Toelichting bij COM(2019)22 - Discussienota Naar een duurzaam Europa in 2030

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2019)22 - Discussienota Naar een duurzaam Europa in 2030.
bron COM(2019)22 NLEN
datum 30-01-2019
EUROPESE COMMISSIE

Inhoudsopgave

1.

Brussel, 30.1.2019


COM(2019) 22 final

Discussienota

Naar een duurzaam Europa in 2030


2.

Naar een duurzaam Europa in 2030


Inhoud

3.

Voorwoord door eerste vicevoorzitter Timmermans en vicevoorzitter Katainen


4.

1 Duurzame ontwikkeling om de levensomstandigheden van de bevolking te verbeteren: de concurrentievoordelen van Europa


5.

2 De EU en de wereldwijde uitdagingen die ze moet aangaan


6.

3 Op weg naar een duurzaam Europa in 2030


7.

3.1 Beleidsbasis voor een duurzame toekomst


8.

3.1.1 Van een lineaire naar een circulaire economie


9.

3.1.2 Duurzaamheid van boer tot bord


10.

3.1.3 Toekomstbestendige energie, gebouwen en mobiliteit


11.

3.1.4 Zorgen voor een sociaal rechtvaardige overgang


12.

3.2 Horizontale voorwaarden voor de overgang naar duurzaamheid


13.

3.2.1 Onderwijs, wetenschap, technologie, onderzoek, innovatie en digitalisering


14.

3.2.2 Financiering, prijsstelling, belastingen en mededinging


15.

3.2.3 Verantwoord ondernemerschap, maatschappelijk verantwoord ondernemen en nieuwe bedrijfsmodellen


16.

3.2.4 Open en op regels gebaseerde handel


17.

3.2.5 Goed bestuur en beleidscoherentie waarborgen op alle niveaus


18.

4 De EU als mondiale wegbereider voor duurzame ontwikkeling


19.

5 Scenario's voor de toekomst



Voorwoord door eerste vicevoorzitter Timmermans en vicevoorzitter Katainen

Als Europeanen kunnen wij trots zijn op onze staat van dienst. Door integratie en nauwe samenwerking hebben wij ongekende rijkdom, hoge sociale normen en geweldige kansen voor onze burgers gecreëerd. Wij hebben onze gemeenschappelijke beginselen en waarden van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat in onze verdragen verankerd en een Europese Unie opgebouwd die één is en vrij.

Dit succes is te danken aan het feit dat de Europeanen de lat hoog leggen. Onze krachtige democratische cultuur is een voedingsbodem voor hevige debatten, en dat is goed. Want dit is geen moment om zelfgenoegzaam achterover te leunen en toe te kijken hoe de geschiedenis zich ontvouwt. Het blijft voortdurend nodig de levensstandaard voor alle Europeanen te verhogen, de burgers beter te beschermen, te verdedigen en zelfredzaam te maken, en hun beveiliging tegen verschillende bedreigingen te versterken, of die nu het gevolg zijn van terrorisme of klimaatverandering.

De wereld is in beweging en we bevinden ons midden in de vierde industriële revolutie. Alles verandert voor iedereen. Doen alsof dat niet zo is, druist in tegen het gezond verstand. De vraag is of we slachtoffer zijn van verandering, dan wel verandering omarmen en mede richting geven. Europeanen worden geconfronteerd met verschillende dringende uitdagingen, zoals de aantasting van het milieu en klimaatverandering, de demografische transitie, migratie, ongelijkheid en druk op de overheidsfinanciën. Burgers zijn bezorgd over hun toekomst en die van hun kinderen. Wij zijn bezig een milieuschuld op te bouwen die overal invloed op heeft. Toekomstige generaties zullen deze schuld met hoge rente moeten terugbetalen als we onze inspanningen niet opvoeren.

De Europese Unie is bedoeld om de Europeanen te dienen, niet andersom. Zij moet mensen helpen hun ambities na te jagen, en snel en doeltreffend reageren op hun zorgen. Het begint ermee de situatie in ogenschouw te nemen en de realiteit en de onmiskenbare feiten onder ogen te zien. Wij moeten ons door die feiten evenwel niet bezorgd en bang laten maken, maar ons juist laten inspireren tot actie.

Veel van deze zorgen hebben te maken met uitdagingen die grenzen overschrijden en een bedreiging vormen voor onze banen, onze welvaart, onze levensstandaard, onze vrijheid en onze gezondheid. Geen enkele staat of land kan deze uitdagingen in zijn eentje doeltreffend aanpakken. Wij hebben de schaalgrootte van de Europese Unie nodig, die wanneer zij gezamenlijk en vastberaden optreedt een wereldspeler is die niet over het hoofd kan worden gezien. Maar uiteindelijk is zelfs de Europese schaalgrootte niet genoeg; we hebben een agenda nodig met een wereldwijde impact, en die wordt het best vormgegeven door de 17 doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG's, 'Sustainable Development Goals'), die door 193 landen zijn ondertekend, waaronder de Europese Unie en haar lidstaten. Met deze SDG's wordt een route uitgezet om de uitdagingen waar we voor staan het hoofd te kunnen bieden, en onze leefomgeving, onze economie en ons leven te verbeteren.

Duurzame ontwikkeling is een complexe zaak, maar een eenvoudig concept: het gaat erom te zorgen dat onze economische groei het mogelijk maakt een model in stand te houden dat eerlijke opbrengsten voor de hele mensheid voortbrengt; en om ervoor te zorgen dat wij mensen niet meer hulpbronnen verbruiken dan de aarde ons kan bieden. Dit betekent dat wij onze economie moeten moderniseren door in te zetten op duurzame consumptie- en productiepatronen, de onevenwichtigheden in ons voedselsysteem moeten corrigeren en onze mobiliteit, de manier waarop we energie produceren en gebruiken en de manier waarop we onze gebouwen ontwerpen steeds duurzamer moeten maken. Dit vergt echter ook dat wij al onze wetenschappelijke activiteiten, onze financiering, belastingen, en ons bestuur inzetten voor de verwezenlijking van de SDG's.

Dit is geen keuze tussen links of rechts, het is een keuze tussen goed of fout. Gelukkig heeft de Europese Unie, dankzij haar sterke concurrentievoordelen, een goed uitgangspunt. Europa heeft een aantal van de hoogste milieunormen ter wereld ontwikkeld, een ambitieus klimaatbeleid gevoerd en geijverd voor de Klimaatovereenkomst van Parijs. Via haar externe beleidsmaatregelen en haar open, op regels gebaseerde handelsagenda heeft de Europese Unie ook duurzame oplossingen met derde landen gedeeld.

De Europese Unie is gegrondvest op de premisse dat 'de wereldvrede slechts kan worden bewaard door inspanning van alle positieve krachten die hem tegen de dreigende gevaren kunnen beschermen', zoals Robert Schuman dat bijna 70 jaar geleden zo treffend uitdrukte. Vandaag kunnen wij aan 'wereldvrede' de woorden 'en het welzijn en leven van onze burgers' toevoegen.

De agenda voor duurzaamheid is een positieve agenda, die erop gericht is het leven van de mensen beter te maken. Europa heeft alles in zich om het hoofd te bieden aan de grootste uitdaging ooit. Wij kunnen dit doen — samen. Wat we nodig hebben, is ieders inzet en de politieke wil om door te zetten. Nu anderen op hun schreden terugkeren, moet Europa doorgaan, haar concurrentievermogen verbeteren, investeren in duurzame groei en een voorbeeld zijn voor de rest van de wereld.

Een visie hebben is niet voldoende, we moeten het ook eens worden over een concrete manier om die visie werkelijkheid te laten worden. Deze discussienota is onze bijdrage aan dat debat.

We hadden de discussienota niet kunnen voltooien zonder de waardevolle inbreng van Europese belanghebbenden. Het maatschappelijk middenveld, de privésector en de academische wereld doen mee aan dit debat. Het multistakeholderplatform op hoog niveau inzake de SDG's, door de Europese Commissie opgericht in 2017, was een zeer waardevolle activiteit voor het samenbrengen van transversale ideeën.

De vragen die in dit document worden opgeworpen, zijn bedoeld als input voor een debat dat de komende maanden tussen burgers, belanghebbenden, overheden en instellingen zal worden gevoerd, en tevens als inspiratie voor het debat over de toekomst van Europa, de voorbereiding van de strategische agenda 2019-2024 van de Europese Unie, en het stellen van de prioriteiten van de volgende Europese Commissie.

1Duurzame ontwikkeling om de levensomstandigheden van de bevolking te verbeteren: de concurrentievoordelen van Europa


Tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september 2015 hebben landen uit de hele wereld hun handtekening gezet onder de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties (VN-Agenda 2030) en de 17 doelstellingen daarvan voor duurzame ontwikkeling (SDG's). Daarmee werden zij het eens over een concrete 'todolijst voor mensen en de planeet' 1 . Wereldleiders spraken hun vaste voornemen uit om een eind te maken aan armoede, de aarde te beschermen en ervoor te zorgen dat alle mensen in vrede en welvaart kunnen leven. In combinatie met de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering wijzen de SDG's de weg naar een betere wereld en vormen zij het wereldwijde kader voor internationale samenwerking op het gebied van duurzame ontwikkeling en de economische, sociale, ecologische en bestuurlijke dimensies daarvan. De EU was een van de belangrijkste drijvende krachten achter de VN-agenda 2030 en heeft haar volledige inzet toegezegd voor de uitvoering ervan.

Duurzame ontwikkeling — de vorm van ontwikkeling waarbij wordt voldaan aan de behoeften van de huidige generaties zonder het vermogen van toekomstige generaties om aan hun behoeften te voldoen, in gevaar te brengen — is diep geworteld in het Europese project. Europese integratie en EU-beleid hebben bijgedragen tot het overwinnen van de naoorlogse armoede en hongersnood, en hebben geleid tot een ruimte van vrijheid en democratie waar Europese burgers ongekende niveaus van welvaart en welzijn konden bereiken.

De EU heeft onafgebroken gestreefd naar meer inclusieve samenlevingen, gebaseerd op de democratie en de rechtsstaat, zoals weerspiegeld in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie 2 . De sociale en gezondheidsnormen van de EU behoren tot de meest ambitieuze ter wereld en Europa is het continent met de hoogste levensverwachting. Onze sociale markteconomie heeft gezorgd voor welvaart en zekerheid dankzij sterke socialezekerheidsstelsels. Aanzienlijke investeringen in onderzoek en innovatie hebben nieuwe technologieën en productiemodellen voortgebracht die een duurzamer gebruik van middelen en de invoering van digitale oplossingen mogelijk maken. Gezonde begrotingen en moderne economieën zijn essentieel; vooruitgang op de weg naar een gezond begrotingsbeleid en structurele hervormingen hebben tot lagere schuldniveaus geleid en de banencreatie gestimuleerd. De arbeidsparticipatie in de leeftijdsgroep van 20-64 jaar is in het derde kwartaal van 2018 gestegen tot 73,5 %, het hoogste niveau ooit in de EU. Dit heeft een positief effect gehad op de productiviteit en de groei in Europa. Hoewel er nog steeds economische, sociale en territoriale ongelijkheden bestaan tussen EU-lidstaten en tussen regio's 3 , heeft het cohesiebeleid van de EU hen allen geholpen te groeien en deze verschillen op het hele continent te verkleinen (opwaartse convergentie). Bovendien heeft de EU een aantal van de hoogste sociale en milieunormen ingesteld, evenals een aantal van de meest ambitieuze beleidsmaatregelen voor de bescherming van de menselijke gezondheid, en is zij de belangrijkste voorvechter geworden in de strijd tegen klimaatverandering. De lidstaten van de EU hebben op veel terreinen van de VN-Agenda 2030 aanzienlijke vooruitgang geboekt en de EU is dan ook een van de beste plaatsen om te wonen in de wereld, zo niet de beste.


20.

De Europese Unie is een van de beste plaatsen om te wonen


üNegen lidstaten van de EU-27 behoren tot de 20 gelukkigste landen ter wereld, met Finland op de eerste plaats 4 .

üDe algehele tevredenheid met het leven in de EU, gebaseerd op het subjectieve welzijn van de Europese burgers, bedraagt 70 % 5 .

üElf lidstaten van de EU-27 komen voor in de top 20 van de wereldwijde Youth Progress Index 6 van het Europees Jeugdforum. De Youth Progress Index is een van de eerste instrumenten ontwikkeld om een volledige beeld te geven van wat het betekent om vandaag de dag jongere te zijn, onafhankelijk van economische indicatoren.


Niets is echter ooit volledig of definitief geregeld. We moeten ons onophoudelijk blijven inspannen voor onze democratie, onze economie en onze natuurlijke omgeving om de al geboekte resultaten te behouden en te verstevigen, de negatieve effecten van de economische en financiële crisis volledig te overwinnen, de verbetering van onze gezondheid, onze welvaart en ons welzijn los te koppelen van de aantasting van het milieu, sociale ongelijkheden te overwinnen en grensoverschrijdende problemen het hoofd te bieden.

Wij bevinden ons midden in de vierde industriële revolutie en de veranderingen zullen gevolgen hebben voor iedereen. Het is de vraag of wij in staat zullen zijn een leidende rol te spelen en de reactie te sturen vanuit onze waarden en onze belangen. De EU en haar lidstaten beschikken over aanzienlijke concurrentievoordelen, die ons in staat stellen het voortouw te nemen en onze economieën te moderniseren, onze natuurlijke omgeving te beschermen en de gezondheid en het welzijn van alle Europeanen te verbeteren. Daartoe zullen wij de SDG's moeten omarmen en verder blijven investeren in vaardigheden, innovatie en opkomende technologieën, die ons helpen onze economie en onze samenleving om te vormen op weg naar een duurzame toekomst.

Wij moeten nadenken over de ontwikkeling die onze productie- en consumptiepatronen moeten doormaken. Wij moeten nú handelen om een eind te maken aan de opwarming van de aarde en het verlies van ecosystemen en biodiversiteit, die een bedreiging vormen voor ons welzijn, onze vooruitzichten op duurzame groei, en het leven zelf op deze planeet. Hiertoe hebben wij weliswaar de middelen, maar wij hebben niet de luxe van tijd. Ondanks de geboekte vooruitgang zijn ongelijkheden en territoriale verschillen nog steeds wijdverspreid. Het aanpakken daarvan is niet alleen belangrijk voor een rechtvaardige samenleving, maar ook voor de bescherming en versterking van de sociale samenhang en voor het waarborgen van de sociale en politieke stabiliteit in en tussen de lidstaten van de EU.

Daarnaast is een sterke en doeltreffende, op regels gebaseerde multilaterale wereldorde het beste tegengif tegen de wet van de jungle in een roerige wereld vol nucleaire wapens en extremisme maar met beperkte middelen. Er is een groeiende, gevaarlijke nationalistische stroming van 'eigen land eerst', die kan leiden tot onrust en conflict. Verschillende landen zijn zich beginnen af te keren van hun wereldwijde verantwoordelijkheid en inzet voor het menselijk welzijn, veiligheid, milieubescherming en klimaatactie, en zetten zo een op regels gebaseerde orde op losse schroeven.

De SDG's zijn geen doel op zich, maar dienen ons als kompas en plattegrond. Zij bieden het nodige langetermijnperspectief, dat verder reikt dan verkiezingsperiodes en het streven naar snel gewin op de korte termijn. Zij helpen ons een weg te vinden om solide democratieën in stand te houden, moderne en dynamische economieën op te bouwen en bij te dragen aan een wereld met een hogere levensstandaard, waarin de ongelijkheden worden verkleind en niemand aan zijn lot wordt overgelaten, terwijl tegelijkertijd daadwerkelijk rekening wordt gehouden met de grenzen van onze planeet om haar voor toekomstige generaties te behouden.


Sinds het begin van haar mandaat heeft de Commissie-Juncker gewerkt om duurzame ontwikkeling tot een vast bestanddeel van haar beleidsmaatregelen te maken 7 en heeft zij reeds de basis gelegd voor de volgende generatie van duurzaam beleid: dit loopt uiteen van initiatieven als de Europese pijler van sociale rechten en de nieuwe Europese consensus inzake ontwikkeling tot de op waarden gebaseerde strategie 'Handel voor iedereen', de strategische inzet voor gendergelijkheid en een Europese onderwijsruimte; van het pakket 'circulaire economie', de pakketten 'Europa in beweging' en de energie-unie tot de strategie voor blauwe groei en de strategie voor de bio-economie; en van het investeringsplan en het actieplan voor duurzame financiering tot de stedelijke agenda voor de EU en het actieplan inzake natuurbescherming, om maar een paar voorbeelden te noemen.


De Commissie-Juncker heeft ook voorgesteld de financiën van de EU duurzamer te maken door de band tussen EU-financiering en de rechtsstaat te versterken en een ambitieuzer streefdoel te kiezen van 25 % klimaatgerelateerde uitgaven in de toekomstige begroting van de EU.


Onlangs heeft de Commissie-Juncker een strategische langetermijnvisie gepresenteerd voor een bloeiende, moderne, concurrerende en klimaatneutrale EU-economie tegen 2050 8 . Deze visie maakt de weg vrij voor een structurele verschuiving van de Europese economie waarbij duurzame groei en werkgelegenheid een impuls krijgen.


Al deze strategische beleidslijnen zullen volledig en ondubbelzinnig in praktische maatregelen moeten worden omgezet. Zij moeten ook met verdere maatregelen worden aangevuld, vanuit de erkenning dat alle beleidsterreinen onderling samenhangen en rekening houdend met nieuwe uitdagingen en nieuwe feiten en bewijzen wanneer die zich voordoen. De sociale dialoog en vrijwillige maatregelen vanuit de privésector hebben eveneens een belangrijke rol in dit verband.


De EU is buitengewoon goed gepositioneerd om een leidende rol te vervullen. Nu andere grote mogendheden zich terugtrekken, ontstaat een politiek vacuüm. Dit is een belangrijke kans voor de EU om leiderschap te tonen en voor anderen de weg te banen.


In mei van dit jaar zullen de burgers van de EU een nieuw Europees Parlement kiezen. In het najaar zal een nieuwe Commissie aantreden. De einddatum van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei 9 komt snel dichterbij. Daarom moeten wij vooruitkijken naar de komende vijfjarige beleidscyclus voor Europa en het nieuwe meerjarig financieel kader (MFK), dat van 2021 tot en met 2027 loopt. De Europese Raad 10 toonde zich verheugd over het voornemen van de Commissie tot bekendmaking van deze discussienota, die het pad moet effenen voor een alomvattende uitvoeringsstrategie in 2019. Deze discussienota betekent ook het startsein voor een debat over de verdere ontwikkeling van de visie van de EU op duurzame ontwikkeling en de aandachtspunten voor de sectorale beleidslijnen na 2020, en vormt tegelijkertijd een bijdrage aan de voorbereiding van de uitvoering van de SDG's op de lange termijn 11 . De Commissie wil bijdragen aan een werkelijk alomvattend en toekomstgericht debat over de toekomst van Europa, en duurzame ontwikkeling is onlosmakelijk verbonden met die toekomst.

2De EU en de wereldwijde uitdagingen die ze moet aangaan


Dankzij hervormingsinspanningen op alle niveaus hebben de economische basisparameters van de EU zich na de economische en financiële crisis hersteld 12 . Recente prognoses 13 wijzen evenwel op de noodzaak tot verhoging van de groeipercentages, vermindering van de schuldenlast en bestendige begrotingsdiscipline om het kader te vormen voor een gezonde economie. Als wij geen maatregelen nemen om de economische veerkracht en cohesie te vergroten en nalaten structurele zwakke plekken aan te pakken, zouden de komende jaren kunnen leiden tot een verlies aan dynamiek in een context van grote neerwaartse risico's. Omgekeerd kunnen we, als we de noodzakelijke structurele hervormingen doorvoeren, meer welzijn en een sterkere toekomst tot stand brengen, onder meer door te investeren in onderzoek en innovatie, openbare diensten, sociale voorzieningen en milieubescherming. Om ervoor te zorgen dat onze belasting- en pensioenstelsels toekomstbestendig zijn, met inbegrip van stabiele belastinginkomsten in de eengemaakte markt, zijn zowel maatregelen nodig op EU-niveau als op dat van de lidstaten.


Daarnaast zijn er vele uitdagingen die steeds nijpender zijn geworden en een bedreiging vormen voor ons welzijn en onze economische welvaart. Al deze uitdagingen zijn complex en nauw met elkaar verbonden, wat betekent dat het aanpakken van één uitdaging positieve gevolgen kan hebben voor andere.


Het ernstigste duurzaamheidstekort en onze grootste uitdaging is de milieuschuld die wij momenteel opbouwen door overmatig gebruik en uitputting van onze natuurlijke hulpbronnen, waarmee wij ons vermogen om binnen de grenzen van onze planeet aan de behoeften van toekomstige generaties te voldoen, in gevaar brengen. Over de hele wereld brengt de druk op essentiële hulpbronnen, van zoet water tot vruchtbare grond, het menselijk bestaan in gevaar. De mensheid verbruikt op dit moment 1,7 maal meer dan de aarde kan bieden 14 . Doordat het wereldwijde verbruik van grondstoffen tussen 1900 en 2015 verveertienvoudigd is en tussen 2015 en 2050 naar verwachting nog meer dan verdubbelen zal 15 , beweegt de wereld zich in snel tempo naar een aantal omslagpunten. Naast de ecologische druk is dit een andere grote uitdaging voor de economie van de EU, die afhankelijk is van grondstoffen afkomstig van internationale markten.


De biodiversiteit en ecosystemen worden steeds meer bedreigd door menselijke activiteiten; in slechts 40 jaar tijd zijn de populaties van gewervelde soorten wereldwijd met gemiddeld 60 % in omvang afgenomen 16 . Regenwouden worden in hoog tempo vernietigd, waarbij elk jaar een gebied ongeveer zo groot als Griekenland verloren gaat. Dit is niet 'het probleem van iemand anders'. In de EU verkeren slechts 23 % van de soorten en 16 % van de habitats in goede gezondheid. Dierlijke voedingsmiddelen hebben een bijzonder grote voetafdruk qua landgebruik 17 , terwijl de toenemende vraag naar visserijproducten aanzienlijke druk legt op mariene ecosystemen 18 .

De wereldwijde uitstoot van broeikasgassen blijft in alarmerend tempo stijgen, met als belangrijkste oorzaken niet alleen het energieverbruik, maar ook de overconsumptie van hulpbronnen en de vernietiging van ecosystemen. Vervoer is verantwoordelijk voor 27 % van de broeikasgasemissies van de EU, en in veel stedelijke gebieden worden de overeengekomen EU-grenswaarden voor luchtverontreiniging overschreden. De voedselproductie is nog steeds een aanzienlijke verbruiker van water en energie en stoot ook aanzienlijke hoeveelheden verontreinigende stoffen uit, goed voor zo'n 11,3 % van de uitstoot van broeikasgassen in de EU. In de EU komen fossiele brandstoffen nog altijd in aanmerking voor overheidssubsidies ter hoogte van ongeveer 55 miljard euro per jaar, wat neerkomt op zo'n 20 % van de rekening voor de invoer van brandstoffen in de EU, en dit in weerwil van de ambitieuze maatregelen voor het koolstofvrij maken van de EU en de toezeggingen in het kader van de G7 en G20 tot geleidelijke uitfasering van de subsidies 19 .


Over het geheel genomen is de EU erin geslaagd haar eigen emissies te beperken — ook als de in de import en export van de EU vervatte emissies worden meegerekend — en deze los te koppelen van de economische groei, waarmee zij een krachtige bijdrage levert aan de wereldwijde inspanningen 20 . Maar zowel op EU-niveau als wereldwijd is een grotere inspanning nodig.


Als er niets aan wordt gedaan, zullen de verwoestende gevolgen van klimaatverandering en de achteruitgang van ons natuurlijke kapitaal ernstige gevolgen hebben voor de economie, de levenskwaliteit overal ter wereld verslechteren en leiden tot meer en grotere natuurrampen, zodat nog meer levens in gevaar worden gebracht. Het ombuigen van deze negatieve trends brengt weliswaar kosten met zich mee en vraagt om een krachtige gezamenlijke inspanning, maar als we niet in actie komen zouden de kosten en de daarmee samenhangende sociale gevolgen nog veel hoger zijn 21 .

Dit is niet alleen een uitdaging op het niveau van onze planeet, ook het sociale model van de EU — een hoeksteen van het Europese project — bevindt zich in de gevarenzone. Technologische, structurele en demografische veranderingen in een geglobaliseerde wereld leiden tot een transformatie van wat onder werk wordt verstaan en tot kritische vragen over onze solidariteit, terwijl de belofte dat elke generatie mag hopen een betere wereld te erven dan de vorige, wordt uitgehold. Dit zou er tevens toe kunnen leiden dat de fundamentele waarden van de EU — democratie, rechtsstaat en grondrechten — verder onder druk komen te staan.


Momenteel loopt ongeveer 22,5 % van de EU-bevolking nog steeds het risico van armoede of sociale uitsluiting en leidt 6,9 % van de Europeanen nog steeds onder ernstige materiële deprivatie. De inkomensongelijkheid in de EU-lidstaten is in 2017 voor het eerst sinds de financiële crisis weer afgenomen. De inkomensongelijkheid is echter nog steeds te groot, doordat de rijkdom zich verder aan de top heeft geconcentreerd. Dit heeft velerlei sociale gevolgen en leidt tot verschillen in welzijn en kwaliteit van leven. De lidstaten van de EU worden ook geconfronteerd met een aantal uitdagingen bij het waarborgen van betaalbare energie voor alle Europeanen; zo hebben miljoenen mensen moeite hun huizen te verwarmen 22 . Terwijl zo'n 43 miljoen mensen in de EU het zich niet kunnen veroorloven elke twee dagen een correcte maaltijd te nuttigen 23 , belandt ongeveer 20 % van onze voedselproductie bij het afval 24 en kampt meer dan de helft van de volwassenen in de EU met overgewicht 25 , wat het risico op ernstige gezondheidsproblemen verhoogt. Een extra gezondheidsrisico is antimicrobiële resistentie, een fenomeen dat de komende decennia verantwoordelijk zou kunnen zijn voor meer dan 10 miljoen sterfgevallen per jaar 26 .


Er is nog altijd geen volledige gelijkheid tussen vrouwen en mannen. De arbeidsparticipatie van vrouwen is weliswaar historisch hoog en meer vrouwen dan ooit bekleden topfuncties, maar de vooruitgang stagneert en op sommige terreinen is zelfs sprake van achteruitgang 27 . Twaalf EU-lidstaten vertoonden de afgelopen tien jaar een achteruitgang op het vlak van het genderevenwicht in de tijd die wordt besteed aan zorg, huishoudelijk werk en sociale activiteiten. Er zijn nog steeds verschillen qua arbeidsparticipatie en beloning 28 .


Dat Europa de hoogste levensverwachting ter wereld kent, is een groot succes. Maar de combinatie van een groeiend aantal ouderen en een krimpende bevolking in de werkende leeftijd brengt zijn eigen uitdagingen voor ons sociaal-economische model met zich mee. De vergrijzing kan, in samenhang met de hoge levensverwachting en een grotere kans op chronische ziekten, grote uitwerking hebben op de overheidsfinanciën, met inbegrip van de gezondheidszorgstelsels. Dit zal ook het risico op ongelijkheid tussen de generaties doen toenemen.


Ongelijkheden en de vermindering van sociale mobiliteit vormen een risico voor onze algehele economische ontwikkeling 29 en de sociale cohesie. In de EU gaat het over het algemeen relatief goed op het gebied van inkomensongelijkheid, maar minder goed als het gaat om gelijke kansen. Door ongelijke kansen kunnen de sociale inclusie en de arbeidsmarktintegratie voor bepaalde bevolkingsgroepen worden belemmerd, wat slecht is voor de groeivooruitzichten. Het aanpakken van ongelijkheden is cruciaal om ervoor te zorgen dat de burgers de overgang naar duurzaamheid zullen steunen. De steeds groter wordende verleidingen van isolationisme en nationalisme kunnen een teken zijn dat te veel Europeanen zich niet goed beschermd voelen in een wereld die hun steeds onrechtvaardiger toeschijnt. Het is echter duidelijk dat geen enkele lidstaat op eigen kracht groot of sterk genoeg is om transnationale uitdagingen aan te gaan — maar verenigd in de EU kunnen we bescherming bieden.


Ook ongelijkheden op wereldschaal zijn reden tot grote bezorgdheid. Door de grote wereldwijde verschillen in bevolkingsgroei en levensstandaard, en doordat de temperaturen wereldwijd blijven stijgen en er ecosystemen verdwijnen, zullen we onvermijdelijk overal ter wereld een toename zien van gedwongen ontheemding en migratie. Zo zullen tussen nu en 2050 naar schatting honderden miljoenen mensen hun huis ontvluchten als gevolg van klimaatverandering en de aantasting van het milieu 30 . Dit is een duidelijk voorbeeld van de manier waarop de vele complexe vraagstukken met elkaar verweven en onderling afhankelijk zijn, en laat zien waarom zij een integraal antwoord vereisen. Er is simpelweg geen wondermiddel of gemakkelijke oplossing voor elk van de grote en moeilijke uitdagingen.

Het is een enorme taak om ons economische model te moderniseren, de sociale problemen waarmee wij worden geconfronteerd aan te pakken en een sterke, op regels gebaseerde multilaterale samenwerking in stand te houden en te bevorderen. Toch zijn dit de noodzakelijke ingrediënten om de sociale stabiliteit te waarborgen, onze economieën te laten gedijen en onze gezondheid te verbeteren. Onze vrije samenlevingen vereisen een economische dynamiek en doorlopende investeringen in cruciale ontsluitende technologieën en in onderwijs. Een betere toekomst voor iedereen veronderstelt dat we duurzame groei opnieuw definiëren op basis van het besef dat de natuurlijke grenzen voor de 21e eeuw zeer verschillend zijn van die van de vorige eeuw. Wij gaan deze uitdaging graag aan.


De SDG's zijn per definitie wereldwijde doelstellingen die op alle delen van de wereld van toepassing zijn, en zo moeten wij er ook mee omgaan. Wij moeten het internationale perspectief voor ogen houden, het goede voorbeeld geven, wereldwijde normen vaststellen en landen, bedrijfstakken en mensen inspireren om zich bij dit streven aan te sluiten. Als 's werelds grootste eengemaakte markt, het grootste handelsblok, de grootste investeerder en de grootste donor van ontwikkelingshulp ter wereld kan de EU aanzienlijke invloed hebben op het succes van de VN-agenda 2030. De EU past al veel van de modernste vormen van beleid toe voor het bevorderen van duurzaamheid. Wij moeten op deze weg verdergaan, maar het tempo moet worden opgevoerd om in 2030 een duurzaam Europa te bewerkstelligen. We kunnen het ons niet veroorloven om de verantwoordelijkheid af te schuiven op volgende generaties, en onze tijd wordt steeds krapper. De besluiten die wij de komende jaren wel of niet nemen, zullen bepalen of we deze ontwikkelingen nog kunnen keren.

3Op weg naar een duurzaam Europa in 2030


Bij duurzame ontwikkeling gaat erom de levensstandaard van mensen te verbeteren door hen reële keuzes te bieden, een omgeving te creëren die het uitoefenen van die keuzes mogelijk maakt, en kennis en betere informatie te verspreiden. Dit moet leiden tot een situatie waarin wij 'goed leven binnen de grenzen van onze planeet' 31 en waarin onze gezondheid en ons welzijn worden ondersteund door een slimmer gebruik van hulpbronnen en een moderne economie.

Daarom moeten we voortgaan op de weg die wij voor onszelf hebben uitgezet en de overgang maken naar een koolstofarme, klimaatneutrale, hulpbronnenefficiënte economie met een grote biodiversiteit, in volledige overeenstemming met de VN-Agenda 2030 en de 17 SDG's. Deze overgang moet aan iedereen ten goede komen, zodat niemand aan zijn lot wordt overgelaten en gelijkheid en inclusiviteit zijn gewaarborgd. Onze economische groei moet minder afhankelijk worden van niet-hernieuwbare hulpbronnen doordat we het gebruik van duurzaam beheerde hernieuwbare hulpbronnen en ecosysteemdiensten maximaliseren.

De EU is al aan deze overgang begonnen. Tussen 2000 en 2015 nam de werkgelegenheid in de milieusector sneller toe dan in de economie als geheel 32 . Koolstofarme technologieën ontwikkelen zich tot een belangrijk exportproduct, waarbij de EU profiteert van een aanzienlijke positieve handelsbalans. In de periode 2012-2015 was de uitvoer van technologieën voor schone energie uit de EU goed voor 71 miljard euro, een overschot van meer dan 11 miljard euro ten opzichte van de invoer. De EU laat al zien dat het mogelijk is de economie te doen groeien en tegelijkertijd de koolstofemissies te beperken.


De EU kan de norm stellen voor de rest van de wereld als zij het voortouw neemt bij de uitvoering van de SDG's en de overgang naar een duurzame economie, onder meer via slimme investeringen in innovatie en sleuteltechnologieën die dit mogelijk maken. De EU zou dan als eerste de vruchten van de overgang kunnen plukken. Zij zou ook het grootste concurrentievoordeel hebben op de wereldmarkt van morgen. Dit zal bijdragen tot sterkere lidstaten in een sterkere Unie, waar de burgers worden geholpen hun doelstellingen in vrijheid en welzijn na te streven — en dus tot de vervulling van de visie van Europa.


Groene groei zou 'alle boten meevoeren' 33 , en ten goede komen aan zowel producenten als consumenten. Geschat wordt dat het bereiken van de SDG's op het gebied van voedsel, landbouw, energie, materialen, steden en gezondheid en welzijn meer dan 10 biljoen euro aan commerciële kansen met zich mee kan brengen 34 . De ambitie van de EU om een hulpbronnenefficiënte en klimaatneutrale economie tot stand te brengen, zal aantonen dat de overgang naar een groene economie hand in hand kan gaan met meer welvaart. Om te slagen, moeten de EU en haar lidstaten het voortouw nemen op het gebied van wetenschap, technologie en moderne infrastructuur. Wij moeten ook de opkomst van nieuwe bedrijfsmodellen stimuleren, belemmeringen op de interne markt wegnemen en profijt trekken van nieuwe technologieën, zoals kunstmatige intelligentie. Belangrijke horizontale instrumenten, zoals onderzoek en innovatie, financiering, prijsstelling en belastingen, verantwoord ondernemerschap, nieuwe bedrijfsmodellen en onderwijs zullen de juiste randvoorwaarden scheppen voor een verandering naar meer duurzaamheid zolang zij gericht zijn op een innovatieve groene, inclusieve en sociaal rechtvaardige economische overgang.

Om dit te bereiken, moeten we blijven investeren in mensen en in de verschillende systemen die de grondslag van onze samenleving vormen. Geïsoleerde, onsamenhangende benaderingen zijn ondoeltreffend gebleken. Wij moeten strategieën formuleren die alomvattend en geïntegreerd zijn. Zo kunnen milieukwesties niet worden opgelost met milieubeleid alleen zolang we via ons economische beleid fossiele brandstoffen, inefficiënt hulpbronnengebruik of niet-duurzame vormen van productie en consumptie blijven bevorderen. Op vergelijkbare wijze is sociaal beleid alleen niet voldoende om de vierde industriële revolutie in goede banen te leiden en de arbeidskrachten te ondersteunen die de gevolgen ondervinden van de overgang naar een koolstofarme economie; krachtig beleid op het gebied van onderwijs en opleiding en op dat van onderzoek en ontwikkeling zal cruciaal zijn om de nodige veerkracht in onze samenlevingen op te bouwen.


Er is actie nodig op alle niveaus. De EU-instellingen, de lidstaten en de regio's moeten van de partij zijn. Steden, gemeenten en plattelandsgebieden moeten stuk voor stuk aanjagers van verandering worden. Burgers, bedrijven, sociale partners en de onderzoeks- en kennisgemeenschap moeten de handen ineenslaan. De EU en haar lidstaten zullen met internationale partners moeten samenwerken. Wij kunnen dit alleen volbrengen als we op alle niveaus naar hetzelfde doel toewerken.

3.1Beleidsbasis voor een duurzame toekomst

Het is daarom van het grootste belang dat alle actoren in de EU voorrang geven aan de overschakeling naar duurzaamheid. Zij moeten de intersectorale beleidsagenda's die de afgelopen jaren op EU-niveau zijn vastgesteld, verder ontwikkelen. Aanzienlijke delen van het EU-beleid zijn reeds toegespitst op de verwezenlijking van de SDG's, maar zij moeten nog op een geïntegreerde manier door de lidstaten in de praktijk worden gebracht. Zo worden de kosten van de niet-uitvoering van de bestaande EU-milieuwetgeving geschat op ruwweg 50 miljard euro per jaar, in termen van kosten in verband met de gezondheidszorg en rechtstreekse kosten voor het milieu. Een volledige nakoming van de EU-voorschriften op milieugebied zou niet alleen aanzienlijke voordelen voor het milieu en onze gezondheid hebben, maar ook banen creëren 35 .

In dezelfde geest is het doel niet alleen duurzame oplossingen te versnellen en grootschaliger te maken, maar ook bruggen te bouwen en de samenhang tussen de verschillende agenda's alle niveaus te verbeteren. Beleidssamenhang is een kritieke voorwaarde om te zorgen dat we kunnen werk te maken van de SDG's en zorgen voor groene en inclusieve groei op lange termijn voor de EU.

In lijn met de sterke wetenschappelijke basis van de belangrijkste duurzaamheidsproblemen en kansen voor de EU moet het accent worden gelegd op productie en consumptie op het gebied van materialen en producten, levensmiddelen, energie, mobiliteit en de gebouwde omgeving 36 , rekening houdend met de sociale gevolgen van de veranderingen op deze gebieden. Hier zijn de veranderingen in de duurzaamheid het hardst nodig en bieden zij potentieel de meeste voordelen voor de economie, de samenleving en het milieu van de EU, met wereldwijde sterke positieve overloopeffecten. Deze gebieden kunnen niet los van elkaar worden gezien, maar zijn onderling nauw verbonden en versterken elkaar.

21.

3.1.1Van een lineaire naar een circulaire economie


Doordat verschillende materialen en producten beter beschikbaar en betaalbaarder zijn geworden, is ons leven eenvoudiger geworden en zijn de levensstandaard en de levenskwaliteit in de EU toegenomen. Onze consumptiecultuur heeft echter geleid tot een excessieve uitputting van natuurlijke hulpbronnen en toenemende druk op het natuurlijk kapitaal en het klimaat 37 .

Wij moeten ervoor zorgen dat onze economie kan blijven groeien op een duurzame manier en de levensstandaard verbeteren waar de mensen om vragen. Hiervoor moeten nieuwe materialen en producten worden ontworpen, waarmee wij naar behoren worden uitgerust om steeds meer te hergebruiken, te repareren en te recycleren. Dit vermindert niet alleen de hoeveelheid afval, maar zorgt ook dat er minder behoefte is aan de exploitatie van nieuwe bronnen met de bijbehorende financiële offers en kosten voor het milieu. Aan het eind van de levensduur van een product – of het nu een jeansbroek, een smartphone, een bewaardoos voor levensmiddelen of een meubelstuk is – blijft in de ware circulaire economie het merendeel van de materiële waarde behouden, zodat het materiaal dat vroeger als afval werd beschouwd, opnieuw kan worden gebruikt om nieuwe producten te maken.


De overgang naar een circulaire economie, met inbegrip van een circulaire bio-economie, is een kans bij uitstek om een concurrentievoordeel te behalen op duurzame basis. Toepassing van de beginselen van de circulaire economie in alle sectoren en bedrijfstakken zal Europa op ecologisch en sociaal gebied ten goede zal komen en bovendien het potentieel hebben om een netto economisch voordeel van 1,8 biljoen euro te generen in 2030 38 , meer dan 1 miljoen nieuwe banen in de hele EU te creëren in 2030 39 , en een centrale rol te spelen bij de terugdringing van de uitstoot van broeikasgassen 40 . Aangezien de producten in de EU sterk afhankelijk zijn van bronnen in andere delen van de wereld, zal de overgang naar een circulaire economie er ook toe bijdragen dat de EU de druk op milieu-, sociaal en economisch gebied wereldwijd kan verminderen, en de strategische autonomie van de EU kan vergroten.


De EU is de economie bij uitstek om te profiteren van de overgang naar een circulaire economie, door de vervaardiging van circulaire producten een van zijn prioriteiten te maken, en daarmee concurrentievoordelen te genereren. Om dat voordeel vast te houden, moeten we echter onze inspanningen vergroten. Het Actieplan voor de circulaire economie dat de Commissie-Juncker in 2015 heeft aangenomen, stelt maatregelen vast om de economie van de EU naar de circulaire weg te leiden en een wereldleider in deze overschakeling te laten worden. Het omvat stappen om productie- en consumptiepatronen te veranderen, waarbij de nadruk ligt op het ontwerp van producten (duurzaamheid, repareerbaarheid, hergebruik en recycleerbaarheid), afvalbeheer (voorkoming, recycling van materiaal, energieterugwinning en voorkomen van storten) en bewustmaking van de consument. Bijna alle elementen van het actieplan zijn reeds geleverd, maar er moeten meer stappen worden gezet om een volledig circulaire Europese economie op te bouwen.

De vernieuwde EU-strategie voor de bio-economie die in 2018 is gepresenteerd vormt een aanvulling op het Actieplan voor de circulaire economie, door het duurzaam gebruik van hernieuwbare hulpbronnen te verbeteren en grootschaliger te maken en het mogelijk te maken dat hernieuwbare grondstoffen en industriële bijproducten worden omgezet in biogebaseerde producten, zoals brandstoffen, chemische stoffen, composietmaterialen, meubilair en meststoffen.

Het is nu van essentieel belang om het aangenomen beleid om te zetten in de praktijk, en de prioriteit te blijven geven aan nieuwe acties op alle bestuursniveaus in de EU. Zo moet de ambitieuze modernisering van de EU-voorschriften inzake afval in de praktijk worden gebracht door de lidstaten. Levenscyclusbeoordelingen van producten moeten een norm worden en de kaderrichtlijn inzake ecologisch ontwerp — die is bedoeld om de efficiëntie van producten te verbeteren teneinde het energie- en hulpbronnenverbruik te verminderen — moeten zo veel mogelijk worden verruimd. De werkzaamheden die zijn begonnen voor chemische stoffen, het niet-toxisch milieu, milieukeuren en eco-innovatie, kritieke grondstoffen en meststoffen moeten worden versneld. De bevordering van de markt voor secundaire grondstoffen moet een hoge prioriteit blijven. De succesvolle werkzaamheden voor een circulaire kunststofeconomie moeten een belangrijk aandachtsgebied blijven, en ook andere grondstoffen- en vervuilingsintensieve bedrijfstakken zoals levensmiddelen, textiel en elektronica moeten worden ondersteund en gestimuleerd om circulair te worden. Biogebaseerde sectoren moeten grootschaliger worden gemaakt en worden versterkt, waarbij onze ecosystemen moeten worden beschermd en overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen moet worden vermeden. In de toekomst moeten wij van de circulaire economie de ruggengraat van de EU-industriestrategie maken, circulariteit in nieuwe gebieden en sectoren mogelijk maken, de consumenten in staat stellen geïnformeerde keuzes te maken en inspanningen door de openbare sector te vergroten door middel van duurzame overheidsopdrachten. De tijd is er rijp voor, en het grote maatschappelijke draagvlak voor de EU-kunststoffenstrategie laat zien dat er steeds meer begrip voor is dat op deze weg wordt voortgegaan.

22.

Circulaire economie in actie: de EU komt met 's werelds eerste alomvattende kunststoffenstrategie


De EU-kunststoffenstrategie 41 en de wetgeving inzake kunststoffen voor eenmalig gebruik 42 zullen het milieu beschermen tegen vervuiling met kunststoffen en gelijktijdig groei en innovatie bevorderen. Uiterlijk in 2030 moeten alle kunststof verpakkingen die in de EU op de markt worden gebracht op een economisch levensvatbare wijze recycleerbaar zijn, doelbewust toegevoegde microplastics en de schadelijkste kunststofvoorwerpen voor eenmalig gebruik waarvoor alternatieven bestaan, zullen worden verboden, en er wordt steeds meer gebruik gemaakt van recycleerde kunststoffen om nieuwe producten te maken.

23.

3.1.2Duurzaamheid van boer tot bord


De landbouwsector en de plattelandsgebieden van de EU zijn van cruciaal belang voor het welzijn van de Europese burgers. Onze landbouw-en levensmiddelensector zorgen ervoor dat de EU tot de belangrijkste voedselproducenten ter wereld behoort, borg staat voor voedselveiligheid en goed is voor miljoenen banen voor de Europeanen. De landbouwers van de EU zijn ook de eerste beheerders van het natuurlijke milieu, aangezien zij zorgdragen voor de natuurlijke hulpbronnen op 48 % van het grondgebied van de EU, terwijl de bosbouwers nog eens 40 % voor hun rekening nemen. De plattelandsgebieden in de EU bieden ruimte voor innovatieve sectoren zoals de bio-economie. Bovendien zijn onze plattelandsgebieden een belangrijke basis voor recreatie en toerisme. Landbouwers en bosbouwers worden echter rechtstreeks getroffen door de voortdurende stijging van de gemiddelde temperatuur en de aantasting van het natuurlijk milieu.


De landbouwsector in de EU heeft een reële vooruitgang geboekt wat klimaat en milieu betreft, door de broeikasgasemissies terug te dringen met 20 % en het nitraatgehalte in de rivieren met 17,7 % sinds 1990. Niettemin blijven de onderkende uitdagingen bestaan. Als we onze economie willen moderniseren, ons milieu willen beschermen en de kwaliteit van ons voedsel willen verbeteren, moeten onevenwichtigheden in de voedselketen worden verbeterd, van landbouw en visserij tot aan de voedsel- en drankindustrie, vervoer, distributie en consumptie.

De SDG's bieden de weg voorwaarts. Naar schatting zou een mondiale voedsel- en landbouwsysteem dat in overeenstemming is met de SDG's tussen nu en 2030 een nieuwe economische waarde van meer dan 1,8 biljoen euro creëren 43 . Het systeem zou voedzame en betaalbare levensmiddelen voor een groeiende wereldbevolking leveren, hogere inkomens genereren, bijdragen tot het herstel van bossen, zoetwaterbronnen en ecosystemen, en veel beter bestand zijn tegen klimaatrisico's 44 . Duurzame landbouw- en levensmiddelenproductiepraktijken zullen tussen nu en 2050 naar verwachting wereldwijd meer dan 200 miljoen voltijdse banen creëren 45 .

Ook hier evolueert de vraag van het publiek. De burgers hechten steeds meer waarde aan levensmiddelen die zijn geproduceerd met redenen die grotere voordelen voor de samenleving bieden, zoals biologische producten, producten met een geografische aanduiding, plaatselijke productiesystemen met een lagere koolstofvoetafdruk van levensmiddelen, en innovatieve koolstofarme oplossingen voor voedselproductie. Biologische landbouw, met de nadruk op de milieubescherming en dierenwelzijn, is gestaag gegroeid in alle EU-lidstaten sinds 2005, en zal naar verwachting blijven groeien. 46


Als grootste exporteur en importeur van agrovoedingsproducten ter wereld 47 is de EU goed gepositioneerd om de voordelen van deze economische kansen te benutten en een wereldleider in duurzaam voedsel te worden. Dit is haalbaar. Wij hebben behoefte aan een alomvattende aanpak die leidt tot een werkelijke verandering in de wijze waarop wij voedsel produceren, bewerken, distribueren en consumeren door de overgang naar een duurzaam voedselsysteem op basis van circulaire-economiebeginselen te versnellen en innovatieve, gezonde, milieu- en diervriendelijke, veilige en voedzame voedselproductie een van de belangrijkste Europese handelsmerken te maken.


De Commissie heeft een gemoderniseerd gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voorgesteld, waarbij de nationale plannen van de lidstaten een reflectie moeten zijn van de sterke duurzaamheidsbeginselen die zijn opgenomen in de GLB-beginselen. Het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft geleid tot een aanzienlijke verbetering van de duurzaamheid van de Europese visserij. Toch blijft een correcte tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met inbegrip van het duurzaam beheer van alle visbestanden en de ontwikkeling van duurzame aquacultuur van essentieel belang.


24.

Vak: Steun voor de overgang naar duurzame landbouw door een gemoderniseerd GLB


Het toekomstige GLB (2021 tot 2027) 48 zal ook in de toekomst zorgen voor toegang tot kwalitatief hoogwaardige levensmiddelen en voor krachtige steun voor het uniek Europees landbouwmodel met een toegenomen nadruk op milieu en klimaat, ter ondersteuning van de voortgezette overgang naar een duurzamere landbouw en de ontwikkeling vitale plattelandsgebieden.

Nieuwe verplichtingen betreffen onder meer het behoud van koolstofrijke bodems door de bescherming van waterrijke gebieden en veengebieden; een verplicht instrument voor nutriëntenbeheer om de waterkwaliteit te verbeteren en de ammoniak- en stikstofoxidegehaltes te beperken; wisselteelt in plaats van gewasdiversificatie. Alle landbouwers die GLB-steun ontvangen, moeten deze basisnormen in acht nemen.

Elke lidstaat moet eco-regelingen ontwikkelen die landbouwers ondersteunen bij of aanzetten tot het toepassen van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu en die verder gaan dan wat verplicht is. Bovendien moeten de landbouwers de mogelijkheid hebben om verder bij te dragen tot meer duurzaamheid door bijkomende steun te ontvangen via verschillende vrijwillige regelingen.

In deze context is het van belang dat er voorzichtiger gebruik wordt gemaakt van antimicrobiële stoffen om het risico van verdere antimicrobiële resistentie bij dieren en mensen te verminderen 49 , het EU-actieplan tegen voedselverspilling voort te zetten, meer nadruk te leggen op dierenwelzijnsnormen, een duurzaam gebruik van bestrijdingsmiddelen te garanderen en bioafval, residuen, en bijvangst van vis om te vormen in waardevolle hulpbronnen. Transparantie van waardeketens creëren en producenten en supermarkten stimuleren om duurzame en gezonde voeding te bieden, consumenten aanmoedigen om die te kiezen, kan worden aangemoedigd door middel van passende en innovatieve maatregelen, waaronder beter onderwijs en voorlichting aan de consument om reële, betaalbare en gezonde keuzes te maken. De overgang naar een duurzame consumptie van dierlijke producten kan bovendien aanmerkelijke voordelen voor de gezondheid van de consument opleveren en een positief effect op het milieu hebben 50 .

25.

3.1.3Toekomstbestendige energie, gebouwen en mobiliteit


Schone energie is van cruciaal belang voor een duurzame toekomst. We moeten energie duurzaam produceren, opslaan en verbruiken om onze effecten op het milieu te verminderen en de gezondheid van de Europeanen te beschermen.

De EU is al een van de meest koolstofefficiënte economieën ter wereld. Hernieuwbare energie is een integrerend onderdeel van de energiemix van Europa en meer dan de helft van de elektriciteitsvoorziening van de EU is klimaatneutraal. Maatregelen met het oog op energie-efficiëntie, met inbegrip van energie-etikettering, hebben het energieverbruik in de afgelopen jaren verminderd 51 .Bij de aankoop van apparaten kiest de consument steeds vaker de energie-efficiënte optie. De hernieuwbare energie en energie-efficiëntie leveren in Europa bijna 1,5 miljoen banen op.


Met de energie-unie heeft de Europese Commissie een van de meest uitgebreide globale beleidskaders voor energietransitie en economische modernisering opgezet, waarbij klimaat, energie, vervoer, onderzoek en ander beleid worden samengebracht. In het kader van de verordening inzake de energie-unie stellen de doelstellingen op EU-niveau om te komen tot minstens 32 % hernieuwbare energie van het totale energieverbruik en minstens 32,5 % energie-efficiency in 2030 ons in staat verder te gaan dan onze verbintenis in het kader van de Klimaatovereenkomst van Parijs om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen met 40 % in 2030, ten opzichte van het niveau van 1990.

26.

Vak: Schone energie biedt kansen voor groei en werkgelegenheid


Tussen 2008 en 2014 is het aantal banen in de sector van de hernieuwbare-energietechnologie gestegen met 70 %. Er is potentieel om tussen nu en 2030 nog eens 900 000 banen te scheppen, op voorwaarde dat er publieke en private investeringen worden vrijgemaakt. De energie-efficiëntiesector zou tot wel 400 000 extra lokale banen kunnen opleveren.


Na 2030 is er meer nodig om het klimaatverdrag van Parijs zowel naar de letter als naar de geest na te lezen, waarbij het volledige economische potentieel van de energie-overgang nodig is. De EU kan haar kostbare afhankelijkheid van fossiele brandstoffen aanzienlijk verminderen, haar rekening voor de invoer van fossiele brandstoffen van ongeveer 260 miljard EUR reduceren, haar energie-autonomie verbeteren en bijdragen aan een eerlijkere energiemarkt. Het is van essentieel belang dat wij de integratie van de industrie voortzetten door de ontbrekende interconnecties op te bouwen en de grensoverschrijdende energiehandel te vergemakkelijken. De overgang naar schone energie kan ook worden ondersteund door oceaanenergie en windenergie op zee. De EU heeft een leidende positie op dit gebied en moet haar pioniersvoordeel blijven benutten.

Aangezien gebouwen tegenwoordig verantwoordelijk zijn voor ongeveer 40 % van het energieverbruik, er is behoefte aan een betere energie-efficiëntie van gebouwen door renovatie en modernisering. Hier is al mee begonnen. Zo zijn de bedrijfstakken van de eco-industrie, met name in verband met de renovatie van gebouwen, goed voor meer dan 3,4 miljoen banen in Europa. Om de energiebehoefte in gebouwen te verminderen, moet meer gebruik worden gemaakt van efficiënte en schone elektrische verwarming, maar ook van slimmere gebouwen en apparaten en beter isolatiemateriaal, volledig in overeenstemming met de beginselen van de circulaire economie. De Richtlijn energieprestatie van gebouwen heeft als doel de levenskwaliteit te verbeteren, door een betere isolatie en ventilatie van onze huizen zodat de leefkwaliteit verbetert, waarbij het gebouwenbestand tegen 2050 geheel koolstofvrij moet zijn. Dergelijke acties zullen leiden tot lagere woonlasten waardoor de mensen meer geld in de knip houden. In de eerste plaats moeten echter manieren en middelen worden gevonden om de mensen te helpen die overgang te maken.

Een andere belangrijke drijvende kracht voor de overgang naar een schone, hulpbronnenefficiënte en koolstofneutrale toekomst is de mobiliteitssector, variërend van mobiliteit in de stad, trans-Europese netwerken en vervoer over de weg tot en met scheep- en luchtvaart. Vervoers-en mobiliteitsdiensten bieden werk aan ongeveer 11 miljoen mensen, en de vraag naar mobiliteit is groot. Het huidige vervoer veroorzaakt echter luchtverontreiniging, geluidsoverlast, verkeersopstoppingen en ongevallen. De sector veroorzaakt nu al bijna een kwart van de broeikasgasemissies in Europa en de emissievoetafdruk wordt steeds groter. Het actieplan voor emissiearme mobiliteit dat in 2016 door de Commissie is gepresenteerd, en de daarop volgende voorstellen in het kader van 'Europa in beweging' voorzien in talloze maatregelen om de duurzaamheid van ons vervoerssysteem te verbeteren. Deze maatregelen zijn gericht op het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen en geven een signaal aan bedrijven in de EU om te investeren in schoon vervoer. Dit zal ook bijdragen aan groei en werkgelegenheid. Wij moeten voorrang geven aan schone en betaalbare alternatieven, met als doel alleen emissieloze voertuigen op de wegen in de EU te hebben en optimaal gebruik te maken van digitale technologieën om het brandstofverbruik te verminderen. Ook dragen de satellietnavigatiesystemen van de EU bij aan vermindering van de uitstoot, bijvoorbeeld in de luchtvaart en het wegvervoer.


De steden zijn de voorhoede bij de overgang naar duurzame mobiliteit. Via duurzame stedelijke planning, waarbij ruimtelijke ordening, mobiliteitsbehoeften en infrastructuur worden geïntegreerd, spelen steden een belangrijke rol. Stedelijke gebieden moeten ook hulp krijgen bij digitalisering, automatisering en andere innovatieve oplossingen en moeten streven naar actief en gedeeld vervoer, variërend van meer verplaatsingen te voet en per fiets tot autodeeldiensten en carpooling.

Ook is het belangrijk om te kijken naar het ontwerp en het einde van de levenscyclus van voertuigen en naar vervoersinfrastructuur om te zorgen dat alle kansen om over te stappen naar een circulaire economie maximaal worden benut. Afgedankte voertuigen bevatten nog veel waardevolle materialen. Het EU-wetgevingskader voor afgedankte voertuigen verplicht producenten om nieuwe voertuigen te ontwerpen en te produceren zonder gevaarlijke stoffen en zodanig dat het gemakkelijk is de materialen van een afgedankt voertuig te hergebruiken en te recycleren om nieuwe producten te maken.

Toch kan en moet er meer worden gedaan met het gebruik van gerecycleerd materiaal in voertuigen en de vervoersinfrastructuur om tot een efficiëntere recycling te komen. Zo kan een betere inzameling en recycling van accu's van elektrische auto’s in de EU leiden tot minder afhankelijkheid van ingevoerde grondstoffen en bijdragen aan het behoud van de waarde van teruggewonnen materialen in de economie in de EU. Aanvullende stimulansen, zowel qua regelgeving als financieel, zullen belangrijk zijn om het beste te maken van het potentieel voor de circulaire economie in de vervoerssector.

27.

3.1.4Zorgen voor een sociaal rechtvaardige overgang


Solidariteit en welvaart zijn waarden op zichzelf en vormen het wezen van onze vrije en democratische samenlevingen. De overgang naar een ecologisch duurzame economische groei en concurrentievermogen kan alleen slagen wanneer deze tegelijkertijd inclusief is. De overgang naar duurzaamheid is daarom niet denkbaar zonder de bevordering van sociale rechten en welzijn van alle burgers, en draagt op zijn beurt bij aan de sociale samenhang in de lidstaten en in de hele EU.


De overgang naar duurzaamheid kan aanzienlijke positieve overloopeffecten hebben op het sociale welzijn. Deze legt niet alleen de grondslag voor goede banen, maar heeft ook aanzienlijke voordelen voor de gezondheid. Het wordt alom erkend dat een goede gezondheid nauw samenhangt met de toestand van het natuurlijk milieu. De schadelijke effecten van lucht- en waterverontreiniging zijn in dit verband een goed voorbeeld. Duurzame voedselsystemen kunnen zorgen voor levensmiddelen van hoge kwaliteit voor alle burgers.

Vak: De EU-wetgeving inzake chemische stoffen heeft in belangrijke mate bijgedragen aan een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid. In de afgelopen vier decennia is de blootstelling van mens en milieu aan gevaarlijke stoffen sterk gedaald. De EU-wetgeving heeft ook bijgedragen aan het verminderen van de blootstelling aan kankerverwekkende stoffen op de werkplek en in de afgelopen 20 jaar naar schatting 1 miljoen nieuwe gevallen van kanker in de EU voorkomen.

Het creëren van synergieën en de modernisering van onze economie brengt soms ook moeilijke afwegingen met zich mee. Enerzijds worden door de overgang naar duurzaamheid nieuwe banen geschapen, maar anderzijds kunnen traditionele banen verdwijnen of veranderen, onder meer door digitalisering en automatisering, waardoor tijdelijke frictie op de arbeidsmarkt kan ontstaan. Wat de arbeidsmarkt betreft, is het bijvoorbeeld nu nog onzeker wat de effecten van kunstmatige intelligentie zullen zijn.

Hoewel veel gezinnen grote moeite hebben om de eindjes aan elkaar knopen, is er bij die steeds meer begrip voor dat wij onze manier van produceren en consumeren moeten veranderen. Niettemin is het zo dat deze problemen de midden-en lagere inkomensklassen harder kunnen treffen, maar dat ook de kosten om bijvoorbeeld hun huis, hun auto en hun vaardigheden te verbeteren een hogere last voor hen kunnen vormen.

Deze overgang heeft gevolgen voor de werknemers in de betrokken bedrijven, en soms voor hele regio's. Een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van de overgang is, dat niemand achterblijft. Wij kunnen de overgang naar duurzaamheid Niet als geslaagd beschouwen wanneer deze ten koste van hele groepen mensen, gemeenschappen, sectoren of regio's gaat. In onze maatschappij moet iedereen gelijke kansen krijgen om bij te dragen aan een duurzame Europese toekomst en te profiteren van de overgang. Met name moeten vrouwen toegang hebben tot de arbeidsmarkt en economisch onafhankelijk kunnen zijn.

Om onze maatschappij in duurzame banen te leiden, moeten wij ervoor zorgen dat ons beleid ertoe bijdraagt dat alle Europeanen deze verandering kunnen maken; daarbij hoort dat zij met de noodzakelijke vaardigheden worden uitgerust. De Commissie heeft bijvoorbeeld het initiatief "Steenkoolregio's in transitie" genomen, dat bijdraagt aan de ontwikkeling van strategieën en projecten voor levensvatbare sociale, economische en technologische veranderingen in bepaalde regio's in de EU, en dit initiatief zal worden uitgebreid naar koolstofintensieve regio's. Dergelijke vroegtijdige initiatieven, die anticiperen op problemen bij veranderingen, moeten worden versterkt en uitgebreid naar andere sectoren waar transformaties nodig zijn. Voorbeelden hiervan zijn de automobielsector en bepaalde levensmiddelensectoren.


Een sociaal inclusieve, rechtvaardige en eerlijke overgang zal ook van essentieel belang zijn voor de acceptatie door het publiek van de stappen die gezet moeten worden om de overgang tot een succes voor iedereen te maken. Hiervoor is een hogere en eerlijkere participatie op de arbeidsmarkt nodig, waarbij de nadruk ligt op de kwaliteit van de banen en de arbeidsomstandigheden. Dit impliceert ook de eerbiediging van de rechten van minderheden.

In deze context kan een ordelijke, legale en goed geregelde migratie kansen voor de Europese economie creëren, waarbij een oplossing wordt geboden voor de wijzigende bevolkingssamenstelling, zowel in de landen van oorsprong als in de landen van bestemming van migranten. Integratie en volledige deelname aan de samenleving – zowel cultureel sociaal als economisch – van alle migranten die rechtmatig en legitiem in de EU verblijven is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en is van cruciaal belang voor sociale cohesie 52 .

De overgang naar duurzaamheid vergt ook investeringen in doeltreffende en geïntegreerde socialebeschermingsstelsels, inclusief hoogwaardige diensten zoals onderwijs, opleiding, een leven lang leren, kinderopvang, buitenschoolse opvang, gezondheidszorg en langdurige zorg. Dit is essentieel met het oog op het creëren van gelijke kansen voor iedereen en op economische en sociale convergentie. Met name gezondheidssystemen moeten zodanig evolueren dat zij gemakkelijk toegankelijk en betaalbaar zijn voor allen, inclusief verbeterde toegang tot geneesmiddelen, meer patiëntgericht, en sterk toegespitst op de bevordering van gezondheid en de voorkoming van ziekten. Zij moeten ook meer en betere planning en prognose van gezondheidswerkers hebben, en een meeromvattend gebruik van kosteneffectieve digitale technologieën 53 .

Sociale investeringen moeten daarom tot de hoogste prioriteiten van de EU en haar lidstaten blijven behoren. De discussienota over de sociale dimensie van Europa 54 is een belangrijk referentiepunt, waarin in detail de opties worden onderzocht om onze sociale modellen aan te passen aan de huidige uitdagingen. Het voornaamste kader voor de EU om vooruitgang te boeken is de Europese pijler van sociale rechten die in november 2017 is afgekondigd door de instellingen van de EU. De pijler is bedoeld als leidraad voor een hernieuwd verbeteringsproces voor arbeids- en levensomstandigheden. Het bevat belangrijke beginselen en rechten op werkgelegenheids- en sociaal gebied. Wij moeten er nu naar streven, de beginselen van de pijler waar te maken. Hierbij moeten wij er ook voor zorgen dat het in de praktijk brengen van de pijler zal helpen mensen te voorzien van de juiste vaardigheden voor de juiste banen die zijn gericht op een overgang naar een groene economie.

De overgang naar duurzaamheid moet eveneens moeten worden voortgezet om de lidstaten en regio’s te helpen opwaarts en naar elkaar te groeien, en daarbij verdere regionale onrechtvaardigheid en ongelijkheid in de EU binnen en tussen stedelijke en landelijke gebieden te vermijden.

Weliswaar bestaat 75 % van het grondgebied van de EU uit platteland, maar meer dan twee derde van de bevolking van de EU woont in stedelijke gebieden. Zij genereren tot 85 % van het bbp van de EU, zijn goed voor 60-80 % van het energieverbruik en worden vaak geconfronteerd met problemen zoals congestie, een tekort aan adequate woningen, luchtverontreiniging en slechter wordende infrastructuur 55 . De tenuitvoerlegging en ontwikkeling van de stedelijke agenda voor de EU moet een prioriteit blijven en de synergieën met verschillende beleidspunten op het gebied van duurzaamheid en andere instrumenten moeten geïntensiveerd worden.

Plattelandsgebieden zijn de belangrijkste leveranciers van voedsel, energie en materialen die we verbruiken, en zijn daarom van het grootste belang voor de overgang naar duurzaamheid. De bio-economie is een voorbeeld van een belangrijke bijdrage die kan worden geleverd aan het koolstofarm maken van de economie en het scheppen van banen op het platteland. Ook duurzaam toerisme en voedselsystemen zijn goede voorbeelden van economische mogelijkheden in plattelandsgebieden, waarbij de bescherming en versterking van het culturele en natuurlijke erfgoed gemoeid is.

EU-maatregelen op zichzelf – zoals cohesiebeleid en plattelandsontwikkelingsbeleid, met inbegrip van de EU-actie voor slimme dorpen – zullen niet voldoende zijn en alle actoren waaronder nationale en regionale, moeten hun aandeel leveren om de overgang naar duurzaamheid te versnellen en de juiste regelgevings- en andere instrumenten toepassen, die plattelandsgebieden versterken en gelijke leefomstandigheden garanderen.

3.2Horizontale voorwaarden voor de overgang naar duurzaamheid

28.

3.2.1Onderwijs, wetenschap, technologie, onderzoek, innovatie en digitalisering


Onderwijs, wetenschap, technologie, onderzoek en innovatie zijn voorwaarden om een duurzame EU-economie te bereiken, die aan de SDG's voldoet 56 . Wij moeten blijven werken aan bewustwording, onze kennis verbreden en onze vaardigheden aanpassen. Wij moeten meer investeren in deze gebieden, en ze afstemmen op de SDG's.

Onderwijs, opleiding en een leven lang leren zijn onmisbaar om een duurzame cultuur te creëren. De EU-leiders hebben afgesproken te werken aan een Europese onderwijsruimte in 2025, om gebruik te maken van het volledige potentieel aan onderwijs, opleiding en cultuur als motor voor het creëren van werkgelegenheid, economische groei en sociale rechtvaardigheid. Onderwijs is zowel een waarde op zichzelf als een onschatbaar middel om duurzame ontwikkeling te bereiken. De verbetering van gelijke toegang tot inclusief en hoogwaardig onderwijs en opleiding in alle levensfasen, van voorschools tot hoger en volwassenenonderwijs, moet daarom een centraal aandachtspunt zijn. Onderwijsinstellingen van alle niveaus moeten worden aangemoedigd om de SDG’s te gebruiken als richtsnoer voor hun activiteiten en worden geholpen om instellingen te worden waar vaardigheden voor duurzaamheid niet alleen worden onderwezen, maar ook actief worden toegepast. De hervorming en de modernisering van onderwijsstelsel – van de aanleg van groene scholen en groene campussen tot de ontwikkeling van nieuwe vaardigheden voor de digitale economie – zijn ook een punt van aandacht.

De bevordering van ICT-vaardigheden en digitale kernvaardigheden, in overeenstemming met het EU-actieplan voor digitaal onderwijs 57 , en aandacht voor kunstmatige intelligentie 58 moeten ook tot de prioriteiten behoren. Gebruikmaken van de kracht van de digitale transformatie om aan de SDG's te voldoen, is een duidelijke prioriteit. De EU is volledig bereid om capaciteit en deskundigheid te ontwikkelen in belangrijke digitale technologie zoals collectiviteit, het internet der dingen, cyberbeveiliging, blockchain of High-Performance Computing, en zal gelijktijdig aandacht besteden aan de mogelijke negatieve effecten van digitale infrastructuren.

Kunstmatige intelligentie is een gebied waar de EU achterblijft bij China en de Verenigde Staten 59 . De EU moet deze achterstand snel inhalen om te kunnen profiteren van de economische voordelen, en tegelijkertijd de leiding nemen bij het ontwikkelen van de noodzakelijke nieuwe ethische normen die bij deze nieuwe technologie horen. Op deze manier kan de EU gaan bijdragen dat kunstmatige intelligentie een nettoaanwinst voor het leven en werken van de mensen is. Door de mogelijkheid om grote hoeveelheden gegevens onmiddellijk te verwerken, heeft kunstmatige intelligentie het potentieel om de productiviteit aanzienlijk te verhogen op veel gebieden, zoals gezondheidszorg, energie, landbouw, onderwijs en milieubescherming. Zo maken onderzoekers in de agrarische sector momenteel gebruik van kunstmatige intelligentie en big data de opbrengst van gewassen maandenlang voor de oogst te voorspellen, waardoor zij de landbouwers helpen de productiviteit te verhogen, weloverwogen aanplantbeslissingen te nemen en uiteindelijk de voedselzekerheid te verbeteren 60 .

Onderzoek en innovatie spelen een belangrijke rol als katalysator voor verandering. Zij zijn een instrument voor de analyse van de gevolgen van veranderingen en een middel om ervoor te zorgen dat elke overgang ons welzijn verbetert. Zij stellen ons ook in staat om geld te besparen. Als wij vandaag meer investeren in innovatie en technologische ontwikkeling, kunnen wij op lange termijn besparen op de kosten van het voldoen aan onze doelstelling op lange termijn, zoals kosten in verband met onze klimaat- en milieudoelstellingen. Europa beschikt over de deskundigheid, de vaardigheden en de aangeboren creativiteit. Voortbouwend op de sterke punten van haar rijke gemeenschap van onderzoekers en innovatoren, verkeert de EU in een sterke positie om het voortouw te nemen bij de ontwikkeling en toepassing van baanbrekende oplossingen voor groene en inclusieve groei, die zowel in de EU als wereldwijd toepasbaar zullen zijn.

Om dit potentieel volledig te benutten, moeten de lidstaten van de EU hun uitgaven voor onderzoek verhogen. De EU is overeengekomen dat uiterlijk in 2020 3 % van het bbp van de EU-lidstaten moet worden geïnvesteerd in onderzoek, ontwikkeling en innovatie, maar we zijn nog ver verwijderd deze doelstelling.


Op EU-niveau zijn de kaderprogramma’s voor onderzoek en innovatie een katalysator voor duurzame groei, concurrentievermogen en investeringen. Om de overgang naar duurzaamheid te versnellen, moet de financiering van onderzoek en ontwikkeling worden aangevuld met een strategische aanpak van investeringen, waardoor innovatieve oplossingen de markt kunnen bereiken, aangezien daarvoor vaak kapitaalintensieve en risicodragende investeringen nodig zijn. Instrumenten zoals het Europees Fonds voor strategische investeringen zijn gecreëerd om bij te dragen tot het beperken van de risico's van dergelijke investeringen, en maken deze aldus aantrekkelijker voor particuliere belanghebbenden. Ook de recentelijk voorgestelde Europese Innovatieraad kan in dat opzicht nuttig zijn door het ondersteunen van topklasse innovatoren, startende ondernemingen, kleine ondernemingen en onderzoekers om succes te boeken met innovatieve projecten met een hoog risico, de schaal te vergroten op internationaal niveau en te profiteren van intellectuele kruisbestuiving.

De EU en haar lidstaten zouden zich kunnen toeleggen op financiële doorbraken en baanbrekende technologieën, op innovatieve ondernemingen die het potentieel hebben om op EU- en wereldniveau leiders in de overgang naar duurzaamheid te worden, en op de doeltreffende en tijdige toepassing van deze innovaties. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan duurzame en innovatieve landbouw en voedselsystemen, schone technologie, gezondheid van mens en dier, ecosysteemgerichte oplossingen en hulpbronnenefficiënte producten en productiemethoden. Bovendien is er behoefte aan een ondersteunend regelgevingskader om de doeltreffende toepassing van innovatie voor duurzame ontwikkeling te stimuleren.

De EU en de lidstaten moeten ook zorgen voor sterkere banden tussen onderzoekers en het bedrijfsleven. Onderzoeks-, ontwikkelings- en informatiecentra en incubatoren in de EU zijn belangrijk om duurzame ontwikkeling te ondersteunen zodat onderzoekers en ondernemingen elkaar kunnen ontmoeten, beste praktijken kunnen uitwisselen en innovatie kunnen bevorderen. Wellicht hebben grote bedrijven de middelen om zelf hun onderzoeksactiviteiten te ontwikkelen, maar dat geldt vaak niet voor kleine en middelgrote ondernemingen. Sterkere en meer rechtstreekse banden met de onderzoekswereld hebben het potentieel om deze kloof te overbruggen.

Vak: Het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT), met 40 innovatiecentra in de gehele EU, brengt de kennisdriehoek van onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven samen. Verschillende kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG’s) zijn van start gegaan en zullen er nog meer volgen. Deze gemeenschappen pakken belangrijke maatschappelijke uitdagingen van de EU in verband met de SDG’s aan, zoals klimaat, energie, voeding, gezondheid, grondstoffen, digitalisering, stedelijke mobiliteit en geavanceerde fabricage. Meer dan 1200 partners uit het bedrijfsleven, onderzoek en onderwijs komen bij elkaar om deze uitdagingen aan te pakken.

29.

3.2.2Financiering, prijsstelling, belastingen en mededinging


De kosten van niets doen zijn op middellange en lange termijn zeer hoog. Tegelijkertijd zal de overgang naar duurzaamheid aanzienlijke investeringen op de korte termijn vergen en een grootscheepse verandering in de werking van het financiële stelsel nodig maken. Voor de verwezenlijking van de SDG's is wereldwijd naar schatting 4,5 tot 6 biljoen euro nodig. 61 Om de in Parijs overeengekomen EU 2030-doelstellingen te verwezenlijken, zoals 40 % minder uitstoot van broeikasgassen, moet jaarlijks voor ongeveer 180 miljard euro extra worden geïnvesteerd. Overheidsmiddelen moeten beter en intelligenter worden gericht op de verwezenlijking van SDG’s, maar wij kunnen niet voorzien in onze behoefte zonder dat ook de privésector omschakelt naar duurzaamheid. De mobilisering van middelen om de overgang te financieren, gaat hand in hand met de vermindering van de financiering van projecten die schadelijk zijn voor een groene en inclusieve economische groei.

Het investeringsplan voor Europa is gericht op het mobiliseren van private financiering voor het openbaar belang. De in 2015 opgerichte financieringstak van het plan, het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling, heeft tot nu toe in totaal 370 miljard euro gemobiliseerd aan investeringen in belangrijke gebieden die nodig zijn voor de modernisering van de Europese economie. Dit betreft onder meer hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, onderzoek, ontwikkeling en innovatie, alsook sociale infrastructuur zoals sociale of betaalbare woningen. Voor de volgende budgettaire kader van 2021 tot 2027 heeft de Commissie voorgesteld de steun voor de sociale sector, met inbegrip van sociaal ondernemerschap, te verdubbelen en alleen duurzame infrastructuur te financieren. De Europese Investeringsbank Groep is nu al de grootste multilaterale verstrekker van klimaatfinanciering ter wereld, die ten minste 25 % van haar investeringen uittrekt voor de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering.

De Commissie heeft op basis van aanbevelingen van een deskundigengroep op hoog niveau ook een routekaart vastgesteld om de financiële sector een grotere rol te geven bij het bevorderen van een goed functionerende economie die tevens bijdraagt aan het behalen van ecologische en sociale doelstellingen. Het actieplan inzake duurzame financiering 62 en de daaruit voortvloeiende wetgevingsvoorstellen zullen ertoe bijdragen dat beleggers met kennis van zaken kunnen beslissen, op basis van duidelijke criteria voor duurzame investeringen. Dit moet leiden tot een versnelling en opschaling van meeromvattende investeringen in duurzame projecten in de EU en de rest van de wereld, en moet investeerders aanmoedigen om over te stappen op investeringen die duurzaam zijn.


Ook moet meer aandacht worden besteed aan het koppelen van duurzame financiering aan de reële economie, zodat de toegenomen vraag naar duurzame producten en diensten van investeerders gepaard gaat met een groter aanbod. De effectieve doorberekening van externe milieukosten zal in dat verband van cruciaal belang zijn. Er moet ook meer worden gedaan om de Europese burgers voor te lichten over het financieringsstelsel, zodat zij beter op de hoogte zijn van de activiteiten van de ondernemingen die zij financieren en van de wijze waarop zij beheerders ter verantwoording kunnen roepen wanneer hun geld niet duurzaam wordt beheerd.

De EU geeft leiding aan een grootscheepse omschakeling van het financiële stelsel naar de duurzame weg met de volgende middelen:

üEen gemeenschappelijke taal vaststellen: een uniform EU-classificatiesysteem ("taxonomie") om vast te stellen welke economische activiteiten duurzaam zijn en om gebieden te identificeren waar duurzame investeringen het grootste effect kunnen hebben.

üHet risico van greenwashing verminderen: het creëren van normen en labels voor groene financiële producten die investeerders in staat stellen om gemakkelijk investeringen te onderkennen die voldoen aan de criteria 'groen' of 'koolstofarm'.

üDuurzaamheid in de prudentiële vereisten opnemen: verzekeraars en beleggingsondernemingen de plicht opleggen om cliënten op basis van hun voorkeuren inzake duurzaamheid te adviseren.

üDuurzaamheidsbenchmarks ontwikkelen en de transparantie ervan bevorderen.

üDe verplichtingen van institutionele beleggers en vermogensbeheerders verduidelijken: ervoor zorgen dat zij duurzaamheid in aanmerking nemen bij hun investeringsbeslissingen en de openbaarmakingsvereisten versterken.

üVersterking van de transparantie in debedrijfsrapportage: herziening van de richtsnoeren over de bekendmaking van niet-financiële informatie.

üDuurzaamheid in de prudentiële vereisten opnemen: opneming van een groene ondersteuningsfactor wanneer dit gerechtvaardigd is vanuit het oogpunt van risico's om de financiële stabiliteit te waarborgen.


Om te garanderen dat publieke autoriteiten financieel in staat zijn te investeren in de overgang naar duurzaamheid, is er ook actie nodig om duurzame budgettaire hervorming op alle niveaus te bereiken. Wij moeten de strijd tegen belastingontwijking en belastingontduiking door ondernemingen opvoeren. Er is transnationale samenwerking nodig voor de kwestie van de belastingparadijzen die de belastinggrondslag van de EU en de ontwikkelingslanden ondermijnen.


Meer fundamenteel moeten de belastingstelsels van de EU en de prijsstelling zo worden ontworpen dat zij de reële kosten weerspiegelen, een antwoord bieden op onze belangrijkste maatschappelijke en milieukwesties en leiden tot gedragsverandering in de hele economie. Duurzame concurrentie is afhankelijk van prijzen die een weerspiegeling zijn van de werkelijke kosten van productie en gebruik — internalisering van de externe kosten 63 .

Regelgevende instanties, leidinggevenden van het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld moeten samen werken aan eerlijke concurrentievoorwaarden, in overeenstemming met de SDG's, en zij moeten ontwikkelingen stimuleren die ertoe leiden dat duurzame producten en diensten het best betaalbaar worden.

Hiervoor zijn veranderingen in de fiscale stelsels nodig, zodat de lidstaten de belastingen op arbeid verlagen en de belastingen op kapitaal, verontreiniging, te goedkope hulpbronnen en andere externe milieukosten verhogen 64 . De beginselen 'de gebruiker betaalt' en 'de vervuiler betaalt' moeten worden toegepast om aantasting van het milieu te voorkomen en te herstellen, en om te vermijden dat de last op de belastingbetalers wordt afgewenteld. Momenteel zijn in de EU de belastinginkomsten uit arbeid nog steeds acht maal hoger dan de inkomsten uit milieubelastingen, en in de loop der jaren hebben slechts enkele EU-lidstaten hun aandeel van de belastingen op arbeid verlaagd en dat van milieubelastingen verhoogd.


30.

Externe kosten van vervoer in de EU zijn zeer aanzienlijk


De Europese Commissie heeft een studie verricht naar de internalisering van externe kosten voor alle wijzen van vervoer en met inachtneming van verkeersopstoppingen, ongevallen, CO2-uitstoot, geluidsoverlast, luchtverontreiniging en schade aan de habitats, en deze kosten vergeleken met de kosten die door de gebruikers worden betaald. Het doel is na te gaan in hoeverre de beginselen 'de gebruiker betaalt' en 'de vervuiler betaalt' in de EU worden toegepast, en om te inventariseren welke opties er bestaan om de negatieve externe effecten verder te internaliseren. Volgens de voorlopige resultaten wordt het totale niveau van de externe kosten van vervoer in de lidstaten van de EU geschat op 1000 miljard euro per jaar, hetgeen overeenkomt met bijna 7 % van het bbp. De bevindingen van deze studie, die medio 2019 moet worden voltooid, zal een belangrijke bijdrage leveren voor de komende debatten over de toekomst van het vervoersbeleid van de EU.

We moeten er ook voor zorgen dat de overgang sociaal rechtvaardig is, dat de kosten van de overgang rechtvaardig worden verdeeld tussen de belastingbetalers en dat iedereen een billijk aandeel betaalt. De vereiste verschuiving van belastingen en de afschaffing van contraproductieve financiële stimulansen zoals subsidies voor fossiele brandstoffen kunnen regressieve gevolgen hebben en de armen harder treffen. De beleidsmaker moeten daarom alle relevante instrumenten activeren en – in aanvulling op bijvoorbeeld actieve arbeidsmarktmaatregelen en onderwijs en opleiding – ervoor zorgen dat de omschakeling hand in hand gaat met maatregelen die de fiscale stelsels en de belastingmix progressiever maken en rekening houden met de kwetsbaarste groepen 65 .

In de toekomst zal een geharmoniseerde belasting op negatieve sociale en milieueffecten in de eengemaakte markt van de EU ook van belang zijn om de EU in staat te stellen een omschakeling naar een efficiëntere en duurzamere economie te maken, en zorgen voor een gelijke concurrentievoorwaarden voor bedrijven 66 . Zo is op het ogenblik het wettelijk kader van de EU voor de belastingheffing op energie nog steeds in tegenspraak is met de milieuwetgeving van de EU en de doelstellingen inzake klimaatverandering 67 , hetgeen een nadelig effect heeft op de overeengekomen beleidsdoelstellingen. Een noodzakelijke voorwaarde voor verandering is, dat de regel van eenparigheid van stemmen in de Raad wordt ingetrokken, in overeenstemming met de mededeling van de Commissie 'naar een efficiënter en democratischer besluitvorming op het gebied van het fiscale beleid van de EU' 68 .

Bovendien is mededinging een belangrijk onderdeel van de algemene beleidsmix en van de overgang naar duurzaamheid. Het mededingingsbeleid draagt bij aan 'economische democratie' en gelijkheid. Het maakt betaalbare prijzen, kwaliteit en keuze mogelijk, en het beteugelt verankerde economische macht die niet op merites is gebaseerd. Uit de feiten 69 blijkt dat mededingingsbeleid relatief gunstiger is voor armere huishoudens dan voor rijkere huishoudens, en leidt tot een meer efficiëntere verdeling van hulpbronnen en innovatie bevordert, met name op de technologische grens.

Vak: Het EU-beleid op het gebied van staatsteun is, vooral sinds de modernisering in de afgelopen jaren, afgestemd op duurzaamheid. 94 % van de totale overheidssteun in de EU was gericht op horizontale doelstellingen van gemeenschappelijk belang, zoals milieubescherming, onderzoek, ontwikkeling, innovatie en regionale ontwikkeling. Van de totale uitgaven diende 54 % ter ondersteuning van milieu- en energiebesparing 70 .

31.

3.2.3Verantwoord ondernemerschap, maatschappelijk verantwoord ondernemen en nieuwe bedrijfsmodellen


Ondernemingen hebben een belangrijke rol te spelen in de duurzaamheidsovergang. In de afgelopen decennia hebben steeds meer ondernemingen, zowel op vrijwillige basis als aangespoord door de overheid, milieu- en maatschappelijke verantwoordelijkheid tot een kernonderdeel van hun bedrijfsmissie gemaakt. Meer en meer ondernemingen zien de SDG's als een integraal onderdeel van hun strategie voor concurrentievermogen en groei. Zij hebben begrepen dat verantwoord ondernemerschap kan leiden tot duurzamere winst en groei, nieuwe marktkansen en langetermijnwaarde voor aandeelhouders.


Gezien de toenemende complexiteit en globalisering van toeleveringsketens is het belangrijk om de toepassing van hoge normen voor duurzaamheid te bevorderen, ook in derde landen. Bedrijfspraktijken, consumptie- en productiepatronen van ondernemingen en consumenten in de EU mogen niet onrechtstreeks bijdragen aan mensenrechtenschendingen of verslechtering van het milieu elders in de wereld.


In de afgelopen twee jaar heeft de EU de rechten van aandeelhouders 71 en investeerders 72 versterkt en hen geholpen om zowel de financiële als de niet-financiële aspecten van bedrijfsprestaties te begrijpen en om ondernemingen doeltreffender rekenschap te laten afleggen. De EU heeft tevens nieuwe milieu- en sociale criteria geïntroduceerd in haar wetgeving inzake overheidsopdrachten teneinde ondernemingen aan te moedigen sociaal verantwoorde producten en diensten te ontwikkelen. De EU heeft de verordening inzake conflictmineralen 73 vastgesteld om ervoor te zorgen dat ondernemingen in de EU bepaalde mineralen en metalen enkel invoeren van verantwoordelijke bronnen die de winsten niet gebruiken om gewapende conflicten te financieren. In dit verband is ook het onlangs aangenomen actieplan inzake duurzame financiering relevant aangezien dit het financieringssysteem verbindt met duurzamere projecten 74 .

Er is evenwel op alle niveaus duidelijk ruimte om meer te doen. Op het niveau van de EU leveren de inspanningen om passende maatregelen en tastbare manieren om duurzamer ondernemerschap te bevorderen verdere resultaten op, waardoor ook het concurrentievoordeel van ondernemingen in de EU op dit gebied wordt versterkt. We zullen moeten nadenken over verschillende vormen van aanvullende incentives zodat ondernemingen de SDG's in hun activiteiten gaan integreren, onder meer door de mogelijkheden van nieuwe technologieën en de circulaire economie te onderzoeken. Zowel in haar interne als haar externe optreden zal de EU de toepassing van internationaal overeengekomen richtsnoeren en beginselen inzake verantwoord ondernemen, zoals de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten, moeten blijven bevorderen. Dit is ook belangrijk teneinde een gelijk speelveld te garanderen op internationaal niveau.

In de toekomst kan de deeleconomie – waarin consumenten rechtstreeks met elkaar kunnen handelen – een belangrijke bijdrage leveren aan duurzame groei en het ontstaan van duurzamere bedrijfsmodellen, indien deze op verantwoorde wijze wordt aangemoedigd en ontwikkeld. Momenteel schept het lappendeken van uiteenlopende reguleringen in de EU onzekerheid voor zowel traditionele marktdeelnemers, nieuwe dienstverleners als consumenten. Hierdoor wordt tevens de groei van de deeleconomie in de EU en de nieuwe, innovatieve diensten die ermee gepaard gaan, gehinderd.

Sociaal ondernemerschap – gericht op het oplossen van maatschappelijke problemen – kan ook een belangrijke rol spelen bij de aanpak van duurzaamheidsuitdagingen en tegelijkertijd inclusieve groei, lokale werkgelegenheid, gedeelde welvaart en sociale insluiting stimuleren. De huidige sociale ondernemingen zijn over het algemeen geconcentreerd in specifieke niches – vooral in lokale contexten – en ondervinden moeilijkheden om op te schalen in de EU. Financiering blijft een groot probleem. Daarom trekt de EU meer middelen uit voor sociale ondernemingen. Zoals voor de deeleconomie kunnen het complexe of ontbrekende regelgevende kader en beperkingen op lokaal niveau belemmeringen vormen. In Frankrijk bijvoorbeeld werden middels een specifiek wettelijk kader dat in 2014 is ingesteld de bijzonderheden van de sector erkend en kregen deze ondernemingen een nieuwe impuls.

32.

3.2.4Open en op regels gebaseerde handel


Open en op regels gebaseerde handel is een van de instrumenten om onze welvaart en die van onze partners te vergroten, onze levensstandaard te verhogen en de duurzaamheid van onze planeet alsook van onze democratieën te waarborgen. Indien we succesvol een duurzaam Europa tot stand willen brengen in een duurzame wereld is het belangrijk om onze multilaterale instellingen en onze bilaterale en multilaterale handelsovereenkomsten aan te wenden om internationale normen vorm te geven.

Protectionistische tendensen en een 'eigen land eerst'-ingesteldheid lokken gemakkelijk conflicten uit. Bovendien zijn het ernstige obstakels voor het waarborgen van de duurzaamheid van onze planeet – typisch een doelstelling die internationale samenwerking vereist. Het is om vele redenen van vitaal belang voor de EU om het multilaterale systeem krachtdadig te ondersteunen en te versterken.

In het kader van de duurzaamheidsovergang moeten we nog actiever samenwerken met gelijkgestemde partners om progressieve nieuwe regels te onderhandelen die rekening houden met de Agenda 2030 van de Verenigde Naties. Hierin wordt de essentiële rol van het op regels gebaseerde multilaterale handelsstelsel, waarin de Wereldhandelsorganisatie (WTO) centraal staat, voor het behalen van de SDG's erkend. De voortdurende constructieve inspanningen van de EU om de WTO te moderniseren zijn dan ook van essentieel belang.

Terwijl sommige huidige machthebbers zich terugtrekken uit internationale handelsovereenkomsten rijzen kansen voor de EU. Deze Unie kan, met de meest ontwikkelde interne markt ter wereld en met bijna een half miljoen consumenten, zich engageren waar anderen zich terugtrekken, en heeft dit ook al gedaan. Bovendien is de Unie haar handel op nieuwe, duurzamere fundamenten gaan baseren. Alle nieuwe handels- en investeringsovereenkomsten van de EU bevatten nu een hoofdstuk over duurzame ontwikkeling waarin sociale en milieunormen worden geëerbiedigd en bevorderd. De economische partnerschapsovereenkomst met Japan van juli 2018 is de eerste overeenkomst waarin dieper wordt ingegaan op de verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van de klimaatovereenkomst van Parijs. In september 2018 zijn de EU en Canada overeengekomen samen te werken rond handel en klimaatverandering in het kader van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA). De EU onderhandelt momenteel over genderspecifieke bepalingen in de gemoderniseerde versie van onze associatieovereenkomst met Chili.

Kader: De Commissie-Juncker is overgegaan tot de vaststelling of de tenuitvoerlegging van acht handelsakkoorden met 15 landen, waaronder Canada, Oekraïne, Singapore, Vietnam, Japan en verscheidene Afrikaanse landen en landen uit de Stille Oceaan 75 . Er zijn momenteel 39 handelsovereenkomsten van kracht tussen de EU en 70 landen over de hele wereld. Bepalingen over handel en duurzame ontwikkeling vormen sinds 2010 een essentieel onderdeel van de vrijhandelsovereenkomsten van de EU.

De Commissie heeft 15 punten voorgesteld om de tenuitvoerlegging en de handhaving van de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling in handelsovereenkomsten van de EU te verbeteren 76 . De nadruk ligt daarbij op sterkere samenwerking met verschillende actoren, doeltreffendere handhaving, met inbegrip van assertievere hantering van de hoofdstukken over duurzaamheid in het bestaande mechanisme voor de beslechting van handelsgeschillen en verbeterde communicatie en transparantie.

Als onderdeel van haar inspanningen om ontwikkelingslanden te ondersteunen kent de EU unilaterale handelspreferenties toe in het kader van het stelsel van algemene preferenties. Deze preferenties hangen af van de naleving door begunstigde landen van fundamentele internationale verdragen en overeenkomsten met betrekking tot mensen- en arbeidsrechten, milieubescherming en goed bestuur, en vormen dus een incentive voor ontwikkelingslanden om hun economische groeimodellen op duurzame fundamenten te baseren. In geval van ernstige en systematische schendingen van de beginselen van deze verdragen kan de Commissie tijdelijk deze preferenties intrekken.

33.

3.2.5Goed bestuur en beleidscoherentie waarborgen op alle niveaus


Een echte duurzaamheidsovergang die alle Europeanen ten goede komt middels het behalen van de SDG's vergt een alomvattende aanpak. De EU, haar lidstaten en haar partners moeten rekening houden met de onderlinge verbanden tussen de verschillende duurzaamheidsuitdagingen- en kansen, en de coherentie tussen de verschillende beleidsdomeinen, sectoren en besluitvormingsniveaus ondersteunen.


Eerbied voor de rechtsstaat, de democratie en de grondrechten definieert wie wij zijn. Dit zijn de onwrikbare beginselen en waarden, zoals vastgelegd in de EU-verdragen, die de fundamenten vormen waarop we bouwen. Zij zijn ook vastgelegd als een integraal onderdeel van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties en de SDG's. Hetzelfde geldt voor de beginselen van vrede, rechtvaardigheid en krachtdadige instellingen, waarvoor de EU altijd een sterke pleitbezorger is geweest. Deze beginselen en gedeelde waarden zetten zichzelf niet in praktijk om en de EU, haar lidstaten en in feite alle Europeanen moeten ze eerbiedigen, handhaven en versterken. De sociale partners hebben een belangrijke bijdrage te leveren. Dit partnerschap moet worden gehandhaafd en versterkt om zowel doeltreffend bestuur als passende beleidscoherentie te waarborgen.


Naast deze onderliggende beginselen is beleidscoherentie op basis van planning, op bewijzen gebaseerd beleid, inclusiviteit, doeltreffendheid, subsidiariteit en evenredigheid, en meting en monitoring, over de hele lijn essentieel. Betere regelgeving en beter bestuur op alle niveaus zijn eveneens van vitaal belang in dit verband. Grondige effectbeoordelingen zijn nodig voor alle beleidsopties en afwegingen tussen de doelstellingen van respectievelijk het economisch, sociaal en milieubeleid moeten tot een minimum beperkt en verzacht worden. Gerelateerde lacunes in de uitvoering die een bedreiging vormen voor duurzame beleidscoherentie moeten eveneens worden aangepakt op doeltreffende en structurele wijze.


De SDG's zijn zodanig opgesteld dat ze niet op te splitsen zijn, en de meeste SDG's overspannen verschillende beleidsdomeinen. Betere samenwerking tussen overheidsdiensten moet dus gepaard gaan met betere coherentie tussen verschillende beleidsdomeinen. Voedsel, energie en het beheer van watervoorraden zijn nauw verbonden. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor vervoer, luchtkwaliteit en gezondheid. Een zogenaamde nexusbenadering vergt multisectorale projecten op alle niveaus waardoor de onderlinge verbanden tussen de SDG's worden uitgespeeld. De Europese Commissie volgt deze benadering reeds middels interne werkprocedures die verkokering vermijden, en dit zowel tussen de verschillende commissarissen onderling als onder het personeel van de Commissie.


Beleidscoherentie heeft niet enkel betrekking op de interne organisatie, maar ook op de impact van intern beleid op de externe dimensie en vice versa. We moeten erover waken onze ecologische voetafdruk niet exporteren naar of armoede, ongelijkheid en instabiliteit creëren in andere delen van de wereld. Als Europeanen zijn ons er terdege van bewust dat negatieve effecten elders in de wereld op hun beurt een boemerangeffect kunnen hebben op onze eigen economie en samenleving, bijvoorbeeld door de oorzaken van migratie erger te maken. De EU is geëngageerd voor beleidscoherentie voor ontwikkeling, waardoor de mogelijke gevolgen van intern EU-beleid voor ontwikkelingslanden systematisch in overweging worden genomen. Monitoring vormt een integraal onderdeel van de overkoepelende opvolging door de Commissie van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties 77 .


Succesvol beleid wordt geschraagd door duidelijke en meetbare doelstellingen, zodat vooruitgang kan worden gevolgd en resultaten publiek kunnen worden gemaakt. Een overeenkomst over dergelijke doelstellingen en een monitoringsysteem kunnen als volgende step worden gecreëerd op EU-niveau. De Europese Raad toonde zich verheugd over het voornemen van de Commissie om deze discussienota te publiceren om het pad te effenen voor een alomvattende uitvoeringsstrategie van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties in 2019, waarin deze oefening kan worden opgenomen.

De tenuitvoerlegging van de SDG's vergt ook doeltreffende samenwerking op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau. De aanbevelingen van de mededeling van de Commissie 'Een grotere rol voor de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid bij de beleidsvorming van de EU', die volgde op de taskforce inzake subsidiariteit, evenredigheid en minder en efficiënter optreden, vormen een stappenplan hiervoor 78 . De Commissie en andere organen van de EU kunnen met name een uitwisseling van beste praktijken tussen steden en regio's faciliteren en de parameters uitzetten voor een grensoverschrijdende territoriale aanpak om de SDG's te behalen.


Het maatschappelijk middenveld, de private sector en academici moeten uiteraard ook betrokken worden in het debat en de uitvoeringsmaatregelen. Het multistakeholderplatform op hoog niveau inzake de SDG's, door de Europese Commissie opgericht in 2017 79 , vormde een positieve oefening voor het samenbrengen van transversale ideeën. De input van het platform, die terug te vinden is in bijlage bij deze discussienota, is van onschatbare waarde geweest voor het werk van de Commissie. De deskundigengroep op hoog niveau inzake duurzame financiering is nog een positief voorbeeld van samenwerking tussen verschillende sectoren die van essentieel belang was voor de voorbereiding van het actieplan van de Commissie inzake duurzame financiering.


Voor complexe uitdagingen met een breed scala van concurrerende belangen kunnen multistakeholderpartnerschappen verder worden bevorderd om de verwevenheid tussen de verschillende SDG's uit te spelen.


Daarnaast vereist de multilevel-governancebenadering dat de inspanningen van de EU goed worden toegelicht op het niveau van de mondiale bestuursstructuren. Bij de tenuitvoerlegging van de SDG's moeten we vele uitdagingen aanpakken die geen grenzen kennen. Een sterkere oriëntatie naar buiten toe is daarom noodzakelijk, in nauwe samenwerking met de partners van de EU van over heel de wereld en op alle niveaus. Op het niveau van de Verenigde Naties speelt het Politiek forum op hoog niveau een sleutelrol, met name bij het monitoren van de vooruitgang. De EU kan als sterke pleitbezorger voor het multilateralisme het voortouw nemen bij het waarborgen van passende verslaglegging over de vooruitgang ten aanzien van de SDG's en bij alle partners aandringen op nauwgezette tenuitvoerlegging en monitoring.

4De EU als mondiale wegbereider voor duurzame ontwikkeling


De EU en de Verenigde Naties zijn natuurlijke partners in hun inspanningen om een veiligere en betere wereld voor iedereen na te streven. We hebben geen nood aan meer muren, maar aan mondiale regels die door iedereen worden gerespecteerd. Het op regels gebaseerde systeem vormt de beste garantie voor de duurzaamheid van onze economie en onze samenleving. Enkel multilaterale diplomatie kan leiden tot oplossingen voor internationale uitdagingen. In de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie wordt het belang van de SDG's als transversale prioriteit erkend, alsook het feit dat gecoördineerde inspanningen van de EU en haar lidstaten nodig zijn in hun betrekkingen met de rest van de wereld.


We worden er door de wereldwijde hernieuwde golf van gewelddadige conflicten, met name in de afgelopen vijf jaar, opnieuw aan herinnerd dat de vrede en veiligheid in de EU ook afhangen van de capaciteit van de EU om bij te dragen aan het opbouwen en in stand houden van vrede elders in de wereld. De ervaring van de EU in de opbouw van vrede op het eigen continent verleent de Unie 'soft power' en geloofwaardigheid als een mondiale actor die opkomt voor duurzame vrede en welvaart.


De EU moet ook duurzame oplossingen voor mondiale problemen blijven delen aangezien ons beleid slechts een beperkte impact zal hebben op de planeet indien anderen tegengesteld beleid nastreven. Door anderen te helpen en aan te moedigen om onze acties te volgen, kan de EU aansturen op een gelijk speelveld waarin iedereen onder dezelfde voorwaarden concurreert. Bovendien leidt het delen van EU-oplossingen in het buitenland tot meer banen en hogere duurzame groei, niet enkel in partnerlanden maar ook in de EU zelf.


Uiteindelijk moeten we om succesvol te zijn in de groene en inclusieve economische overgang ook onze internationale partners aan boord krijgen en bepleiten dat een mondiaal model van duurzame ontwikkeling op basis van onze kernwaarden en -beginselen de beste manier is om gedeelde welvaart en een duurzame wereld tot stand te brengen. Het interne werk van de EU met betrekking tot de SDG's en haar externe optreden zijn dus twee zijden van dezelfde medaille. Het is in het belang van de EU om ook op het internationale niveau een leidende rol te spelen in de tenuitvoerlegging van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties via haar externe optreden.


De EU en haar lidstaten zijn de grootste donoren van ontwikkelings- en humanitaire hulp ter wereld. De EU is als geheel geëngageerd om haar bijdrage aan officiële ontwikkelingshulp op te trekken tot minstens 0,7 % van het bruto nationaal inkomen van de EU per jaar. Middels samenwerking met 150 partnerlanden wereldwijd is de ontwikkelingssamenwerking van de EU zowel een middel om mensen uit de armoede te halen en te zorgen voor waardigheid en gelijkheid, als een instrument om vredevolle, rechtvaardige en inclusieve samenlevingen tot stand te brengen. Gezien de langdurige aard van crisissen is het noodzakelijk dat de EU haar gecoördineerde inspanning voortzet om tegelijkertijd humanitaire noden te lenigen en de grondoorzaken van armoede, ontheemding, fragiliteit en instabiliteit aan te pakken.


De nieuwe Europese consensus inzake ontwikkeling stuurt de acties van de EU resoluut in de richting van de uitvoering van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties, met als voornaamste doelstelling het uitroeien van de armoede. Een van de belangrijkste troeven van de consensus is dat het een gezamenlijke verbintenis is van de EU en al haar lidstaten om beter samen te werken, onder meer door middel van meer gezamenlijke programmering en meer doeltreffende coördinatie op het terrein. Deze nieuwe oriëntatie moet nog verder verbeteren onder impuls van het toekomstige EU-instrument voor externe financiering, dat ontworpen werd met de expliciete bedoeling de tenuitvoerlegging van de SDG's te ondersteunen.


Wij zullen ons actief engagement met partnerlanden verderzetten via beleidsdialogen op basis van de SDG's, in combinatie met onze financiële bijstand en ontwikkelingssamenwerking. Het nieuwe partnerschap van de EU met de landen van Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan dat de opvolger wordt van de huidige Overeenkomst van Cotonou moet verhoogde welvaart opleveren door het behalen van de SDG's. In de toekomst moet de opbouw van een sterk partnerschap en nauwe samenwerking op gelijke voet met Afrika van bijzonder belang zijn voor de EU en haar lidstaten. De EU heeft een groot belang in een Afrikaans continent dat zowel op economisch als op politiek vlak bloeit, met betere kansen voor groei, plaatselijke tewerkstelling, nieuwe bedrijfsmodellen en wederzijds gunstige handelsbetrekkingen met Europa. Parallel hieraan kan de interactie van de EU met meer geavanceerde ontwikkelingslanden in een breed scala van sectoren een aanzienlijke impact hebben op wereldwijde duurzame ontwikkeling.


Het blijft een prioriteit om ook buiten de grenzen van de EU de private sector volledig aan boord te krijgen en duurzame investeringen te stimuleren. Het Europees plan voor externe investeringen heeft een nieuwe norm geschapen voor het gebruik van overheidsmiddelen om private investeringen voor duurzame ontwikkeling in partnerlanden te mobiliseren – te beginnen met Afrika en de buurlanden van de EU 80 . De nieuwe Afrikaans-Europese alliantie voor duurzame investeringen en werkgelegenheid die werd gelanceerd in september 2018 heeft veel potentieel voor het ontsluiten van duurzame investeringen, waardoor in de komende vijf jaar alleen al in Afrika tot wel 10 miljoen banen kunnen worden gecreëerd.


Gezien het feit dat het met name ontwikkelingslanden zijn die moeilijkheden ondervinden om hun behoeften op het vlak van duurzame infrastructuur en energie-efficiëntie te financieren, kan de mondiale aard van de financiële markten groot potentieel in zich dragen om alle landen te ondersteunen bij hun transformatie door lokale behoeften te koppelen aan mondiale financieringsbronnen. Door duurzame financieringsinitiatieven en -instrumenten uit verschillende rechtsgebieden te stroomlijnen kan over de grenzen heen gezorgd worden voor compatibele markten voor duurzame financiële activa, waardoor schaalvoordelen kunnen worden gerealiseerd en versnippering kan worden vermeden. Dit zou wereldwijd aanleiding geven tot nieuwe grote investeringskansen voor ondernemingen en de financiële sector.


De EU wil het voortouw nemen in de coördinatie van internationale inspanningen voor de opbouw van een financieel systeem dat wereldwijd duurzame groei ondersteunt. Om de samenwerking te verbeteren en voordeel te halen uit synergieën zou het wenselijk zijn om een internationaal netwerk op te richten van rechtsgebieden van zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden die zich inzetten voor duurzame financiering. Een coherente internationale strategie en architectuur die voortbouwt op de inspanningen op dit gebied van instellingen zoals de Wereldbankgroep, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling zou bijdragen aan het opschalen van duurzame financiering en het mobiliseren van internationale investeerders voor duurzame investeringen over de hele wereld. Nieuwe financiële technologieën en innovatieve financieringsoplossingen bieden bijkomende mooie kansen om mondiale investeerders aan duurzame projecten te koppelen.


De klimaatverandering en de aantasting van het milieu vormen steeds duidelijker een van de grootste bedreigingen voor vrede en veiligheid in de wereld en zonder ingrijpende maatregelen worden ze een nog groter mondiaal risico, met onder meer gedwongen ontheemding en migratie tot gevolg. De EU moet de weg tonen, onder meer wat betreft de nauwgezette tenuitvoerlegging van de klimaatovereenkomst van Parijs en de internationale inspanningen om de vervoersector koolstofvrij te maken. De EU kan ook de aanzet geven voor bindende internationale overeenkomsten op het gebied van de circulaire economie, het gebruik van hulpbronnen en biodiversiteit.


Door het voortouw te nemen in de groene en inclusieve economische overgang en krachtdadig te pleiten voor internationale regels kunnen wij niet alleen de internationale normen vormgeven, maar tevens een sterk concurrentievoordeel verwerven op de wereldmarkt.

5Scenario's voor de toekomst


De EU heeft zich ten volle geëngageerd om de doelstellingen van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties te helpen behalen en de uitvoering ervan te ondersteunen. Nu een nieuwe beleidscyclus voor de komende vijf jaar om de hoek ligt, is het tijd om overeen te komen hoe we onze collectieve verbintenis gaan nakomen. De instellingen van de EU moeten beslissen welke structuren, instrumenten en beleidslijnen zij zullen aanwenden om de SDG's ten uitvoer te leggen en te behalen, en om onze partners te helpen en te begeleiden. Er leven verschillende opvattingen over hoe dit best wordt bewerkstelligd en elke instelling – het Parlement, de Raad en de Commissie – heeft haar eigen verantwoordelijkheden in overeenstemming met de EU-Verdragen en onze internationale verbintenissen.

In oktober 2018 toonde de Europese Raad toonde zich verheugd over het voornemen van de Commissie tot bekendmaking van een discussienota om het pad te effenen voor een alomvattende uitvoeringsstrategie in 2019.

Deze discussienota voert op aangeven van de Europese Raad drie verschillende scenario’s aan om vorm te geven aan de discussie over de vraag hoe de uitvoering van de SDG's best wordt aangepakt en wat de meest doeltreffende rolverdeling zou zijn. Deze discussie is bedoeld als input voor een debat dat de komende maanden tussen burgers, belanghebbenden, overheden en instellingen zal worden gevoerd met als doel inspiratie op te leveren voor de voorbereiding van de strategische agenda 2019-2024 van de Europese Unie en het stellen van de prioriteiten van de volgende Europese Commissie.

Alle drie de scenario's berusten op het gedeelde uitgangspunt dat er een brede consensus bestaat onder de EU-lidstaten, ondernemingen en het maatschappelijk middenveld dat een versterkt engagement nodig is als de EU en de wereld een duurzame toekomst willen veiligstellen en de SDG's willen behalen tegen 2030 en ze ook daarna nog willen blijven uitdragen ten behoeve van een moderne economie, een schoon milieu en het welzijn van onze burgers op een bewoonbare planeet aarde.

We zijn het er ook over eens dat hoewel de duurzaamheidsovergang maatregelen op Europese schaal vergt, we uiteindelijk slechts echt kunnen slagen middels een mondiale aanpak. Wil de EU als welvarend continent blijven bloeien, dan heeft een aanzienlijk aantal ontwikkelingslanden bovendien steun nodig om zowel op economisch als op sociaal vlak hun achterstand in te halen. Op dezelfde wijze draagt het ondersteunen van de economische vooruitgang van ontwikkelingslanden in het kader van de SDG's ook bij aan een breed scala van strategische belangen van de EU, zoals het terugdringen van de irreguliere migratie. De SDG's, die zijn ondertekend door 193 staten, bieden het beste en meest moderne mondiale en alomvattende kader om onze werkzaamheden op te baseren.

Het debat in Europa gaat nu over wat we moeten doen en hoe we dat gaan doen. De drie scenario's behelzen verschillende antwoorden maar vertrekken van dezelfde opvatting dat de EU een groot comparatief voordeel heeft om wereldwijd een leidersrol op te nemen en succesvol het voortouw te nemen. Deze scenario's zijn limitatief noch prescriptief. Ze zijn bedoeld om verschillende opvattingen naar voren te brengen en het debat en de reflectie aan te zwengelen. Het uiteindelijke resultaat zal waarschijnlijk een combinatie zijn van bepaalde elementen uit elk scenario.

34.

Scenario 1: Een overkoepelende EU-SDG-strategie die richting geeft aan de acties van de EU en haar lidstaten


Een mogelijk stap om het hoofd te bieden aan de uitdagingen waarmee we geconfronteerd worden, is om op het hoogste politieke niveau van de EU de op internationaal niveau overeengekomen SDG's te bekrachtigen als de overkoepelende strategische beleidsdoelstellingen voor de EU en haar lidstaten. Een dergelijk benadering zou in overeenstemming zijn met de aanbeveling van het multistakeholderplatform op hoog niveau inzake de SDG's.

Binnen dit scenario zouden de Agenda 2030 van de Verenigde Naties en de SDG's ons kompas en onze landkaart zijn en dus het strategische kader vastleggen voor de EU en haar lidstaten.

De strategische acties van de EU en haar lidstaten, met inbegrip van regionale en lokale overheden, zouden worden nagestreefd en doeltreffend worden gecoördineerd. Een gezamenlijke aanpak op alle overheidsniveaus zou worden aangemoedigd, in nauwe samenwerking met alle belanghebbenden. Een sterke component in de betrekkingen van de EU met derde landen om internationale op duurzaamheid gerichte maatregelen te stimuleren zou hier ook deel van uitmaken.


Binnen dit kader zou ook de oprichting van een 'Europees proces voor SDG-beleidscoördinatie' nodig zijn om op regelmatige basis vooruitgang in de tenuitvoerlegging te monitoren en te beoordelen. In dit proces, en dus ook in de interne werkprocedures van de Europese Commissie, zou de transversale aard van de SDG's en hun onderlinge verwevenheid moeten worden weerspiegeld.

35.

Wat dit in de praktijk zou kunnen betekenen

üSpecifieke SDG-uitvoeringsdoelstellingen worden gedefinieerd op EU-niveau en een overkoepelende EU-SDG-strategie wordt vastgesteld door de Commissie, het Europees Parlement en de Raad;

üalomvattende nationale SDG-strategieën worden uitgewerkt op nationaal niveau;

üconcrete en aan termijnen gebonden doelstellingen voor 2030 worden voorgesteld door de Europese Commissie en bekrachtigd door de Europese Raad;

ühet beginsel 'duurzaamheid voorop' wordt in de agenda's voor betere regelgeving van de EU en haar lidstaten geïntegreerd;

üzowel op EU-niveau als op het niveau van de lidstaten wordt een mechanisme voor verslaglegging en monitoring van vooruitgang ten aanzien van de SDG's ingesteld en gecoördineerd, bijvoorbeeld in het kader van het Europees Semester;

üde rol van het multistakeholderplatform inzake de SDG's wordt versterkt, met een specifieke rol in het monitoren van de tenuitvoerlegging van de SDG's;

üde EU versterkt haar extern optreden inzake duurzaamheid verder en richt alle externe beleidsmaatregelen op de tenuitvoerlegging van de SDG's.

36.

Voor- en nadelen


+Een sterke gemeenschappelijke positieve visie op de duurzame toekomst van Europa creëren over de hele EU;

+de politieke verantwoordelijkheid versterken en de coördinatie verbeteren over alle bestuursniveaus binnen de EU heen en, gezien de grensoverschrijdende aard van de geïdentificeerde uitdagingen in de EU, zo de kansen verbeteren op het realiseren van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties en groene en inclusieve groei voor de EU;

+op internationaal niveau een sterk signaal afleveren dat de EU zowel intern als extern ten volle toegewijd is aan haar internationale verplichtingen, de Agenda 2030 van de Verenigde Naties en de SDG's;

+duidelijke en transparante communicatie en overleg voeren met de belanghebbenden.

-Het risico bestaat dat de benadering niet voldoende is afgestemd op de bijzonderheden en uitdagingen van de afzonderlijke lidstaten doordat het strategische kader niet alle verschillen tot uitdrukking kon brengen;

-gezien de complexiteit om overeenstemming te bereiken over EU-brede doelstellingen op al de verschillende deelgebieden van de SDG's, bestaat het risico dat veel tijd wordt besteed aan het uitwerken van de strategie in plaats van vooruitgang te maken op bepaalde beleidsgebieden op alle niveaus waar het verschil kan worden gemaakt.


37.

Scenario 2: Voortgezette mainstreaming van de SDG's in alle relevante beleidsdomeinen van de EU door de Commissie, doch zonder de maatregelen in de lidstaten te handhaven


Binnen dit scenario zullen de SDG's een bron van inspiratie blijven vormen voor de politieke besluit- en beleidsvorming van de EU en de uitwerking van de EU-groeistrategie voor na 2020, maar de lidstaten niet binden om collectief de SDG-verbintenissen in de EU na te komen.


Binnen de Europese Commissie kan dit betekenen dat een lid van het college een brede verantwoordelijkheid voor 'duurzaamheid' krijgt toegewezen. Deze commissaris zou blijven samenwerken met de andere commissarissen in een speciaal projectteam. Alle commissarissen kunnen hierbij betrokken worden. Om beleidscoherentie te verzekeren moet nauwe samenwerking met de andere projectteams van commissarissen worden nagestreefd.

In het kader van haar agenda voor betere regelgeving zal de Commissie een inclusief en op bewijs gebaseerd besluitvormingsproces blijven nastreven. In combinatie met een sterkere SDG-mainstreaming van het Europees Semester in overeenstemming met de EU-groeistrategie voor na 2020 wordt de beleidscoherentie binnen de EU versterkt om te verzekeren dat de EU vooruitgang boekt ten aanzien van de SDG's.

Deze benadering zou evenwel meer ruimte laten voor de lidstaten en de regionale en lokale overheden om te bepalen of en hoe zij hun werkzaamheden aanpassen om op consistente wijze het behalen van de SDG's na te streven.

38.

Wat dit in de praktijk zou kunnen betekenen


üDe SDG's gebruiken om de uitwerking van de EU-groeistrategie voor na 2020 te sturen, waarbij wordt gefocust op gebieden waarin de EU de meeste toegevoegde waarde te bieden heeft, zoals de circulaire economie; onderzoek en innovatie; werkgelegenheid en sociale inclusie; klimaat en energie; voedselsystemen, landbouw en landgebruik; en cohesiebeleid;

üde SDG's mainstreamen via EU-beleid en -maatregelen, in overeenstemming met de agenda voor betere regelgeving, aangepast aan de specifieke EU-context waarin bevoegdheden gedeeld worden met de lidstaten;

ühet meerjarig financieel kader (MFK) gebruiken om te voorzien in een deel van de noodzakelijke aanvullende financiering om de op de mainstreaming van duurzaamheid geënte benadering op de rails te krijgen; de lidstaten verbinden zich ertoe hetzelfde te doen;

üde SDG's en afgeleide EU-doelstellingen worden waar relevant voor de groeistrategie voor na 2020 geïntegreerd in het proces van het Europees Semester;

üindien de vrijhandelsakkoorden van de EU worden gemoderniseerd en toekomstige handelsakkoorden worden onderhandeld, worden de hoofdstukken over handel en duurzaamheid waar nodig versterkt en doeltreffend gehandhaafd;

üde EU monitort de tenuitvoerlegging van de SDG's via de SDG-vooruitgangsanalyse van Eurostat, die nog verder wordt uitgewerkt. De lidstaten bereiden jaarlijkse nationale monitoringverslagen voor;

üde lidstaten behouden de eindverantwoordelijkheid om verslag uit te brengen over de tenuitvoerlegging van de SDG's, terwijl de Europese Commissie op internationaal niveau aanvullend verslag uitbrengt van de tenuitvoerlegging op EU-niveau aan het Politiek forum op hoog niveau voor duurzame ontwikkeling van de VN.

39.

Voor- en nadelen

+Aangezien de meest kritieke gebieden voor de EU met het oog op het behalen van de SDG's in grote lijnen duidelijk zijn, kan de EU zich concentreren op het vaststellen van strategische prioriteiten en het behalen van concrete resultaten op de gebieden waarin de EU de meeste toegevoegde waarde te bieden heeft;

+de besluitvorming op EU-niveau is sneller en de onderhandelingen over strategische prioriteiten meer op consensus gericht;

+de EU blijft een mondiale pleitbezorger voor de Agenda 2030 van de Verenigde Naties en de SDG's.

-Beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling tussen EU-beleidslijnen onderling en tussen EU-beleidslijnen en nationale beleidslijnen zal moeilijker te waarborgen zijn;

-het risico bestaat dat het nakomen van de duurzaamheidsverbintenissen door de EU en haar lidstaten als geheel niet kan worden gerealiseerd en dat de maatregelen van de lidstaten niet kunnen worden gehandhaafd;

-maatregelen van individuele lidstaten op bepaalde sleutelgebieden in plaats van sterkere gecoördineerde maatregelen op het niveau van de EU kunnen gevolgen hebben voor de eengemaakte markt en de mondiale concurrentiepositie;

-het risico bestaat dat een kloof kan ontstaan tussen de politieke verbintenissen van de EU ten aanzien van de SDG's en de daadwerkelijke resultaten.


40.

Scenario 3: Meer nadruk leggen op het externe optreden terwijl het huidige niveau van ambitie wat betreft duurzaamheid op EU-niveau wordt geconsolideerd



Het externe optreden zou worden geprioriteerd in het kader van de SDG's. Aangezien de EU reeds een voortrekker is met betrekking tot vele aan de SDG's gerelateerde aspecten zou er meer de nadruk op kunnen worden gelegd om de rest van de wereld te helpen een inhaalbeweging te maken terwijl verdere verbeteringen op EU-niveau worden nagestreefd.

Onze sociale markteconomie is een handelsmerk van de EU geworden en heeft het mogelijk gemaakt dat de economieën van de lidstaten van de EU dankzij sterke socialezekerheidsstelsels rijkdom en breed gespreide welvaart genereren. De EU hanteert reeds milieunormen die tot de strengste ter wereld behoren en onze ondernemingen hebben op dit vlak al voorsprong opgebouwd ten opzichte van hun internationale concurrenten. De EU wordt ook beschouwd als een bolwerk voor vrijheid en democratie, met stabiele instellingen die zijn gebaseerd op de rechtsstaat en een levendig maatschappelijk middenveld. De EU kan er derhalve voor opteren haar huidige milieu-, sociale en bestuursnormen krachtdadiger te gaan uitdragen via multilaterale onderhandelingen en handelsakkoorden.

De EU kan tevens haar samenwerking met belangrijke internationale organisaties en fora, zoals de Verenigde Naties, met inbegrip van de Internationale Arbeidsorganisatie, de Wereldhandelsorganisatie en de G20 evenals de toezichthoudende instanties van multilaterale milieuovereenkomsten, verder intensifiëren teneinde de op waarden gebaseerde externe beleidsagenda van de EU uit te dragen.

De steun van de EU voor multilateralisme – met een centrale rol voor de Verenigde Naties – en transparante en betrouwbare internationale betrekkingen zou verder worden geprioriteerd.

41.

Wat dit in de praktijk zou kunnen betekenen


üHet mainstreamen van de SDG's in het externe beleid van de EU, waarbij rekening wordt gehouden met de uiteenlopende behoeften en belangen van partners, gaat verder, terwijl de interne aanpassingen eerder beperkt zijn;

üde EU verstrekt op internationaal niveau regelmatig gedetailleerde verslaglegging en monitoring van de vooruitgang ten aanzien van de SDG's binnen het kader van het externe optreden van de EU bij de Verenigde Naties;

üindien de vrijhandelsakkoorden van de EU worden gemoderniseerd en toekomstige handelsakkoorden worden onderhandeld, worden de hoofdstukken over handel en duurzaamheid waar nodig versterkt en doeltreffend gehandhaafd;

üde tenuitvoerlegging van de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie en van de nieuwe Europese consensus inzake ontwikkeling wordt versterkt;

üversterkt Europees beleid inzake defensie, ruimtevaart, veiligheid en migratie wordt gepromoot als flankerend beleid voor de versterkte externe beleidsagenda voor duurzame ontwikkeling;

ünieuwe vormen van duurzame financiering en ontwikkeling zoals het plan voor externe investeringen worden versterkt.

42.

Voor- en nadelen

+De EU concentreert haar middelen in die landen of regio's die de meeste hulp nodig hebben en streeft tegelijkertijd aanpassingen van het EU-beleid na via SDG-mainstreaming, zonder een specifiek strategisch kader;

+het externe optreden van de EU is consistent met haar doelstelling om duurzaamheid, democratie, mensenrechten, de rechtsstaat en grondrechten te bevorderen in de wereld.

-Het risico bestaat dat deze benadering zowel op het thuisfront als internationaal gezien de politieke geloofwaardigheid van de EU en haar leiderschap met betrekking tot de Agenda 2030 van de Verenigde Naties en de SDG's aantast in een tijdsgewricht waarin het multilateralisme reeds onder vuur ligt. Een van de belangrijkste kenmerken van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties, die de EU actief gepromoot heeft, is dat deze universeel is;

-de EU mist de kans om een positieve, op duurzaamheid gerichte visie op de toekomst van Europa te ontwikkelen;

-de EU maakt geen gebruik van haar voordeel als voortrekker om de duurzaamheidsnormen van de EU naar de rest van de wereld uit te dragen en riskeert dat de vruchten van duurzame groei door anderen op de wereldmarkt worden geplukt;

-het risico bestaat dat de consolidering van het huidige SDG-beleid van de EU niet tegemoet komt aan de veranderende verwachtingen en ambities van de burgers.


(1)

Secretaris-generaal van de VN Ban Ki-moon tijdens de top voor de vaststelling van de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015 in New York, 25 september 2015. Zie: www.un.org/press/en/2015/sgsm17111.doc">https://www.un.org/press/en/2015/sgsm17111.doc

(2)

PB C 202 van 7.6.2016.

(3)

Mijn regio, mijn Europa, onze toekomst: het zevende verslag inzake economische, sociale en territoriale cohesie, 2017.

Zie: https://ec.europa.eu/regional_policy/sources/docoffic/official/reports/cohesion7/7cr.pdf

(4)

World Happiness Report 2018, door John F. Helliwell, Richard Layard en Jeffrey D. Sachs.

(5)

Eurostat, indicatoren voor de levenskwaliteit. Zie: https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Quality_of_life_indicators

(6)

Europees Jeugdforum, Youth Progress Index 2017. Zie: www.youthforum.org/youth-progress-index">https://www.youthforum.org/youth-progress-index

(7)

Bijlage 3 bij de discussienota benadrukt meer in detail de belangrijkste initiatieven van de Commissie-Juncker die een bijdrage leveren aan de VN-Agenda 2030 en de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering.

(8)

COM(2018) 773 final.

(9)

COM(2010) 2020 final.

(10)

EUCO 13/18 — bijeenkomst Europese Raad (18 oktober 2018), Conclusies, III.12.

(11)

COM(2016) 739 final.

(12)

Jaarlijkse groeianalyse 2018, COM(2017) 690 final.

(13)

Europese Economische Vooruitzichten, najaar 2018, bekendgemaakt op 8 november 2018. Zie: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/economy-finance/ip089_en_0.pdf

(14)

Global Footprint Network. Zie: www.footprintnetwork.org/our-work">https://www.footprintnetwork.org/our-work .

(15)

Europese Commissie: Scorebord voor grondstoffen 2018.

(16)

WNF (2018), Living Planet Report 2018: Aiming Higher ("Verslag over de levende planeet 2018: de lat hoger leggen"). Grooten, M. & Almond, R.E.A.(Red.). WNF, Gland, Zwitserland.

(17)

Europees Milieuagentschap (2017), Food in a green light. A systems approach to sustainable food ("Een groene kijk op voedsel. Een systeembenadering van duurzaam voedsel").

(18)

SWD(2016) 319 final.

(19)

COM(2019) 1.

(20)

Diepgaande analyse ter ondersteuning van de mededeling van de Commissie, COM(2018) 773, afdeling 5.6.2.3.

(21)

Dante Disparte, 'If You Think Fighting Climate Change Will Be Expensive, Calculate the Cost of Letting It Happen' ("Denkt u dat het tegengaan van klimaatverandering duur zal zijn, bereken dan eens de kosten als we er niets tegen doen"), 12 juni 2017, Harvard Business Review online. Zie: https://hbr.org/2017/06/if-you-think-fighting-climate-change-will-be-expensive-calculate-the-cost-of-letting-it-happen

(22)

Eurostat (2018), 'Sustainable development in the European Union: Monitoring report on progress towards the SDGs in an EU context' ("Duurzame ontwikkeling in de Europese Unie: toezichtsverslag over de voortgang bij het nastreven van de SDG's in een EU-context"), editie 2018.

(23)

https://ec.europa.eu/food/safety/food_waste_en

(24)

Eurostat, 'Sustainable development in the European Union: Monitoring report on progress towards the SDGs in an EU context', editie 2018.

(25)

Eurostat, 'Sustainable development in the European Union: Monitoring report on progress towards the SDGs in an EU context', editie 2018.

(26)

Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), 2016, Antimicrobial resistance and our food systems: challenges and solutions ("Antimicrobiële resistentie en onze voedselsystemen: uitdagingen en oplossingen"). Zie: www.fao.org/3/a-i6106e.pdf">www.fao.org/3/a-i6106e.pdf

(27)

Europees Instituut voor gendergelijkheid (2017), "Gender Equality Index 2017 — Measuring gender equality in the European Union 2005-2015" ("Gendergelijkheidsindex 2017 — Het meten van gendergelijkheid in de Europese Unie 2005-2015"), persbericht 11 oktober 2017. Zie:

https://eige.europa.eu/news-and-events/news/gender-equality-index-2017-progress-snails-pace

(28)

Europese Commissie, Verslag van 2018 over de gelijkheid van vrouwen en mannen in de EU.

(29)

OESO (2015). In It Together: Why Less Inequality Benefits All ("Samen staan we sterker: waarom minder ongelijkheid goed is voor iedereen"), OECD Publishing, Parijs.

(30)

Internationale Organisatie voor Migratie, 'Migration, Environment and Climate Change: Assessing the Evidence' ("Migratie, milieu en klimaatverandering: een evaluatie van de feiten"), 2009.

(31)

Zevende milieuactieprogramma. Zie: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32013D1386

(32)

Eurostat, Milieueconomie — statistieken over werkgelegenheid en groei. Zie: https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/pdfscache/10420.pdf

De milieueconomie omvat twee grote groepen activiteiten en/of producten: 'milieubescherming' — alle activiteiten die verband houden met het voorkomen, beperken en verwijderen van verontreiniging en alle andere vormen van verslechtering van het milieu; 'beheer van hulpbronnen' — het behouden en onderhouden van de voorraad natuurlijke hulpbronnen, waarbij derhalve wordt voorkomen dat deze uitgeput raken.

(33)

S. Fankhauser, A. Bowen et al. 'Who will win the green race? In search of environmental competitiveness and innovation' ("Wie wint de groene race? Op zoek naar ecologische concurrentiekracht en innovatie"), 2013.

(34)

Business and Sustainable Development Commission: Better Business Better World, The report of the Business & Sustainable Development Commission ("Beter bedrijfsleven, betere wereld. Het verslag van de Commissie Bedrijven en duurzame ontwikkeling"), januari 2017 (blz. 12).

(35)

EU-evaluatie van de uitvoering van het milieubeleid 2017.

(36)

Onder meer: Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering warming van de aarde: "Global warming of 1.5 °C: an IPCC special report on the impacts of global warming of 1.5°C above pre-industrial levels and related global greenhouse gas emission pathways, in the context of strengthening the global response to the threat of climate change, sustainable development, and efforts to eradicate poverty", 2018; Sachs, J., Schmidt-Traub, G., Kroll, C., Lafortune, G., Fuller, G. (2018): SDG Index en Dashboards Report 2018. New York: Bertelsmann Stiftung en duurzame Development Solutions Network (SDSN); Europe moving towards a sustainable future, Contribution of the Multi-Stakeholder Platform on the implementation of the Sustainable Goals in the EU Reflection Paper, October 2018.

(37)

Eurostat 'Sustainable development in the European Union: Monitoring report on progress towards the SDGs in an EU context' ("Duurzame ontwikkeling in de Europese Unie, monitoringverslag inzake de vooruitgang op het vlak van de SDG's in een EU-context"). editie 2018.

(38)

"Growth within: A circular economy vision for a competitive Europe”, Ellen MacArthur Foundation en McKinsey Center for Business and Environment, 2015.

(39)

Towards a circular economy – Waste management in the EU, 2017, Onderzoeksdienst van het Europees Parlement

(40)

SITRA: The circular economy - a powerful force for climate mitigation, 2018. Zie: www.sitra.fi/en/publications">https://www.sitra.fi/en/publications

(41)

COM(2018) 028 final.

(42)

COM(2018) 340 final.

(43)

Commissie Bedrijven en duurzame ontwikkeling: Better Business Better World, The report of the Business & Sustainable Development Commission ("Beter bedrijfsleven, betere wereld. Het verslag van de Commissie Bedrijven en duurzame ontwikkeling"), januari 2017.

(44)

Commissie Bedrijven en duurzame ontwikkeling: Better Business Better World, The report of the Business & Sustainable Development Commission ("Beter bedrijfsleven, betere wereld. Het verslag van de Commissie Bedrijven en duurzame ontwikkeling"), januari 2017.

(45)

Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO): Green jobs ("Groene banen"). Zie: www.fao.org/rural-employment/work-areas">www.fao.org/rural-employment/work-areas

(46)

Eurostat 'Sustainable development in the European Union: Monitoring report on progress towards the SDGs in an EU context' ("Duurzame ontwikkeling in de Europese Unie, monitoringverslag inzake de vooruitgang op het vlak van de SDG's in een EU-context"). editie 2018.

(47)

Europese Commissie: Monitoring Agri-trade Policy, MAP 2018-1, Agri-food trade in 2017: another record year for EU agri-food trade. (nieuwsbrief 'Monitoring Agri-trade Policy (MAP) 2018-1: Agrovoedingshandel in 2017: wederom een recordjaar voor de agrovoedingshandel in de EU').

(48)

Zie: https://ec.europa.eu/commission/publications/natural-resources-and-environment

(49)

Zie: https://ec.europa.eu/health/amr/sites/amr/files/amr_action_plan_2017_en.pdf

(50)

Diepgaande analyse ter ondersteuning van de Mededeling van de Commissie COM (2018)773: 'Een schone planeet voor iedereen - Een Europese strategische langetermijnvisie voor een bloeiende, moderne, concurrerende en klimaatneutrale economie'.

De productie van vlees behoort tot de productiemethoden die de grootste landoppervlakte per calorie vergen. Door de verschuiving en vermindering van de vleesconsumptie komt er extra land vrij.

(51)

De energie efficiency van koelkasten is de afgelopen 10 jaar aanzienlijk verbeterd; dit geldt ook voor wasmachines, vaatwassers, televisietoestellen enz. Het betekent ook dat de consument efficiëntere producten koopt. Top-10 gebaseerd op GFK-gegevens. Zie: topten.eu

(52)

COM(2016) 377.

(53)

In 2017 werd tot 9,6 % van het BBP van Europa uitgegeven aan gezondheidszorg; daarom is efficiency in de gezondheidszorguitgaven en de aanpak van verkwisting steeds belangrijker.

(54)

(COM (2017) 206), discussienota over de sociale dimensie van Europa, 26 april 2017.

(55)

United Nations, Sustainable Development Goals, Goal 11: Make cities inclusive, safe, resilient and sustainable. Zie: www.un.org/sustainabledevelopment/cities/">https://www.un.org/sustainabledevelopment/cities/

(56)

The Role of Science, Technology and Innovation Policies to Foster the Implementation of the Sustainable Development Goals Report of the Expert Group "Follow-up to Rio+20, notably the SDGs".

(57)

COM(2018) 22 final.

(58)

In november 2018 is de Europese Commissie gestart met AI Watch om toezicht te houden om AI-gerelateerde ontwikkelingen in de EU en de rest van de wereld en om de noodzakelijke analytische basis voor verdere maatregelen te verschaffen.

(59)

Europese Commissie: 'USA-China-EU plans for AI: where do we stand?', januari 2018. Zie: https://ec.europa.eu/growth/tools-databases/dem/monitor/sites/default/files/DTM_AI%20USA-China-EU%20plans%20for%20AI%20v5.pdf .

(60)

Jiaxuan You, Xiaocheng li, melvin low, David B. Lobell, Stefano Ermon, 'Sustainability and Artificial Intelligence Lab, Combining Remote Sensing Data and Machine Learning to Predict Crop Yield'. Zie: sustain.stanford.edu/crop-yield-analysis

(61)

Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling. Zie: www.eurasia.undp.org/content/rbec/en/home/blog">www.eurasia.undp.org/content/rbec/en/home/blog

(62)

Actieplan inzake duurzame financiering. Zie: https://ec.europa.eu/info/publications/180524-proposal-sustainable-finance_en

(63)

Commissie Bedrijven en duurzame ontwikkeling: Better Business Better World, The report of the Business & Sustainable Development Commission ("Beter bedrijfsleven, betere wereld. Het verslag van de Commissie Bedrijven en duurzame ontwikkeling"), januari 2017.

(64)

Commissie Bedrijven en duurzame ontwikkeling: Better Business Better World, The report of the Business & Sustainable Development Commission ("Beter bedrijfsleven, betere wereld. Het verslag van de Commissie Bedrijven en duurzame ontwikkeling"), januari 2017.

(65)

Tax Policies in the European Union: 2018 Survey. ("Fiscaal beleid in de Europese Unie: Enquête 2018"). Zie:

https://ec.europa.eu/taxation_customs/business/company-tax/tax-good-governance/european-semester/tax-policies-european-union-survey_en In december 2018 is de Commissie een studie begonnen naar megatrends (klimaatverandering, digitalisering, vergrijzing enz.) en hun impact op de EU-economie, in het bijzonder de houdbaarheid van de belastingstelsels van de EU.

(66)

COM(2019) 8 final.

(67)

COM(2019) 8 final.

(68)

COM(2019) 8 final.

(69)

Dierx, Adriaan, Ilzkovitz, Pataracchia, Ratto, Thum-Thysen en Varga (2017), "Does EU competition policy support inclusive growth?”, Journal of Competition Law & Economics, Vol. 13, No. 2; OECD Factsheet on how competition policy affects macro-economic outcomes (oktober 2014); Fabienne Ilzkovitz en Adriaan Dierx, Ex-post economic evaluation of competition policy enforcement: A review of the literature”, DG Mededinging, juni 2015.

(70)

ec.europa.eu/competition/state_aid/scoreboard

(71)

43.

Richtlijn (EU) 2017/828 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn


2007/36/EG wat het bevorderen van de langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders betreft (voor de EER relevante tekst).

(72)

Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (voor de EER relevante tekst).

(73)

Verordening (EU) 2017/821.

(74)

https://ec.europa.eu/info/publications/180524-proposal-sustainable-finance_en#investment . Een vollediger overzicht van de vooruitgang in de EU op het vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen en bedrijfsleven en mensenrechten zal begin 2019 worden voorgesteld in het kader van de EU Industry Days.

(75)

Ghana, Ivoorkust, Kameroen en de SADC-EPO-landen Botswana, Eswatini, Lesotho, Mozambique, Namibië en Zuid-Afrika.

(76)

Non-paper van de diensten van de Commissie. Zie: trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/february

(77)

De vooruitgang wordt beschreven in het EU-Verslag 2019 over de coherentie van het ontwikkelingsbeleid, dat samen met deze discussienota is gepubliceerd: Werkdocument van de diensten van de Commissie (2019) 20.

(78)

COM(2018) 703 final. Zie: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/communication-principles-subsidiarity-proportionality-strengthening-role-policymaking_en.pdf en https://ec.europa.eu/commission/priorities/democratic-change/better-regulation/task-force-subsidiarity-proportionality-and-doing-less-more-efficiently_en

(79)

Zie: https://ec.europa.eu/info/strategy/international-strategies/global-topics/sustainable-development-goals/multi-stakeholder-platform-sdgs_en

(80)

Met meer dan 37 miljard EUR aan gemobiliseerde investeringen sinds de oprichting ervan in september 2017 is het initiatief goed op weg om de doelstelling voor 2020 van 44 EUR miljard aan gemobiliseerde investeringen voor duurzame ontwikkeling te behalen.