Toelichting bij COM(2019)359 - Wijziging van Besluit 2013/755/EU betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de EU ("LGO-besluit")

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het voorstel heeft tot doel bijlage VI bij Besluit 2013/755/EU van de Raad 1 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie te wijzigen. De wijziging is noodzakelijk voor de toepassing van het systeem voor de registratie van exporteurs (hierna “REX-systeem” genoemd) voor controle van de oorsprong.

De landen en gebieden overzee (hierna “LGO” genoemd) zijn met de Europese Unie geassocieerd sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Rome. Deze 25 eilanden in de Atlantische Oceaan, Antarctica, de Noordelijke IJszee, het Caribisch Gebied, de Indische Oceaan en de Stille Oceaan 2 zijn geen soevereine landen, maar ressorteren onder vier EU-lidstaten, te weten Denemarken, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Nederland.

De LGO beschikken in het algemeen over vergaande autonomie wat betreft economische zaken, arbeidsmarkt, volksgezondheid, interne aangelegenheden, douane en dergelijke. Voor defensie en buitenlandse zaken is hoofdzakelijk de lidstaat zelf bevoegd. De LGO behoren niet tot het douanegebied van de Unie en maken geen deel uit van de interne markt. De EU-wetgeving is dus niet van toepassing. Aangezien de inwoners van de LGO onderdaan zijn van de desbetreffende EU-lidstaten, zijn zij burgers van de Unie.

Overeenkomstig artikel 198 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) heeft de associatie algemeen ten doel het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling van de landen en gebieden overzee en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Unie als geheel.

Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013, dat in werking is getreden op 1 januari 2014 (het LGO-besluit), regelt de betrekkingen tussen de LGO (met inbegrip van Groenland), de lidstaten waarmee zij banden hebben, en de Europese Unie. Het besluit omschrijft de speciale band van de LGO met de Unie en het specifieke wettelijke kader dat erop van toepassing is, gebaseerd op drie belangrijke pijlers, nl. politiek, handel en samenwerking.

Wat betreft de handel in goederen, krijgen goederen van oorsprong uit de LGO rechten- en contingentvrije toegang tot de Unie, uit hoofde van de artikelen 43 en 44 van het LGO-besluit.

In bijlage VI bij het LGO-besluit worden het begrip “producten van oorsprong” en de methoden voor bestuurlijke samenwerking tussen de EU en de LGO gedefinieerd. De bijlage omvat bepalingen teneinde het REX-systeem voor controle van de oorsprong toe te passen met ingang van 1 januari 2017.

Bij artikel 58 van bijlage VI is voorzien in het opzetten van een gegevensbank van geregistreerde exporteurs door de Commissie. Het luidt als volgt: “De Commissie zet een elektronische gegevensbank van geregistreerde exporteurs op, op basis van de informatie die de overheidsdiensten van de LGO en de douaneautoriteiten van de lidstaten hebben verstrekt.”

Bij artikel 63, lid 1, van bijlage VI is voorzien in een afwijking op de toepassing van de bepalingen van het REX-systeem: “De Commissie [kan] besluiten vaststellen om de toepassing van de artikelen 21 tot en met 35 en de artikelen 54, 55 en 56 van deze bijlage op uit een of meer LGO uitgevoerde producten na 1 januari 2017 in werking te laten treden.”

Op 1 januari 2017 waren de LGO niet klaar om het REX-systeem als bedoeld in bijlage VI bij het LGO-besluit, toe te passen. Om die reden verzochten alle LGO per brief aan de Commissie om een afwijking van drie jaar overeenkomstig artikel 63, lid 2, van bijlage VI bij Besluit 2013/755/EU. Op 29 november 2016 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2093 3 waarbij de datum voor de oprichting van het REX-systeem voor de LGO werd uitgesteld tot 1 januari 2020.

Dit betekent dat de LGO met ingang van 1 januari 2020 het REX-systeem moeten toepassen zoals bedoeld in het geldende LGO-besluit.

De Commissie heeft op 10 maart 2015 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/428 4 de oorsprongsregels gewijzigd met betrekking tot het REX-systeem in het kader van het stelsel van algemene preferenties dat is opgezet bij Verordening (EEG) nr. 2454/93.

De Commissie hechtte op 24 november 2015 haar goedkeuring aan Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 5 , waarin alle algemene bepalingen voor de tenuitvoerlegging van het douanewetboek van de Unie, tegelijk met de bepalingen die verband houden met het REX-systeem van het stelsel van algemene preferenties, zijn opgenomen.

Dit houdt in dat de bepalingen van bijlage VI bij het LGO-besluit inzake procedures voor het systeem van geregistreerde exporteurs verschillen van de procedures in het kader van de oorsprongsregels van het stelsel van algemene preferenties.

Bijlage VI bij het LGO-besluit dient daarom te worden gewijzigd om de compatibiliteit te garanderen met de bepalingen van het REX-systeem die zijn neergelegd in Verordening (EU) 2015/2447.

In het kader van de onderhandelingen over het volgende meerjarige financiële kader diende de Commissie op 14 juni 2018 een voorstel in voor een nieuw LGO-besluit. Dit voorstel omvat afzonderlijke bepalingen inzake het REX-systeem die met de nieuwe wetgeving overeenstemmen. Het zou echter pas in januari 2021 in werking moeten treden, na de voltooiing van de bijzondere wetgevingsprocedure overeenkomstig artikel 203, VWEU. Het nieuwe LGO-besluit zal daarom de kwestie van de compatibiliteit met het REX-systeem slechts met ingang van die datum verhelpen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De huidige voorschriften en procedures voor de associatie tussen de EU en de LGO zijn vastgesteld bij Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 6 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie, waardoor ook Groenland wordt bestreken. Aanvullende bepalingen voor de betrekkingen met Groenland zijn vastgesteld bij Besluit 2014/137/EU van de Raad van 14 maart 2014 7 inzake de betrekkingen tussen de Europese Unie, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Deze wijziging behelst een aanpassing van de technische bepalingen die rekening houden met de veranderingen van de wetgeving op dit gebied.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het LGO-besluit is gebaseerd op het vierde deel van het VWEU. De specifieke voorschriften en procedures voor de associatie worden vastgesteld bij besluiten van de Raad op basis van artikel 203, VWEU, waarin wordt bepaald dat dergelijke rechtshandelingen volgens een bijzondere wetgevingsprocedure worden vastgesteld.

De artikelen 198 tot en met 204, VWEU, zijn van toepassing op Groenland, behoudens de voor Groenland geldende bijzondere regelingen van Protocol 34 dat aan het VWEU is gehecht.

Aangezien de bijlagen een integraal onderdeel vormen van het LGO-besluit, valt elke wijziging aan een bijlage onder dezelfde rechtsgrondslag en de toepasselijke procedure.


Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De nadere regelingen voor het vierde deel van het VWEU moeten op Unieniveau worden vastgesteld, omdat het doel van de associatie, namelijk het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling van de LGO en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Unie in haar geheel, niet met maatregelen op lidstaatniveau kan worden bereikt.

Bovendien kunnen de lidstaten geen maatregelen nemen met betrekking tot de handelsregeling voor de LGO, omdat de gemeenschappelijke handelspolitiek onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt (titel II van het vijfde deel van het VWEU). Door deze wijziging wordt de uniforme toepassing van het REX-systeem verzekerd.


Evenredigheid

Het voorstel blijft beperkt tot een verbetering van de voorwaarden voor de definitie van “producten van oorsprong” en van de methoden voor bestuurlijke samenwerking tussen de LGO en de Unie. Het leidt dus tot een verbetering van de bepalingen van het REX-systeem.

De verwerking van persoonsgegevens is volledig in overeenstemming met de regels voor gegevensbescherming van de Unie en de landen.

3. RESULTATEN VAN DE EVALUATIES ACTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting. Het voorstel heeft uitsluitend betrekking op de goedgekeurde toewijzingen voor de tenuitvoerlegging van het thans geldende LGO-besluit.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.


Artikelsgewijze toelichting

Bij dit voorstel worden in bijlage VI bij het LGO-besluit de bepalingen opgenomen voor de tenuitvoerlegging van het REX-systeem dat is opgezet bij Verordening (EU) 2015/2447. Bijlage VI wordt hierbij volledig vervangen.

1.

De belangrijkste wijzigingen zijn:


1. In artikel 1 wordt de definitie van het begrip “REX-systeem” toegevoegd als nieuw punt s). Er wordt verwezen naar artikel 80, lid 1, van de uitvoeringsvoorschriften voor het douanewetboek van de Unie. De verwijzingen naar deze uitvoeringsvoorschriften staan in de desbetreffende voetnoot.

2. In artikel 8, lid 3, wordt de niet-toepassing van materialen opgenomen in aanhangsel XIII geschrapt, net als aanhangsel XIII zelf, aangezien deze niet-toepassing sinds 1 oktober 2015 niet meer van kracht is.

3. In artikel 9 werden de verwijzingen naar Verordening 732/2008 vervangen door verwijzingen naar Verordening 978/2012. In een voetnoot bij artikel 9, lid 3, worden verwijzingen naar de uitvoeringsvoorschriften voor het douanewetboek van de Unie opgenomen.

4. In artikel 10, lid 1, onder a), wordt de vroegere tekst inzake controles van de oorsprong uit artikel 59 ingevoegd, bevattende de eis van bestuurlijke samenwerking in het kader van de uitgebreide cumulatie. Dit punt was weinig relevant in artikel 59.

5. Deel 2 van titel IV en deel 2 van titel V, die betrekking hadden op de situatie vóór REX, werden geschrapt en in beide gevallen wordt “deel 3” tot “deel 2”.

6. De volgorde van de vroegere artikelen 37 en 38 werd omgedraaid (nu respectievelijk genummerd als de artikelen 23 en 22), en het vroegere artikel 37 inzake het register van geregistreerde exporteurs heet nu “registratie”.

7. In artikel 23, lid 2 (nieuwe nummering), wordt de lijst van te registreren informatie aangepast aan die van artikel 40 inzake toegangsrechten die naar aanleiding van de recente veranderingen aan artikel 82 van de uitvoeringsvoorschriften voor het douanewetboek van de Unie werd aangepast.

8. In artikel 25, lid 3, wordt verwezen naar het nieuwe artikel 27 inzake de leveranciersverklaring.

9. Artikel 26 bestrijkt thans zowel het attest van oorsprong als de informatie die nodig is voor de (volledige) cumulatie, als bedoeld in het vroegere artikel 32.

10. In het nieuwe artikel 27 worden de bepalingen weerspiegeld inzake de leveranciersverklaring van het vroegere artikel 32, maar blijven deze beperkt tot de leveranciersverklaring voor producten die niet van oorsprong zijn, met het oog op de toepassing van volledige cumulatie als bedoeld in de artikelen 2, lid 2, 7, lid 2, en 8, lid 2. Het vroegere aanhangsel VII inzake de leveranciersverklaring voor producten die van oorsprong zijn, werd geschrapt.

11. In artikel 27, lid 2, is de mogelijkheid toegevoegd van een leveranciersverklaring voor herhaald gebruik, met verwijzing naar de geldigheidsduur die in voetnoot 7 van aanhangsel V wordt vermeld.

12. In artikel 40 werd de lijst van te publiceren informatie aangepast aan de recente wijzigingen van artikel 82 van de uitvoeringsvoorschriften voor het douanewetboek van de Unie.

13. In artikel 41 en in de toelichting bij aanhangsel VI werden de verwijzingen naar Richtlijn 95/46/EG vervangen door verwijzingen naar de nieuwe Verordening (EU) 2016/679 (algemene verordening gegevensbescherming).

14. Een nieuw artikel 44 is gewijd aan de controle van de leveranciersverklaringen en omvat elementen van het vroegere artikel 55.

15. In artikel 45, lid 2, wordt verwezen naar artikel 68 van de uitvoeringsvoorschriften voor het douanewetboek van de Unie, dat het formulier bevat voor de registratie van exporteurs in de Unie, en het vroegere aanhangsel XI A wordt geschrapt.

16. De aanhangsels III tot en met VII, XI A en XIII werden geschrapt. De aanhangsels VIII tot en met XI en XII werden herschikt en hernummerd volgens hun voorkomen in de tekst en waar nodig op één lijn gebracht met de wijzigingen in de tekst.