Toelichting bij COM(2019)296 - Ondertekening overeenkomst met de VS houdende opening van een autonoom tariefcontingent voor de invoer van rundvlees van hoge kwaliteit

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Bij Verordening (EG) nr. 617/2009 van de Raad 1 heeft de Europese Unie een jaarlijks tariefcontingent voor rundvlees van hoge kwaliteit ("het tariefcontingent") geopend overeenkomstig het memorandum van overeenstemming tussen de Europese Commissie en de Verenigde Staten en de herziene versie ervan, het herziene memorandum van overeenstemming van 21 oktober 2013 met de Verenigde Staten van Amerika over de invoer van rundvlees van dieren die niet zijn behandeld met bepaalde groeibevorderende hormonen en over verhoogde rechten die door de Verenigde Staten op bepaalde producten van de Europese Unie worden toegepast 2 . Het herziene memorandum van overeenstemming werd op 14 april 2014 door de Unie en de Verenigde Staten meegedeeld aan het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de WTO. Het bevat een routekaart voor de beslechting van het WTO-geschil EC – Measures Concerning Meat and Meat Products (Hormones) (DS26) ("EC-Hormones").

In december 2016 hebben de Verenigde Staten, in verband met het geschil in de zaak DS26, stappen ondernomen om opnieuw verhoogde rechten voor bepaalde EU-producten in te stellen. De procedure voor de wederinvoering van rechten werd geopend op verzoek van de Amerikaanse rundvleesindustrie, die bezorgdheid had geuit over de tenuitvoerlegging van het tariefcontingent.

Om de wederinvoering van verhoogde rechten op bepaalde EU-producten te vermijden, hebben de Europese Unie en de Verenigde Staten overeenkomstig artikel IV, lid 1, onder b), van het herziene memorandum van overeenstemming overleg gepleegd over de werking van het herziene memorandum van overeenstemming, waarbij de Verenigde Staten hebben verzocht hun een aandeel in het overeenkomstig het herziene memorandum van overeenstemming geopende tariefcontingent toe te wijzen.

Het is in het belang van de Unie dat aan de Verenigde Staten een aandeel in het tariefcontingent wordt toegewezen, zodat beide partijen uiteindelijk tot een onderling overeengekomen oplossing kunnen komen voor het WTO-geschil in zaak DS26 en die oplossing bij het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de WTO kunnen aanmelden.

Op 19 oktober 2018 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen met de Verenigde Staten van Amerika te openen over de werking van het tariefcontingent, met het oog op de toewijzing van een aandeel in het tariefcontingent aan de Verenigde Staten, teneinde tot een definitieve beslechting van het WTO-geschil in zaak DS26 te komen. Deze onderhandelingen zijn met succes afgerond.

De Raad heeft de Commissie tevens gemachtigd om, overeenkomstig de WTO-regels, met betrekking tot de landentoewijzing van het tariefcontingent, voor zover nodig, overeenstemming trachten te bereiken met de andere belangrijke leverende landen in het kader van het tariefcontingent. Op grond van artikel XIII, lid 2, van de GATT, moet een partij die een tariefcontingent verdeelt onder een aantal leverende landen, immers met alle belangrijke leverende landen overeenstemming bereiken over de verdeling van de aandelen in het tariefcontingent. Om ervoor te zorgen dat de landentoewijzing van het tariefcontingent in overeenstemming is met de WTO-verplichtingen van de EU, moet de EU derhalve trachten overeenstemming te bereiken met de andere belangrijke leverende landen in het kader van het tariefcontingent (Australië, Uruguay en Argentinië). De Commissie heeft dienovereenkomstig getracht overeenstemming te bereiken met de belangrijke leverende landen, die schriftelijk, in brieven van aanvaarding die zijn ontvangen op 10, 20 en 31 mei 2019, hebben ingestemd met de toewijzing van een aandeel in het tariefcontingent aan de Verenigde Staten.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Niet van toepassing.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Niet van toepassing.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 207, lid 3, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, lid 5, VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Niet van toepassing, aangezien de Unie exclusief bevoegd is voor het gemeenschappelijk handelsbeleid (artikel 3, lid 1, onder e), VWEU).

Evenredigheid

Niet van toepassing.

Keuze van het instrument

Voor de toewijzing van een aandeel in het tariefcontingent aan de Verenigde Staten is een internationale overeenkomst het passende instrument.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Geen.