Toelichting bij COM(2019)113 - Uitvoering van Verordening 450/2003 betreffende de loonkostenindex (LKI)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 28.2.2019


COM(2019) 113 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex (LKI)


1.Inleiding

Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de loonkostenindex (LKI) 1 stelt een gemeenschappelijk kader vast om vergelijkbare LKI's te produceren en deze aan de Commissie te verstrekken.

De LKI meet per kwartaal de veranderingen in de totale loonkosten per uur ten laste van werkgevers, waardoor monitoring mogelijk is van de ontwikkelingen in de kostendruk die voortvloeit uit de productiefactor 'arbeid'. De LKI behoort tot de familie van euro-indicatoren die informatie verschaffen over de economische ontwikkelingen in de eurozone. De Commissie (Eurostat) brengt elk kwartaal op haar website 2 een persbericht over de LKI per uur uit, die een volledige gegevensreeks bevat, ingedeeld naar economische activiteit en naar de componenten van de loonkosten (directe en indirecte loonkosten). De website bevat ook groeicijfers op kwartaal- en jaarbasis.

Overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 450/2003 moet de Commissie om de twee jaar een verslag voorleggen aan het Parlement en de Raad. Aangezien de historische reeksen in de vorige verslagen zijn geanalyseerd, is dit verslag toegespitst op de kwaliteit van de LKI-gegevens die sindsdien zijn ontvangen. Onderzocht worden de LKI-gegevens die aan de Commissie zijn verstrekt voor de referentiekwartalen vanaf het derde kwartaal van 2016 (2016Q3) tot en met het eerste kwartaal van 2018 (2018Q1).

In juli 2003 heeft de Commissie Verordening (EG) nr. 1216/2003 3 vastgesteld, met een gedetailleerde beschrijving van de door de lidstaten te volgen procedures voor de indiening van hun LKI's bij de Commissie, het tijdschema en de aan te brengen correcties van die cijfers voor het aantal werkdagen en voor seizoensinvloeden en de inhoud van de nationale kwaliteitsverslagen.

In maart 2007 heeft de Commissie Verordening (EG) nr. 224/2007 4 vastgesteld, die wijziging inhield van Verordening (EG) nr. 1216/2003, en uitbreiding van het toepassingsgebied van de LKI tot de economische activiteiten in de secties L, M, N en O van de NACE Rev. 1. Die secties omvatten voornamelijk niet-marktdiensten, waarvan de dynamiek kan verschillen van die van de marktdiensten.

In augustus 2007 heeft de Commissie Verordening (EG) nr. 973/2007 vastgesteld 5 , die wijziging inhield van een aantal verordeningen betreffende specifieke statistische gebieden, waaronder de LKI, teneinde de statistische classificatie van economische activiteiten in NACE Rev. 2 uit te voeren.

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1216/2003 worden de volgende criteria voor de beoordeling van de kwaliteit van de LKI vastgesteld: relevantie, nauwkeurigheid, punctualiteit van de levering van de gegevens, toegankelijkheid en duidelijkheid, vergelijkbaarheid, coherentie en volledigheid. De toegankelijkheid en de duidelijkheid werden toereikend geacht, zoals reeds het geval was in het vorige verslag 6 . Daarom concentreren wij ons in dit document op relevantie, volledigheid, punctualiteit, nauwkeurigheid, vergelijkbaarheid en coherentie.

2. Algemene vorderingen sinds het laatste verslag

Er hebben geen wetswijzigingen plaatsgevonden sinds de bekendmaking van het laatste verslag.

2.

2.1 Verbeterde normen voor gegevensverzameling


Er is een nieuwe versie van de Statistical Data and Metadata eXchange (SDMX) 7 -gegevensstructuren getest in samenwerking met de lidstaten en omgezet in productie. In deze versie wordt gebruikgemaakt van internationaal overeengekomen codelijsten die op internet toegankelijk zijn via een speciaal register 8 . Deze versie maakt het ook mogelijk om nieuwe facultatieve variabelen te verzamelen, zoals loonkosten per kwartaal en gewerkte uren per kwartaal. Dezelfde SDMX-gegevensstructuren zijn omgezet om LKI-gegevens in te dienen bij de Europese Centrale Bank (ECB).

Dankzij de SDMX-normalisatie is een nieuw instrument voor automatische validering (STRUVAL) ingevoerd, dat de lidstaten in kennis stelt van eventuele IT-problemen die zijn geconstateerd bij hun LKI-overdrachten.

Deze initiatieven hebben bijgedragen aan de vereenvoudiging van het productieproces en aan de vermindering van de kans op fouten als gevolg van onjuiste codering.

3.

2.2 Hervorming van ITprogramma's


De programma's die worden gebruikt om LKIgegevens te valideren, te aggregeren en te verspreiden, zijn volledig hervormd, waardoor het volgende mogelijk wordt:

·onderlinge afstemming van interne codelijsten met SDMX-normen;

·zorgen voor consistentie tussen het totaal en de onderdelen — de kettingindexcijfers voor directe en indirecte loonkosten worden eerst ontketend, vervolgens geaggregeerd in totalen en ten slotte opnieuw geketend aan het referentiejaar (indirecte aggregatie);

·de lijst van Europese aggregaten bijwerken, en

·nieuwe indicatoren verspreiden.

4.

2.3 Niveaus van loonkosten per uur


Sinds de eerste editie in april 2016 heeft de Commissie (Eurostat) elk jaar de jaarlijkse schattingen van de loonkosten per uur met een uitsplitsing naar NACE Rev. 2 bekendgemaakt. De schattingen, die zijn gebaseerd op loonkosten en LKI-tendensen, worden drie maanden na het einde van de referentieperiode geproduceerd. De dekking omvat de secties van de NACE Rev. 2 met uitzondering van sectie L (handel in onroerend goed). Met de nieuwe SDMX-gegevensstructuren kunnen lidstaten die ervoor hebben gekozen om in plaats van de Eurostat-schattingen hun nationale gegevens in te dienen, jaarlijkse loonkostenniveaus in deze norm verzamelen.

3. Gegevenskwaliteit

5.

3.1 Relevantie


De indicator 'wijzigingen in de loonkosten per gewerkt uur' is belangrijk voor de analyse van economische ontwikkelingen op korte en middellange termijn. De Commissie en de ECB maken gebruik van een dergelijke index, die wijzigingen in de loonkosten op korte termijn laat zien, teneinde mogelijke inflatoire druk van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt te beoordelen. Kort nadat de gegevens beschikbaar zijn gesteld, moet de index worden berekend voor elke lidstaat, de hele Europese Unie (EU) en de eurozone (EZ). Verder is de LKI van belang voor sociale partners bij hun loononderhandelingen en gebruikt de Commissie deze om de kortetermijnontwikkelingen van loonkosten te volgen. Het is een van de voornaamste Europese economische indicatoren 9 .

De gebruikers bleven om informatie vragen: niet alleen driemaandelijkse percentagewijzigingen in loonkosten – die door de LKI worden gemeten – maar ook steeds meer informatie over absolute loonkosten (in euro's per uur). Elk jaar in april maakt Eurostat schattingen bekend van de loonkosten per uur in euro's en in nationale valuta's met een uitsplitsing naar NACE Rev. 2. Bovendien is Eurostat begonnen met de verspreiding van gegevens over de jaarlijkse groei van de loonkosten per uur en het aandeel van de indirecte loonkosten in de totale loonkosten 10 .

De Commissie heeft positieve feedback over de bekendmaking van deze schattingen ontvangen en zal de jaarlijkse loonkosten met een uitsplitsing naar NACE Rev. 2 blijven opstellen.

6.

3.2 Volledigheid


In het algemeen gesproken zijn de beschikbaarheid en de kwaliteit van de LKI verder verbeterd. Eurostat heeft van alle lidstaten gegevens ontvangen die voor het aantal werkdagen zijn gecorrigeerd, alsmede gegevens die voor seizoensinvloeden zijn gecorrigeerd. Alle lidstaten behalve Denemarken en Zweden (waaraan afwijkingen zijn toegestaan 11 ) hebben ook niet voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens ingediend.

Wat de andere landen van de Europese Economische Ruimte (EER) 12 betreft: IJsland heeft LKI-gegevens gestuurd voor twee kwartalen (2017Q2 en 2018Q1) van de referentieperiode en loonkostenwegingen voor 2017, terwijl Noorwegen gegevens voor alle zeven betrokken kwartalen heeft gestuurd.

Zwitserland heeft de Commissie (Eurostat) geïnformeerd over zijn besluit om geen driemaandelijkse LKI-gegevens te verzamelen.

Ondanks de verbeterde dekking van de voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens, is na zorgvuldige analyse van de gegevenskwaliteit en de gebruikersbehoeften besloten om de voor het aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens te behouden als totaalcijfers. Alle gegevens, met inbegrip van voor de seizoensinvloed gecorrigeerde schattingen, zijn beschikbaar op de desbetreffende pagina van de databank van Eurostat, en zorgen zo voor duidelijkheid en samenhang met andere prijsstatistieken (zoals het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen) 13 .

Alle lidstaten hebben de nationale kwaliteitsverslagen voor 2016 verstrekt. Deze zijn gevalideerd en beschikbaar gesteld voor het publiek op de website van Eurostat 14 .

7.

3.3 Stiptheid


De stiptheid van de lidstaten bij het verzenden van gegevens aan de Commissie is verbeterd sinds het vorige verslag: Griekenland heeft de gegevens tijdig toegestuurd, terwijl de indieningen door Kroatië een vertraging van maximaal één dag vertoonden tijdens de hele referentieperiode.

Noorwegen heeft de LKI-gegevens tijdig ingestuurd, evenals IJsland (voor de twee kwartalen in kwestie).

8.

3.4 Betrouwbaarheid


De LKI is samengesteld uit een aantal variabelen (bijvoorbeeld loonkosten en gewerkte uren), die uit verschillende bronnen afkomstig kunnen zijn. Dit betekent dat gegevens op elk gewenst tijdstip kunnen worden herzien met betrekking tot het recentste kwartaal, verscheidene kwartalen of volledige jaren. Indien aanpassingen van gegevens betrekking hebben op het referentiejaar, moet de volledige reeks worden herzien.

De herzieningen van het totale cijfer van de EU 15 (groeicijfers op jaarbasis) bedroegen sinds het eerste kwartaal van 2016 in twee gevallen meer dan 0,2 procentpunten (beide naar boven) (zie figuur 1). Dit werd veroorzaakt door belangrijke herzieningen die werden geregistreerd in het Verenigd Koninkrijk tijdens de overdracht van maart 2018. Op dat moment is het Verenigd Koninkrijk begonnen met de correctie voor het aantal werkdagen van meer reeksen met een impact op het aggregaat van de secties B tot en met S, dat derhalve grondig is herzien. Slechts twee andere landen (Duitsland en Nederland) hebben aanmerkelijke herzieningen geregistreerd; deze zijn naar behoren gedocumenteerd.


9.

Afbeelding 1: Wijzigingen van de gegevens van de eerste gepubliceerde grafiek en het persbericht over 2018Q1 voor EU-28, NACE Rev. 2, secties B tot en met S (aggregaat in procentpunten)



Sinds het vorige verslag is geen grote herziening geregistreerd in de LKI-gegevens die zijn toegezonden door Griekenland; dit is een resultaat van de samenwerking tussen ELSTAT en de Commissie (Eurostat) voor de verbetering van de LKI-methode.

10.

3.5 Vergelijkbaarheid


Voor vergelijkbaarheid tussen de landen is gezorgd door de gedetailleerde gemeenschappelijke definities en methoden die zijn vastgelegd in de LKI-wetgeving. De lidstaten voldoen aan de voorschriften van de EU met de gegevensbronnen die op nationaal niveau beschikbaar zijn. De meeste maken gebruik van enquêtes of een combinatie van enquêtes en administratieve gegevens; twee lidstaten gebruiken uitsluitend administratieve bronnen.

Om LKI-gegevens te kunnen bekendmaken die in de loop van de tijd vergelijkbaar blijven, is het belangrijk om de gegevens aan te passen voor het aantal werkdagen en voor seizoensinvloeden. De nominale cijfers worden gecorrigeerd voor het aantal werkdagen en de seizoensgebondenheid wordt gecompenseerd door vergelijking van dezelfde kwartalen gedurende twee opeenvolgende jaren.

Op grond van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1216/2003 moeten LKIcijfers worden geleverd in de volgende vormen: niet gecorrigeerd, gecorrigeerd voor het aantal werkdagen, en gecorrigeerd voor seizoensinvloeden en het aantal werkdagen.

Verordening (EG) nr. 450/2003 geeft niet expliciet aan of de correcties voor het aantal werkdagen en seizoensinvloeden moeten worden verricht met behulp van de directe of de indirecte methode. Indirecte correctie houdt in dat de basisreeksen worden aangepast en dat zij vervolgens worden gebruikt om aggregaten van hoger niveau op te stellen. Directe correctie houdt in dat elke afzonderlijke reeks individueel wordt aangepast, met inbegrip van aggregaten van hoger niveau.

In het geval van LKI's beveelt Eurostat de indirecte methode aan, om inconsistenties tussen de totale loonkosten en onderdelen ervan te voorkomen. Dergelijke inconsistenties kunnen makkelijk door gebruikers worden opgemerkt en twijfel zaaien over de kwaliteit van de LKI in het algemeen.

Met behulp van de nieuwe IT-programma’s (zie punt 2.2) volgt Eurostat het beleid om systematisch inconsistenties van 0,1 pp of meer (na afronding) tussen de totalen en onderdelen op te sporen, en deze in een valideringsverslag aan het betrokken land mee te delen. De totale LKI wordt dan opnieuw berekend op basis van de directe en de indirecte looncomponenten (indirecte methode).

De indexcijfers worden aldus berekend aan de hand van een geharmoniseerde aanpak voor alle lidstaten, om te zorgen voor een betere vergelijkbaarheid.

11.

3.6 Coherentie met cijfers van de nationale rekeningen


Een van de gebieden die nog steeds een punt van aandacht vormen, is de coherentie van de LKI met andere statistieken betreffende arbeidskosten, en met name de kwartaalgegevens van de nationale rekeningen (NR).

Voor het jaarlijkse kwaliteitsverslag wordt de lidstaten verzocht de groeicijfers van de LKI te vergelijken met die van het uurloon van werknemers in de nationale rekeningen (definitie van het ESR 2010 16 ). Het is niet realistisch te verwachten dat die cijfers exact dezelfde zullen zijn. Zelfs als de definities van de loonkosten bijna identiek zijn, kunnen statistische behandelingen en bronnen verschillen. In beide gevallen is het zeer moeilijk om gegevens over de gewerkte uren te verzamelen. Ondanks deze verschillen in werkwijze is het informatief om te analyseren hoezeer beide gegevensreeksen van elkaar verschillen. Indien deze een bepaalde drempel overschrijden, kan dit wijzen op kwaliteitsproblemen in de ene of de andere reeks.

Eurostat heeft een kwaliteitsonderzoek verricht voor de aggregaten van de secties B tot en met S van de NACE Rev. 2 voor elke lidstaat. Bij deze vergelijking hebben wij gegevens gebruikt die niet voor seizoensinvloeden zijn gecorrigeerd, behalve voor Denemarken en Zweden, waarvoor voor het aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens beschikbaar waren. De mediane jaarlijkse groei van de LKI werd vergeleken met die van het uurloon van werknemers gedurende tien kwartalen. Bij afwijkingen van meer dan 1 pp werd een nadere analyse noodzakelijk geacht. Dit was het geval voor Kroatië (5,1 pp), Griekenland (2,2 pp), Roemenië (1,1 pp), Ierland (1,4 pp), Malta (1,2 pp) en Slovenië (1,1 pp) (zie figuur 2).

Het resultaat van de analyse zal worden opgevolgd met die lidstaten, in het bijzonder met betrekking tot de gegevens over het gewerkte aantal uren.


Afbeelding 2: Mediane jaarlijkse groeicijfers van de LKI versus uurloon van werknemers (NR) — referentieperiode 2015Q4-2018Q1 *


* Met uitzondering van België en Ierland: 2015Q4-2017Q4. Op het tijdstip van opstelling waren geen NR-gegevens voor 2018Q1 beschikbaar.


Naast de mediaan hebben wij de standaardafwijking van de jaarlijkse groeicijfers van de LKI en NA-reeksen vergeleken als indicator van volatiliteit. Slechts in één geval lag de standaardafwijking van de LKI-reeksen meer dan 2 pp boven die van de NR: Zweden, met afwijkingen van respectievelijk 2,8 % en 0,6 %. Zweden zal de oorzaken van dit verschil onderzoeken en Eurostat inlichten over de resultaten.

4. Conclusies

Over het algemeen is de kwaliteit van de LKI's en de EU-aggregaten voortdurend verbeterd sinds het vorige verslag in 2017 — vooral wat de stiptheid van de overdrachten door de lidstaten betreft, die nu bijna volledig bevredigend is.

De kwaliteitsverslagen van de lidstaten zijn verwerkt met gebruikmaking van de nieuwste versie van de ESS Metadata Handler en beschikbaar gesteld aan alle gebruikers.

Het gebruik van de SMDX-normen is uitgebreid en de laatste verbeteringen aan het SDMX-formaat zijn uitgevoerd. De volledige hervorming van de IT-programma's heeft het mogelijk gemaakt om:

üde betrouwbaarheid van de productieketen te verbeteren;

12.

üte zorgen voor samenhang tussen de totalen en onderdelen door middel van ontwerp, en


ünieuwe indicatoren te produceren, zoals de jaarlijkse groeicijfers en de omvang van de indirecte looncomponent.

In 2017 is de Commissie (Eurostat) begonnen met het bekendmaken van jaarlijkse schattingen van de loonkosten per uur per NACE Rev. 2-sectie, op basis van de resultaten van de loonkosten-enquête en LKI-tendensen. Zij heeft positieve feedback ontvangen van gebruikers, van wie sommigen de gegevens hebben gebruikt om toe te zien op de loonontwikkelingen in Europa en de invloed daarvan op de economische convergentie.

De Commissie blijft regelmatig toezien op de naleving en de kwaliteit van de gegevens, met gebruikmaking van de verstrekte gegevens en andere nationale documentatie, waaronder de kwaliteitsverslagen. Wanneer er weinig of geen verbetering is te zien, zal zij zorgen voor een nauwgezette follow-up in samenwerking met de bevoegde nationale statistische autoriteiten.

(1)

PB L 69 van 13.3.2003, p. 1.

(2)

Het driemaandelijks persbericht wordt gepubliceerd op de datums die worden vermeld in het tijdschema voor de bekendmaking; beide zijn te vinden op de website van Eurostat (in het Engels, Frans en Duits); ec.europa.eu/eurostat

(3)

Verordening (EG) nr. 1216/2003 van de Commissie van 7 juli 2003 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex (PB L 169 van 8.7.2003, blz. 37).

(4)

Verordening (EG) nr. 224/2007 van de Commissie van 1 maart 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1216/2003 met betrekking tot de economische activiteiten die opgenomen zijn in de loonkostenindex (PB L 64 van 2.3.2007, blz. 23).

(5)

Verordening (EG) nr. 973/2007 van de Commissie van 20 augustus 2007 tot wijziging van enkele Verordeningen (EG) betreffende specifieke statistische gebieden waarop de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 ten uitvoer wordt gelegd (PB L 216 van 21.8.2007, blz. 10).

(6)

COM(2017) 71.

(7)

sdmx.org/ (alleen in het Engels)

(8)

https://webgate.ec.europa.eu/sdmxregistry/ (alleen in het Engels)

(9)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over statistieken 'Naar betere methodieken voor statistieken en indicatoren betreffende de eurozone' (COM(2002) 661).

(10)

Zie gegevensreeks lc_lci_lev in Eurobase (in het Engels, Frans en Duits);
ec.europa.eu/eurostat/data/database

(11)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1216/2003 zijn Denemarken, Duitsland, Frankrijk en Zweden niet verplicht om gegevens te leveren die niet voor seizoensinvloeden zijn gecorrigeerd.

(12)

Verordening (EG) nr. 450/2003 is niet van toepassing op Liechtenstein.

(13)

ec.europa.eu/eurostat (alleen in het Engels)

(14)

ec.europa.eu/eurostat/cache/metadata/EN/lci_esqrs (alleen in het Engels)

(15)

EU-27 tot en met 2013Q2; sindsdien EU-28.

(16)

Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).