Toelichting bij COM(2019)9 - Machtiging van Litouwen af te wijken van artikel 193 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna 'de btw-richtlijn' genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 16 oktober 2018, heeft Litouwen verzocht om een derogatie van artikel 193 van de btw-richtlijn, teneinde de verleggingsregeling te kunnen toepassen op harde schijven. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 19 november 2018 van het verzoek van Litouwen in kennis gesteld. Bij brief van 20 november 2018 heeft de Commissie Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Krachtens artikel 193 van de btw-richtlijn is de belastingplichtige die goederen levert of diensten verricht, in de regel ook de persoon die tot voldoening van de btw is gehouden.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn heeft Litouwen verzocht om een derogatie van artikel 193 van de btw-richtlijn, teneinde de verleggingsregeling te kunnen toepassen op leveringen van harde schijven, die niet onder artikel 199 bis van de btw-richtlijn vallen. Dit betekent dat de belastingplichtige aan wie de goederen worden geleverd, tot voldoening van de verschuldigde btw wordt gehouden. Deze belastingplichtige neemt, mits hij een volledig recht op aftrek heeft, de btw op de levering in zijn aangifte op en brengt deze tegelijkertijd in mindering, waardoor er in de praktijk geen btw aan de schatkist wordt betaald.

Litouwen heeft geconstateerd dat er btw-fraude wordt gepleegd in de sector van elektronische goederen zoals laptops, mobiele telefoons, tablets en harde schijven. Deze goederen worden verkregen vanuit andere lidstaten maar voordat zij aan een retailer of rechtstreeks aan een consument worden geleverd, vinden er eerst meerdere transacties tussen ploffers plaats, die geen btw aan de schatkist afdragen. Uit controles in Litouwen is gebleken dat er in 2016-2017 mogelijk ongeveer 6 miljoen euro aan btw op elektronica niet is betaald, hetgeen een fors verlies voor de staatsbegroting vertegenwoordigt.

Litouwen heeft een reeks maatregelen genomen om de btw-fraude aan te pakken en te voorkomen. Sinds oktober 2016 moeten alle btw-plichtigen in Litouwen maandelijks gegevens van de btw-facturen die zij hebben ontvangen en uitgereikt, invoeren in het subsysteem voor elektronische facturen ("i.SAF") van het slimme beheersysteem ("i.MAS"), hetgeen de autoriteiten helpt om tijdig verschillen op te sporen tussen de gegevens die de btw-plichtigen hebben aangegeven, en niet-afgedragen bedragen aan btw. Ook gegevens van vervoersdocumenten moeten in het i.MAS-subsysteem voor elektronische vrachtbrieven ("i.VAZ") worden geregistreerd, met name welke goederen worden vervoerd en wie de afzender en de geadresseerde zijn, voordat het vervoer op Litouws grondgebied mag plaatsvinden. Met deze logistieke gegevens die door de nationale belastinginspectie worden verzameld, konden ook potentiële gevallen van fraude worden opgespoord of kon snel worden vastgesteld of goederen deel uitmaakten van een fraudeketen.

Ondanks alle stappen die werden genomen om btw-fraude te bestrijden, blijkt uit de door Litouwen verstrekte informatie dat deze maatregelen tekortschieten om btw-fraude bij de levering van elektronische goederen te voorkomen. Litouwen is van mening dat de invoering van de verleggingsregeling in de betrokken sector noodzakelijk is.

Litouwen wil de verleggingsregeling voor elektronische producten invoeren op basis van artikel 199 bis van de btw-richtlijn. Harde schijven vallen evenwel niet onder dit artikel. Litouwen stelt ook dat de ervaring van andere lidstaten aantoont dat na de invoering van het verleggingsmechanisme voor de elektronische goederen die onder artikel 199 bis van de btw-richtlijn vallen, de fraude verschuift naar andere elektronische goederen.

Daarom vraagt Litouwen om de verleggingsregeling ook te mogen invoeren voor harde schijven op basis van artikel 395 van de btw-richtlijn.

Gelet op het positieve effect dat de maatregel kan hebben op de strijd tegen de door Litouwen vastgestelde fraude, wordt voorgesteld de derogatie te verlenen voor een beperkte periode, namelijk van 1 maart 2019 tot en met 28 februari 2022. Tijdens de toepassingsduur van de derogatiemaatregel dient Litouwen andere klassieke maatregelen te treffen om fraude bij de levering van harde schijven doeltreffend onder controle te krijgen en te voorkomen. Nadien zou een derogatie van artikel 193 van de btw-richtlijn ten aanzien van de levering van harde schijven niet meer nodig hoeven te zijn.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Aan andere lidstaten zijn soortgelijke derogaties met betrekking tot artikel 193 van de btw-richtlijn verleend.

De voorgestelde maatregel is daarom in overeenstemming met de bestaande bepalingen van de btw-richtlijn.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gelet op de bepaling in de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk bepaalde vormen van belastingontduiking of ontwijking in een specifieke sector te voorkomen.

Keuze van het instrument

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken als de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een besluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot individuele lidstaten kan worden gericht.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Litouwen en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Het voorstel voor een besluit strekt ertoe bepaalde vormen van belastingontduiking of ontwijking in de sector van de harde schijven te voorkomen. De verleggingsregeling moet Litouwen helpen btw-fraude in de sector van de harde schijven te voorkomen. De derogatiemaatregel zal dus een potentieel positief effect sorteren.

Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de derogatie zal het negatieve effect, namelijk hogere administratieve lasten voor bedrijven die in elektronische producten handelen, in ieder geval beperkt zijn.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Het voorstel bevat een vervalbepaling en verstrijkt op 28 februari 2022.