Toelichting bij COM(2019)304 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/676/EU waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna 'de btw-richtlijn' 1 genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 11 maart 2019, heeft Roemenië verzocht om een maatregel te mogen blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van de btw-richtlijn, waarin is bepaald wie tot voldoening van de btw is gehouden.

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 9 april 2019 van het verzoek van Roemenië in kennis gesteld. Bij brief van 10 april 2019 heeft de Commissie Roemenië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Krachtens artikel 193 van de btw-richtlijn is de belastingplichtige die goederen levert of diensten verricht, in de regel ook de persoon die tot voldoening van de btw is gehouden.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn mogen de lidstaten van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen treffen om de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen, mits de Raad hen daartoe gemachtigd heeft.

Roemenië heeft in 2009 om een derogatie verzocht teneinde de verleggingsregeling te mogen toepassen, onder meer op leveringen van houtproducten. Dit betekent dat de belastingplichtige aan wie de goederen worden geleverd, tot voldoening van de verschuldigde btw wordt gehouden. Het ging in dit geval met name om de volgende houtproducten: hout op stam, rond of gekliefd werkhout, brandhout, timmerhoutproducten, alsook gekantrecht of verspaand hout en ruw hout, bewerkt of halfbewerkt hout.

Dit verzoek werd goedgekeurd bij Uitvoeringsbesluit 2010/583/EU 2 van de Raad tot en met 31 december 2013 en vervolgens, wat de houtproducten betreft, verlengd bij Uitvoeringsbesluit 2013/676/EU 3 van de Raad tot en met 31 december 2016 en bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1206 4 van de Raad tot en met 31 december 2019.

Roemenië heeft nu om een nieuwe verlenging van de derogatie verzocht om de verleggingsregeling te mogen blijven toepassen op leveringen van deze houtproducten.

Volgens het verslag dat Roemenië samen met het verzoek om verlenging van de derogatie heeft voorgelegd, heeft de maatregel waarbij de afnemer van de hierboven genoemde houtproducten tot voldoening van de btw wordt gehouden, belastingontduiking en -ontwijking voorkomen in deze sector die wordt gekenmerkt door een groot aantal kleine wederverkopers en tussenpersonen, die moeilijk te controleren zijn gebleken. Het lijkt daarom gerechtvaardigd de maatregel nog eens gedurende een beperkte periode te verlengen, omdat hij kennelijk geen negatieve gevolgen heeft gehad wat betreft fraude op het niveau van de detailhandel, in andere sectoren of in andere lidstaten. Rekening houdend met de ongewijzigde juridische en feitelijke omstandigheden wordt daarom voorgesteld de derogatiemaatregel te verlengen, zodat Roemenië deze derogatiemaatregel tot en met 31 december 2022 kan blijven toepassen.

Derogaties worden gewoonlijk voor een beperkte periode toegestaan, zodat kan worden nagegaan of de bijzondere maatregel passend en doeltreffend is. De lidstaten krijgen op die manier de tijd andere klassieke maatregelen te nemen om het probleem in kwestie aan te pakken tegen de tijd dat de derogatiemaatregel verstrijkt, zodat deze niet hoeft te worden verlengd. Een derogatie op grond waarvan de verleggingsregeling kan worden gebruikt, wordt slechts bij uitzondering verleend voor specifieke fraudegebieden en moet als een laatste redmiddel worden gezien.

Roemenië moet daarom tegen de tijd dat deze derogatie verstrijkt, andere klassieke maatregelen nemen ter bestrijding en voorkoming van verdere btw-fraude in de houtsector, zodat het niet langer nodig is om ten aanzien van deze leveringen van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG af te wijken.

Samenhang met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Aan andere lidstaten zijn soortgelijke derogaties met betrekking tot artikel 193 van de btw-richtlijn verleend.

De voorgestelde maatregel is daarom in overeenstemming met de bestaande bepalingen van de btw-richtlijn.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

•Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gelet op de bepaling in de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: uitvoeringsbesluit van de Raad.

Overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken als de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Roemenië en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad strekt ertoe bepaalde vormen van belastingontduiking of -ontwijking in de houtsector te voorkomen en heeft aldus een potentieel positief effect, omdat het fraudeconstructies die in het verleden in deze sector werden opgezet, zal blijven verhinderen. Als de maatregel niet wordt verlengd, zal dit er volgens Roemenië onvermijdelijk toe leiden dat er opnieuw dergelijke constructies worden opgezet.

Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de derogatie zal het effect evenwel in ieder geval beperkt zijn.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel zal geen negatieve gevolgen voor de EU-begroting hebben.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Het voorstel is in de tijd beperkt.