Toelichting bij COM(2019)433 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder landbouwverordeningen 1305/2013, 1306/2013, 1307/2013 en 1308/2013

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 27.9.2019

COM(2019) 433 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen die aan de Commissie is verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad, Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad, Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad, en Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad


Inhoudsopgave

1. Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad    

1.1.    Inleiding    

1.2.    Rechtsgrondslag    

1.3.    Uitoefening van bevoegdheidsdelegatie    

1.4.    Conclusie    

2. Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad    

2.1.    Inleiding    

2.2.    Rechtsgrondslag    

2.3.    Uitoefening van bevoegdheidsdelegatie    

2.4.    Conclusie    

3. Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad    

3.1.    Inleiding    

3.2.    Rechtsgrondslag    

3.3.    Uitoefening van bevoegdheidsdelegatie    

3.4.    Conclusie    

4. Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad    

4.1.    Inleiding    

4.2.    Rechtsgrondslag    

4.3.    Uitoefening van bevoegdheidsdelegatie    

4.4.    Conclusie    


1.Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad

Inleiding



Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad 1 bevat voorschriften voor het verlenen van Uniesteun voor plattelandsontwikkeling, gefinancierd uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (“Elfpo”) en vastgesteld op grond van Verordening (EU) nr. 1306/2013, en vormt in dit opzicht een aanvulling op Verordening (EU) nr. 1303/2013 2 van het Europees Parlement en de Raad.

Bij artikel 2, lid 3 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden waaronder een rechtspersoon als “jonge landbouwer” kan worden aangemerkt, en met betrekking tot een gratieperiode voor de verwerving van vakbekwaamheid.

Bij artikel 14, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de duur en de inhoud van landbouw- en bosbouwuitwisselingsprogramma’s en bezoeken aan landbouw- en bosbouwbedrijven teneinde te waarborgen dat deze duidelijk onderscheiden kunnen worden van soortgelijke acties in het kader van andere regelingen van de Unie.

Bij artikel 16, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de specifieke kwaliteitsregelingen van de Unie en de kenmerken van de producentengroeperingen en de soorten acties die uit hoofde van lid 2 steun kunnen krijgen, met betrekking tot de voorwaarden ter voorkoming van discriminatie van bepaalde producten en met betrekking tot de voorwaarden op basis waarvan handelsmerken moeten worden uitgesloten van de steun.

Bij artikel 19, lid 8, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin de minimuminhoud van bedrijfsplannen en de criteria die de lidstaten moeten hanteren bij de vaststelling van de in lid 4 van dit artikel bedoelde grenzen, worden vastgelegd.

Bij artikel 22, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het opstellen van de in lid 2 van dit artikel bedoelde minimale milieuvereisten.

Bij artikel 28, lid 10, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)de voorwaarden voor verbintenissen op het gebied van de extensivering van de veehouderij;

(b)de voorwaarden voor verbintenissen op het gebied van het fokken van plaatselijke rassen die voor de landbouw verloren dreigen te gaan en op het gebied van de instandhouding van de plantaardige genetische hulpbronnen die door genetische erosie worden bedreigd; en

(c)de omschrijving van de concrete acties die op grond van lid 9 voor steun in aanmerking komen.


Bij artikel 28, lid 11, artikel 29, lid 6, en artikel 30, lid 8, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de berekeningsmethode die moet worden gebruikt ter voorkoming van dubbele financiering van de in artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde praktijken op het gebied van betalingen in het kader van maatregelen inzake agromilieu- en klimaatsteun, biologische landbouw, Natura 2000 en de kaderrichtlijn water.

Bij artikel 33, lid 4, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de omschrijving van de gebieden waar in het kader van dierenwelzijnsverbintenissen strengere normen voor productiemethoden moeten worden vastgesteld teneinde ervoor te zorgen dat dierenwelzijnsverbintenissen in overeenstemming zijn met het algemene beleid van de Unie op dit gebied.

Bij artikel 34, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de soorten concrete acties die in aanmerking komen voor steun aan publieke en private organisaties voor de instandhouding en de bevordering van genetische hulpbronnen op het gebied van bosbouw in het kader van niet onder de leden 1, 2 en 3 van artikel 34 vallende concrete acties.

Bij artikel 35, lid 10, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de verdere specificatie van de kenmerken van proefprojecten, clusters, netwerken, korte toeleveringsketens en plaatselijke markten die in aanmerking komen voor steun, alsmede met betrekking tot de voorwaarden voor de verlening van steun voor samenwerkingsacties.

Bij artikel 36, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de minimale en de maximale looptijd van in artikel 38, lid 3, onder b), en in artikel 39, lid 4, bedoelde commerciële leningen aan onderlinge fondsen.

Bij artikel 45, lid 6, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter vaststelling van de voorwaarden waaronder andere kosten in verband met leasingcontracten en tweedehands materieel als subsidiabele uitgaven kunnen worden beschouwd, en ter omschrijving van de typen infrastructuur voor hernieuwbare energie die in aanmerking komen voor steun.

Bij artikel 47, lid 6, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin de voorwaarden voor omschakeling of aanpassing van verbintenissen in het kader van de in de artikelen 28, 29, 33 en 34 bedoelde maatregelen worden vastgelegd, en waarin andere situaties waarin terugbetaling van de steun niet vereist is worden gespecificeerd.

Bij artikel 58, lid 7, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter herziening van de in bijlage I vermelde maxima teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen in verband met de verdeling per jaar, en om technische aanpassingen te doen zonder de algemene toewijzingen te veranderen, of teneinde rekening te houden met elke andere verandering uit hoofde van een wetgevingshandeling na vaststelling van deze verordening.

Bij artikel 89 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin wordt vastgelegd onder welke voorwaarden door de Commissie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1698/2005 goedgekeurde steun, met inbegrip van technische bijstand en steun voor ex-postevaluaties, mag worden geïntegreerd in steun in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013, alsmede onder welke voorwaarden de steun voor plattelandsontwikkeling voor Kroatië in het kader van Verordening (EG) nr. 1085/2006 kan overgaan naar steun in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

Rechtsgrondslag



Dit verslag is vereist krachtens artikel 83, lid 2. Overeenkomstig deze bepaling wordt de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen als bedoeld in artikel 2, lid 3, artikel 14, lid 5, artikel 16, lid 5, artikel 19, lid 8, artikel 22, lid 3, artikel 28, leden 10 en 11, artikel 29, lid 6, artikel 30, lid 8, artikel 33, lid 4, artikel 34, lid 5, artikel 35, lid 10, artikel 36, lid 5, artikel 45, lid 6, artikel 47, lid 6, artikel 58, lid 7, en artikel 89 aan de Commissie verleend voor een termijn van zeven jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie moet uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag opstellen over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

1.3.Uitoefening van bevoegdheidsdelegatie

Tot dusver heeft de Commissie negen gedelegeerde handelingen vastgesteld in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

A) De Commissie heeft zes gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage I vastgesteld om de in bijlage I vermelde maxima te herzien op grond van artikel 58, lid 7: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 994/2014 van de Commissie 3 , Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1378/2014 van de Commissie 4 , Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/791 van de Commissie 5 , Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/142 van de Commissie 6 , Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/162 van de Commissie 7 Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/71 van de Commissie 8 . Bij deze gedelegeerde handelingen, met uitzondering van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/791, is de verdeling van de Uniesteun voor plattelandsontwikkeling voor de lidstaten en jaren beoordeeld op basis van het gebruik door de lidstaten van de mogelijkheid van financiële flexibiliteit tussen de pijlers waarin wordt voorzien in Verordening (EG) nr. 73/2009 9 en Verordening (EU) nr. 1307/2013 10 (zie in dit verband punt 3.3). Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/791 strekte tot wijziging van bijlage I na de herziening van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 11 van de Raad bij Verordening (EU, Euratom) 2015/623 van de Raad 12 waarbij, voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, de toegewezen bedragen die in 2014 niet waren gebruikt, werden overgedragen naar 2015 en 2016, boven de vastgestelde uitgavenmaxima.

Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen 13 zijn deskundigen van de lidstaten geraadpleegd over al deze gedelegeerde handelingen via de Deskundigengroep voor rechtstreekse betalingen en de Deskundigengroep voor plattelandsontwikkeling. De verordeningen zijn meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend tegen de gedelegeerde verordeningen.

B) Naast deze zes gedelegeerde handelingen op grond van artikel 58, lid 7, heeft de Commissie, op grond van artikel 2, lid 3, artikel 14, lid 5, artikel 16, lid 5, artikel 19, lid 8, artikel 22, lid 3, artikel 28, leden 10 en 11, artikel 29, lid 6, artikel 30, lid 8, artikel 33, lid 4, artikel 34, lid 5, artikel 35, lid 10, artikel 36, lid 5, artikel 45, lid 6, artikel 47, lid 6, en artikel 89, één gedelegeerde handeling tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot invoering van overgangsbepalingen vastgesteld: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie 14 .

Deze gedelegeerde handeling voorziet in de voorwaarden waaronder een rechtspersoon kan worden aangemerkt als “jonge landbouwer” en in de vaststelling van een gratieperiode voor de verwerving van vakbekwaamheid, bevat bepalingen betreffende de duur en de inhoud van landbouw- en bosbouwuitwisselingsprogramma’s en bezoeken aan landbouw- en bosbouwbedrijven, bepalingen betreffende de specifieke kwaliteitsregelingen van de Unie, de kenmerken van de producentengroeperingen en de soorten acties die steun kunnen ontvangen, voorschriften betreffende de inhoud van bedrijfsplannen en de criteria die de lidstaten moeten hanteren bij de toekenning van steun voor de ontwikkeling van landbouwbedrijven en ondernemingen, minimale milieuvereisten in het kader van de maatregel inzake bebossing en de aanleg van beboste gebieden, voorwaarden voor het fokken van lokale rassen die voor de landbouw verloren dreigen te gaan en de instandhouding van plantaardige genetische hulpbronnen die door genetische erosie worden bedreigd. Voorts wordt in de gedelegeerde handeling een definitie van het begrip “subsidiabele actie” gegeven en wordt bepaald welke berekeningsmethoden moeten worden gebruikt ter voorkoming van dubbele financiering bij het toekennen van betalingen in het kader van maatregelen inzake agromilieu- en klimaatsteun, biologische landbouw, Natura 2000 en de kaderrichtlijn water. Ook worden de terreinen omschreven waar in het kader van dierenwelzijnsverbintenissen strengere normen voor productiemethoden moeten worden vastgesteld. Tot slot bevat de gedelegeerde handeling bepalingen inzake de soorten concrete acties die in aanmerking komen voor steun op het gebied van bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding, de specificatie van de kenmerken van proefprojecten, clusters, netwerken, korte toeleveringsketens en plaatselijke markten die in aanmerking zullen komen voor steun in het kader van de samenwerkingsmaatregel, voorwaarden voor het verlenen van steun, de minimale en maximale duur van commerciële leningen aan onderlinge fondsen, voorwaarden waaronder kosten in verband met leasecontracten en tweedehands materieel als subsidiabel kunnen worden beschouwd, specificaties van de typen infrastructuur voor hernieuwbare energie die in aanmerking komen voor steun, voorwaarden voor de omzetting of aanpassing van verbintenissen in het kader van de in de artikelen 28, 29, 33 en 34 omschreven maatregelen, specificaties van andere situaties waarin terugbetaling van de steun niet vereist is, en overgangsbepalingen met betrekking tot door de Commissie krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005 en Verordening (EG) nr. 1085/2006 goedgekeurde steun.

Sinds de vaststelling ervan is deze gedelegeerde handeling twee keer gewijzigd: de eerste keer op grond van artikel 89 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1367 van de Commissie 15 , wat overgangsbepalingen voor de plattelandsontwikkelingsprogramma’s voor de periode 2007-2013 betreft, de tweede keer op grond van artikel 2, lid 3, artikel 36, lid 5, en artikel 45, lid 6, bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/94 van de Commissie 16 met betrekking tot de voorwaarden waaronder een rechtspersoon kan worden aangemerkt als “jonge landbouwer” en de minimale en maximale duur van commerciële leningen aan onderlinge fondsen, en tot invoering van een correctie in verband met leasingcontracten en tweedehands materieel.

Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen 17 zijn deskundigen van de lidstaten geraadpleegd over deze drie gedelegeerde handelingen via de Deskundigengroep voor plattelandsontwikkeling. De verordeningen zijn meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend tegen de gedelegeerde verordeningen.

Middels deze gedelegeerde handelingen heeft de Commissie al haar gedelegeerde bevoegdheden uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1305/2013 gebruikt.

1.4.Conclusie

De Commissie heeft haar gedelegeerde bevoegdheden correct uitgeoefend. Niet uitgesloten kan worden dat de bevoegdheden nodig blijven.

2.Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad

Inleiding



In Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad 18 zijn voorschriften inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid neergelegd. Daarom heeft de verordening onder andere betrekking op de financiële en monitoringaspecten van de gebieden die worden bestreken door de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, nr. 1307/2013 en nr. 1308/2013.

Voorschriften voor betaalorganen van de lidstaten en andere instanties:

Bij artikel 8 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)de in respectievelijk artikel 7, lid 2, en artikel 7, lid 4, bedoelde minimumvoorwaarden voor de erkenning van betaalorganen en voor de coördinerende instanties;

(b)de verplichtingen van de betaalorganen wat betreft openbare interventie, alsmede voorschriften inzake de inhoud van hun verantwoordelijkheden op het gebied van beheer en controle.

Het financieel beheer van de fondsen:

Bij artikel 20, lid 2, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

a)de voor financiering door de Unie in aanmerking komende maatregelen en de voorwaarden voor de vergoeding ervan;

b)de subsidiabiliteitsvoorwaarden en de berekeningswijze op basis van de daadwerkelijk door de betaalorganen geconstateerde elementen of op basis van door de Commissie vastgestelde forfaitaire bedragen, of op basis van forfaitaire of niet-forfaitaire bedragen die bij sectorale landbouwwetgeving zijn vastgesteld.


Bij artikel 20, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met voorschriften voor de waardering van verrichtingen in verband met openbare interventie en de maatregelen die moeten worden genomen bij verlies of waardevermindering van producten die onder de openbare interventie vallen, alsmede voor het bepalen van de te financieren bedragen.

Bij artikel 40 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen om een uitgave die vóór de vroegst mogelijke datum van betaling of na de laatst mogelijke datum van betaling is gedaan, in bepaalde gevallen in aanmerking te doen komen voor financiering door de Unie.

Bij artikel 46, lid 1, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de voorwaarden waaronder bepaalde soorten uitgaven en ontvangsten in het kader van de Fondsen onderling moeten worden verrekend.

Bij artikel 46, lid 2, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om, indien de begroting van de Unie aan het begin van het begrotingsjaar niet is vastgesteld of indien het totaalbedrag van de geprogrammeerde vastleggingen de in artikel 170, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 vastgestelde drempel overschrijdt, gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de voor de vastleggingen en de betaling van de bedragen toe te passen methode.

Bij artikel 46, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om, indien de verplichting om de Commissie overeenkomstig artikel 102 op de hoogte te stellen niet wordt nageleefd, gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende het uitstellen van de maandelijkse betalingen aan de lidstaten, zoals bedoeld in artikel 42, met betrekking tot uitgaven uit hoofde van het ELGF en het vaststellen van de voorwaarden waaronder de Commissie de in dat artikel bedoelde tussentijdse betalingen aan lidstaten uit hoofde van het Elfpo zal verlagen of zal opschorten.

Bij artikel 46, lid 4, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om met betrekking tot schorsing van betalingen bij te late indiening van informatie gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake:

(a)de lijst van maatregelen die onder artikel 42 vallen;

(b)het toe te passen percentage van de in dat artikel bedoelde schorsing van de betalingen.

Bij artikel 50, lid 1, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van de specifieke verplichtingen waaraan de lidstaten uit hoofde van hoofdstuk IV inzake de goedkeuring van de rekeningen moeten voldoen om een correcte en efficiënte toepassing van de bepalingen betreffende controles ter plaatse en de toegang tot documenten en informatie te waarborgen.

Bij artikel 53, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de criteria en de methode voor de toepassing van correcties.

Bij artikel 57, lid 1, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake specifieke verplichtingen waaraan de lidstaten moeten voldoen om een correcte en efficiënte toepassing van de bepalingen betreffende de voorwaarden voor de terugvordering van onverschuldigde bedragen en achterstandsrente daarop te waarborgen.

Controlesystemen en sancties:

Bij artikel 62, lid 1, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om, indien het goede beheer van de regeling zulks vereist, gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin aanvullende vereisten voor de douaneprocedures worden opgenomen, en in het bijzonder die zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad, om ervoor te zorgen dat de controles correct en efficiënt worden uitgevoerd en dat de toetsing aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden op een zodanig efficiënte, coherente en niet-discriminerende wijze wordt uitgevoerd dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd.

In artikel 63, lid 4, wordt bepaald dat de Commissie gedelegeerde handelingen vaststelt met de voorwaarden voor de gedeeltelijke of gehele intrekking van steun wanneer niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toekenning van de bijstand of steun waarin wordt voorzien in de sectorale landbouwwetgeving.

Bij artikel 64, lid 6, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)het identificeren van de voor iedere in lid 3 bedoelde steunregeling of -maatregel of betrokkene op basis van de lijst in lid 4, binnen de in lid 5 vastgestelde grenzen, de door de lidstaten op te leggen administratieve sanctie en het bepalen van het specifieke tarief dat door de lidstaten moet worden opgelegd, onder meer in gevallen waarin de omvang van de niet-naleving niet kwantificeerbaar is;

(b)het identificeren van de gevallen als bedoeld in lid 2, onder f), waarin geen administratieve sancties worden opgelegd.

Bij artikel 65, lid 2, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de marktmaatregelen die door de schorsing worden bestreken, het toe te passen percentage en de termijn van de in lid 1 bedoelde schorsing van de betalingen om ervoor te zorgen dat bij de toepassing van lid 1 het evenredigheidsbeginsel in acht wordt genomen.

Bij artikel 66, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin de regels worden neergelegd die de gelijke behandeling, billijkheid en evenredigheid garanderen wanneer een zekerheid wordt gesteld en waarin:

(a)de aansprakelijke partij wordt aangewezen ingeval een verplichting niet wordt nagekomen;

(b)specifieke situaties worden beschreven waarin de bevoegde autoriteit mag afzien van de eis dat een zekerheid wordt gesteld;

(c)de voorwaarden worden vastgelegd die verbonden zijn aan de te stellen zekerheid en de zekerheidssteller en de voorwaarden voor het stellen en vrijgeven van de zekerheden;

(d)specifieke voorwaarden vastleggen die verbonden zijn aan de zekerheid die in verband met betalingen van voorschotten wordt gesteld;

(e)de gevolgen van niet-naleving van de verplichtingen waarvoor een zekerheid is gesteld, zoals bepaald in lid 1, worden uiteengezet, met inbegrip van het verbeuren van zekerheden, het verlagingspercentage dat bij het vrijgeven van zekerheden voor restituties, certificaten, offertes, inschrijvingen of specifieke aanvragen moet worden toegepast wanneer een aan deze zekerheid verbonden verplichting niet of slechts ten dele in acht is genomen, rekening houdend met de aard van de verplichting, de hoeveelheid waarvoor de verplichting niet is nageleefd, de mate waarin de termijn voor het naleven van de verplichting is overschreden en de termijn binnen welke het bewijs dat de verplichting is nageleefd, wordt voorgelegd.

Bij artikel 72, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften die van toepassing zijn op de termijnen, datums en aanvangs- en vervaltijden indien de uiterste datum voor de indiening van aanvragen of wijzigingen van een steunaanvraag, een betalingsaanvraag of een bij te voegen document op een feestdag, een zaterdag of een zondag valt.

Bij artikel 76, lid 1, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)specifieke definities die nodig zijn voor de geharmoniseerde toepassing van het geïntegreerd systeem, ter aanvulling van de definities in Verordening (EU) nr. 1307/2013 en in Verordening (EU) nr. 1305/2013;

(b)wat de artikelen 67 tot en met 75 betreft, nadere maatregelen die noodzakelijk zijn om de naleving van de in deze verordening neergelegde of de door de lidstaten in sectorale landbouwwetgeving vast te stellen controlevoorschriften te garanderen wat betreft producenten, diensten, instanties, organisaties of andere marktdeelnemers, zoals slachthuizen of verenigingen die betrokken zijn bij de procedure voor de toekenning van de steun, indien deze verordening niet voorziet in passende administratieve sancties; dergelijke maatregelen sluiten zoveel mogelijk, mutatis mutandis, aan bij de bepalingen betreffende sancties in artikel 77, leden 1 tot en met 5.

Bij artikel 76, lid 2, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)de basiskenmerken en de technische voorschriften, met inbegrip van – de voor het actualiseren van de referentiepercelen – passende tolerantiemarges, rekening houdend met de omtrek en de conditie van de percelen, en de daaronder begrepen voorschriften voor het opnemen van landschapselementen die grenzen aan een perceel en kwaliteitseisen met betrekking tot het in artikel 70 bedoelde systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen en met betrekking tot het in artikel 73 bedoelde systeem voor de identificatie van begunstigden;

(b)de basiskenmerken, technische voorschriften en kwaliteitseisen met betrekking tot het in artikel 71 bedoelde systeem voor de identificatie en de registratie van betalingsrechten;

(c)voorschriften voor de omschrijving van de grondslag voor de berekening van steun, waaronder voorschriften voor de behandeling van bepaalde gevallen waarin subsidiabele arealen landschapselementen of bomen bevatten; dergelijke voorschriften stellen de lidstaten in staat om, met betrekking tot als blijvend grasland gebruikte arealen, geïsoleerde landschapselementen en bomen waarvan de totale oppervlakte een bepaald percentage van het referentieperceel niet overschrijdt, aan te merken als automatisch deel uitmakend van de subsidiabele oppervlakte zonder dat zij met dat doel voor ogen in kaart moeten worden gebracht.

Bij artikel 77, lid 7, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin:

(a)de door de lidstaten op te leggen administratieve sancties en specifieke coëfficiënt voor elke in lid 3 bedoelde steunregeling of steunmaatregel en de betrokken persoon, op basis van de lijst in lid 4 en binnen de in de leden 5 en 6 vastgestelde grenzen, met inbegrip van de gevallen waarin de omvang van de niet-naleving niet kwantificeerbaar is, worden bepaald;

(b)de in lid 2, onder f), bedoelde gevallen waarin geen administratieve sancties moeten worden opgelegd, worden bepaald.

Bij artikel 79, lid 2, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen die een lijst bevatten van de niet onder het in hoofdstuk II van deze titel bedoelde geïntegreerd systeem vallende maatregelen die zich, ten gevolge van hun structuur en van de controlevereisten, niet lenen voor aanvullende controles achteraf door middel van controles van handelsdocumenten en die derhalve niet aan een dergelijke controle uit hoofde van dit hoofdstuk dienen te worden onderworpen.

Bij artikel 84, lid 6, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de drempel van 40 000 EUR waaronder ondernemingen alleen worden gecontroleerd om bijzondere redenen die de lidstaten moeten vermelden in hun in lid 1 bedoelde jaarlijkse controleprogramma of die de Commissie moet vermelden in een eventueel voorgestelde wijziging van dit programma.

Bij artikel 89, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om, in verband met controles en sancties inzake de identiteit, de herkomst en de kwaliteit van wijn uit de Unie, gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)het opzetten van een analytische databank van isotopische gegevens op basis van door de lidstaten verzamelde monsters, om fraude te helpen constateren;

(b)de controle-instanties en de door hen te verlenen onderlinge bijstand;

(c)het gemeenschappelijke gebruik van bevindingen van de lidstaten.

Randvoorwaarden:

Bij artikel 93, lid 4, eerste alinea, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de instandhouding van blijvend grasland, met name om ervoor te zorgen dat maatregelen worden genomen om blijvend grasland op het niveau van de landbouwers in stand te houden, inclusief individuele verplichtingen die moeten worden nagekomen, zoals de verplichting om arealen weer in blijvend grasland om te zetten wanneer blijkt dat het aandeel blijvend grasland afneemt. Ten aanzien van de instandhouding van blijvend grasland wordt de Commissie bij artikel 93, lid 4, tweede alinea, tevens de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden voor en de wijze van vaststelling van de aan te houden verhouding tussen blijvend grasland en landbouwgrond.


Bij artikel 101, lid 1, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)de vaststelling van een geharmoniseerde grondslag voor de in artikel 99 bedoelde berekening van de administratieve sancties in het kader van de randvoorwaarden, met inachtneming van de verlagingen in het kader van de financiële discipline;

(b)de voorwaarden voor de berekening en toepassing van de administratieve sancties in het kader van de randvoorwaarden, ook indien de niet-naleving rechtstreeks kan worden toegeschreven aan de begunstigde.

Wisselkoersen en monetaire praktijken

Bij artikel 106, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de specifieke ontstaansfeiten voor de wisselkoers en de te hanteren wisselkoers, rekening houdend met bepaalde criteria.

Bij artikel 106, lid 6, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de wisselkoers die moet worden gehanteerd voor de opstelling van uitgavendeclaraties en wanneer verrichtingen in verband met openbare opslag in de rekeningen van de betaalorganen worden geregistreerd.

Bij artikel 107, lid 2, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om in gevallen dat monetaire praktijken van uitzonderlijke aard met betrekking tot een nationale munteenheid de toepassing van het recht van de Unie in gevaar kunnen brengen, gedelegeerde handelingen vast te stellen die afwijken van het bepaalde in deze afdeling, met name wanneer een land abnormale wisselkoersen hanteert, zoals meervoudige wisselkoersen, of ruilovereenkomsten, of wanneer de munteenheid van een land niet op de officiële wisselmarkten wordt genoteerd of zich zodanig zou kunnen ontwikkelen dat verstoringen van het handelsverkeer ontstaan.

De monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB):

Bij artikel 110, lid 1, derde alinea, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de inhoud en de opzet van het gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiekader voor de meting van de prestaties van het GLB.

Overgangsmaatregelen:

Bij artikel 120 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de gevallen waarin afwijkingen van, en aanvullingen op, de in deze verordening vastgestelde regels kunnen gelden ter waarborging van een vlotte overgang van de regelingen die waren ingesteld bij de ingetrokken Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008, naar Verordening (EU) nr. 1306/2013.

Rechtsgrondslag



Dit verslag is vereist krachtens artikel 115, lid 2. Volgens deze bepaling worden de in de artikelen 8, 20, 40, 46, 50, 53, 57, 62, 63, 64, 65, 66, 72, 76, 77, 79, 84, 89, 93, 101, 106, 107, 110 en 120 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie overgedragen voor een termijn van zeven jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie moet uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag opstellen over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

2.3.Uitoefening van bevoegdheidsdelegatie

Tot dusver heeft de Commissie 21 gedelegeerde handelingen vastgesteld in het kader van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

A) Vier van deze gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld in 2014 en 2015 en vormen een aanvulling op de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1306/2013:

a) De Commissie heeft Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie 19 vastgesteld op grond van artikel 8, lid 1, artikel 40, artikel 46, leden 1 tot en met 4, artikel 53, lid 3, artikel 57, lid 1, artikel 66, lid 3, artikel 79, lid 2, artikel 106, leden 5 en 6, en artikel 120. Deze gedelegeerde verordening vult Verordening (EU) nr. 1306/2013 aan op het gebied van betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, zekerheden en het gebruik van de euro.

Deze gedelegeerde handeling bevat bepalingen inzake de voorwaarden voor erkenning van betaalorganen en coördinerende instanties, verplichtingen van betaalorganen op het gebied van openbare interventie, regels inzake de niet-naleving van de laatst mogelijke of de vroegst mogelijke datum van betaling, voorschriften inzake verrekening door betaalorganen, voorschriften in geval van te late vaststelling van de begroting van de Unie, de mogelijkheid voor de Commissie om maandelijkse betalingen uit te stellen en betalingen te schorsen in geval van te late indiening van informatie, criteria en de methodiek voor de toepassing van correcties in het kader van de conformiteitsgoedkeuring, de verplichtingen van de lidstaten na terugvorderingsprocedures, voorschriften voor de te stellen zekerheid om betalingen te waarborgen, de uitsluiting van bepaalde maatregelen in de wijnsector van de controle van verrichtingen, de voor de opstelling van de uitgavendeclaraties toe te passen wisselkoers, de bepaling van de ontstaansfeiten voor de wisselkoers op het gebied van uitvoerrestituties en handel met derde landen, voor productierestituties, voor steun die wordt verleend per hoeveelheid in de handel gebracht of op specifieke wijze te gebruiken product, voor steun ten bate van particuliere opslag, voor steun die wordt verleend in de sectoren wijn, melk en zuivelproducten, en suiker, voor steun die wordt verleend voor de schoolfruitregeling, voor bedragen in verband met de toestemming voor de verlening van nationale financiële steun aan producentenorganisaties in de sector groenten en fruit, voor voorschotten en zekerheden en voor andere bedragen of prijzen, de bepaling van de te gebruiken wisselkoers, en overgangsregels.

De Commissie heeft deze gedelegeerde handeling drie keer gewijzigd: in 2015 op grond van de artikelen 40 en 53 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/160 van de Commissie 20  wat betreft de betalingstermijnen en correcties in het kader van de conformiteitsgoedkeuring, in 2017 op grond van artikel 64, lid 6, onder a), en artikel 106, lid 5, bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie 21 wat betreft de ontstaansfeiten voor de wisselkoers op het gebied van de schoolregeling (zie ook punt 4.3) en in 2018 op grond van artikel 40 en artikel 106, lid 6, bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/967 van de Commissie 22  wat betreft de niet-naleving van de betalingstermijnen en de wisselkoers die moet worden gehanteerd voor de opstelling van uitgavendeclaraties.

Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen 23 zijn deskundigen van de lidstaten geraadpleegd via de subgroep vereenvoudiging van de Deskundigengroep voor horizontale GLB-kwesties. De verordeningen zijn meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend tegen de gedelegeerde verordeningen.


b) De Commissie heeft Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie 24 vastgesteld op grond van artikel 63, lid 4, artikel 64, lid 6, artikel 72, lid 5, artikel 76, artikel 77, lid 7, artikel 93, lid 4, artikel 101, lid 1, en artikel 120. Deze gedelegeerde verordening dient ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden.

Deze gedelegeerde handeling bevat bepalingen inzake de voorwaarden voor een gehele of gedeeltelijke weigering of intrekking van steun of bijstand, de vaststelling van de administratieve sanctie en van het specifieke percentage dat in dit verband moet worden opgelegd, de vaststelling van de gevallen waarin de administratieve sanctie niet wordt toegepast, voorschriften voor de perioden, data en termijnen wanneer de uiterste datum voor de indiening van een aanvraag of wijziging op een officiële feestdag, op een zaterdag of op een zondag valt, specifieke definities die nodig zijn voor een geharmoniseerde toepassing van het geïntegreerd systeem, de basiskenmerken van en technische voorschriften inzake het systeem voor de identificatie van landbouwpercelen en inzake de identificatie van begunstigden, de basiskenmerken van en technische voorschriften en kwaliteitseisen inzake het systeem voor de identificatie en registratie van betalingsrechten, de berekeningsgrondslag voor steun, waaronder voorschriften voor de aanpak van gevallen waarin subsidiabele arealen landschapselementen of bomen bevatten, aanvullende voorschriften voor intermediairs, zoals diensten, instanties en organisaties die betrokken zijn bij de procedure voor de verlening van de steun of bijstand, de instandhouding van blijvend weiland in het kader van de randvoorwaarden, een geharmoniseerde berekeningsgrondslag voor administratieve sancties bij niet-inachtneming van de randvoorwaarden, voorwaarden voor de toepassing en berekening van de administratieve sancties bij niet-inachtneming van de randvoorwaarden, en een aanvulling van de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1306/2013 zodat een vloeiende overgang vanuit de ingetrokken voorschriften naar de nieuwe voorschriften is gewaarborgd.

De Commissie heeft deze gedelegeerde handeling twee keer gewijzigd: in 2016, op grond van dezelfde artikelen op basis waarvan de gewijzigde handeling is vastgesteld, bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1393 van de Commissie 25 en in 2017, op grond van artikel 77, lid 7, bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/723 van de Commissie 26 .

Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen 27 zijn deskundigen van de lidstaten geraadpleegd via de subgroep randvoorwaarden en bedrijfsadviseringssysteem van de Deskundigengroep voor horizontale GLB-kwesties, de Deskundigengroep voor rechtstreekse betalingen en de Deskundigengroep voor plattelandsontwikkeling. De verordeningen zijn meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend tegen de gedelegeerde verordeningen.

   c) De Commissie heeft Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 van de Commissie 28 vastgesteld op grond van artikel 20, leden 2 en 3. Deze gedelegeerde handeling vormt een aanvulling op Verordening (EU) nr. 1306/2013 wat betreft uitgaven voor openbare interventie.

In deze gedelegeerde handeling zijn de voorwaarden en regels vastgesteld voor de financiering door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) van uitgaven in verband met interventiemaatregelen inzake openbare opslag.

Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen 29 zijn deskundigen van de lidstaten geraadpleegd via de Deskundigengroep voor horizontale GLB-kwesties. De verordeningen zijn meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend tegen de gedelegeerde verordeningen.

     d) De Commissie heeft Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1971 van de Commissie 30 vastgesteld op grond van artikel 50, lid 1. Deze gedelegeerde handeling vult Verordening (EU) nr. 1306/2013 aan met specifieke bepalingen inzake de rapportage over onregelmatigheden aangaande het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling.

In de gedelegeerde handeling wordt bepaald over welke onregelmatigheden moet worden gerapporteerd en welke gegevens de lidstaten de Commissie in dat verband moeten verstrekken.

Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen 31 zijn deskundigen van de lidstaten geraadpleegd via de Deskundigengroep voor de rapportage en analyse van frauduleuze en andere onregelmatigheden van het Cocolaf (Raadgevend Comité coördinatie fraudebestrijding) en de Deskundigengroep voor horizontale GLB-kwesties. De verordeningen zijn meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend tegen de gedelegeerde verordeningen.

B) Aangezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 onder meer betrekking heeft op de financiële en monitoringaspecten van de gebieden die worden bestreken door Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, nr. 1307/2013 en nr. 1308/2013, zijn enkele gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld krachtens Verordening (EU) nr. 1306/2013, handelingen die tevens zijn vastgesteld krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013. Deze gedelegeerde handelingen zijn derhalve gebaseerd op verschillende basishandelingen. De belangrijkste bepalingen houden verband met Verordening (EU) nr. 1308/2013 (zie in dit kader ook punt 4.3). De financiële en monitoringaspecten houden verband met Verordening (EU) nr. 1306/2013.

Deze gedelegeerde handelingen zijn de volgende:

1)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 499/2014 van de Commissie 32 , die is vastgesteld op grond van artikel 64, lid 6, bevat de sancties voor niet-naleving van de criteria voor erkenning van productenorganisaties.

2)Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/560 van de Commissie 33 , die is vastgesteld op grond van artikel 64, lid 6, bevatte de sancties voor en de voorschriften voor de terugvordering van de kosten van producenten die niet voldoen aan de verplichting tot het rooien van zonder vergunning met wijnstokken aangeplante oppervlakten. Deze verordening is niet meer van kracht na de intrekking en vervanging ervan door Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 van de Commissie (zie hieronder).

3)Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1366 van de Commissie 34 , die is vastgesteld op grond van artikel 106, lid 5, heeft betrekking op het ontstaansfeit voor de wisselkoers voor de bedragen die worden betaald als steun in de bijenteeltsector overeenkomstig artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

4)Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1829 van de Commissie 35 , die is vastgesteld op grond van artikel 64, lid 6, onder a), en artikel 66, lid 3, onder d), bevat de administratieve sancties voor organisaties die een voorstel voor een voorlichtings- en afzetbevorderingsactie indienen in het kader van Verordening (EU) nr. 1144/2014. 

5)Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 van de Commissie 36 , die is vastgesteld op grond van artikel 63, lid 4, bevat de voorwaarden voor de gedeeltelijke of gehele intrekking van steun in de wijnsector.

6)Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 van de Commissie 37 , die is vastgesteld op grond van artikel 66, lid 3, onder c) en e), bevat de voorwaarden inzake het stellen van zekerheid en de vrijgave en de verbeurdverklaring ervan in verband met invoer- en uitvoercertificaten voor landbouwproducten. 

7)Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1238 van de Commissie 38 , die is vastgesteld op grond van artikel 64, lid 6, en artikel 66, lid 3, onder c) en e), bevat de voorwaarden inzake het stellen van zekerheid en de vrijgave en de verbeurdverklaring ervan in verband met openbare interventie en steun voor particuliere opslag.

8)Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1612 van de Commissie 39 , die is vastgesteld op grond van artikel 106, lid 5, heeft betrekking op het ontstaansfeit voor de wisselkoers voor de buitengewone steun die in het kader van deze verordening wordt betaald aan in aanmerking komende aanvragers voor het reduceren van de koemelkleveringen.

9)Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1613 van de Commissie 40 , die is vastgesteld op grond van artikel 106, lid 5, heeft betrekking op het ontstaansfeit voor de wisselkoers voor de buitengewone aanpassingssteun voor melkproducenten en landbouwers in andere veehouderijsectoren.

10)Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/247 van de Commissie 41 , die is vastgesteld op grond van artikel 64, lid 6, bevatte de sancties in het geval van onregelmatige betalingen die niet terug te voeren zijn op klaarblijkelijke fouten en in het geval van fraude of ernstige nalatigheid waarvoor de aanvrager verantwoordelijk is met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking en de distributie van groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit en banaanproducten in het kader van de regeling voor schoolfruit en schoolgroenten. Deze verordening is niet meer van kracht na de intrekking en vervanging ervan door Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2017/40 van de Commissie (zie het volgende punt).

11)Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie 42 , die is vastgesteld op grond van artikel 64, lid 6, en artikel 106, lid 5, bevat de administratieve sancties in geval van niet-naleving in verband met de uitvoering van de schoolregeling als bedoeld in deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Ook wordt bij deze verordening Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie gewijzigd (zie punt 2.3, onder A)) wat betreft het ontstaansfeit voor de wisselkoers voor deze steun.

12)Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie 43 , die is vastgesteld op grond van artikel 62, lid 1, en artikel 64, lid 6, onder a), vult Verordening (EU) nr. 1306/2013 aan met betrekking tot de sancties die van toepassing zijn in de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit.

13)Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 van de Commissie 44 , die is vastgesteld op grond van artikel 64, lid 6, en artikel 89, lid 5, bevat voorschriften inzake het vaststellen van de evenredige en gegradueerde specifieke hoogte van de administratieve sanctie die door de lidstaten wordt opgelegd in verband met het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken en voor het vaststellen van gevallen waarin geen administratieve sanctie hoeft te worden opgelegd. Ook wordt bij deze verordening een analytische databank van isotopische gegevens opgezet, die fraude moet helpen ontdekken aan de hand van door de lidstaten verzamelde steekproeven, en bevat de verordening voorschriften inzake controleorganen en inzake het gemeenschappelijk gebruik van de bevindingen van lidstaten.


Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen 45 zijn deskundigen van de lidstaten geraadpleegd via de Deskundigengroep voor horizontale GLB-kwesties en de Deskundigengroep voor landbouwmarkten, met name over aspecten die onder de integrale-GMO-verordening vallen. De verordeningen zijn meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend tegen de gedelegeerde verordeningen.

De Commissie heeft geen gedelegeerde handelingen vastgesteld op grond van de artikelen 65, 84, 107 en 110, aangezien zij daartoe geen noodzaak heeft gezien.

2.4.Conclusie

De Commissie heeft haar gedelegeerde bevoegdheden correct uitgeoefend. Niet uitgesloten kan worden dat de bevoegdheden nodig blijven.

3.Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad

Inleiding



Verordening (EU) nr. 1307/2013 46 bevat voorschriften voor betalingen die rechtstreeks aan landbouwers worden toegekend in het kader van de in bijlage I vermelde steunregelingen (“rechtstreekse betalingen”).

Bij artikel 2 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in bijlage I opgenomen lijst van steunregelingen voor zover dit nodig is om rekening te houden met nieuwe wetgevingshandelingen inzake steunregelingen die na de vaststelling van deze verordening kunnen worden vastgesteld.

Bij artikel 4, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:

(a)het kader waarbinnen de lidstaten de criteria bepalen waaraan een landbouwer moet voldoen om de verplichting na te komen een landbouwareaal in een voor begrazing of teelt geschikte staat te houden als bedoeld in lid 1, onder c), ii);

(b)het kader voor de door de lidstaten te omschrijven minimumactiviteit die verricht moet worden op landbouwarealen die in een voor begrazing of teelt geschikte natuurlijke staat worden behouden, als bedoeld in lid 1, onder c), iii);

(c)de criteria aan de hand waarvan kan worden bepaald of grassen en andere kruidachtige voedergewassen in blijvend grasland overheersen, alsmede de criteria aan de hand waarvan de in lid 1, onder h), bedoelde plaatselijke praktijken kunnen worden vastgesteld.

Bij artikel 6, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot herziening van de in bijlage II vermelde nationale maxima teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen die verband houden met de totale maximumbedragen aan rechtstreekse betalingen die toegekend kunnen worden.

Bij artikel 7, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanpassing van de in bijlage III vermelde nettomaxima teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen die verband houden met de totale maximumbedragen aan rechtstreekse betalingen die kunnen worden toegekend.

Bij artikel 8, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake voorschriften voor de berekeningsgrondslag voor verlagingen die de lidstaten uit hoofde van lid 1 van dit artikel moeten toepassen op landbouwers teneinde ervoor te zorgen dat de aanpassingen in de door de lidstaten te verrichten rechtstreekse betalingen correct worden toegepast vanuit het oogpunt van financiële discipline.

Bij artikel 9, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:

(a)de criteria op basis waarvan wordt bepaald in welke gevallen het landbouwareaal van een landbouwer geacht wordt hoofdzakelijk te bestaan uit grond die in een voor begrazing of teelt geschikte natuurlijke staat wordt behouden;

(b)de criteria op basis waarvan het onderscheid wordt bepaald tussen opbrengsten uit landbouwactiviteiten en opbrengsten uit niet-landbouwactiviteiten;

(c)de criteria op basis waarvan de bedragen aan rechtstreekse betalingen, als bedoeld in de leden 2 en 4, worden bepaald en in het bijzonder met betrekking tot rechtstreekse betalingen in het eerste jaar waarvoor betalingsrechten worden toegewezen en de waarde van de betalingsrechten nog niet definitief is vastgesteld, alsmede met betrekking tot rechtstreekse betalingen voor nieuwe landbouwers;

(d)de criteria waaraan landbouwers moeten voldoen om voor de toepassing van de leden 2 en 3 te bewijzen dat hun landbouwactiviteiten niet onaanzienlijk zijn en dat hun voornaamste bedrijfs- of ondernemingsdoel de uitoefening van een landbouwactiviteit is.

Bij artikel 20, lid 6, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanpassing van de in bijlage VI vermelde bedragen teneinde rekening te houden met de gevolgen van het door Kroatië overeenkomstig dit artikel gemelde opnieuw voor landbouwactiviteiten in gebruik nemen van ontmijnde landbouwgronden.

Bij artikel 35, lid 1, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)voorschriften betreffende het recht van landbouwers op steun in het kader van de basisbetalingsregeling en toegang tot deze regeling bij vererving en verwachte vererving, vererving in het kader van een huurcontract, wijziging van de juridische status of benaming, overdracht van betalingsrechten, een fusie of splitsing van het bedrijf en bij toepassing van de contractclausule als bedoeld in artikel 24, lid 8;

(b)voorschriften betreffende de berekening van het aantal en de waarde en van de verhoging of verlaging van de waarde van betalingsrechten bij de toewijzing van betalingsrechten in het kader van enigerlei bepaling van deze titel, waaronder bepalingen met betrekking tot:

(I)de mogelijkheid van een voorlopig aantal en een voorlopige waarde of van een voorlopige verhoging van betalingsrechten die worden toegewezen op basis van de aanvraag van de landbouwer,

(II)de voorwaarden voor de vaststelling van het voorlopige en het definitieve aantal en de voorlopige en de definitieve waarde van de betalingsrechten,

(III)de gevallen waarin een verkoopcontract of verhuurcontract van invloed kan zijn op de toewijzing van betalingsrechten;

(c)voorschriften betreffende de vaststelling en berekening van het aantal en de waarde van betalingsrechten die uit de nationale reserve of de regionale reserves worden ontvangen;

(d)de wijziging van de waarde per eenheid van betalingsrechten indien het gaat om delen van betalingsrechten en om de overdracht van betalingsrechten als bedoeld in artikel 34, lid 4;

(e)de criteria voor het toepassen van de opties in artikel 24, lid 1, derde alinea, onder a), b) en c);

(f)de criteria voor het toepassen van beperkingen op het aantal toe te wijzen betalingsrechten overeenkomstig artikel 24, leden 4 tot en met 7;

(g)de criteria voor de toewijzing van betalingsrechten uit hoofde van artikel 30, leden 6 en 7;

(h)de criteria voor het vaststellen van de in artikel 32, lid 5, bedoelde verminderingscoëfficiënt.


Bij artikel 35, lid 2, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin de voorschriften inzake de inhoud van de aangifte en de vereisten voor de activering van betalingsrechten worden vastgelegd.

Bij artikel 35, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin de voorschriften inzake de toekenning van betalingen afhankelijk worden gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en waarbij wordt voorzien in de procedure voor de vaststelling van henneprassen en voor de verificatie van het in artikel 32, lid 6, genoemde tetrahydrocannabinolgehalte ervan.

Bij artikel 36, lid 6, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende voorschriften inzake het recht van landbouwers op steun in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling en hun toegang tot deze regeling.

Bij artikel 39, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van nadere voorschriften inzake de invoering van de basisbetalingsregeling in de lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling hebben toegepast.

Bij artikel 43, lid 12, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)de toevoeging van gelijkwaardige praktijken aan de lijst in bijlage IX;

(b)de vaststelling van passende eisen die gelden voor de in lid 3, onder b), bedoelde nationale of regionale certificeringsregelingen, ook wat betreft het niveau van zekerheid dat die regelingen moeten bieden;

(c)de vaststelling van nadere bepalingen voor de berekening van het in artikel 28, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde bedrag voor de praktijken als bedoeld in afdeling 1, punten 3 en 4, en afdeling III, punt 7, van bijlage IX bij deze verordening en alle andere overeenkomstig punt a) aan die bijlage toegevoegde gelijkwaardige praktijken waarvoor een specifieke berekening nodig is teneinde dubbele financiering te voorkomen.

Bij artikel 44, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)de erkenning van andere geslachten en soorten dan die bedoeld in lid 4 van dit artikel; en

(b)de vaststelling van de voorschriften voor de precieze berekening van het aandeel van de verschillende gewassen.

Bij artikel 45, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van nadere voorschriften voor de instandhouding van blijvend grasland.

Bij artikel 45, lid 6, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om overeenkomstig artikel 70 gedelegeerde handelingen vast te stellen:

(a)ter bepaling van het raamwerk voor de aanwijzing van nog andere kwetsbare gebieden als bedoeld in lid 1, tweede alinea, van dit artikel;

(b)ter vaststelling van nadere methoden voor het bepalen van het aandeel blijvend grasland in het totale landbouwareaal dat overeenkomstig lid 2 van dit artikel moet worden aangehouden;

(c)ter bepaling van de in lid 3, eerste alinea, van dit artikel bedoelde periode in het verleden.

Bij artikel 46, lid 9, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)nadere criteria om te bepalen welke van de in lid 2 bedoelde soorten gebieden ecologische aandachtsgebieden zijn;

(b)bijkomende soorten gebieden, anders dan die bedoeld in lid 2, die kunnen worden meegeteld voor de inachtneming van het in lid 1 genoemde percentage;

(c)een aanpassing van bijlage X om de in lid 3 bedoelde omzettings- en wegingsfactoren vast te stellen en rekening te houden met de criteria en/of soorten gebieden die door de Commissie moeten worden vastgesteld uit hoofde van de punten a) en b);

(d)voorschriften voor het opstellen van de in de leden 5 en 6 bedoelde tenuitvoerlegging, waaronder de minimumvoorschriften waaraan die tenuitvoerlegging moet voldoen;

(e)het kader waarbinnen de lidstaten de criteria vaststellen waaraan bedrijven moeten voldoen om voor de toepassing van lid 6 te worden geacht zich in de onmiddellijke nabijheid te bevinden;

(f)de methoden om het in lid 7 bedoelde percentage van beboste totale landoppervlakte en de in lid 7 bedoelde verhouding van bosbouwgrond tot landbouwgrond te bepalen.

Bij artikel 50, lid 11, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de voorwaarden waaronder een rechtspersoon geacht mag worden in aanmerking te komen voor de betaling voor jonge landbouwers.

Bij artikel 52, lid 9, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:

(a) de voorwaarden voor de verlening van gekoppelde steun;

(b)de samenhang met andere maatregelen van de Unie, alsmede de cumulatie van steun.

Bij artikel 52, lid 10, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen in aanvulling op deze verordening met betrekking tot maatregelen om te vermijden dat begunstigden van vrijwillig gekoppelde steun nadeel ondervinden van structurele onevenwichtigheden op de markt in een sector.

Bij artikel 57, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de voorschriften en voorwaarden voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen.

Bij artikel 58, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de voorwaarden voor de toekenning van die betaling, de subsidiabiliteitseisen en de agronomische praktijken.

Bij artikel 59, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin het volgende wordt vastgelegd:

(a)de erkenningscriteria voor brancheorganisaties;

(b)de verplichtingen waaraan de producenten moeten voldoen;

(c)de voorschriften betreffende de situatie waarin de erkende brancheorganisatie niet voldoet aan de criteria bedoeld onder a).

Bij artikel 64, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin de voorwaarden voor deelname aan de regeling bij verandering van de situatie van de deelnemende landbouwer worden vastgelegd.

Bij artikel 67, lid 1, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de maatregelen die nodig zijn met betrekking tot de kennisgevingen die de lidstaten aan de Commissie moeten doen voor de toepassing van deze verordening of voor de controle, monitoring, evaluatie en audit van rechtstreekse betalingen en voor het voldoen aan de eisen van bij besluit van de Raad gesloten internationale overeenkomsten, waaronder kennisgevingseisen in het kader van deze overeenkomsten. Hierbij houdt de Commissie rekening met de gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen.

Bij artikel 67, lid 2, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van nadere voorschriften inzake:

(a)de soort en de aard van de te melden informatie;

(b)de categorieën te verwerken gegevens en de maximale bewaartermijnen;

(c)de rechten van toegang tot de beschikbaar gestelde informatie of informatiesystemen;

(d)de voorwaarden voor bekendmaking van de informatie.

Bij artikel 73 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de maatregelen die nodig zijn om verworven rechten en gewettigd vertrouwen van landbouwers te beschermen teneinde een vlotte overgang van de bij Verordening (EG) nr. 73/2009 ingestelde regelingen naar die van Verordening nr. 1307/2013 te waarborgen.

Rechtsgrondslag



Dit verslag is vereist krachtens artikel 70, lid 2. Volgens deze bepaling worden de in de artikelen 2, 4, 6, 7, 8, 9, 20, 35, 36, 39, 43, 44, 45, 46, 50, 52, 57, 58, 59, 64, 67 en 73 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie overgedragen voor een termijn van zeven jaar vanaf 1 januari 2014. De Commissie moet uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag opstellen over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.3.Uitoefening van bevoegdheidsdelegatie

Tot dusver heeft de Commissie 15 gedelegeerde handelingen vastgesteld in het kader van Verordening (EU) nr. 1307/2013.

A)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 502/2014 van de Commissie 47 , die is vastgesteld op grond van artikel 8, lid 3, vormt een aanvulling op Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1307/2013 en stelt de berekeningsgrondslag vast voor de verlagingen die de lidstaten vanwege de lineaire verlaging van de betalingen in 2014 en vanwege de financiële discipline voor kalenderjaar 2014 op de landbouwers moeten toepassen.

Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen 48 zijn deskundigen van de lidstaten geraadpleegd via de Deskundigengroep voor rechtstreekse betalingen. De verordeningen zijn meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend tegen de gedelegeerde verordeningen.

B)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie 49 , die is vastgesteld op grond van artikel 4, lid 3, artikel 8, lid 3, artikel 9, lid 5, artikel 35, leden 1, 2 en 3, artikel 36, lid 6, artikel 39, lid 3, artikel 43, lid 12, artikel 44, lid 5, artikel 45, leden 5 en 6, artikel 46, lid 9, artikel 50, lid 11, artikel 52, lid 9, artikel 57, lid 3, artikel 58, lid 5, artikel 59, lid 3, artikel 67, leden 1 en 2, vult Verordening (EU) nr. 1307/2013 aan. De verordening bevat het kader voor criteria om het landbouwareaal in een voor begrazing of teelt geschikte staat te houden en het kader voor minimumactiviteiten op grond die in een voor beweiding of teelt geschikte natuurlijke staat wordt gehouden, evenals bepalingen inzake het overheersen van grassen en andere kruidachtige voedergewassen op blijvend grasland en gangbare plaatselijke praktijken op blijvend grasland. In de verordening wordt de berekeningsgrondslag vastgesteld voor de verlagingen die de lidstaten vanwege de financiële discipline moeten toepassen op de landbouwers. Voorts wordt in de verordening een omschrijving gegeven van de gevallen waarin landbouwarealen voornamelijk bestaan uit op natuurlijke wijze in een voor begrazing of teelt geschikte staat gehouden arealen, evenals van inkomsten uit niet-landbouwactiviteiten en het bedrag van de rechtstreekse betalingen als bedoeld in artikel 9, leden 2 en 4, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en artikel 13, lid 2, van Verordening (EU) nr. 639/2014, en worden de criteria gegeven op basis waarvan kan worden aangetoond dat landbouwactiviteiten niet onaanzienlijk zijn en dat het voornaamste bedrijfs- of ondernemingsdoel de uitoefening van een landbouwactiviteit is. De verordening bevat voorschriften voor de toepassing van de basisbetalingsregeling waarin wordt voorzien in titel III, hoofdstuk 1, afdelingen 1, 2, 3 en 5 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en van de regeling inzake een enkele areaalbetaling als bedoeld in artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1307/2013. Ook worden in de verordening voorschriften gegeven voor de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken (“vergroening”), met name in verband met gelijkwaardigheid, de instandhouding van blijvend grasland en het aandeel aan blijvend grasland, alsmede criteria voor de kwalificatie als ecologisch aandachtsgebied, en strekt de verordening tot aanpassing van bijlage X van Verordening (EU) nr. 1307/2013 door bepaling van de omzettings- en/of wegingsfactoren als bedoeld in artikel 46, lid 3, van die verordening voor de verschillende typen ecologische aandachtsgebieden. Tot slot bevat de verordening voorschriften voor de toegang van rechtspersonen en groepen van natuurlijke personen tot betalingen aan jonge landbouwers, gedetailleerde voorwaarden voor de verlening van gekoppelde steun, de verplichtingen en mogelijkheden voor lidstaten met betrekking tot gewasspecifieke betaling voor katoen en gedetailleerde voorschriften inzake de door de lidstaten te verrichten kennisgevingen.


De Commissie heeft deze gedelegeerde handeling vijf keer gewijzigd:

In 2015 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1383 van de Commissie 50 , die is vastgesteld op grond van artikel 52, lid 9, wat betreft de subsidiabiliteitsvoorwaarden met betrekking tot de identificatie- en registratievoorschriften voor dieren voor gekoppelde steun.

In 2016 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/141 van de Commissie 51 , die is vastgesteld op grond van artikel 50, lid 11, artikel 52, lid 9, en artikel 67, leden 1 en 2, wat betreft sommige bepalingen inzake de betaling voor jonge landbouwers en inzake vrijwillige gekoppelde steun, en tot afwijking van artikel 53, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad.

In 2017 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1155 van de Commissie 52 , die is vastgesteld op grond van artikel 35, leden 2 en 3, artikel 44, lid 5, onder b), artikel 46, lid 9, onder a) en c), artikel 50, lid 11, artikel 52, lid 9, onder a), en artikel 67, lid 1 en lid 2, onder a), wat betreft de controlemaatregelen voor de hennepteelt, bepaalde voorschriften inzake de vergroeningsbetaling (met name met betrekking tot ecologische aandachtsgebieden), als afspiegeling van de resultaten van de evaluatie van de vergroening na een jaar van uitvoering ervan, de betaling voor jonge landbouwers die zeggenschap hebben over een rechtspersoon, de berekening van het bedrag per eenheid in het kader van de vrijwillige gekoppelde steun, de delen van betalingsrechten en bepaalde kennisgevingsvereisten voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling en de vrijwillige gekoppelde steun, en tot wijziging van bijlage X bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 in verband met de omzettings- en/of wegingsfactoren.

In 2018 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/707 van de Commissie 53 , die is vastgesteld op grond van artikel 35, lid 3, artikel 52, lid 9, en artikel 67, leden 1 en 2, wat betreft de criteria om in aanmerking te komen voor steun voor hennep in het kader van de basisbetalingsregeling en wat betreft bepaalde vereisten met betrekking tot vrijwillige gekoppelde steun, en bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1784 van de Commissie 54 , die is vastgesteld op grond van artikel 45, lid 6, onder b), en artikel 46, lid 9, onder a), wat betreft bepaalde voorschriften inzake vergroeningspraktijken die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 na de bij Verordening (EU) 2017/2393 55 ingevoerde wijzigingen.

Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen 56 zijn deskundigen van de lidstaten over al deze gedelegeerde handelingen geraadpleegd via de Deskundigengroep voor rechtstreekse betalingen. De verordeningen zijn meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend tegen de gedelegeerde verordeningen.

C)Naast (de hierboven onder B) genoemde) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1155 van de Commissie tot wijziging van bijlage X bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van de Commissie, heeft de Commissie de volgende gedelegeerde handelingen vastgesteld tot wijziging van de bijlagen bij Verordening (EU) nr. 1307/2013:


1)Gedelegeerde Verordening (EU) 994/2014 van de Commissie 57 tot wijziging, op grond van artikel 6, lid 3, artikel 7, lid 3, en artikel 20, lid 6, van bijlage II inzake nationale maxima, bijlage III inzake nettomaxima en bijlage VI inzake financiële bepalingen die van toepassing zijn op Kroatië bij Verordening (EU) nr. 1307/2013.

2)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1001/2014 van de Commissie 58 tot wijziging, op grond van artikel 46, lid 9, onder c), van bijlage X inzake omzettings- en/of wegingsfactoren bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

3)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1378/2014 van de Commissie 59 tot wijziging, op grond van artikel 6, lid 3, en artikel 7, lid 3, van bijlage II inzake nationale maxima en bijlage III inzake nettomaxima bij Verordening (EU) nr. 1307/2013.

4)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/851 van de Commissie 60 tot wijziging, op grond van artikel artikel 6, lid 3, artikel 7, lid 3, en artikel 20, lid 6, van bijlage II inzake nationale maxima, bijlage III inzake nettomaxima en bijlage VI inzake financiële bepalingen die van toepassing zijn op Kroatië bij Verordening (EU) nr. 1307/2013.

5)Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/142 van de Commissie 61 tot wijziging, op grond van artikel 7, lid 3, van bijlage III inzake nettomaxima bij Verordening (EU) nr. 1307/2013.

6)Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/162 van de Commissie 62 tot wijziging, op grond van artikel 6, lid 3, en artikel 7, lid 3, van bijlage II inzake nationale maxima en bijlage III inzake nettomaxima bij Verordening (EU) nr. 1307/2013.

7)Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/71 van de Commissie 63 tot wijziging, op grond van artikel 7, lid 3, van bijlage III inzake nettomaxima bij Verordening (EU) nr. 1307/2013.


Bij een aantal van deze gedelegeerde handelingen is tegelijkertijd bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 gewijzigd. Daarom worden deze ook genoemd in punt 1.3 van dit verslag.

Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen 64 zijn deskundigen van de lidstaten geraadpleegd via de Deskundigengroep voor rechtstreekse betalingen en de Deskundigengroep voor plattelandsontwikkeling toen de handeling ook werd vastgesteld uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1305/2013. De verordeningen zijn meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend tegen de gedelegeerde verordeningen.

D)Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1183 van de Commissie 65 , die is vastgesteld op grond van artikel 67, lid 2, vult de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 aan (zie in dit verband ook punt 4.3) wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten. Deze verordening zorgt voor een rechtskader waarin lidstaten met name worden verzocht een centraal verbindingsorgaan aan te wijzen dat belast wordt met bepaalde taken.


Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen 66 zijn deskundigen van de lidstaten geraadpleegd via de Deskundigengroep voor rechtstreekse betalingen en de Deskundigengroep voor horizontale GLB-kwesties. De verordeningen zijn meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend tegen de gedelegeerde verordeningen.


De Commissie heeft geen gedelegeerde handelingen vastgesteld op grond van artikel 43, lid 12, onder a), artikel 44, lid 5, onder a), artikel 46, lid 9, onder b), artikel 52, lid 10, artikel 64, lid 5, en artikel 73.

Artikel 43, lid 12, onder a), heeft betrekking op de toevoeging van gelijkwaardige praktijken aan de lijst van klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken. Op basis van de ervaringen met “standaardvergroeningsmaatregelen” en de toepassing van de gelijkwaardige praktijken op grond van de lijst in bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 heeft de Commissie geen noodzaak gezien om de lijst uit te breiden met nieuwe praktijken.

Artikel 44, lid 5, onder a), heeft betrekking op de erkenning van andere geslachten en soorten dan die welke in de verordening zijn omschreven in het kader van de verplichting tot gewasdiversificatie. De ervaringen van de Commissie met de uitvoering op basis van de bestaande opsplitsing van gewassen heeft laten zien dat landbouwers voldoende ruimte wordt gelaten, terwijl de toevoeging van nieuwe criteria het risico van verwatering van de verplichting met zich zou meebrengen.

Artikel 46, lid 9, onder b), heeft betrekking op bijkomende soorten ecologische aandachtsgebieden, anders dan die bedoeld in de verordening. Uit de conclusies over de uitvoering van de verplichting om ecologische aandachtsgebieden te creëren in het verslag van de Commissie getiteld “Review of Greening after a year of implementation” (Evaluatie van vergroening na een jaar van uitvoering) van 2016 en het speciale verslag over ecologische aandachtsgebieden van 2017 is niet naar voren gekomen dat dergelijke toevoegingen noodzakelijk waren.

Artikel 52, lid 10, heeft betrekking op vrijwillig gekoppelde steun in geval van structurele marktonevenwichtigheden. Aan de voorwaarde van structurele marktonevenwichtigheden is sinds het bestaan van de bevoegdheidsdelegatie is niet voldaan 67 .

Artikel 64, lid 5, betreft de regeling voor kleine landbouwbedrijven en bij dit artikel wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin de voorwaarden voor deelname aan de regeling bij verandering van de situatie van de deelnemende landbouwer worden vastgelegd. Aangezien landbouwers maar één keer tot de regeling konden toetreden, namelijk in 2015 (met vererving als enige uitzondering), en elk jaar uit de regeling kunnen stappen, heeft de Commissie niet op enig moment de noodzaak geconstateerd om deze bevoegdheid uit te oefenen.

Artikel 73 heeft betrekking op overgangsbepalingen. Deze overgangsbepalingen zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad 68 . De Commissie heeft daarom geen gebruik gemaakt van de bevoegdheidsdelegatie.

3.4.Conclusie

De Commissie heeft haar gedelegeerde bevoegdheden correct uitgeoefend. Niet uitgesloten kan worden dat de bevoegdheden nodig blijven.

4.Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad

Inleiding



Bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 69 is een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten vastgesteld. De verordening bevat voorschriften voor verschillende sectoren van landbouwproducten.

Bij artikel 3, lid 4, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om de definities inzake de rijstsector in deel I van bijlage II te wijzigen.

Bij artikel 4 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om de productomschrijvingen en verwijzingen in de verordening naar posten en postonderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur aan te passen.

Bij artikel 18 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om de voorwaarden te bepalen op grond waarvan zij kan beslissen steun voor particuliere opslag voor de in artikel 17 vermelde producten te verlenen.

Bij artikel 19, lid 1, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om de eisen en voorwaarden te bepalen waaraan producten die in het kader van de openbare interventie worden aangekocht, moeten voldoen.

Bij artikel 19, lid 2, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om de kwaliteitscriteria voor zowel de aankoop als de verkoop van zachte tarwe, durumtarwe, gerst, maïs en padie te bepalen.

Bij artikel 19, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend voorschriften inzake de opslag van producten en de doeltreffendheid van de openbare-interventieregeling uit het oogpunt van kosteneffectiviteit, distributie en toegang voor marktdeelnemers vast te stellen.

Bij artikel 19, lid 4, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om bepaalde voorwaarden voor particuliere opslag vast te stellen.

Bij artikel 19, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om bepaalde voorschriften vast te stellen om ervoor te zorgen dat de regelingen voor openbare interventie en voor particuliere opslag goed functioneren.

Bij artikel 19, lid 6, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om bepalingen inzake de indeling van karkassen vast te stellen.

Bij artikel 24 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om verschillende voorschriften vast te stellen met betrekking tot steun voor de verstrekking van groenten en fruit en van melk en zuivelproducten in onderwijsinstellingen.

Bij artikel 30 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om verschillende voorschriften vast te stellen met betrekking tot steun in de sectoren olijfolie en tafelolijven.

Bij artikel 37 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om verschillende voorschriften vast te stellen met betrekking tot steun in de sector groenten en fruit.

Bij artikel 53 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om verschillende voorschriften vast te stellen met betrekking tot steunprogramma’s in de wijnsector.

Bij artikel 56 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om verschillende voorschriften vast te stellen met betrekking tot steun in de bijenteeltsector.

Bij artikel 59 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om verschillende voorschriften vast te stellen met betrekking tot steun in de hopsector.

Bij artikel 69 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om verschillende voorschriften vast te stellen met betrekking tot de regeling voor het verlenen van goedkeuring voor de aanplant van wijnstokken.

Bij artikel 75, lid 2, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om voorschriften vast te stellen met betrekking tot sector- of productspecifieke handelsnormen voor alle handelsstadia, alsmede afwijkingen en vrijstellingen van de toepassing van die normen, met het doel in te spelen op voortdurend veranderende marktomstandigheden, op de veranderende vraag van de consument en op ontwikkelingen in de toepasselijke internationale normen, en om hindernissen voor productinnovatie te voorkomen.

Bij artikel 75, lid 6, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om de in lid 1 vervatte lijst van sectoren waarop handelsnormen kunnen worden toegepast, te wijzigen.

Bij artikel 76, lid 4, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om specifieke afwijkingen van aanvullende eisen betreffende de afzet van producten in de sector groenten en fruit vast te stellen.

Bij artikel 77, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om afwijkingen van de verplichting tot certificering van hop vast te stellen.

Bij artikel 78, leden 3 en 4, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om wijzigingen, afwijkingen of vrijstellingen van de in bijlage VII opgenomen definities en verkoopbenamingen en voorschriften voor de nadere invulling en de toepassing daarvan vast te stellen.

Bij artikel 78, lid 5, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om de zuivelproducten te bepalen waarvoor moet worden vermeld van welke diersoort de melk afkomstig is, indien zij niet afkomstig is van runderen, en om de nodige voorschriften vast te stellen.

Bij artikel 79 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om voorschriften vast te stellen voor de tolerantie voor een of meer specifieke normen bij overschrijding waarvan de hele partij producten als niet conform de betrokken norm wordt beschouwd.

Bij artikel 80, lid 4, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om voorschriften vast te stellen inzake de nationale procedures voor wijnbouwproducten die niet kunnen worden afgezet, en inzake afwijkingen daarvan voor de terugname of vernietiging van wijnbouwproducten die niet aan de eisen voldoen.

Bij artikel 83, lid 4, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om voorwaarden vast te stellen voor de nationale voorschriften inzake smeerbare vetproducten en wijnproducten en voor het in bezit hebben, in het verkeer brengen en gebruiken van de producten die zijn verkregen volgens de experimentele procedés.

Bij artikel 86, artikel 87, lid 2, en artikel 88, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om voorschriften vast te stellen met betrekking tot facultatieve gereserveerde vermeldingen.

Bij artikel 89 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om voorschriften vast te stellen voor de toepassing van handelsnormen in verband met in- en uitvoer.

Bij artikel 100, lid 3, en artikel 109 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om bepaalde voorschriften vast te stellen inzake beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen in de wijnsector.

Bij artikel 114 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om vast te stellen onder welke voorwaarden in de wijnsector traditionele aanduidingen mogen worden gebruikt.

Bij artikel 122 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om bepaalde voorschriften vast te stellen inzake de presentatie en de etikettering in de wijnsector.

Bij artikel 125, lid 4, artikel 132, artikel 140, lid 2, en artikel 143 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om bepaalde voorschriften vast te stellen voor de suikersector.

Bij artikel 145, lid 4, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om voorschriften vast te stellen inzake het wijnbouwkadaster en de daarmee samenhangende verplichtingen van marktdeelnemers in de wijnsector.

Bij artikel 166 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om bepaalde voorschriften vast te stellen inzake producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties.

Bij artikel 177, artikel 181, lid 2, artikel 185, artikel 186, artikel 190, lid 3, artikel 192, lid 4, en artikel 202 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om voorschriften inzake handel met derde landen vast te stellen.

Bij artikel 219, lid 1, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om maatregelen vast te stellen tegen marktverstoringen als gevolg van aanzienlijke prijsstijgingen of -dalingen op interne of externe markten of andere gebeurtenissen en omstandigheden die de markt ernstig verstoren of dreigen te verstoren, voor zover deze situatie of de weerslag daarvan op de markt zou kunnen voortduren of verslechteren. De spoedprocedure van artikel 228 moet worden toegepast wanneer dit bij dreigende marktverstoringen nodig is om dwingende redenen van urgentie.

Bij artikel 223 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om de nodige maatregelen vast te stellen met betrekking tot meldingen die de ondernemingen, lidstaten en derde landen moeten doen.

Bij artikel 231 wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om de overgangsregels vast te stellen die nodig zijn om de verworven rechten en de legitieme verwachtingen van de ondernemingen te vrijwaren.

Rechtsgrondslag



Dit verslag is vereist krachtens artikel 227, lid 2. Volgens deze bepaling wordt de in Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, aan de Commissie overgedragen voor een periode van zeven jaar, die ingaat op 20 december 2013. De Commissie moet uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag opstellen over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

4.3.Uitoefening van bevoegdheidsdelegatie

Tot dusver heeft de Commissie 62 gedelegeerde handelingen vastgesteld in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

A)Gedelegeerde handelingen tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013


Ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn 40 gedelegeerde handelingen vastgesteld, met name voor de verschillende sectoren:

Met betrekking tot particuliere opslag:

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 501/2014 van de Commissie 70 , die is vastgesteld op grond van artikel 19, lid 1, en artikel 19, lid 4, onder a), vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad aan middels wijziging van Verordening (EG) nr. 826/2008 van de Commissie wat betreft bepaalde vereisten met betrekking tot landbouwproducten waarvoor particuliere-opslagsteun wordt verleend. Deze gedelegeerde handeling is ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1238 van de Commissie.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1238 van de Commissie 71 , die is vastgesteld op grond van artikel 19, leden 1, 2, 3, 4, onder a), en 5, en artikel 223, lid 2, onder a), vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft openbare interventie en steun voor particuliere opslag (zie ook punt 2.3, onder B)).

Deze gedelegeerde handeling is gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/149 van de Commissie 72 wat betreft de samenstellingseisen en kwaliteitskenmerken voor melk en zuivelproducten die in aanmerking komen voor openbare interventie en steun voor particuliere opslag.

Met betrekking tot de indeling van runder-, varkens- en schapenkarkassen:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1182 van de Commissie 73 , die is vastgesteld op grond van artikel 19, lid 6, onder a) tot en met d), artikel 223, lid 1, en artikel 223, lid 2, onder a), vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft de schema’s van de Unie voor de indeling van runder-, varkens- en schapenkarkassen en wat betreft de mededeling van de marktprijzen voor bepaalde categorieën karkassen en levende dieren.


Met betrekking tot steun voor de verstrekking van groenten en fruit en van melk en zuivelproducten in onderwijsinstellingen:

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 500/2014 van de Commissie 74 , die is vastgesteld op grond van artikel 24, lid 1, onder c), en lid 2, onder b), vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan door middel van een wijziging van Verordening (EG) nr. 288/2009 van de Commissie wat betreft de verstrekking van steun voor begeleidende maatregelen in het kader van een schoolfruit- en -groenteregeling. Deze gedelegeerde handeling is ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/247 van de Commissie (zie hieronder).

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1047/2014 van de Commissie 75 , die is vastgesteld op grond van artikel 27, lid 1, onder b), vulde Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft de door de lidstaten met het oog op de toepassing van de schoolmelkregeling op te stellen nationale of regionale strategie. Deze gedelegeerde handeling is ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie (zie hieronder).

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/247 van de Commissie 76 , die is vastgesteld op grond van artikel 24, vulde Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft de Uniesteun voor de verstrekking en de distributie van groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit en banaanproducten in het kader van de regeling voor schoolfruit en schoolgroenten (zie ook punt 2.3, onder B)). Deze gedelegeerde handeling is ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie (zie hieronder).

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie 77 , die is vastgesteld op grond van artikel 24 en artikel 223, lid 2, vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft de Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en wijzigt Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (zie ook punt 2.3, onder A)).

Met betrekking tot steunprogramma’s in de sector olijfolie en tafelolijven:

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014 van de Commissie 78 , die is vastgesteld op grond van artikel 30, vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad aan wat betreft de programma’s ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven.

De Commissie heeft deze gedelegeerde handeling gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1962 van de Commissie 79 , die is vastgesteld op grond van artikel 30 om de steunprogramma’s voor de sector olijfolie en tafelolijven te vereenvoudigen en te verduidelijken.


Met betrekking tot steun (en handel met derde landen) in de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit:

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 499/2014 van de Commissie 80 , die is vastgesteld op grond van artikel 37, onder c), iv), en d) xiii), artikel 173, lid 1, onder b), c) en f), artikel 181, lid 2, en artikel 231, lid 1, vult de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad aan door wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie met betrekking tot de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit (zie ook punt 2.3, onder B)).

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie 81 , die is vastgesteld op grond van artikel 37, onder a), i), ii), iii) en vi), b), c), d), i), iii) tot en met vi), viii), x), xi) en xii), en e), i), artikel 173, lid 1, onder b), c), d) en f) tot en met j), artikel 181, lid 2, artikel 223, lid 2, onder a), en artikel 231, lid 1, vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad aan wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit, vult Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad aan wat betreft de in deze sectoren toe te passen sancties en wijzigt Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie (zie ook punt 2.3, onder B)).

Deze gedelegeerde handeling is gewijzigd op grond van artikel 37 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1145 van de Commissie 82 wat betreft producentenorganisaties in de sector groenten en fruit.

Met betrekking tot nationale steunprogramma’s in de wijnsector:

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 612/2014 van de Commissie 83 , die is vastgesteld op grond van artikel 53, onder b), c), e), f), en h), vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan door middel van een wijziging van Verordening (EG) nr. 555/2008 van de Commissie wat betreft nieuwe maatregelen in het kader van de nationale steunprogramma’s in de wijnsector.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 van de Commissie 84 , die is vastgesteld op grond van artikel 53, vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft de nationale steunprogramma’s in de wijnsector en wijzigt Verordening (EG) nr. 555/2008 van de Commissie (zie ook punt 2.3, onder B)).


Met betrekking tot de bijenteeltsector:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1366 van de Commissie 85 , die is vastgesteld op grond van artikel 56, lid 1, artikel 223, lid 2, en artikel 231, lid 1, vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft steun in de bijenteeltsector (zie ook punt 2.3, onder B)).

Met betrekking tot het aanplanten van wijnstokken:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/560 van de Commissie 86 , die is vastgesteld op grond van artikel 69, vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken (zie ook punt 2.3, onder B)). Deze gedelegeerde handeling is ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 van de Commissie (zie hieronder).

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 van de Commissie 87 , die is vastgesteld op grond van artikel 69, artikel 89, artikel 145, lid 4, artikel 147, lid 3, en artikel 223, lid 2, en punt 5 van afdeling D van deel II van bijlage VIII van 11 december 2017, vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken, het wijnbouwkadaster, begeleidende documenten en certificering, het in- en uitslagregister, de verplichte opgaven, meldingen en de bekendmaking van meegedeelde informatie. Ook wordt bij deze gedelegeerde verordening Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/560 van de Commissie ingetrokken (zie ook punt 2.3, onder B)).

Deze gedelegeerde handeling is gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/840 van de Commissie 88 , die is vastgesteld op grond van artikel 89, onder a), en artikel 147, lid 3, onder d), ter uitvoering van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Canada inzake de handel in wijnen en gedistilleerde dranken en tot vrijstelling van kleinhandelaren van de verplichting om een in- en uitslagregister bij te houden.

Met betrekking tot oenologische praktijken:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1576 van de Commissie 89 , die is vastgesteld op grond van artikel 75, lid 2 en lid 3, onder g), en artikel 147, lid 3, onder e), strekt tot wijziging van Verordening (EG) nr. 606/2009 wat betreft bepaalde oenologische procedés en van Verordening (EG) nr. 436/2009 wat betreft de vermelding van die procedés in de registers in de wijnsector.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/765 van de Commissie 90 , die is vastgesteld op grond van artikel 75, lid 2 en lid 3, onder g), en artikel 147, lid 3, onder e), strekt tot wijziging van Verordening (EG) nr. 606/2009 wat betreft bepaalde oenologische procedés.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1961 van de Commissie 91 , die is vastgesteld op grond van artikel 75, lid 2 en lid 3, onder g), strekt tot wijziging van Verordening (EG) nr. 606/2009 wat betreft bepaalde oenologische procedés.

Verordening (EG) nr. 606/2009 is ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie (zie hieronder).

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie 92 , die is vastgesteld op grond van artikel 75, lid 2, en artikel 80, lid 4, vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft de wijnbouwoppervlakten waar het alcoholgehalte mag worden verhoogd, de toegestane oenologische procedés en de beperkingen met betrekking tot de productie en de bewaring van wijnbouwproducten, het minimale alcoholpercentage voor bijproducten en de verwijdering van die producten, en de bekendmaking van OIV-dossiers. Ook is bij deze verordening (EG) nr. 606/2009 ingetrokken.

Met betrekking tot handelsnormen voor olijfolie:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1830 van de Commissie 93 , die is vastgesteld op grond van artikel 75, lid 2, strekt tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2568/91 inzake de kenmerken van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven en de desbetreffende analysemethoden.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1226 van de Commissie 94 , die is vastgesteld op grond van artikel 86, strekt tot wijziging van bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat de facultatieve gereserveerde vermeldingen voor olijfolie betreft.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2095 van de Commissie 95 , die is vastgesteld op grond van artikel 75, lid 2, strekt tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2568/91 inzake de kenmerken van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven en de desbetreffende analysemethoden.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1096 van de Commissie 96 , die is vastgesteld op grond van artikel 75, lid 2, strekt tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 29/2012 wat betreft de eisen voor bepaalde vermeldingen op de etikettering van olijfolie.

Met betrekking tot handelsnormen voor bananen:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1229 van de Commissie 97 , die is vastgesteld op grond van artikel 75, lid 2, strekt tot rectificatie van bepaalde taalversies van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1333/2011 tot vaststelling van handelsnormen voor bananen, voorschriften inzake de controle op de naleving van die handelsnormen en voorschriften betreffende de mededelingen in de sector bananen.

Met betrekking tot handelsnormen voor eieren:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2168 van de Commissie 98 , die is vastgesteld op grond van artikel 75, lid 2, strekt tot wijziging van Verordening (EG) nr. 589/2008 wat betreft de handelsnormen voor eieren van hennen met vrije uitloop wanneer de toegang van de hennen tot de uitloop in de openlucht is beperkt.

Met betrekking tot handelsnormen voor groenten en fruit:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/428 van de Commissie 99 , die is vastgesteld op grond van artikel 75, lid 2, strekt tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 wat betreft de handelsnormen voor de sector groenten en fruit.

Met betrekking tot oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen in de wijnsector:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1353 van de Commissie 100 , die is vastgesteld op grond van artikel 100, lid 3, strekt tot wijziging van Verordening (EG) nr. 607/2009 wat betreft de wijndruivenrassen en synoniemen daarvan die op het etiket van wijn mogen voorkomen.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie 101 , die is vastgesteld op grond van artikel 109, artikel 114 en artikel 122, vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft aanvragen tot bescherming van oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen in de wijnsector, de bezwaarprocedure, gebruiksbeperkingen, wijzigingen van productdossiers, de annulering van bescherming en de etikettering en presentatie. Ook is bij deze verordening (EG) nr. 607/2009 ingetrokken.


Met betrekking tot de suikersector:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1166 van de Commissie 102 , die is vastgesteld op grond van artikel 125, lid 4, onder b), strekt tot wijziging van bijlage X bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aankoopvoorwaarden voor bieten in de suikersector met ingang van 1 oktober 2017.

Met betrekking tot producentenorganisatie:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/232 van de Commissie 103 , die is vastgesteld op grond van artikel 173, lid 1, en artikel 223, lid 2, vult Verordening (EG) nr. 1308/2013 aan wat betreft bepaalde aspecten van samenwerking tussen producenten.

Met betrekking tot handel met derde landen:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1538 van de Commissie 104 , die is vastgesteld op grond van artikel 177, lid 1, onder b), artikel 177, lid 2, onder a), b) en e), en artikel 192, lid 4, vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft invoercertificaataanvragen, het in het vrije verkeer brengen en het bewijs van raffinage van suikerproducten van GN-code 1701 in het kader van preferentiële overeenkomsten, voor de verkoopseizoenen 2015/2016 en 2016/2017, en strekt tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 376/2008 en (EG) nr. 891/2009 van de Commissie.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 van de Commissie 105 , die is vastgesteld op grond van artikel 177, vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft de uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/94 van de Commissie 106 , die is vastgesteld op grond van artikel 185, strekte tot vaststelling van een vaste korting op het recht bij invoer in Spanje van sorghum van herkomst uit derde landen. Deze gedelegeerde handeling is op 28 februari 2018 vervallen.

Met betrekking tot communicatievereisten:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1183 van de Commissie 107 , die is vastgesteld op grond van artikel 223, lid 2, vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 (en Verordening (EU) nr. 1307/2013) aan wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten (zie ook punt 3.3, onder D)).

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1965 van de Commissie 108 , die is vastgesteld op grond van artikel 223, lid 2, onder a), strekt tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 wat betreft de aard en de soort van voor certificaten in de rijstsector te verstrekken informatie.


B) Tijdelijke buitengewone steunmaatregelen

Met het oog op het nemen van tijdelijke buitengewone steunmaatregelen om marktverstoringen tegen te gaan of te voorkomen, zijn op grond van artikel 219, lid 1, 22 gedelegeerde handelingen vastgesteld 109 :

1)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014 van de Commissie 110 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van perziken en nectarines.

2)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 932/2014 van de Commissie 111 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten groenten en fruit en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014.

3)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 950/2014 van de Commissie 112 tot opening van een tijdelijke buitengewone regeling voor de particuliere opslag van bepaalde soorten kaas en tot voorafgaande vaststelling van het steunbedrag.

Deze gedelegeerde handeling is ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 992/2014 van de Commissie 113 , omdat de steunregeling niet adequaat leek om doeltreffend en efficiënt te reageren op de marktverstoringen die het gevolg waren van het door de Russische regering ingevoerde verbod op de invoer van zuivelproducten uit de Unie.

4)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 949/2014 van de Commissie 114 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en zuivelproducten in de vorm van een verlenging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2014.

5)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 van de Commissie 115 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit.

6)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1263/2014 van de Commissie 116 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone steun voor melkproducenten in Estland, Letland en Litouwen.

7)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1336/2014 van de Commissie 117 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en zuivelproducten in de vorm van een vervroeging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2015.

8)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1370/2014 van de Commissie 118 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone steun voor melkproducenten in Finland.

9)Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1369 van de Commissie 119 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit.

10)Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1549 van de Commissie 120 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en zuivelproducten in de vorm van een verlenging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2015 en een vervroeging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2016.

11)Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1852 van de Commissie 121 tot opening van een tijdelijke buitengewone regeling voor de particuliere opslag van bepaalde soorten kaas en tot voorafgaande vaststelling van het steunbedrag.

12)Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1853 van de Commissie 122 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone steun voor landbouwers in de veehouderijsectoren.

13)Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/558 van de Commissie 123 waarbij toestemming wordt verleend voor overeenkomsten en besluiten van coöperaties en andere vormen van producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten die betrekking hebben op productieplanning.

14)Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/921 van de Commissie 124 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit.

Deze gedelegeerde handeling is gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/376 van de Commissie 125 om krachtens artikel 2, lid 4, van die verordening gemelde niet-gebruikte hoeveelheden te herverdelen.

15)Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1614 van de Commissie 126 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en zuivelproducten in de vorm van een verlenging van de openbare-interventieperiode voor mageremelkpoeder in 2016 en een vervroeging van de openbare-interventieperiode voor mageremelkpoeder in 2017, en tot afwijking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1238 wat betreft de voortzetting van de toepassing van Verordening (EG) nr. 826/2008 met betrekking tot steun voor particuliere opslag in het kader van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 948/2014 en van Verordening (EU) nr. 1272/2009 met betrekking tot openbare interventie in het kader van de onderhavige verordening.

16)Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1612 van de Commissie 127 tot vaststelling van steun om de melkproductie te reduceren (zie ook punt 2.3, onder B)).

17)Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1613 van de Commissie 128 tot vaststelling van buitengewone aanpassingssteun voor melkproducenten en landbouwers in andere veehouderijsectoren (zie ook punt 2.3, onder B)).

18)Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/286 van de Commissie 129 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1613 wat betreft de veehouders in de door aardbevingen getroffen gebieden van Italië.

19)Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1165 van de Commissie 130 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten fruit.

20)Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1533 van de Commissie 131 houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1165 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van perziken en nectarines in Griekenland, Spanje en Italië.


Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen 132 zijn deskundigen van de lidstaten over al deze gedelegeerde handelingen, en met name over aspecten die onder de integrale-GMO-verordening vallen, geraadpleegd via de Deskundigengroep voor landbouwmarkten. De verordeningen zijn meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad met opgave van de redenen voor het gebruik van de spoedprocedure wanneer deze procedure is gebruikt 133 . Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend tegen deze gedelegeerde verordeningen.


Op 20 februari 2015 heeft de Commissie een Gedelegeerde Verordening vastgesteld die strekt tot wijziging van Verordening (EG) nr. 376/2008 wat betreft de verplichte overlegging van een certificaat voor de invoer van ethylalcohol uit landbouwproducten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2336/2003 houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 670/2003 van de Raad tot vaststelling van specifieke maatregelen betreffende de markt voor ethylalcohol uit landbouwproducten.

Bij deze gedelegeerde handeling is de verplichting om voor de invoer van ethylalcohol uit landbouwproducten in de EU een invoercertificaat over te leggen afgeschaft, evenals de vereiste om een zekerheid te stellen. Ook is de EU niet meer verplicht om een EU-voorzieningsbalans voor ethylalcohol uit landbouwproducten op te stellen en bekend te maken, en zijn de lidstaten vrijgesteld van de verplichting om elk kwartaal informatie te verstrekken over de geproduceerde, afgezette en voorradige hoeveelheden.

Op 20 mei 2015 heeft het Europees Parlement bezwaar gemaakt tegen de gedelegeerde verordening. Dientengevolge is de gedelegeerde handeling niet in werking getreden.


De Commissie heeft geen gedelegeerde handelingen vastgesteld op grond van artikel 3, lid 4, artikel 4, artikel 18, artikel 59, artikel 75, lid 6, artikel 76, lid 4, artikel 77, lid 5, artikel 78, artikel 79, artikel 83, artikel 87, artikel 88, artikel 132, artikel 140, artikel 143, artikel 166, artikel 186, artikel 190 en artikel 202.

Artikel 3, lid 4, heeft betrekking op de definities inzake de rijstsector. De Commissie heeft tot dusver geen noodzaak gezien om de vastgestelde definities te wijzigen.

Artikel 4 heeft betrekking op aanpassingen aan de voor landbouwproducten gebruikte nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief. Tot dusver hebben de wijzigingen van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief geen wijziging van Verordening (EU) nr. 1308/2013 noodzakelijk gemaakt.

Artikel 18 heeft betrekking op de voorwaarden voor de verlening van steun voor particuliere opslag van de in artikel 17 vermelde producten. Met betrekking tot zuivelproducten en andere in aanmerking komende dierlijke producten heeft de Commissie het beter geacht om niet van tevoren de voorwaarden vast te stellen waaronder de Commissie kan besluiten om steun voor particuliere opslag te verlenen. Dit kan verwachtingen scheppen bij exploitanten in de betrokken sector en daarom van invloed zijn op hun zakelijke beslissingen. De Commissie heeft bewezen effectief gebruik te maken van de steun voor particuliere opslag, en besluiten om dit instrument toe te passen zijn altijd gebaseerd op een deugdelijke marktanalyse. Over het algemeen zijn de drie elementen die zijn vastgesteld in de basishandeling (referentiedrempels, kosten en de noodzaak van snelle reacties) tot dusver voldoende gebleken om over te gaan op particuliere opslag wanneer de situatie daarom vroeg.

Artikel 59 heeft betrekking op steun in de hopsector. De Commissie heeft tot dusver geen noodzaak gezien om de hopsector verder te reguleren.

Artikel 75, lid 6, heeft betrekking op handelsnormen voor andere sectoren dan die welke worden vermeld in artikel 75, lid 1. De Commissie heeft tot dusver geen specifieke aanleiding gezien om de lijst van artikel 75, lid 1, uit te breiden. De Commissie evalueert momenteel de rol van handelsnormen in het algemeen.

Artikel 76 heeft betrekking op specifieke afwijkingen voor de afzet van producten in de sector groenten en fruit. De Commissie heeft tot dusver geen noodzaak gezien om dergelijke afwijkingen vast te stellen.

Artikel 77, lid 5, heeft betrekking op afwijkingen van de verplichting tot certificering van hop. De Commissie heeft tot dusver geen noodzaak gezien om dergelijke afwijkingen vast te stellen.

Artikel 78, leden 2 en 4, heeft betrekking op wijzigingen, afwijkingen of vrijstellingen van de in bijlage VII opgenomen definities en verkoopbenamingen en voorschriften voor de nadere invulling en de toepassing daarvan. De Commissie heeft tot dusver geen aanleiding gezien om bijlage VII te wijzigen of aan te vullen op basis van de zich ontwikkelende consumentenvraag, de technische vooruitgang en de noodzaak van productinnovatie. Bovendien zijn er geen meldingen van lidstaten dat er moeilijkheden zijn met de definities en verkoopbenamingen in bijlage VII.

Artikel 78, lid 5, heeft betrekking op de diersoort waarvan de melk in zuivelproducten afkomstig is. Bijlage VII vereist momenteel dat, wat melk betreft, moet worden vermeld van welke diersoort de melk afkomstig is, indien zij niet afkomstig is van runderen. De Commissie heeft tot dusver geen noodzaak gezien om die vereiste uit te breiden naar andere zuivelproducten.

Artikel 79 heeft betrekking op de tolerantie voor handelsnormen. In geval van olijfolie, groenten en fruit en wijn zijn de grenswaarden ingebed in de normen, waarin het begrip onzekerheid van de analysemethoden dus al is geïntegreerd in het niveau dat voor de verschillende parameters is vastgesteld. Daarom is het niet vereist om tolerantie toe te passen in de methoden die worden gebruikt om resultaten uit te drukken. Over het algemeen zijn tolerantieregels niet noodzakelijk gebleken voor de sectoren, omdat er geen sprake is van “onbillijke gevolgen”, ook niet bij gebreke van dergelijke regels.

Artikel 83 heeft betrekking op nationale voorschriften voor bepaalde producten en sectoren. De Commissie heeft geen noodzaak gezien om aanvullende voorschriften op dit gebied vast te stellen.

De artikelen 87 en 88 hebben betrekking op voorschriften voor aanvullende facultatieve gereserveerde vermeldingen. Momenteel zijn er geen facultatieve gereserveerde vermeldingen voor zuivelproducten. Wel zijn er meerdere specifieke facultatieve gereserveerde vermeldingen vastgesteld voor vlees van gevogelte en eieren, overeenkomstig artikel 85. De Commissie heeft geen noodzaak gezien om aanvullende facultatieve gereserveerde vermeldingen vast te stellen, op basis van de verwachtingen van consumenten, de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis, de situatie in de markt of ontwikkelingen op het gebied van handelsnormen en internationale normen.

Artikel 132 heeft betrekking op de aankoopvoorwaarden en leveringscontracten in de suikersector. Bijlage XI had slechts betrekking op de overgangsperiode tot het verkoopseizoen 2016/2017. In de periode 2013-2017 is wijziging van de bijlage niet nodig geweest.

Artikel 140 heeft betrekking op industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop. In de periode 2013-2017 is er geen noodzaak geweest om de voorwaarden voor het gebruik van industriële suiker te wijzigen.

Artikel 143 heeft betrekking op maatregelen in de suikersector. Tot het eind van het verkoopseizoen 2016/2017 heeft zich geen noodzaak voorgedaan om daaraan wijzigingen aan te brengen.

Artikel 166 heeft betrekking op het vergemakkelijken van de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt. Er zijn geen daartoe strekkende verzoeken ontvangen van belanghebbende partijen.

Artikel 186 heeft betrekking op voorschriften inzake tariefcontingenten voor de invoer van landbouwproducten. Van deze bevoegdheidsdelegatie is nog geen gebruik gemaakt, maar de diensten van de Commissie werken aan een ontwerp van gedelegeerde verordening inzake een nieuw administratief stelsel van tariefcontingenten voor de landbouw op basis van vergunningen.

Artikel 190 heeft betrekking op afwijkingen van de verplichtingen inzake de gelijkwaardigheidsverklaring en de etikettering van hopproducten. De Commissie heeft tot dusver geen noodzaak gezien om dergelijke afwijkingen vast te stellen.

Artikel 202 heeft betrekking op uitvoerrestituties. In het kader van de in 2015 in Nairobi gehouden Ministeriële Conferentie van de WTO heeft de EU ermee ingestemd om uitvoersubsidies voor landbouwproducten af te schaffen, de reden waarom geen gebruik is gemaakt van de bevoegdheidsdelegatie.

4.4.Conclusie

De Commissie heeft haar gedelegeerde bevoegdheden correct uitgeoefend. Met uitzondering van de bevoegdheid van artikel 202 kan niet worden uitgesloten dat de bevoegdheden nodig blijven.

De Commissie heeft besloten om dit verslag enkele maanden voor de in de punten 1.2, 2.2., 3.2. en 3.4. genoemde wettelijke uiterste termijn in te dienen, omdat dit het Europees Parlement en de Raad in staat stelt om zich een globaal beeld te vormen van het gebruik van de bevoegdheidsdelegatie voor gedelegeerde handelingen in de vier hoofdverordeningen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid met het oog op de door de medewetgevers te voeren besprekingen over de voorstellen van de Commissie voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de periode na 2020 134 .

De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad om nota te nemen van dit verslag.

(1) Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487.
(2) Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320.
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 994/2014 van de Commissie van 13 mei 2014 tot wijziging van de bijlagen VIII en VIII quater bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad, van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlagen II, III en VI bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 280 van 24.9.2014, blz. 1.
(4) Gedelegeerde verordening (EU) nr. 1378/2014 van de Commissie van 17 oktober 2014 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlagen II en III bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 367 van 23.12.2014, blz. 16.
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/791 van de Commissie van 27 april 2015 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, PB L 127 van 22.5.205, blz. 1.
(6) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/142 van de Commissie van 2 december 2015 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 28 van 4.2.2016, blz. 8.
(7) Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/162 van de Commissie van 23 november 2017 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlagen II en III bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 30 van 2.2.2018, blz. 6.
(8) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/71 van de Commissie van 9 november 2018 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 16 van 18.1.2019, blz. 1.
(9) Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003, PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.
(10) Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608.
(11) Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
(12) Verordening (EU, Euratom) 2015/623 van de Raad van 21 april 2015 houdende wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020, PB L 103 van 22.4.2015, blz. 1.
(13) Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen van 2011 (niet gepubliceerd) en Gezamenlijk Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over gedelegeerde handelingen, bijlage bij het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven, PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(14) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot invoering van overgangsbepalingen, PB L 227 van 31.7.2014, blz. 1.
(15) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1367 van de Commissie van 4 juni 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014, wat overgangsbepalingen voor de plattelandsontwikkelingsprogramma’s voor de periode 2007-2013 betreft, PB L 211 van 8.8.2015, blz. 7.
(16) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/94 van de Commissie van 30 oktober 2018 houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot invoering van overgangsbepalingen, PB L 19 van 22.1.2019, blz. 5.
(17) Zie voetnoot 13.
(18) Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad , PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.
(19) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de betaalorganen en andere instanties, het financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, de zekerheden en het gebruik van de euro, PB L 255 van 28.8.2014, blz. 18.
(20) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/160 van de Commissie van 28 november 2014 houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de betaalorganen en andere instanties, het financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, de zekerheden en het gebruik van de euro, PB L 27 van 3.2.2015, blz. 7.
(21) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie, PB L 5 van 10.1.2017, blz. 11.
(22) Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/967 van de Commissie van 26 april 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 wat betreft de niet-naleving van de betalingstermijnen en wat betreft de wisselkoers die moet worden gehanteerd voor de opstelling van uitgavendeclaraties, PB L 174 van 10.7.2018, blz. 2.
(23) Zie voetnoot 13.
(24) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden, PB L 181 van 20.6.2014, blz. 48.
(25) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1393 van de Commissie van 4 mei 2016 houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden, PB L 225 van 19.8.2016, blz. 41.
(26) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/723 van de Commissie van 16 februari 2017 houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden, PB L 107 van 25.4.2017, blz. 1.
(27) Zie voetnoot 13.
(28) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat uitgaven voor openbare interventie betreft, PB L 255 van 28.8.2014, blz. 1.
(29) Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen van 2011 (niet gepubliceerd).
(30) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1971 van de Commissie van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen inzake de rapportage over onregelmatigheden aangaande het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1848/2006 van de Commissie, PB L 293 van 10.11.2015, blz. 6.
(31) Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen van 2011 (niet gepubliceerd).
(32) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 499/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad door wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie met betrekking tot de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit, PB L 145 van 16.5.2014, blz. 5.
(33) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/560 van de Commissie van 15 december 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken, PB L 93 van 9.4.2015, blz. 1.
(34) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1366 van de Commissie van 11 mei 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft steun in de bijenteeltsector , PB L 211 van 8.8.2015, blz. 3.
(35) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1829 van de Commissie van 23 april 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen, PB L 266 van 13.10.2015, blz. 3.
(36) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 van de Commissie van 15 april 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat de nationale steunprogramma’s in de wijnsector betreft, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 555/2008, PB L 190 van 15.7.2016, blz. 1.
(37) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 van de Commissie van 18 mei 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorschriften inzake de vrijgave en de verbeurdverklaring van voor dergelijke certificaten gestelde zekerheden, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2535/2001, (EG) nr. 1342/2003, (EG) nr. 2336/2003, (EG) nr. 951/2006, (EG) nr. 341/2007 en (EG) nr. 382/2008 van de Commissie en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2390/98, (EG) nr. 1345/2005, (EG) nr. 376/2008 en (EG) nr. 507/2008 van de Commissie, PB L 206 van 30.7.2016, blz. 1.
(38) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1238 van de Commissie van 18 mei 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft openbare interventie en steun voor particuliere opslag, PB L 206 van 30.7.2016, blz. 15.
(39) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1612 van de Commissie van 8 september 2016 tot vaststelling van steun om de melkproductie te reduceren, PB L 242 van 9.9.2016, blz. 4.
(40) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1613 van de Commissie van 8 september 2016 tot vaststelling van buitengewone aanpassingssteun die in het kader van deze verordening wordt betaald aan melkproducenten en landbouwers in andere veehouderijsectoren, PB L 242 van 9.9.2016, blz. 10.
(41) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/247 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking en de distributie van groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit en banaanproducten in het kader van de regeling voor schoolfruit en schoolgroenten, PB L 46 van 23.2.2016, blz. 1.
(42) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie, PB L 5 van 10.1.2017, blz. 1.
(43) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie van 13 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de in deze sectoren toe te passen sancties en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie, PB L 138 van 25.5.2017, blz. 4.
(44) Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 van de Commissie van 11 december 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken, het wijnbouwkadaster, begeleidende documenten en certificering, het in- en uitslagregister, de verplichte opgaven, meldingen en de bekendmaking van meegedeelde informatie, tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepasselijke controles en sancties, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 555/2008, (EG) nr. 606/2009 en (EG) nr. 607/2009 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 436/2009 van de Commissie en Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/560 van de Commissie, PB L 58 van 28.2.2018, blz. 1.
(45) Zie voetnoot 13.
(46) Zie voetnoot 10 voor de verwijzing.
(47) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 502/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de berekeningsgrondslag voor de verlagingen die de lidstaten vanwege de lineaire verlaging van de betalingen in 2014 en vanwege de financiële discipline voor kalenderjaar 2014 op de landbouwers moeten toepassen, PB L 145 van 16.5.2014, blz. 20.
(48) Conform het Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen van 2011 (niet gepubliceerd).
(49) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 van 11 maart 2014 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en tot wijziging van bijlage X bij die Verordening, PB L 181 van 20.6.2014, blz. 1.
(50) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1383 van de Commissie van 28 mei 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 wat betreft de subsidiabiliteitsvoorwaarden met betrekking tot de identificatie- en registratievoorschriften voor dieren voor gekoppelde steun in het kader van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 214 van 13.8.2015, blz. 1.
(51) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/141 van de Commissie van 30 november 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 wat betreft sommige bepalingen inzake de betaling voor jonge landbouwers en inzake vrijwillige gekoppelde steun, en tot afwijking van artikel 53, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 28 van 4.2.2016, blz. 2.
(52) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1155 van de Commissie van 15 februari 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 wat betreft de controlemaatregelen voor de hennepteelt, bepaalde voorschriften inzake de vergroeningsbetaling, de betaling voor jonge landbouwers die zeggenschap hebben over een rechtspersoon, de berekening van het bedrag per eenheid in het kader van de vrijwillige gekoppelde steun, de delen van betalingsrechten en bepaalde kennisgevingsvereisten voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling en de vrijwillige gekoppelde steun, en tot wijziging van bijlage X bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 167 van 30.6.2017, blz. 1.
(53) Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/707 van de Commissie van 28 februari 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 wat betreft de criteria om in aanmerking te komen voor steun voor hennep in het kader van de basisbetalingsregeling en wat betreft bepaalde vereisten met betrekking tot vrijwillige gekoppelde steun, PB L 119 van 15.5.2018, blz. 1.
(54) Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1784 van de Commissie van 9 juli 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 wat betreft bepaalde voorschriften inzake vergroeningspraktijken die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 293 van 20.11.2018, blz. 1.
(55) Verordening (EU) 2017/2393 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), (EU) nr. 1306/2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, (EU) nr. 1307/2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en (EU) nr. 652/2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, PB L 350 van 29.12.2017, blz. 15.
(56) Zie voetnoot 13.
(57) Zie voetnoot 3 voor de verwijzing.
(58) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1001/2014 van de Commissie van 18 juli 2014 tot wijziging van bijlage X bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, PB L 281 van 25.9.2014, blz. 1.
(59) Zie voetnoot 4 voor de verwijzing.
(60) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/851 van de Commissie van 27 maart 2015 tot wijziging van de bijlagen II, III en VI bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, PB L 135 van 2.6.2015, blz. 8.
(61) Zie ook voetnoot 6 voor de verwijzing
(62) Zie voetnoot 7 voor de verwijzing.
(63) Zie voetnoot 8 voor de verwijzing.
(64) Zie voetnoot 13.
(65) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1183 van de Commissie van 20 april 2017 tot aanvulling van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten, PB L 171 van 4.7.2017, blz. 100.
(66) Gezamenlijk Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over gedelegeerde handelingen, bijlage bij het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven, PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(67) De bevoegdheidsdelegatie van artikel 52, lid 10, is ingevoerd bij Verordening (EU) 2017/2393 (zie voetnoot 55 voor de volledige verwijzing).
(68) Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft middelen en de verdeling ervan met betrekking tot 2014, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing ervan in 2014, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 865.
(69) Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(70) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 501/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad middels wijziging van Verordening (EG) nr. 826/2008 van de Commissie wat betreft bepaalde vereisten met betrekking tot landbouwproducten waarvoor particuliere-opslagsteun wordt verleend, PB L 145 van 16.5.2014, blz. 14.
(71) Zie voetnoot 38 voor de verwijzing.
(72) Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/149 van de Commissie van 15 november 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1238 wat betreft de samenstellingseisen en kwaliteitskenmerken voor melk en zuivelproducten die in aanmerking komen voor openbare interventie en steun voor particuliere opslag, PB L 26 van 31.1.2018, blz. 11.
(73) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1182 van de Commissie van 20 april 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de schema’s van de Unie voor de indeling van runder-, varkens- en schapenkarkassen en wat betreft de mededeling van de marktprijzen voor bepaalde categorieën karkassen en levende dieren, PB L 171 van 4.7.2017, blz. 74.
(74) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 500/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad middels een wijziging van Verordening (EG) nr. 288/2009 van de Commissie wat de verstrekking van steun voor begeleidende maatregelen in het kader van een schoolfruit- en -groenteregeling betreft, PB L 145 van 16.5.2014, blz. 12.
(75) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1047/2014 van de Commissie van 29 juli 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de door de lidstaten met het oog op de toepassing van de schoolmelkregeling op te stellen nationale of regionale strategie, PB L 291 van 7.10.2014, blz. 4.
(76) Zie voetnoot 41 voor de verwijzing.
(77) Zie voetnoot 42 voor de verwijzing.
(78) Gedelegeerde Verordening (EU) nr.611/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de programma’s ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven, PB L 168 van 7.6.2014, blz. 55.
(79) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1962 van de Commissie van 9 augustus 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 611/2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de programma’s ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven, PB L 279 van 28.10.2017, blz. 28.
(80) Zie voetnoot 32 voor de verwijzing.
(81) Zie voetnoot 43 voor de verwijzing.
(82) Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1145 van de Commissie van 7 juni 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 wat betreft producentenorganisaties in de sector groenten en fruit, PB L 208 van 17.8.2018, blz. 1.
(83) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 612/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad middels een wijziging van Verordening (EG) nr. 555/2008 van de Commissie wat nieuwe maatregelen in het kader van de nationale steunprogramma’s in de wijnsector betreft, PB L 168 van 7.6.2014, blz. 62.
(84) Zie voetnoot 36 voor de verwijzing.
(85) Zie voetnoot 34 voor de verwijzing.
(86) Zie voetnoot 33 voor de verwijzing.
(87) Zie voetnoot 44 voor de verwijzing.
(88) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/840 van de Commissie van 12 maart 2019 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 wat betreft de invoer van wijn van oorsprong uit Canada en tot vrijstelling van kleinhandelaren van de verplichting om een in- en uitslagregister bij te houden, PB L 138 van 24.5.2019, blz. 74.
(89) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1576 van de Commissie van 6 juli 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 606/2009 wat betreft bepaalde oenologische procedés en van Verordening (EG) nr. 436/2009 wat betreft de vermelding van die procedés in de registers in de wijnsector, PB L 246 van 23.9.2015, blz. 1.
(90) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/765 van de Commissie van 11 maart 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 606/2009 wat bepaalde oenologische procedés betreft, PB L 127 van 18.5.2016, blz. 1.
(91) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1961 van de Commissie van woensdag 2 augustus 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 606/2009 wat bepaalde oenologische procedés betreft, PB L 279 van 28.10.2017, blz. 25.
(92) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de wijnbouwoppervlakten waar het alcoholgehalte mag worden verhoogd, de toegestane oenologische procedés en de beperkingen met betrekking tot de productie en de bewaring van wijnbouwproducten, het minimale alcoholpercentage voor bijproducten en de verwijdering van die producten, en de bekendmaking van OIV-dossiers, PB L 149 van 7.6.2019, blz. 1.
(93) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1830 van de Commissie van woensdag 8 juli 2015 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2568/91 inzake de kenmerken van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven en de desbetreffende analysemethoden, PB L 266 van 13.10.2015, blz. 9.
(94) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1226 van de Commissie van 4 mei 2016 tot wijziging van bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat de facultatieve gereserveerde vermeldingen voor olijfolie betreft, PB L 202 van 28.7.2016, blz. 5.
(95) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2095 van de Commissie van maandag 26 september 2016 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2568/91 inzake de kenmerken van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven en de desbetreffende analysemethoden, PB L 326 van 1.12.2016, blz. 1.
(96) Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1096 van de Commissie van 22 mei 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 29/2012 wat betreft de eisen voor bepaalde vermeldingen op de etikettering van olijfolie, PB L 197 van 3.8.2018, blz. 3.
(97) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1229 van de Commissie van 3 mei 2017 tot rectificatie van bepaalde taalversies van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1333/2011 tot vaststelling van handelsnormen voor bananen, voorschriften inzake de controle op de naleving van die handelsnormen en voorschriften betreffende de mededelingen in de sector bananen, PB L 177 van 8.7.2017, blz. 6.
(98) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2168 van de Commissie van 20 september 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 589/2008 wat betreft de handelsnormen voor eieren van hennen met vrije uitloop wanneer de toegang van de hennen tot de uitloop in de openlucht is beperkt, PB L 306 van 22.11.2017, blz. 6.
(99) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/428 van de Commissie van 12 juli 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 wat betreft producentenorganisaties in de sector groenten en fruit, PB L 75 van 19.3.2019, blz. 1.
(100)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1353 van de Commissie van 19 mei 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 607/2009 wat betreft de wijndruivenrassen en synoniemen daarvan die op het etiket van wijn mogen voorkomen, PB L 190 van 21.7.2017, blz. 5.
(101)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie van 17 oktober 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft aanvragen tot bescherming van oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen in de wijnsector, de bezwaarprocedure, gebruiksbeperkingen, wijzigingen van productdossiers, de annulering van bescherming en de etikettering en presentatie, PB L 9 van 11.1.2019, blz. 2.
(102)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1166 van de Commissie van 17 mei 2016 tot wijziging van bijlage X bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aankoopvoorwaarden voor bieten in de suikersector met ingang van 1 oktober 2017, PB L 193 van 19.7.2016, blz. 17.
(103)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/232 van de Commissie van 15 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft bepaalde aspecten van samenwerking tussen producenten, PB L 44 van 19.2.2016, blz. 1.
(104)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1538 van de Commissie van 23 juni 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft invoercertificaataanvragen, het in het vrije verkeer brengen en het bewijs van raffinage van suikerproducten van GN-code 1701 in het kader van preferentiële overeenkomsten, voor de verkoopseizoenen 2015/2016 en 2016/2017, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 376/2008 en (EG) nr. 891/2009 van de Commissie, PB L 242 van 18.9.2015, blz. 1.
(105)      Zie voetnoot 37 voor de verwijzing.
(106)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/94 van de Commissie van 16 november 2017 tot vaststelling van een vaste korting op het recht bij invoer in Spanje van sorghum van herkomst uit derde landen, PB L 17 van 23.1.2018, blz. 7.
(107)      Zie voetnoot 65 voor de verwijzing.
(108)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1965 van de Commissie van 17 augustus 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 wat betreft de aard en de soort van voor certificaten in de rijstsector te verstrekken informatie, PB L 279 van 28.10.2017, blz. 36.
(109)      Met uitzondering van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1165 van de Commissie zijn alle tijdelijke buitengewone steunmaatregelen vastgesteld op grond van artikel 219, lid 1, in samenhang met artikel 228 (spoedprocedure).
(110)      Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014 van de Commissie van 21 augustus 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van perziken en nectarines, PB L 248 van 22.8.2014, blz. 1.
(111)      Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 932/2014 van de Commissie van 29 augustus 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten groenten en fruit en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014, PB L 259 van 30.8.2014, blz. 2.
(112)      Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 950/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot opening van een tijdelijke buitengewone regeling voor de particuliere opslag van bepaalde soorten kaas en tot voorafgaande vaststelling van het steunbedrag, PB L 265 van 5.9.2014, blz. 22.
(113)      Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 992/2014 van de Commissie van 22 september 2014 tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 950/2014, PB L 279 van 23.9.2014, blz. 17.
(114)      Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 949/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en zuivelproducten in de vorm van een verlenging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2014, PB L 265 van 5.9.2014, blz. 21.
(115)      Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit, PB L 284 van 30.9.2014, blz. 22.
(116)      Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1263/2014 van de Commissie van 26 november 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone steun voor melkproducenten in Estland, Letland en Litouwen, PB L 341 van 27.11.2014, blz. 3.
(117)      Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1336/2014 van de Commissie van 16 december 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en zuivelproducten in de vorm van een vervroeging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2015, PB L 360 van 17.12.2014, blz. 13.
(118)      Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1370/2014 van de Commissie van 19 december 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone steun voor melkproducenten in Finland, PB L 366 van 20.12.2014, blz. 18.
(119)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1369 van de Commissie van 7 augustus 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit, PB L 211 van 8.8.2015, blz. 17.
(120)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1549 van de Commissie van 17 september 2015 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en zuivelproducten in de vorm van een verlenging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2015 en een vervroeging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2016, PB L 242 van 18.9.2015, blz. 28.
(121)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1852 van de Commissie van 15 oktober 2015 tot opening van een tijdelijke buitengewone regeling voor de particuliere opslag van bepaalde soorten kaas en tot voorafgaande vaststelling van het steunbedrag, PB L 271 van 16.10.2015, blz. 15.
(122)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1853 van de Commissie van 15 oktober 2015 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone steun voor landbouwers in de veehouderijsectoren, PB L 271 van 16.10.2015, blz. 25.
(123)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/558 van de Commissie van 11 april 2016 waarbij toestemming wordt verleend voor overeenkomsten en besluiten van coöperaties en andere vormen van producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten die betrekking hebben op productieplanning, PB L 96 van 12.4.2016, blz. 18.
(124)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/921 van de Commissie van 10 juni 2016 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit, PB L 154 van 11.6.2016, blz. 3.
(125)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/376 van de Commissie van 3 maart 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/921 wat betreft de herverdeling van de krachtens artikel 2, lid 4, van die verordening gemelde niet-gebruikte hoeveelheden, PB L 58 van 4.3.2017, blz. 8.
(126)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1614 van de Commissie van 8 september 2016 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en zuivelproducten in de vorm van een verlenging van de openbare-interventieperiode voor mageremelkpoeder in 2016 en een vervroeging van de openbare-interventieperiode voor mageremelkpoeder in 2017, en tot afwijking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1238 wat betreft de voortzetting van de toepassing van Verordening (EG) nr. 826/2008 met betrekking tot steun voor particuliere opslag in het kader van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 948/2014 en van Verordening (EU) nr. 1272/2009 met betrekking tot openbare interventie in het kader van de onderhavige verordening, PB L 242 van 9.9.2016, blz. 15.
(127)      Zie voetnoot 39 voor de verwijzing.
(128)      Zie voetnoot 40 voor de verwijzing.
(129)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/286 van de Commissie van 17 februari 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1613 wat betreft de veehouders in de door aardbevingen getroffen gebieden van Italië, PB L 42 van 18.2.2017, blz. 7.
(130)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1165 van de Commissie van 20 april 2017 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten fruit, PB L 170 van 1.7.2017, blz. 31.
(131)      Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1533 van de Commissie van 8 september 2017 houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1165 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van perziken en nectarines in Griekenland, Spanje en Italië, PB L 233 van 9.9.2017, blz. 1.
(132)      Zie voetnoot 13.
(133)      Zie voetnoot 109.
(134)      Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad, COM/2018/392 final – 2018/0216 (COD); Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013, COM/2018/393 final - 2018/0217 (COD); Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten, (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en (EU) nr. 229/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, COM/2018/394 final/2.