Toelichting bij COM(2019)231 - Machtiging om onderhandelingen aan te gaan over de modernisering van het Verdrag inzake het Energiehandvest

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGRONDVANHETVOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het Verdrag inzake het Energiehandvest (Energiehandvestverdrag, 'EHV') is een plurilaterale handels- en investeringsovereenkomst die van toepassing is op de energiesector. Het EHV is in december 1994 door de EU ondertekend en in april 1998 voor de EU in werking getreden. Tot op heden zijn tweeënvijftig staten alsmede de EU en Euratom tot het EHV toegetreden. De lidstaten van de EU1 maken ruwweg de helft van de leden van de Conferentie over het Energiehandvest en van de partijen bij het EHV uit.

Het EHV is oorspronkelijk opgezet als een kader voor internationale samenwerking tussen Europese landen en andere geïndustrialiseerde landen met het doel het energiepotentieel van de Midden- en Oost-Europese landen te ontwikkelen en de energievoorzieningszekerheid voor de EU veilig te stellen.

De belangrijkste bepalingen van het EHV betreffen de bescherming van investeringen, de handel in energiegrondstoffen en energieproducten, de doorvoer en de geschillenbeslechting.

De (meeste) bepalingen van het EHV zijn sinds de jaren 1990 niet herzien. Dit zorgde met name voor problemen in verband met de EHV-bepalingen inzake de bescherming van investeringen, die niet beantwoorden aan de moderne normen zoals die worden weerspiegeld in de herziene benadering door de EU van investeringsbescherming. Deze verouderde bepalingen kunnen niet langer worden gehandhaafd en zijn niet langer adequaat met het oog op de huidige uitdagingen; het EHV is vandaag de dag dan ook de investeringsovereenkomst die wereldwijd aanleiding tot de meeste geschillen geeft2.

In het licht van de toenemende juridische en politieke bezwaren tegen het EHV heeft het Secretariaat van het Energiehandvest voorgesteld het EHV te moderniseren. Ter voorbereiding hiervan hebben de partijen bij het EHV onderwerpen voor modernisering voorgesteld: de EU bepleitte de normen voor investeringsbescherming te moderniseren, terwijl andere verdragsluitende partijen zich uitspraken voor de modernisering van de bepalingen over onder meer de doorvoer, de geschillenbeslechting, de regionale organisaties voor economische integratie ("REIO's") of voorinvesteringen. Het Secretariaat van het Energiehandvest profiteerde van de gelegenheid om voor te stellen de kwestie van de verouderde bepalingen aan te pakken.

De lijst van onderwerpen voor modernisering zoals die op 27 november 2018 door de Ministeriële Conferentie van het Energiehandvest werd goedgekeurd, heeft (voornamelijk) betrekking op de bepalingen inzake investeringsbescherming en de bijbehorende definities, de bescherming van voorinvesteringen, de doorvoer, de REIO's, de bepalingen inzake geschillenbeslechting en de verouderde EHV-bepalingen.

Italië heeft zich met ingang van 1 januari 2016 uit het EHV teruggetrokken, met behoud van de status van waarnemer bij de Conferentie over het Energiehandvest. De stemregels bepalen dat wanneer een aangelegenheid tot de bevoegdheid van de EU/Euratom behoort, de EU/Euratom evenveel stemmen heeft als zij leden telt.

1.

Bij de UNCTAD zijn in totaal 121 investeringsgeschillen in het kader van het EHV geregistreerd. Aangezien arbitrage vertrouwelijk kan worden gehouden (het EHV kent geen kennisgevings- of


2

Verenigbaarheid met

bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Deze aanbeveling (om de onderhandelingen over de modernisering van het EHV aan te gaan) maakt deel uit van de herziene benadering door de EU van investeringen zoals die is gepresenteerd na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon3 en verder is uitgewerkt in de Commissiemededeling 'Handel voor iedereen' van 20154. Sindsdien heeft de EU in een

aantal investeringsovereenkomsten die zij onlangs met derde landen heeft gesloten of waarover zij onlangs met derde landen heeft onderhandeld , voor haar herziene benadering geijverd.

Deze benadering moet derhalve worden toegepast in de context van pl uri latera le betrekkingen, zoals die waarvan bij het EHV sprake is. De aanbeveling beoogt hoofdzakelijk de beschermingsnormen voor investeerders en investeringen te verduidelijken en scherper te omlijnen; hierbij valt onder meer te denken aan:

meestbegunstigi ngsbehandeli ng, waaronder nationale behandeling na vestiging;

het recht om regelgeving vast te stellen;

eerlijke en billijke behandeling alsmede volledige bescherming en veiligheid;

onteigening, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, op passende wijze omschreven om de aard van onrechtstreekse onteigening te verduidelijken;

parapluclausule;

overmakingen van gelden: toestaan van het vrij verrichten van overmakingen van gelden in verband met een i nvesteri ng, samen met passende uitzonderingen en waarborgen voor financiële moeilijkheden of crises;

weigering van toekenning van voordelen.

Er wordt voorgesteld om autonome bepalingen inzake duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemen op te nemen, overeenkomstig de toe zeg gingen die zijn gedaan in de mededeling Handel voor iedereen en naar het voorbeeld van onlangs door

de EU gesloten investeringsovereenkomsten6.

Gezien de lopende internationale initiatieven voor de hervorming van de geschillenbeslechting (Icsid en MIC) zouden de desbetreffende bepalingen van het EHV pas mogen worden gemoderniseerd zodra die internationale initiatieven tastbare resultaten opleveren.

Eén verdragsluitende partij wenste 'voorinvesteringen' toe te voegen aan de lijst van onderhandelingsthema's. De EU heeft dienaangaande een voorbehoud gemaakt om te

2.

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en


Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Naar een algemeen Europees internationaal

investeringsbeleid (COM(2010) 343 definitief).

Zie trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/october .

3.

Bijvoorbeeld de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen de EU en Canada (CETA), de


Investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de EU en Singapore, de

Investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam of de Algemene Overeenkomst

tussen de EU en Mexico.


3

6

voorkomen dat voorinvesteringen aan geschillenbeslechting onderworpen zouden kunnen worden. Over het algemeen stelt de EU zich op het standpunt dat de redenen en omstandigheden die in het verleden in de weg stonden aan de sluiting van een 'aanvullend verdrag', nog steeds gelden. Tegen deze achtergrond zijn voorinvesteringen voor de EU geen prioriteit in het kader van de onderhavige moderniseringsronde, die zich zou moeten toespitsen op bepalingen inzake investeringsbescherming. Voorts heeft het Secretariaat van het EHV te kennen gegeven in het kader van de modernisering overeenstemming te willen bereiken over de schrapping van de verouderde bepalingen van het EHV. Hoewel dit voor de EU geen prioriteit vormt, zou zij kunnen overwegen de verouderde bepalingen te schrappen, aangezien dit de leesbaarheid van het EHV kan verbeteren.

Het hoofdstuk 'doorvoer' van het EHV beantwoordt niet volledig aan het concept van geliberaliseerde energiemarkten in de EU. Het moet worden aangepast aan de eisen van geïntegreerde energiemarkten met toegangsrechten van derden. In het hoofdstuk moet duidelijk worden gemaakt dat het concept van 'doorvoer' in het EHV niet in strijd is met het in de EU toegepaste beginsel van open toegang en ongehinderde uitwisseling van gas zonder territoriale beperkingen, waarbij de handel in energie op virtuele stromen is gebaseerd en niet op de uitwisseling van fysieke moleculen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De aanbeveling is volledig in overeenstemming met het investeringsbeleid van de Unie, dat deel uitmaakt van de gemeenschappelijke handelspolitiek.

Zij houdt ook verband met het energiebeleid van de Unie; het EHV zou echter beter op duurzame ontwikkeling moeten worden afgestemd, ook wat de doelstellingen op het gebied van klimaatverandering en de overgang naar schone energie betreft, voor zover deze doelstellingen niet tot gevolg hebben dat het toepassingsgebied van het EHV wordt verruimd tot acties die reeds door andere fora worden uitgevoerd.

2. RECHTSGRONDSLAG,SUBSIDIARITEITENEVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 207, lid 3, en lid 4, eerste alinea, artikel 194, lid 2, en artikel 218, leden 3 en 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Overeenkomstig artikel 5, lid 3, VEU is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing op gebieden die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen. Volgens artikel 3 VWEU valt de gemeenschappelijke handelspolitiek onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie. Overeenkomstig onder meer artikel 207 VWEU valt het onderhandelen over handels- en investeringsovereenkomsten onder de gemeenschappelijke handelspolitiek.

Evenredigheid

Conform het evenredigheidsbeginsel is in dit stadium het aangaan van onderhandelingen over de modernisering van het EHV de enige mogelijke beleidskeuze. Het moderniseren van de organisatie waarbij de EU en haar lidstaten reeds zijn aangesloten, is de meest passende maatregel om de doelstelling van het voorstel te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

4.

Besluit van de Raad van de Europese Unie


3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN

EFFECTBEOORDELING

n bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Evaluatie v ervan

De partijen bij het EHV (te weten de EU, de EU-lidstaten en andere verdragsluitende partijen) hebben de noodzaak van modernisering van de verouderde bepalingen ervan erkend. Op 27 november 2018 heeft de Conferentie over het Energiehandvest haar goedkeuring gehecht aan de Verklaring van Boekarest, waarin het belang van de modernisering van het EHV wordt benadrukt7, en een lijst van te behandelen kwesties vastgesteld8.

Raadpleging van belanghebbenden

De belanghebbenden zijn in het kader van de opening van onderhandelingen over investeringsovereenkomsten tussen de EU en derde landen, zoals de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen de EU en Canada (CETA), geraadpleegd over de herziene benadering door de EU van investeringen.

Het besluit over de lijst van onderwerpen voor de modernisering is vastgesteld in de context van het EHV zelf, na raadpleging van de sector en van waarnemers en na interne besprekingen die in 2018 waren gevoerd door de voorzitter en de vicevoorzitter van de

subgroep voor modernisering9.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De modernisering van het EHV is een proces op basis van de ervaring die de verdragsluitende partijen in de afgelopen 20 jaar met de uitvoering van het EHV hebben opgedaan. Voortbouwend op die ervaring verrichten zij hun beoordeling van de bepalingen van het EHV en van de relevantie ervan voor de energiemarkten van vandaag de dag.

Effectbeoordeling

Met de modernisering van het EHV wordt beoogd de bepalingen inzake investeringsbescherming af te stemmen op de normen die zijn opgesteld overeenkomstig de herziene benadering van het investeringsbeleid die de EU in 2010 heeft goedgekeurd en die zij sinds die tijd toepast10 (bijvoorbeeld een moderne definitie van het recht om regelgeving vast te stellen, een verduidelijking van de concepten van eerlijke en billijke behandeling en van onrechtstreekse onteigening enz.). Deze normen zijn reeds opgenomen in verschillende EU-overeenkomsten, en de EU verplicht de lidstaten ook deze normen toe te passen wanneer

https://energycharter.org/media/news/article/modernisation-of-the-energy-charter-treaty-discussed-during-the-celebration-of-the-20th-anniversary/

https://energycharter.org/media/news/article/approved-topics-for-the-modernisation-of-the-energy-charter-treaty/?tx_news_pi1%5Bcontroller%5D=News&tx_news_pi1%5Baction%5D=detail&cHash=3da319e 52a78fa54058bc2c08eecc214

https://energycharter.org/media/news/article/approved-topics-for-the-modernisation-of-the-energy-charter-treaty/?tx_news_pi1%5Bcontroller%5D=News&tx_news_pi1%5Baction%5D=detail&cHash=3da319e 52a78fa54058bc2c08eecc214

8

9

10

zij hen machtigt over nieuwe bilaterale investeringsovereenkomsten te onderhandelen. De modernisering van het EHV is als zodanig een logische stap in het kader van de herziene benadering van investeringsbescherming die de EU volgt. Het effect van de modernisering moet aansluiten bij dat van de herziene benadering door de EU. De modernisering zal er naar verwachting toe leiden dat het aantal mogelijke schadevorderingen van investeerders in verband met legitieme overheidsbeleidsmaatregelen van de verdragsluitende partijen tot een minimum zal worden beperkt.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De aanpassing van de normen voor investeringsbescherming aan de hedendaagse internationale ontwikkelingen en de EU-normen zal ten goede komen aan de investeerders (met inbegrip van kmo's) en de lidstaten.

Grondrechten

In de onderhandelingen moeten ook de mensenrechtenaspecten aan bod komen, met name wat betreft onderwerpen als duurzame ontwikkeling of het recht om regelgeving vast te stellen.

4. GEVOLGENVOORDEBEGROTING

De modernisering van het EHV heeft geen gevolgen voor de begroting van de EU.

5. OVERIGEELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal in de geest van haar toezeggingen in verband met een betere uitvoering die zij in haar mededeling 'Handel voor iedereen' van 2015 heeft gedaan, de resultaten en de gevolgen van de modernisering van het EHV aan een evaluatie onderwerpen.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Niet van toepassing.

Procedurele aspecten

De Commissie zal onderhandelen namens de EU.

Overeenkomstig artikel 218, lid 4, VWEU wordt voorgesteld dat de Raad van de Europese Unie het Comité handelspolitiek (diensten en investeringen) en de Groep energie aanwijst als de comités in overleg waarmee de onderhandelingen moeten worden gevoerd.

Het Europees Parlement zal overeenkomstig artikel 218, lid 10, VWEU in iedere fase van de procedure worden geïnformeerd.

De Commissie is verheugd dat de leden van de Raad van de Europese Unie hun nationale parlementen steeds vaker in een vroeg stadium bij handelsbesprekingen betrekken, in overeenstemming met hun institutionele praktijken. Zij moedigt de leden van de Raad van de Europese Unie aan om dit ook met betrekking tot deze aanbeveling voor een besluit van de

Raad te doen, met inachtneming van Besluit 2013/488/EU van de Raad betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie.

De Commissie zal de partijen bij het EHV informeren over de interne regels van de EU inzake transparantie en de toegang van de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement tot onderhandelingsdocumenten.

De Commissie maakt deze aanbeveling en de bijlage daarbij onmiddellijk na de goedkeuring ervan openbaar.

De Commissie beveelt aan de onderhandelingsrichtsnoeren onmiddellijk na de goedkeuring ervan openbaar te maken.

5.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

tot machtiging om onderhandelingen aan te gaan over de modernisering van het Verdrag inzake het Energiehandvest

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2, artikel 207, lid 3, en lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende dat de deelname van de Europese Unie aan de onderhandelingen over de modernisering van het Verdrag inzake het Energiehandvest moet worden gewaarborgd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen aan te gaan over de modernisering van het Verdrag inzake het Energiehandvest.

Artikel 2 De onderhandelingsrichtsnoeren zijn opgenomen in de bijlage.

Artikel 3

De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met het Comité handelspolitiek (diensten en investeringen) en de Groep energie.

Artikel 4 Dit besluit en de bijlage worden onmiddellijk na de goedkeuring ervan openbaar gemaakt.

Artikel 5 Dit besluit is gericht tot de Commissie. Gedaan te Brussel,

Voor de Raad De voorzitter