Toelichting bij COM(2019)262 - Standpunt EU in de Werelddouaneorganisatie ten aanzien van een aanbeveling van de WDO tot wijziging van het geharmoniseerde systeem op grond van artikel 16 van het GS-verdrag

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het namens de Unie in de Raad van de Werelddouaneorganisatie in te nemen standpunt met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van een ontwerpaanbeveling inzake de wijziging van de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem (GS-nomenclatuur).

1.

Achtergrond van het voorstel



3.

2.1. Internationaal verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen


Het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen ("het verdrag") heeft tot doel de internationale handel alsook de verzameling, vergelijking en analyse van statistieken, in het bijzonder die betreffende de buitenlandse handel, te vergemakkelijken. Als bijlage bevat het verdrag de GS-nomenclatuur, een internationaal geharmoniseerd systeem dat de deelnemende landen een gemeenschappelijke basis biedt om de verhandelde goederen in te delen voor douanedoeleinden. De GS-nomenclatuur bevat met name de omschrijving van de goederen, in de vorm van rubrieken en onderverdelingen, en de desbetreffende cijfercodes, op basis van een zescijferig codesysteem. De GS-nomenclatuur wordt om de vijf jaar herzien 1 . Ze wordt wereldwijd door meer dan 190 overheden toegepast. Dat betekent dat meer dan 98 % van alle goederen die in de wereld worden verhandeld, volgens deze nomenclatuur worden ingedeeld.

Het verdrag is op 1 januari 1988 in werking getreden.

De Europese Unie en al haar lidstaten zijn partij bij het verdrag 2 .

4.

2.2. De Werelddouaneorganisatie (WDO)


De Werelddouaneorganisatie (WDO), die in 1952 werd opgericht als de Internationale Douaneraad, is een onafhankelijk intergouvernementeel lichaam dat tot taak heeft douanediensten effectiever en efficiënter te laten functioneren. De WDO biedt haar leden een reeks verdragen en andere internationale instrumenten alsmede technische bijstand en opleiding. Vandaag vertegenwoordigt de WDO 182 douanediensten over de hele wereld.

Het bestuursorgaan van de WDO is de Raad, die bij de uitoefening van zijn taak leunt op een vakkundig secretariaat en een reeks technische en raadgevende comités.

Het technische comité in de WDO dat de voorbereidende werkzaamheden in verband met het verdrag verricht, is het GS-comité. De belangrijkste taken van het GS-comité zijn:

·voor uniformiteit zorgen in de interpretatie en de toepassing van de wetteksten van het geharmoniseerde systeem, onder andere door indelingsgeschillen tussen de verdragsluitende partijen te beslechten, en zo het handelsverkeer te bevorderen;

·voorstellen doen tot wijziging en modernisering van het geharmoniseerde systeem om rekening te houden met de ontwikkeling van de technologie of wijzigingen in de handelspatronen en met andere behoeften van gebruikers van het geharmoniseerde systeem;

·een brede toepassing van het geharmoniseerde systeem bevorderen en algemene vraagstukken en beleidskwesties in verband daarmee onderzoeken.


De WDO-Raad onderzoekt voorstellen tot wijziging van het verdrag die door het GS-comité zijn opgesteld, en kan deze aan de verdragsluitende partijen aanbevelen. Door de WDO-Raad aanbevolen wijzigingen worden geacht te zijn aanvaard indien geen van de verdragsluitende partijen bezwaar maakt binnen een termijn van zes maanden na kennisgeving ervan.

De door de Unie in de WDO over het GS in te nemen standpunten worden afgestemd met de lidstaten. De Unie en haar lidstaten hebben samen slechts één stem in de WDO-Raad.

5.

2.3. Beoogde handeling van de WDO-Raad


Op de 133e en 134e zitting van de WDO-Raad (27-29 juni 2019) zal een op artikel 16 van het GS-verdrag gebaseerde aanbeveling worden gedaan tot wijziging van de GS-nomenclatuur ("de beoogde handeling"). De herziene GS-nomenclatuur zal in 2022 in werking treden.

De aanbeveling is opgesteld tijdens de 63e zitting van het GS-comité (19-29 maart 2019).

De ontwerpaanbeveling bevat 355 reeksen wijzigingen in de GS-nomenclatuur in verband met de veranderende handelspatronen, de ontwikkeling van nieuwe technologieën en de noodzaak om de nomenclatuur te moderniseren of aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden. De voorgestelde wijzigingen zijn met name bedoeld om:

–de nomenclatuur te vereenvoudigen door rubrieken en onderverdelingen met een gering handelsvolume te schrappen, waardoor het geharmoniseerde systeem up-to-date en in overeenstemming met de ontwikkeling van producten blijft;


–te zorgen voor een gemakkelijkere indeling op basis van de toepasselijke internationale normen, nieuwe producten of de ontwikkeling van de samenstelling van producten (producten voor celtherapie, 3D-printers, platte beeldschermen, yoghurt, voedingsmiddelen op basis van insecten, olijfolie van de eerste persing, nieuwsoortige tabaksproducten, drones, halfgeleiders en transducers enz.);


–de Franse en de Engelse versie van de nomenclatuur beter op elkaar af te stemmen om een uniforme toepassing te waarborgen en het aantal bestaande of potentiële indelingsverschillen te beperken;


–de strijd tegen fraude en illegale handel, alsook de bescherming van de gezondheid en het milieu te vergemakkelijken door rubrieken en onderverdelingen te creëren op verschillende gebieden (synthetische diamanten, chemicaliën, cultuurgoederen, fentanyl, afval enz.).

Er zijn voorstellen ingediend door internationale organisaties (Kimberleyproces, FAO, verdragen van Bazel en Rotterdam, Internationale Olijfolieraad enz.), verdragsluitende partijen en het WDO-secretariaat. Ook de EU heeft wijzigingen voorgesteld (bijvoorbeeld licht- en warmtegevoelige platen, gelamineerde weefsels, opblaasboten, elektronisch textiel, glasvezels, 3D-printers, vuurvaste keramische materialen, smeedmachines, yoghurt, toelichting 3 bij hoofdstuk 27, buigzame potloden).

De ontwerpaanbeveling is opgenomen in bijlage R bij het verslag van de 63e vergadering van het GS-comité in maart 2019 (doc. NC2626B1b-HSC/63/March 2019).

6.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt


Met het voorgestelde standpunt wordt de ontwerpaanbeveling inzake de wijziging van de GS-nomenclatuur gesteund.

Het is voor de EU van belang dat deze aanbeveling wordt aangenomen omdat deze tot doel heeft de GS-nomenclatuur te actualiseren en te moderniseren en de indeling van producten te vereenvoudigen en te vergemakkelijken. Er zij ook opgemerkt dat de EU een zeer forse bijdrage heeft geleverd en in deze herzieningscyclus een groot deel van de moderniseringsvoorstellen heeft ingediend.

Er is voortdurend met de lidstaten overleg gepleegd binnen de Groep douanedeskundigen (GS/Coördinatie met de WDO) en binnen de Raad. Daarnaast zijn, waar nodig, de diensten van de Commissie geraadpleegd.

Het standpunt van de EU over de wijziging inzake nieuwsoortige tabaksproducten werd reeds vóór de bovengenoemde zitting van het GS-comité vastgesteld bij een besluit van de Raad 3 . Aangezien het besluit van de Raad afweek van het voorstel van de Commissie, heeft de Commissie een verklaring 4 afgelegd waarin zij erop wijst dat momenteel in het raamwerk van het Kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging wordt gekeken naar het soort emissies dat zich bij nieuwsoortige tabaksproducten voordoen, en dat later, als er nieuwe elementen voorhanden zijn die van belang zijn voor de beoordeling van de objectieve kenmerken en eigenschappen van deze producten voor douanedoeleinden, verdere stappen mogelijk zijn.

Het voorgestelde standpunt luidt daarom als volgt:

–De Unie moet de goedkeuring van de aanbeveling steunen.

–De Unie moet ook eventuele verdere redactionele wijzigingen steunen die door het WDO-secretariaat worden voorgesteld.

Het voorgestelde EU-standpunt is in overeenstemming met het staande douanebeleid en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie om goederen bij invoer in te delen volgens de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan.

Het voorgestelde standpunt is noodzakelijk om de EU in staat te stellen een standpunt in te nemen bij de volgende bijeenkomst van de WDO-Raad.

Rechtsgrondslag



7.

4.1.1. Beginselen


Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

Het begrip 'handelingen met rechtsgevolgen' omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die "beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt" 5 .

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit tot bepaling van het namens de Unie in te nemen standpunt met betrekking tot de beoogde handeling is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

8.

4.1.2. Toepassing op het onderhavige geval


De Raad van de WDO is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten het Verdrag houdende instelling van een Internationale Douaneraad van 15 december 1950. Hij is, in het kader van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, belast met de opstelling van aanbevelingen aan de verdragsluitende partijen met het oog op de wijziging van dat verdrag.

Naar verwachting zal de WDO-Raad op zijn vergadering in juni aan de partijen bij het GS-verdrag, in overeenstemming met artikel 16 van het GS-verdrag, een aanbeveling tot wijziging van de bijlage bij dat verdrag (GS-nomenclatuur) richten, die zal worden geacht binnen zes maanden te zijn aanvaard tenzij een verdragsluitende partij daartegen bezwaar maakt. Aanvaarde wijzigingen zijn uit hoofde van het internationaal recht bindend voor alle verdragsluitende partijen nadat deze in werking zijn getreden. De tarief- en statistieknomenclatuur van elke verdragsluitende partij moet dan in overeenstemming worden gebracht met het gewijzigde geharmoniseerde systeem. Na aanvaarding ervan zal de aanbeveling dus in de EU-wetgeving worden opgenomen, namelijk in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief. In artikel 2, onder a), van die verordening is immers bepaald: "2. De gecombineerde nomenclatuur omvat: a) de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem;".

De beoogde handeling vormt geen aanvulling op of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

9.

4.2. Materiële rechtsgrondslag


10.

4.2.1. Beginselen


De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

11.

4.2.2. Toepassing op het onderhavige geval


Aangezien de hoofddoelstelling en -inhoud van de beoogde handeling in de eerste plaats betrekking hebben op de douane-unie, is de materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit artikel 28, lid 1, VWEU.

12.

4.3. Conclusie


De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 28, lid 1, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

2.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.

13.

6. Bekendmaking van de beoogde handeling


Geen


2019/XXX (NLE)