Toelichting bij COM(2019)455 - Verslag over de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten in 2018

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Inhoudsopgave

1.

Brussel, 14.10.2019


COM(2019) 455 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

over de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten

1 january 2018 - 31 december 2018

{SWD(2019) 370 final}


Inhoudsopgave

Inleiding



2.

2. Overzicht van de belangrijkste bevindingen


3.

2.1Algemeen overzicht


4.

2.2Geboekte vooruitgang en belangrijkste openstaande kwesties


3. Vrijhandelsovereenkomsten van de “nieuwe generatie”

5.

3.1Handelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea


6.

3.2EU-handelsovereenkomst met Colombia, Ecuador en Peru


7.

3.3Associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika


8.

3.4Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen de EU en Canada


4. Diepe en brede vrijhandelsruimten (DCFTA’s)

9.

4.1Georgië


10.

4.2Moldavië


11.

4.3Oekraïne


12.

5. Vrijhandelsovereenkomsten van de eerste generatie


13.

5.1Zwitserland


14.

5.2Noorwegen


15.

5.3Landen in het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten


16.

5.4Mexico


17.

5.5Chili


18.

5.6Douane-unie met Turkije


19.

5.7Stabilisatie- en associatieovereenkomsten met de landen van de Westelijke Balkan


6. Economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) met landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan

20.

6.1Economische partnerschapsovereenkomst met de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (SADC)


21.

6.2Interim-economische partnerschapsovereenkomst met Oostelijk en Zuidelijk Afrika (ESA)


22.

6.3Interim-economische partnerschapsovereenkomst met Ivoorkust


23.

6.4Interim-economische partnerschapsovereenkomst met Ghana


24.

6.5Economische partnerschapsovereenkomst met Centraal-Afrika (Kameroen)


25.

6.6Economische partnerschapsovereenkomst met het Forum van de Caribische groep van ACS-landen (Cariforum)


26.

6.7Economische partnerschapsovereenkomst met de landen in het gebied van de Stille Oceaan


27.

7. Handel en duurzame ontwikkeling: update over recente activiteiten


28.

8. Handel in agrovoedingsmiddelen in het kader van EU-handelsovereenkomsten: update over recente ontwikkelingen


29.

9. Lopende werkzaamheden op specifieke terreinen


9.1Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s)

30.

9.2Diensten


9.3Economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan – voorbereidende werkzaamheden

31.

9.4Verbeteren van de gebruikmaking van EU-handelsovereenkomsten


32.

10. Rechtshandhaving


33.

10.1Geschillenbeslechting met Zuid-Korea


34.

10.2Geschillenbeslechting met Oekraïne


35.

10.3Geschillenbeslechting met de Douane-Unie van Zuidelijk Afrika


36.

11. Conclusies


Bijlage 1: Preferentiegebruik bij invoer in de EU

Bijlage 2: Preferentiegebruik bij uitvoer uit de EU


Overzicht van de overeenkomsten die in dit verslag aan bod komen

Preferentiële handelsovereenkomsten van de “nieuwe generatie”
PartnerToegepast sinds
Vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea1 juli 2011
Handelsovereenkomst EU-Colombia-Peru-Ecuador1 maart 2013 voor Peru; 1 augustus 2013 voor Colombia; 1 januari 2017 voor Ecuador.
Associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika1 augustus 2013: de handelspijler geldt voor Honduras, Nicaragua en Panama; 1 oktober 2013: Costa Rica en El Salvador; 1 december 2013: Guatemala.
Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen de EU en Canada21 september 2017

Diepe en brede vrijhandelsruimten (DCFTA’s)
EU-Georgië1 september 2014, in werking getreden op 1 juli 2016.
EU-Moldavië1 september 2014, in werking getreden op 1 juli 2016.
EU-Oekraïne1 januari 2016, in werking getreden op 1 september 2017.
Preferentiële handelsovereenkomsten van de “eerste generatie”
PartnerToegepast sinds
Douane-unie EU-TurkijeAssociatieovereenkomst ondertekend in 1963; slotfase van de douane-unie voltooid op 1 januari 1996.
EU-Zwitserland1972
EU-Noorwegen1 juli 1973
EU-Israël1 januari 1996
EU-Jordanië1 mei 2002
EU-Palestina 11 juli 1997
EU-Tunesië1 maart 1998
EU-Marokko18 maart 2000
EU-Libanon1 maart 2003
EU-Egypte21 december 2003
EU-Algerije1 september 2005
Algemene overeenkomst tussen de EU en MexicoToegepast voor goederen sinds 1 juli 2000; toegepast voor diensten sinds 1 maart 2001.
Associatieovereenkomst tussen de EU en Chili1 februari 2003
SAO EU-Noord-Macedonië 2Interim-overeenkomst betreffende de handel: 1 juni 2001
SAO EU-AlbaniëInterim-overeenkomst betreffende de handel: 1 december 2006
SAO EU-MontenegroInterim-overeenkomst betreffende de handel: 1 januari 2008
SAO EU-ServiëInterim-overeenkomst betreffende de handel voor Servië: 1 februari 2009; voor de EU: 8 december 2009
SAO EU-Bosnië en HerzegovinaInterim-overeenkomst betreffende de handel: 1 juli 2008
SAO EU-Kosovo 31 april 2016
Economische partnerschapsovereenkomsten met staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan
EU-Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (SADC)10 oktober 2016 voor Botswana, Eswatini, Lesotho, Namibië en Zuid-Afrika; 4 februari 2018 voor Mozambique.
EU-Staten in oostelijk en zuidelijk Afrika (interim)14 mei 2012 voor Madagaskar, Mauritius, Seychellen en Zimbabwe 4
EU-Ivoorkust (interim)3 september 2016
EU-Ghana (interim)15 december 2016
EU-Centraal-Afrika (Kameroen)4 augustus 2014 voor Kameroen
EU-Cariforum29 december 2008 voor Antigua en Barbuda, Belize, Bahama’s, Barbados, Dominica, Dominicaanse Republiek, Grenada, Guyana, Jamaica, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Suriname, en Trinidad en Tobago.
EU-Staten in het gebied van de Stille Oceaan (interim)20 december 2009 voor Papoea-Nieuw-Guinea; 28 juli 2014 voor Fiji 5 .


1. Inleiding

In de mededeling “Handel voor iedereen” 6 van 2015 heeft de Commissie zich ertoe verbonden om jaarlijks verslag uit te brengen over de uitvoering van de belangrijkste vrijhandelsovereenkomsten van de Europese Unie (EU). Dit is de derde keer dat de Commissie dit verslag uitbrengt 7 .

Het Europese vrijhandelsbeleid heeft sinds 2015 een aanzienlijke ontwikkeling doorgemaakt en de EU heeft nieuwe handelsovereenkomsten gesloten met Ecuador, Canada en Japan, een Economische partnerschapsovereenkomst (EPO) met de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (SADC), interim-EPO’s met Ghana en Ivoorkust, en de diepe en brede vrijhandelsruimte (DCFTA) met Oekraïne, en is begonnen met de toepassing van die overeenkomsten. Ratificaties van handelsovereenkomsten met Singapore (2012) en Vietnam (december 2015) zijn in behandeling. In 2018 viel 31 % van de EU-handel in goederen met de rest van de wereld onder preferentiële handelsovereenkomsten. Dit percentage stijgt naar 39 % als de overeenkomst met Japan, die op 1 februari 2019 in werking is getreden, en de overeenkomsten met Singapore en met Vietnam, die respectievelijk op 19 oktober 2018 en 30 juni 2019 zijn ondertekend, worden meegeteld. Als hier ook het politiek akkoord van 28 juni 2019 tussen de EU met de Mercosur aan wordt toegevoegd, stijgt het percentage zelfs tot 41 %.

Bij handelsovereenkomsten worden nu ook de beginselen van betere regelgeving gevolgd en zij worden met name regelmatig aan een ex-postevaluatie onderworpen. Sinds 2015 zijn drie ex-postevaluaties afgerond voor de handelsovereenkomsten van de EU met Mexico, Chili en Zuid-Korea. Op dit moment lopen ex-postevaluaties voor de overeenkomsten met Cariforum 8 en zes landen in het Middellandse-Zeegebied 9 , en de ex-postevaluaties voor respectievelijk de overeenkomst van de EU met Colombia, Ecuador en Peru en de overeenkomst van de EU met Midden-Amerika zullen binnenkort aanvangen.

In dit verslag wordt een update gegeven over de uitvoering van 35 grote handelsovereenkomsten met 62 partners, met inbegrip van het eerste verslag over een volledig jaar van de Brede Economische en Handelsovereenkomst met Canada. Daarnaast beschrijft het verslag de werkzaamheden die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Economische partnerschapsovereenkomst met Japan zijn verricht.

Volgens een studie naar de werkgelegenheids- en inkomenseffecten van de EU-uitvoer naar de rest van de wereld (“ EU Exports to the World: Effects on Employment10 ) zijn 36 miljoen banen in de EU, waarvan 13,7 miljoen banen door vrouwen worden bezet, afhankelijk van uitvoer naar markten buiten de EU. Tussen 2000 en 2017 nam het aantal door de uitvoer naar de rest van de wereld ondersteunde banen in de EU toe met 66 %. Dit komt neer op 14,3 miljoen extra door uitvoer ondersteunde banen. Het aandeel van de werkgelegenheid in de EU dat wordt ondersteund door de verkoop van goederen en diensten aan de rest van de wereld in de totale werkgelegenheid, steeg van 10,1 % in 2000 naar 15,3 % in 2017. Met de uitvoer verband houdende banen worden gemiddeld 12 % beter betaald dan banen in de rest van de economie. Europese werkenden uit alle lidstaten profiteren van de uitvoer uit de EU. Deze extra banen worden zowel gecreëerd door bedrijven die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoer van goederen en diensten, als door EU-ondernemingen die goederen en diensten leveren aan exportondernemingen.

Net als in de voorgaande verslagen zijn de overeenkomsten ingedeeld in vier categorieën, afhankelijk van de inhoud en doelstellingen ervan.

Overeenkomsten van de “nieuwe generatie”, zoals die met Zuid-Korea of Canada, omvatten zowel verbintenissen inzake liberalisering van de handel in goederen als verbintenissen inzake diensten en investeringen, overheidsopdrachten, mededinging en subsidies alsmede regelgevingskwesties. Deze overeenkomsten zijn gericht op het ontwikkelen van sterkere op regels en waarden gebaseerde handelsregelingen met de betrokken partnerlanden en bevatten specifieke bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling. De meest recente hebben ook specifieke bepalingen voor het aanpakken van uitdagingen waarvoor moderne economieën en samenlevingen zich gesteld zien, zoals de Economische partnerschapsovereenkomst met Japan, die een hoofdstuk bevat over kleine en middelgrote ondernemingen, alsook specifieke bepalingen inzake informatie- en telecommunicatiediensten en elektronische handel.

Overeenkomsten van de “eerste generatie”, waarvan de meeste vóór 2006 zijn gesloten, zijn in de regel gericht op tariefliberalisering. Diepe en brede vrijhandelsruimten (DCFTA’s) zijn gericht op het verdiepen van de economische betrekkingen tussen de respectieve buurlanden en de EU, waarbij het zwaartepunt ligt op het aanpassen van de wetgeving van die landen aan de wetgeving van de EU, met name op handelsgerelateerde gebieden. De EU heeft DCFTA’s met Georgië, Moldavië en Oekraïne en is in onderhandeling over een DFCTA met Tunesië. De “stabilisatie- en associatieovereenkomsten” (SAO’s) met zes partners in de Westelijke Balkan 11 , die tussen 2001 en 2016 zijn gesloten, streven ernaar de regionale integratie en de stabiliteit in de regio te ondersteunen, alsook de economische integratie ervan in de markt van de EU.

De economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) met staten en regio’s in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) hebben een expliciete ontwikkelingsdoelstelling. Het zijn asymmetrische handelsovereenkomsten, waarbij de ACS-zijde over een periode van vijftien tot twintig jaar ongeveer 80 % van de handel liberaliseert, terwijl de EU vanaf de eerste dag rechten- en quotavrije toegang verleent. Voorlopig bestrijken de meeste van deze overeenkomsten de handel in goederen en ontwikkelingssamenwerking. De EPO met de staten in het Caribisch gebied bevat ook bepalingen inzake diensten, investeringen en andere handelsgerelateerde onderwerpen. In het kader van de EPO’s verleent de EU aanzienlijke handelsgerelateerde bijstand om de partnerlanden te ondersteunen bij de uitvoering van de overeenkomsten, de versterking van het concurrentievermogen van de export en de ontwikkeling van de economische infrastructuur 12 .

Bij dit verslag hoort een uitvoerig werkdocument van de diensten van de Commissie, dat voor elke afzonderlijke overeenkomst gedetailleerde informatiebladen omvat, waaronder statistieken, beschrijvingen van belangrijke handelsontwikkelingen en verslagen over het werk van comités. Met dit verslag en het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie voldoet de Commissie aan haar verslagleggingsverplichtingen betreffende de uitvoering van het antiontwijkingsmechanisme voor Zuid-Korea, Georgië, en Moldavië en het stabilisatiemechanisme voor bananen voor Midden-Amerika, Colombia, Ecuador en Peru.


37.

Statistieken


De handelsstatistieken over de ontwikkeling van de handels- en investeringsstromen 13 die in dit verslag en in het bijgevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie zijn gebruikt, zijn gebaseerd op gegevens van Eurostat, zoals beschikbaar op 30 maart 2019, tenzij anders vermeld. De meest recente beschikbare jaargegevens over de handel in goederen hebben betrekking op 2018 en die over diensten en investeringen op 2017, tenzij anders vermeld.

De statistieken over preferentiegebruik zijn gebaseerd op door het land van invoer verzamelde administratieve gegevens. Het preferentiegebruik is de in- of uitvoer die onder handelspreferenties valt als percentage van de totale waarde van de in- of uitvoer die in aanmerking komt voor preferenties per partnerland, d.w.z. de in- of uitvoer waarop de preferentieregeling daadwerkelijk is toegepast, gedeeld door de in- of uitvoer die voor preferentiegebruik in aanmerking komt. Er is sprake van voor preferenties in aanmerking komende invoer indien het toegepaste preferentiële tarief lager is dan het tarief van Most Favoured Nation (“MFN-tarief” of “meestbegunstigingstarief”). Derhalve is MFN-rechtenvrije handel niet opgenomen in de berekeningen.

Het preferentiegebruik voor invoer in de EU uit partnerlanden is gebaseerd op cijfers van Eurostat. Eurostat voegt tarieven en handelsstromen samen tot een gegevensset waaruit de Commissie informatie extraheert over zowel de behandeling waarvoor een product in aanmerking komt als de mate waarin van die preferentiële behandeling gebruik is gemaakt. De zo ontstane gegevensset is geharmoniseerd en consistent 14 en maakt vergelijkingen tussen partnerlanden en jaren mogelijk.

Daarentegen wordt het preferentiegebruik bij uitvoer uit de EU naar partnerlanden door de Commissie berekend aan de hand van door het desbetreffende land van invoer verzamelde administratieve gegevens. Deze statistieken zijn niet geharmoniseerd. Zodoende moeten rechtstreekse vergelijkingen tussen partnerlanden of met de EU-invoer als indicatief worden beschouwd. Het preferentiegebruik bij uitvoer uit de EU wordt in dit verslag alleen vermeld als er voldoende betrouwbare gegevens beschikbaar waren.

2. Overzicht van de belangrijkste bevindingen

2.1Algemeen overzicht

In 2018 was wereldwijd sprake van een moeilijke situatie, wat tot uitdrukking kwam in een tragere groei van de handel in goederen 15 dan in 2017: de handel van de EU met de rest van de wereld steeg met 5 % (tegen 8 % in 2017), terwijl de totale EU-handel in het kader van preferentiële overeenkomsten steeg met 3 % (tegen 7 % in 2017). De EU-uitvoer naar partners waarmee een preferentiële handelsovereenkomst is gesloten, steeg in 2018 met 2 %, iets trager dan de EU-uitvoer naar de rest van de wereld, die in dezelfde periode steeg met 4 %. De invoer uit landen waarmee een preferentiële handelsovereenkomst is gesloten steeg met 4,6 %, vergeleken met 6,6 % voor de totale EU-invoer.

In 2018 werd op 33 % van de EU-uitvoer en 29 % van de EU-invoer door een preferentiële handelsovereenkomst bestreken. Dankzij deze overeenkomsten werd hernieuwd een solide handelsoverschot van 84,6 miljard EUR verwezenlijkt, terwijl de EU-handel met de rest van de wereld voor het eerst sinds 2014 een licht handelstekort van 24,6 miljard EUR liet zien.

Net als in 2017 was Zwitserland, waar 24% van de preferentiële EU-uitvoer naar toe ging, de grootste preferentiële handelspartner van de EU, gevolgd door Turkije (12 %) en Noorwegen (8 %).

Voor 2018 laat de EU-uitvoer onder preferentiële handelsovereenkomsten per sector en categorie uit andere sectoren dan de landbouw een stijging met 1,9 % zien. In deze niet-landbouwsectoren bleven machines en vervoermaterieel boven aan de lijst van EU-uitvoersectoren staan qua uitvoerwaarde (stagnerend), gevolgd door chemicaliën (stijging van 2,5%). De EU-uitvoer van agrovoedingsmiddelen steeg met 2,2 %, waarbij dranken, bereidingen voor menselijke consumptie en bereidingen van granen de topsectoren waren.

Met betrekking tot de EU-invoer die onder preferentiële handelsovereenkomsten valt, geldt dat de invoer van andere dan landbouwproducten steeg met 5,2 %. In die groep waren minerale producten en machines en apparaten de belangrijkste invoerproducten. De invoer van agrovoedingsmiddelen daalde met 0,5 %. Plantaardige producten waren de belangrijkste invoerproducten.

Europese ondernemingen hebben over de verslagperiode goed gebruikgemaakt van de EU-handelsovereenkomsten. Het preferentiegebruik bleef hoog voor de uitvoer naar Zwitserland en Turkije en steeg voor de EU-uitvoer naar Zuid-Korea. Het preferentiegebruik verbeterde tevens voor Colombia, Ecuador, Egypte en Jordanië. Het preferentiegebruik bij de EU-uitvoer naar Canada bedroeg in 2018 37 %, dat een stijging inhield ten opzichte van 30 % na de eerste negen maanden van voorlopige toepassing. Het totale preferentiegebruik voor 2018 zal naar verwachting in de toekomst stijgen, aangezien onder CETA om preferentiële tarieven kan worden verzocht met terugwerkende kracht (voor een periode van maximaal drie jaar). Het preferentiegebruik kan in de toekomst met name worden vergroot door het verbeteren van het preferentiegebruik bij de EU-uitvoer van auto’s en reserveonderdelen, waarvoor tarieven geleidelijk worden afgebouwd; voor dit segment, dat goed is voor 41 % van de voor preferenties in aanmerking komende EU-uitvoer, bedroeg het preferentiegebruik in 2018 slechts 10 %. Als auto’s en reserveonderdelen buiten beschouwing worden gelaten, is het gemiddelde preferentiegebruik voor EU-uitvoer naar Canada in de orde van grootte van 55 %.

De handelspartners van de EU maakten in 2018 met een gemiddeld preferentiegebruik van 87 % wederom goed gebruik van de preferenties. Informatie over preferentiegebruik voor EU-invoer is te vinden in bijlage 1; informatie over preferentiegebruik voor EU-uitvoer in bijlage 2.

Het preferentiegebruik is een manier om te beoordelen in welke mate ondernemingen aan beide zijden over de verslagperiode hebben gebruikgemaakt van tariefpreferenties (zie het kader op bladzijde 6). Hoewel het preferentiegebruik bij EU-uitvoer nog steeds een ontoereikende indicator is voor het beoordelen van de werking van handelsovereenkomsten, geeft het toch een ruwe indicatie van de mate waarin exporteurs uit de EU en de partnerlanden de mogelijkheden van de EU-handelsovereenkomsten benutten. Opgemerkt zij dat veranderingen in het preferentiegebruik diverse oorzaken kunnen hebben, zoals een verlaging van de preferentiemarge, veranderingen in de marktomstandigheden, nieuwe toetreders tot de markt enz., die niet allemaal verband hoeven te houden met de uitvoering van de overeenkomst.

2.2Geboekte vooruitgang en belangrijkste openstaande kwesties

Voor een update over de vooruitgang die is geboekt op het gebied van sanitaire en fytosanitaire maatregelen en geografische aanduidingen 16 wordt verwezen naar hoofdstuk 8 (“Handel in agrovoedingsmiddelen”). Meer informatie over handelsbelemmeringen is te vinden in het Verslag over handels- en investeringsbelemmeringen 17 van de Commissie van 2019.

38.

Technische en administratieve handelsbelemmeringen


In de automobielsector werden in 2018 verscheidene aanzienlijke handelsbelemmeringen opgeheven, met name door Egypte en Zuid-Korea. Verder hebben de textiel- en de leersector van de EU nu gemakkelijker toegang tot de Egyptische markt omdat de etiketteringsvoorschriften zijn versoepeld.

Voor een aantal markten in landen waarmee de EU een handelsovereenkomst heeft gesloten, bestaan echter nog steeds toegangsbelemmeringen voor EU-producten. Een belangrijke bron van zorg zijn de belemmeringen die enkele mediterrane landen aan invoer uit de EU opleggen.

Verder zijn Europese alcoholische dranken, met name wijn, bier en gedistilleerde dranken, nog steeds onderhevig aan uiteenlopende vormen van discriminatie door handelspartners van de EU, zoals Canada, Costa Rica, Ecuador en Peru. De EU blijft voeling houden met deze partners met het oog op het wegnemen van discriminerende praktijken.

In 2018 deed de Commissie verslag over het door Oekraïne ingestelde verbod op de uitvoer van onbewerkt hout. Vanwege het uitblijven van vooruitgang verzocht de EU in januari 2019 om bilateraal overleg met Oekraïne, waarmee automatisch de regeling voor geschillenbeslechting in werking trad waarin de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne voorziet (zie tevens hoofdstuk 10, “Rechtshandhaving”).

39.

Overheidsopdrachten


De voorlopige toepassing van overeenkomst met Canada (CETA) heeft gezorgd voor een aanzienlijke verdere openstelling van de Canadese markt voor overheidsopdrachten, met inbegrip van overheidsopdrachten op provinciaal en lokaal niveau, die een aanzienlijk deel van de markt voor overheidsopdrachten in dat land vertegenwoordigen

Ook in Oekraïne en sommige van de landen van de Westelijke Balkan was sprake van enige vooruitgang als het gaat om meer transparantie van openbare aanbestedingen en aanpassing aan het wettelijke en institutionele kader van de EU voor overheidsopdrachten. Op dit terrein moet echter nog het nodige werk worden verzet.

40.

Belangrijkste kwesties die door de handelspartners van de EU aan de orde zijn gesteld


Bepaalde handelspartners van de EU stelden ook kwesties aan de orde die verband hielden met de uitvoering aan de EU-zijde. Een van deze kwesties was met name het EU-besluit van juli 2018 tot oplegging van vrijwaringsmaatregelen op de invoer van staal. De EU moest die maatregelen noodgedwongen treffen om haar industrie te beschermen tegen de bijkomende effecten van Amerikaanse tarieven voor staal 18 . Sommige sanitaire en fytosanitaire maatregelen van de EU, met name het bestrijdingsmiddelenbeleid, maar ook de onlangs vastgestelde regelgeving inzake diergeneeskundige producten, waren eveneens onderwerp van kritiek van enkele handelspartners van de EU, ondanks het feit dat die maatregelen niet discrimineren en zijn bedoeld om een hoog niveau van voedselveiligheid in de EU te waarborgen.


3. Vrijhandelsovereenkomsten van de “nieuwe generatie”

3.1Handelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea

41.

Ontwikkeling van de handel


De overeenkomst is van kracht sinds juli 2011. In 2018 nam de totale goederenhandel tussen de EU en Zuid-Korea af met 1,5 % (1,2 % afname van de EU-invoer en 2,2 % afname van de EU-uitvoer), wat in overeenstemming is met de tragere economische groei in Zuid-Korea in 2018 en de algehele groeivertraging van de internationale handel. De lichte daling van de EUuitvoer naar Zuid-Korea lijkt het gevolg van de daling met 7 % van de uitvoer van machines en mechanische werktuigen, die boven aan de lijst van EU-uitvoerproducten naar Zuid-Korea staan. Tegelijkertijd is de uitvoer in deze categorie sinds 2010 gestegen met 31 %. Voor vervoermaterieel, de op één na grootste uitvoercategorie, daalde de EU-uitvoer in 2018 licht, terwijl de EU-uitvoer van personenauto’s zijn gezonde groei voortzette met een stijging van meer dan 9 %. Vervoermaterieel is sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst nog steeds de sector met de sterkste groei (+187 %).

In 2018 had de EU voor het tweede opeenvolgende jaar een tekort op de handelsbalans van 1,8 miljard EUR. Tegelijkertijd bleef de handel in agrovoedingsmiddelen, ondanks een moeilijk regelgevingsklimaat, dynamisch en steeg de EU-uitvoer met bijna 5 %, met als gevolg een handelsoverschot van de EU in de agro-voedingsmiddelensector van meer dan 2,8 miljard EUR, wat grotendeels voor rekening komt van de uitvoer van voedingsmiddelen en dranken.

De handel in diensten bleef zich uitbreiden, van 8,3 % in 2017 naar een positieve handelsbalans van 5,6 miljard EUR voor de EU. Sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst is de handel in diensten voortdurend gegroeid, in beide richtingen. De in- en uitgaande stromen van buitenlandse directe investeringen tussen de twee partners bleven positief.

42.

Eerste vijfjarenevaluatie


In maart 2019 presenteerde de Commissie haar eerste vijfjarenevaluatie 19 van de overeenkomst. Uit de evaluatie komt naar voren dat de overeenkomst in het algemeen effectief is geweest in het verwezenlijken van de doelstellingen van liberalisering van de handel in goederen, diensten en investeringen. De economische baten van de overeenkomst zijn symmetrisch verdeeld tussen de EU en Zuid-Korea. Door de overeenkomst groeide het bruto binnenlands product (bbp) van de EU in de eerste vijf jaar van de uitvoering ervan met 4,4 miljard EUR. De overeenkomst heeft ook bijgedragen aan de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, en in het bijzonder aan de handhaving en bescherming van geografische aanduidingen van de EU. Verder zijn de niet-tarifaire handelskosten verminderd, hoewel nog het nodige moet worden gedaan met betrekking tot normalisatie, conformiteitsbeoordeling, etikettering en sanitaire en fytosanitaire maatregelen. Uit de evaluatie kwam ook naar voren dat de overeenkomst heeft geleid tot een sterkere groei van de buitenlandse directe investeringen. Een van de onverwachte effecten van de overeenkomst die uit de evaluatie naar voren is gekomen, is een beperkte maar niet onaanzienlijke vermindering van de mondiale uitstoot van CO2 als gevolg van verlegging van het handelsverkeer 20 .

43.

Openstaande kwesties


De complexe en niet-transparante sanitaire en fytosanitaire goedkeuringsprocedures die Zuid-Korea toepast voor de invoer van landbouwproducten uit de EU-lidstaten, vormen nog steeds een punt van zorg. Zo zijn invoervergunningen voor rundvlees afkomstig uit enkele lidstaten nu al meer dan tien jaar in behandeling.

Wat intellectuele eigendom betreft, heeft Zuid-Korea nog steeds geen effectief vergoedingensysteem vastgesteld voor het uitvoeren van auteursrechtelijk beschermde muziek in openbare ruimten, zoals bij karaoke. Een ander punt van zorg is de toegenomen staatssteun voor de scheepsbouw door Zuid-Korea.

44.

Handel en duurzame ontwikkeling


De belangrijkste openstaande kwesties zijn het ontbreken van vooruitgang in de hervorming van de arbeidsmarkt en de niet-naleving van het hoofdstuk “Handel en duurzame ontwikkeling” van de overeenkomst. In 2018 heeft de EU een verzoek om overleg ingediend overeenkomstig dit hoofdstuk inzake handel en duurzame ontwikkeling van de overeenkomst (zie voor meer bijzonderheden punt 10.1, “Rechtshandhaving”).


Ethisch verantwoorde kleding “Made in EU” vindt haar weg naar klanten in de hele wereld

ASKET – een Zweeds merk voor herenkleding dat uitsluitend via internet verkoopt – is zoals veel andere moderne ondernemingen gewend om te werken in een wereld zonder grenzen en communiceert probleemloos met klanten in de hele wereld. Handelsovereenkomsten kunnen helpen om tariefmuren te slechten, waardoor hun goederen zich vrij kunnen verplaatsen.

“Naarmate wij als onderneming groeien, kijken wij steeds meer naar de landen buiten de Europese markt. Invoerrechten op kleding maken dit echter moeilijker en duurder voor onze klanten. Doordat handelsovereenkomsten buitenlandse markten zoals Canada, Zuid-Korea en Japan openen, maken ze onze producten daar meer concurrerend.

August Bard Bringéus,

45.

Medeoprichter


3.2EU-handelsovereenkomst met Colombia, Ecuador en Peru

46.

Ontwikkeling van de handel


Tussen 2017 en 2018 nam de totale goederenhandel tussen de EU en haar drie Andeshandelspartnerlanden af met 2,4 %. De uitvoer uit en de invoer in de EU namen af met respectievelijk 1 % (140 miljoen EUR) en 3 % (500 miljoen EUR). Dit resultaat was grotendeels te wijten aan de afname van de uitvoer van Colombia naar de EU met 9 %, die volgde op een scherpe daling van de internationale prijs van koffie, een belangrijk uitvoerproduct van Colombia.

Als wij kijken naar de handelsstromen per sector, maken machines, chemicaliën en vervoermaterieel nog steeds meer dan 50 % van de uitvoer van de EU uit. Landbouwproducten (met name tropisch fruit, zoals bananen), mineralen en ertsen waren goed voor bijna 50 % van de invoer in de EU uit de drie landen. In 2018 nam de EU-invoer van mineralen het meest af (met 700 miljoen EUR), net als de EU-uitvoer van machines (met 350 miljoen EUR).

De EU-uitvoer van agrovoedingsmiddelen steeg daarentegen met 8,5 % in 2018. Deze was echter, in vergelijking tot de invoer van agrovoedingsmiddelen, nog steeds betrekkelijk gering.

Het handelstekort van de EU – in de orde van grootte van 2 miljard EUR – neemt sinds 2016 af. De EU heeft een handelsoverschot met Colombia.

47.

Vooruitgang en openstaande kwesties


Er is onder andere vooruitgang geboekt met betrekking tot de markttoegang voor enkele landbouwproducten uit de EU, met name zuivelproducten in het geval van Peru en bepaalde dierlijke producten in het geval van Colombia. Tegelijkertijd zijn er nog steeds een aantal openstaande kwesties. Het betreft onder meer:

-Colombia: het feitelijk ontbreken van nationale behandeling bij overheidsopdrachten op het niveau van de lagere overheden, de antidumpingmaatregelen die in 2018 tegen diepvriesaardappelen zijn genomen, beperkingen op de invoer van vrachtauto’s, enkele nog resterende discriminerende maatregelen met betrekking tot alcoholische dranken (bier en gedistilleerde dranken), wederrechtelijk gebruik van geografische aanduidingen van de EU, en het ontbreken van erkenning van regionalisering voor dierziekten.

-Ecuador: fiscale discriminatie met betrekking tot ingevoerde alcoholische dranken, alsook het omslachtige en handelsbeperkende systeem van invoervergunningen en beheer van de tariefcontingenten die aan de EU zijn toegekend.

-Peru: aanhoudende discriminerende maatregelen die de handel in alcoholische dranken raken, het wederrechtelijk gebruik van geografische aanduidingen van de EU, technische belemmeringen die de invoer van farmaceutische producten en medische hulpmiddelen bemoeilijken.

Tot slot geldt in alle drie de Andeslanden nog steeds een invoerverbod voor runderen en rundvlees uit de EU op grond van bezorgdheid over BSE 21 .

Van hun kant hebben Colombia, Ecuador en Peru hun bezorgdheid geuit over EU-maatregelen voor het vaststellen van een maximumgehalte aan cadmium in cacaoproducten en maximumgehalten aan residuen in bestrijdingsmiddelen, die volgens onze handelspartners hun uitvoer van landbouwproducten kunnen raken.

48.

Handel en duurzame ontwikkeling


Ondanks de bestaande uitdagingen waarvoor alle drie de landen zich gesteld zien (betreffende de informele arbeidsmarkt, recht van vereniging, arbeidsinspectie en milieubescherming), hebben de drie Andespartners in 2018 vooruitgang geboekt met de uitvoering van de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling. Dit positieve momentum weerspiegelde de meer assertieve en gerichte inspanningen van de EU, gebaseerd op een hechter partnerschap met de EU-lidstaten en de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en een grotere betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld, overeenkomstig het actieplan van vijftien punten 22 . De EU had met name intensief overleg met Peru. De twee partijen maakten afspraken over vervolgstappen, die zijn geformaliseerd in de notulen van de vergadering van het subcomité voor handel en duurzame ontwikkeling. Dit zou het pad moeten effenen en een hernieuwde stimulans moeten vormen voor het uitvoeren van de bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling met Peru. Er is ook goede vooruitgang gemaakt met het vergroten van de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld, onder andere door middel van speciale raadplegingsmechanismen in zowel Colombia als Ecuador.

3.3Associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika

49.

Ontwikkeling van de handel


2018 was het zesde jaar van uitvoering van de handelspijler van de associatieovereenkomst tussen de EU en zes Midden-Amerikaanse landen (Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama).

De handel tussen de twee handelsblokken heeft zich goed ontwikkeld en steeg van ongeveer 11,4 miljard EUR in 2014 naar 12 miljard EUR in 2018. De Midden-Amerikaanse partnerlanden hadden in 2018 een klein totaal handelsoverschot van ongeveer 100 miljoen EUR. Panama is in de regio nog steeds de grootste handelspartner van de EU, gevolgd door Costa Rica.

De drijvende kracht achter de Midden-Amerikaanse uitvoer zijn nog steeds agrovoedingsmiddelen (twee derde van deze Midden-Amerikaanse uitvoer naar de EU), vooral fruit, waarvoor in 2018 op jaarbasis een stijging van 3,6 % werd geregistreerd (d.w.z. 1,9 miljard EUR, waarvan bananen goed zijn voor 1,2 miljard EUR). Bananen vormen nog steeds de belangrijkste handelswaar die de Midden-Amerikaanse partners naar de EU uitvoeren. Op deze uitvoer is tot eind 2019 een stabilisatiemechanisme van toepassing. Hoewel de Guatemalteekse en Nicaraguaanse uitvoer naar de EU in 2018 het drempelvolume overschreed, was hun aandeel in de totale EU-invoer nog steeds kleiner dan 6 %. Omdat de gevolgen van deze invoer voor de bananenmarkt van de EU als verwaarloosbaar werden beschouwd, werden geen maatregelen in het kader van het stabilisatiemechanisme genomen.

De EU-uitvoer steeg in 2018, in vergelijking tot 2017, met 11 %. De uitvoer werd gedomineerd door niet-landbouwproducten. Het handelsoverschot van de EU in deze categorie was in de orde van grootte van 7,4 miljard EUR.

In 2017 was de handel in diensten wederom sterk en goed voor ongeveer 40 % van de totale handel tussen de EU en Midden-Amerika, net als in voorgaande jaren. Dankzij de overeenkomst hebben EU-ondernemingen een betere toegang tot de markten voor diensten, investeringen en overheidsopdrachten. De EU zal nauw met haar Midden-Amerikaanse partners blijven samenwerken om te waarborgen dat alle verbintenissen, waaronder die welke op de transparantie van procedures betrekking hebben, worden nageleefd.

50.

Handel en duurzame ontwikkeling


Bij de uitvoering van het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling is acht geslagen op het actieplan van vijftien punten van februari 2018. Er werden onder meer de volgende acties ondernomen: overleg met de IAO en partnerregeringen over de arbeidssituatie in enkele Midden-Amerikaanse landen, met name Guatemala, alsook acties ter bevordering van verantwoord ondernemerschap, waaronder het organiseren van een workshop met de IAO en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in Guatemala. Daarnaast werd Costa Rica ondersteund bij de ontwikkeling van zijn nationale plan betreffende verantwoord ondernemerschap en werd een programma opgestart voor het bevorderen van verantwoord ondernemerschap waarbij zowel Costa Rica als Panama waren betrokken.

3.4Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen de EU en Canada

2018 was het eerste volledige kalenderjaar van uitvoering van CETA. Alle beheerinstrumenten, zoals de procedureregels voor de verschillende comités, werden ingevoerd en bijna alle comités kwamen voor de eerste keer bijeen 23 . Het nieuwe transparantiebeleid van de EU werd volledig geïmplementeerd: zowel de agenda’s als de gezamenlijke verslagen van de comités en werkgroepen waarmee Canada heeft ingestemd staan op de website van de Commissie 24 . De vergaderingen van de comités hebben bijgedragen aan het vergroten van het wederzijdse begrip van elkaars standpunten, wat belangrijk is voor de uitvoering van de overeenkomst.

51.

Ontwikkeling van de handel


De totale bilaterale handel groeide in 2018 tot 72 miljard EUR, wat neerkomt op een stijging van 4,5 % ten opzichte van 2017. Voor de EU-uitvoer werd voor chemicaliën de grootste groei genoteerd, te weten 1,5 miljard EUR (23 %), gevolgd door de sector machines en apparaten met een groei van 850 miljoen EUR (10 %). De uitvoer van agrovoedingsmiddelen steeg eveneens, met 4 %, en maakte 9 % van de EU-uitvoer naar Canada uit. Het handelsoverschot van de EU steeg in 2018 tot meer dan 10 miljard EUR (6 miljard EUR in 2017).

De uitvoer van Canada naar de EU vertoonde in 2018, vergeleken met 2017, een lichte daling van 1,7 % (521 miljoen EUR), grotendeels door een daling van de uitvoer van oliehoudende zaden (met 300 miljoen EUR). Vergeleken met het gemiddelde over de periode 2015-2017 steeg de uitvoer van Canada naar de EU echter met 5 %.

52.

Geboekte vooruitgang in het eerste jaar van uitvoering


Op de eerste vergadering van het Gemengd Comité, in september 2018, vond een formele uitwisseling van standpunten over de uitvoering van CETA plaats. De vergadering bood ook gelegenheid om de vooruitgang te beoordelen in de context van de vroegtijdige evaluatie van het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling, naar aanleiding van de overeenkomst van oktober 2016 betreffende het Gezamenlijk uitleggingsinstrument 25 . Het Comité nam drie belangrijke aanbevelingen aan betreffende:

(I) trade, climate action and the Paris Agreement 26

(II) handel en gender 27 ;

(III) small and medium-sized enterprises 28 .

Met deze aanbevelingen werd het pad geëffend voor meer samenwerking in het kader van CETA op deze belangrijke terreinen. Het Gemengd Comité keek ook naar het werk dat door de verschillende gespecialiseerde comités was verricht, onder meer met betrekking tot kwesties die om extra aandacht vragen, zoals, voor de EU, het beheer van de tariefcontingenten voor kaas, de toegang tot de Canadese markt voor wijn en gedistilleerde dranken, en uitvoering en handhaving van de CETA-bepalingen inzake geografische aanduidingen.

In het kader van het Forum voor samenwerking op regelgevingsgebied hebben Canada en de EU een werkplan aangenomen dat voorziet in samenwerkingsactiviteiten op het gebied van cyberveiligheid, dierenwelzijn, cosmetische en farmaceutische producten en de veiligheid van consumentenproducten. Daarnaast zijn Canada en de EU in het Comité voor sanitaire en fytosanitaire overeengekomen de samenwerking inzake het bestrijden van antimicrobiële resistentie te versterken.

De wijziging van de Canadese merkenwet ter bescherming van geografische aanduidingen van levensmiddelen, die is doorgevoerd naar aanleiding van CETA, voorziet in een procedure voor rechtstreekse toepassing door EU-rechthebbenden ter bescherming van geografische aanduidingen. De nieuwe regeling leverde in 2018 het eerste resultaat op met de bescherming van de naam “Prosciutto di Carpegna”. Europese producenten die geïnteresseerd zijn in uitvoer naar Canada, hebben nu toegang tot een effectief en gemakkelijk mechanisme om hun geografische aanduidingen te beschermen. De Commissie heeft voor bedrijven een praktische gids voor geografische aanduidingen in Canada 29 opgesteld om hen hierbij te helpen.

Tot slot is verder werk verzet met betrekking tot het opzetten van het stelsel van investeringsgerechten dat in CETA is neergelegd, hoewel de bepalingen inzake dit stelsel nog niet van toepassing zijn hangende ratificatie van de overeenkomst door alle EU-lidstaten. In zijn Advies 1/17 30 , uitgebracht op 30 april 2019, heeft het Hof van Justitie van de EU bevestigd dat de CETA-bepalingen inzake het stelsel van investeringsgerechten verenigbaar zijn met het Unierecht.

53.

Handel en duurzame ontwikkeling


In het eerste jaar van uitvoering intensiveerden beide kanten hun inspanningen ter uitvoering van de bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling. Naast het opstellen van bovengenoemde drie aanbevelingen (betreffende handel en klimaat, handel en gender en kleine en middelgrote ondernemingen), namen de EU en Canada ook de eerste stappen om hier uitvoering aan te geven. Een van deze stappen was het opstellen van een gezamenlijk werkplan inzake handel en gender en het organiseren van een conferentie met de titel “CETA: Taking Action for Trade and Climate” (“CETA: actie ondernemen voor handel en klimaat"), die plaatsvond op 24 januari 2019. Tijdens de conferentie werd samen met belanghebbenden, waaronder groene-technologiebedrijven, ingegaan op de vraag hoe het institutionele en juridische kader van CETA het beste als hefboom kan worden gebruikt voor het ondersteunen van de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs. Canada en de EU bleven contact houden over gezamenlijke prioriteiten voor samenwerking die in het eerste Comité voor handel en duurzame ontwikkeling waren overeengekomen, en faciliteerden aan beide kanten de oprichting van structuren van het maatschappelijk middenveld voor het toezien op de uitvoering.

54.

Openstaande kwesties


Het eerste volledige jaar van uitvoering was voor beide partijen succesvol en er werden geen negatieve effecten waargenomen. Desalniettemin zijn er nog steeds verschillende openstaande kwesties die moeten worden aangepakt.

Een daarvan is het administratiesysteem dat Canada heeft ingevoerd voor het beheer van de kaasquota. Hoewel de benuttingsgraad van de kaasquota in 2018 met 99,1 % en 71,1 % voor respectievelijk premium- en fabriekskaas uitstekend was, is de wijze waarop de quota worden benut, nog steeds een punt van zorg voor de EU, omdat dit een aanzienlijk effect heeft op de waarde van de quota voor EU-exporteurs. Het quotagebruik had een “back-ended” karakter, waarbij de invoer in Canada gedurende de laatste twee maanden van 2018 omhoogschoot. De Commissie meent dat de toewijzing van 50 % van de hoge-waardequota aan Canadese kaasfabrikanten een aanzienlijk verstorend effect heeft op het gebruik en de waarde van de quota en niet verenigbaar is met CETA. Op grond van CETA moeten de quota worden toegewezen aan “degenen waarvoor het het waarschijnlijkst is dat zij ze zullen gebruiken” 31 . In april 2019 verzocht de EU om een tussentijdse evaluatie van het administratiesysteem voor de bij CETA ingestelde kaasquota.

Een ander belangrijk punt van zorg voor de EU is het bestaan van discriminerende praktijken die de handel in wijn en gedistilleerde dranken uit de EU raken. De EU meent dat een aantal Canadese praktijken die op federaal en provinciaal niveau worden toegepast, niet verenigbaar zijn met de verbintenissen die Canada in CETA is aangegaan.

Canada uitte van zijn kant bezorgdheid over de implementatie door de EU van het Protocol inzake de wederzijdse aanvaarding van de resultaten van conformiteitsbeoordelingen en het administratieve beheer van tariefcontingenten door de EU. Canada toonde zich ook bezorgd dat zijn vermogen om voordeel te halen uit CETA nadelig zou worden beïnvloed door nationale en EU-regels inzake oorsprongsvermelding en sommige sanitaire en fytosanitaire normen van de EU.

Porcelanosa (Spanje) – Keramiek naar de andere kant van de Atlantische Oceaan

Porcelanosa is een keramiekbedrijf dat kwalitatief hoogwaardige tegels voor keukens en badkamers verkoopt en profiteert van de nieuwe commerciële mogelijkheden in Canada.

Porcelanosa heeft geprofiteerd van eenvoudigere exportvoorwaarden, die ertoe hebben geleid dat de Canadese markt, met inbegrip van de grote Canadese markt voor overheidsopdrachten op federaal en deelstaatniveau, aanzienlijk is opengesteld.

“Wat de Canadese markt betreft, hebben wij grote verwachtingen. Zo hebben wij onlangs een nieuwe winkel geopend op een van de meest exclusieve commerciële locaties van Toronto. Door CETA kunnen wij onze producten tegen een betere prijs verkopen en zijn wij concurrerender geworden. Ook is met CETA minder papierwerk nodig voor de uitvoer uit de EU naar Canada. De overeenkomst is voor de activiteiten van Porcelanosa in Canada zeker bijzonder gunstig.”

Silvestre Segarra Soriano,

55.

Directeur export bij de Porcelanosa-groep



Stella Milano 1952 – Italiaanse sieraden die een vertaal vertellen

Stella Milano 1952 heeft een lange traditie in het maken van sieraden. In 1952 richtten vier broers dit bedrijf voor het maken en verkopen van sieraden op, in de schaduw van de Dom van Milaan.

Vóór CETA was de invoer van sieraden in Canada belast met een invoertarief van 8,5 %. Door de tariefverlagingen waarin CETA voorziet, is de uitvoer van Stella Milano 1952 naar Canada toegenomen met 30 %.

“CETA heeft ertoe bijgedragen dat onze verkoop in Canada bijna verdrievoudigd is. Nu steeds meer Canadese importeurs ons weten te vinden, verwachten wij dat onze verkoop in Canada nog verder zal toenemen.”

Dimitri Stella,
CEO Stella Milano 1952

4. Diepe en brede vrijhandelsruimten (DCFTA’s)

4.1Georgië

De DCFTA met Georgië is van kracht sinds september 2014 en de uitvoering verloopt vervolgens schema. De totale bilaterale handel in goederen is in 2018 met 3 % gegroeid, maar de uitvoer van Georgië is met 1,6 % gedaald, waardoor de EU-handel met Georgië licht is gestegen.

Georgië heeft in 2017 vooruitgang geboekt met de uitvoering van zijn sanitaire en fytosanitaire strategie. Toch is er nog steeds geen toestemming voor de uitvoer van vlees en zuivel naar de EU en hebben Georgische bedrijven nog steeds moeite om aan de EU-veiligheidsnormen voor producten zoals hazelnoten te voldoen. De EU zal Georgië blijven ondersteunen bij het verbeteren van zijn sanitaire en fytosanitaire stelsel.

Wat overheidsopdrachten betreft, heeft Georgië nog steeds geen onafhankelijk toetsingsorgaan voor overheidsopdrachten opgericht en moet het tevens zijn wetgeving inzake overheidsopdrachten nog verder aan die van de EU aanpassen.

Het steunprogramma voor kleine en middelgrote ondernemingen voor de periode 2018-2019 loopt nog steeds. Dit programma wordt aangevuld met een project betreffende markttoezicht 32 waarmee aan Georgië ondersteuning wordt verleend ter aanpassing van het Georgische regelgevingskader aan de EU-wetgeving. De EU blijft ook ondersteuning aan het Georgische mededingingsagentschap verlenen.

Tot slot is in 2018 een werkplan betreffende handel en duurzame ontwikkeling voor de periode 2018-2020 vastgesteld, waarin onderdelen aan bod komen die voor de uitvoering van het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling van essentieel belang zijn (waaronder arbeidsinspectie en sociale dialoog, illegale handel in wilde dieren en planten, duurzaam bosbeheer, bestrijding van de handel in producten afkomstig van illegale houtkap en de doeltreffende uitvoering van verbintenissen in verband met klimaatmaatregelen).

4.2Moldavië

De DCFTA met Moldavië wordt toegepast sinds september 2014. Sinds toen is de handel continu toegenomen. In 2018 steeg de totale handel met 14 % en bleef de handelsbalans voor de EU positief.

In 2018 werd het werk gericht op aanpassing van wetgeving voortgezet, waarbij vooruitgang werd geboekt met betrekking tot sanitaire en fytosanitaire maatregelen, de energiesector, overheidsopdrachten en technische wetgeving. Moldavië is ook bezig met het opstellen van een nieuw douanewetboek. Moldavië dient echter nog altijd zijn nationale wetgeving te wijzigen om aan zijn verplichting inzake de regels voor staatssteun te voldoen. De EU is voornemens om een nieuw project te starten voor het ondersteunen van de werking van de mechanismen voor de raadpleging van het maatschappelijk middenveld die overeenkomstig de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling van haar handelsovereenkomsten zijn ingesteld, waar zowel de interne adviesgroepen van de EU als die van Moldavië baat bij zullen hebben.

4.3Oekraïne

Sinds de aanvang van de voorlopige toepassing van de overeenkomst in 2016 is de handel tussen Oekraïne en de EU toegenomen. De bilaterale handel groeide in 2018 tot 40 miljard EUR, wat neerkomt op een stijging van 9 % ten opzichte van 2017. In 2018 ging 42 % van de wereldwijde uitvoer van Oekraïne naar de EU. De EU bleef een handelsoverschot van 4 miljard EUR houden.

Oekraïne heeft in een aantal sectoren vooruitgang geboekt. De EU verwelkomt met name de nieuwe ontwerpwet inzake overheidsopdrachten, die de Oekraïense regering voornemens is in 2019 voor te leggen aan het parlement. Oekraïne maakt ook vorderingen met de aanpassing van zijn regelgevingskader en normen aan het Unierecht en is bezig met aanpassingen die verband houden met sanitaire en fytosanitaire maatregelen, douanesamenwerking en handelsbevordering. Evenwel moet Oekraïne zijn handhaving inzake intellectuele-eigendomsrechten te verbeteren en moet het land wetgeving invoeren die voldoet aan internationale normen. Daarnaast moet Oekraïne zijn wetgeving beter aan de staatssteunregels van de EU aanpassen.

De Commissie nam maatregelen naar aanleiding van de snel stijgende invoer van niet-standaarddeelstukken afkomstig van pluimvee uit Oekraïne, die in 2016 begon. Om het risico van onbeperkte invoer te voorkomen, onderhandelde de Commissie, na machtiging van de Raad, met Oekraïne over een wijziging van de associatieovereenkomst waarmee deze invoer wordt beperkt en voor invoer die de limiet overschrijdt, opnieuw het meestbegunstigingsrecht wordt ingesteld. Er wordt vooruitgang geboekt met de formele afronding van deze wijziging.

Er is nog een aantal andere wrijvingen op handelsgebied die de EU blijft volgen en waarop zij Oekraïne heeft gewezen, zoals de nieuwe wet op de belasting over de toegevoegde waarde (btw) die in 2018 door Oekraïne is vastgesteld, waarin is bepaald dat de uitvoer van koolzaad en sojabonen niet in aanmerking komt voor btw-teruggave.

Gezien het gebrek aan vooruitgang met betrekking tot het uitvoerverbod op hout, heeft de EU een verzoek ingediend voor een bilaterale geschillenbeslechting als voorzien in de associatieovereenkomst (zie hoofdstuk 10, “Rechtshandhaving”).

Tijdig voor de tweede vergadering van het subcomité voor handel en duurzame ontwikkeling van de EU en Oekraïne, gehouden op 13 november 2018, die werd gevolgd door een open Forum voor het maatschappelijk middenveld op 14 november 2018, werd de adviesgroep van Oekraïne opgericht voor het starten van besprekingen en concrete werkzaamheden met de adviesgroep van de EU.

Overeenkomstig het actieplan van vijftien punten van februari 2018 betreffende handel en duurzame ontwikkeling, in het bijzonder het thema “Country priorities” (landspecifieke prioriteiten) ervan, lag de nadruk van de besprekingen in het subcomité voor handel en duurzame ontwikkeling op de belangrijke uitvoeringsterreinen van handel en duurzame ontwikkeling, zoals handelsgerelateerde arbeidsvraagstukken (arbeidsinspectie, modernisering van arbeidsverhoudingen, sociale dialoog) en handelsgerelateerde milieuvraagstukken (duurzaam bosbeheer en daaraan gerelateerde houtproductie, verkoop, verwerking en handel). Na de vergadering van het subcomité publiceerden de EU en Oekraïne operationele conclusies, alsook een gezamenlijke verklaring voor het maatschappelijk middenveld 33 .

5. Vrijhandelsovereenkomsten van de eerste generatie

5.1Zwitserland

In 2018 was Zwitserland, dat van alle handelspartners van de EU de op twee na grootste is (goed voor 7 % van de goederenhandel van de EU met landen buiten de EU), van de preferentiële handelspartners wederom de grootste. In 2018 registreerde de EU een sterk handelsoverschot met Zwitserland in de orde van grootte van 48 miljard EUR.

Zwitserland is de op één na grootste handelspartner van de EU voor diensten. De waarde van door de EU in Zwitserland geleverde diensten is de laatste vijf jaar voortdurend gestegen en kwam in 2017 uit op 119 miljard EUR, 2 % meer dan in 2016. De door Zwitserland in de EU geleverde diensten hadden in 2017 een waarde van 72 miljard EUR, 23 % minder dan het jaar daarvoor. De EU had wederom een handelsoverschot wat diensten betreft.

Ook wat buitenlandse directe investeringen (BDI) betreft, is Zwitserland een belangrijke partner: 13 % van de BDI van de EU ging naar dat land. De Zwitserse BDI in de EU kwamen in 2017 uit op 802 miljard EUR en zijn de laatste vier jaar met gemiddeld 15 % per jaar gestegen. De BDI van de EU in Zwitserland bedroegen in 2017 979 miljard EUR en zijn in dezelfde periode met gemiddeld 10 % per jaar gestegen.

In september 2018 heeft het Zwitserse parlement de langverwachte hervorming van de vennootschapsbelasting goedgekeurd, houdende wijziging van de discriminerende kantonale fiscale status van ondernemingen, die ook uit het oogpunt van staatssteun problematisch was. De nieuwe wetgeving zou op 1 januari 2020 in werking moeten treden.

De onderhandelingen tussen de EU en Zwitserland over een institutionele kaderovereenkomst, met inbegrip van onafhankelijke geschillenbeslechting, regels inzake staatssteun, en een verbintenis om de vrijhandelsovereenkomst van 1972 en andere handelsgerelateerde overeenkomsten te moderniseren, zijn in november 2018 op politiek niveau afgerond. De Zwitserse Bondsraad heeft echter nog steeds niet ingestemd met de overeenkomst, die de EU beschouwt als een voorwaarde voor de sluiting van toekomstige overeenkomsten over de deelname van Zwitserland aan de interne markt van de EU, en tevens een essentieel element voor het nemen van een besluit over verdere vooruitgang met betrekking tot wederzijds voordelige markttoegang.

5.2Noorwegen

Noorwegen is de op twee na grootste preferentiële handelspartner van de EU. In 2018 was wederom sprake van een sterke bilaterale handel, met een stijging van bijna 11 % ten opzichte van 2017. Het handelstekort van de EU met Noorwegen kwam uit op bijna 30 miljard EUR. De stijging van het totale tekort was grotendeels het gevolg van de hogere invoer van minerale producten, die met bijna 6 miljard EUR toenam.

De EU-uitvoer van niet-landbouwproducten steeg met meer dan 3 miljard EUR, wat neerkomt op een stijging van 6,3 % ten opzichte van 2017. Ook was er wederom een sterke EU-uitvoer van agrovoedingsmiddelen, waarvoor een handelsoverschot van bijna 4 miljard EUR werd geregistreerd.

In 2018 is een nieuwe overeenkomst in werking getreden waarmee de handel in enkele landbouwproducten verder is geliberaliseerd. Thans zou de herziening van de handelsregeling voor verwerkte landbouwproducten op de agenda moeten staan. Verder is de EU bereid om de onderhandelingen over de bescherming van geografische aanduidingen te hervatten.

Noorwegen is de op vijf na grootste handelspartner van de EU voor diensten. De handel in diensten was in 2017 stabiel, met een totale handel ter waarde van 44 miljard EUR en een iets hoger handelsoverschot voor de EU dan in 2016, namelijk meer dan 13 miljard EUR. De handelsbalans voor diensten was wederom positief voor de EU, zoals de afgelopen jaren steeds het geval is geweest.

5.3Landen in het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten

De EU is voor de meeste landen in het zuidelijke Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten een onmisbare handelspartner. Tegen deze achtergrond heeft de EU al vele jaren preferentiële handelsovereenkomsten met acht handelspartners in de regio (Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, de bezette Palestijnse Gebieden en Tunesië). Deze overeenkomsten bevatten voor de meeste landen asymmetrische elementen voor het bevorderen van de economische ontwikkeling in de regio en een hechtere integratie in de interne markt van de EU, waaronder bepalingen inzake mededinging en staatssteun.

In 2018 kwam de waarde van de totale handel tussen de EU en de acht partners uit op 175 miljard EUR (4 % van de EU-handel met de rest van de wereld), een stijging van 2 % ten opzichte van 2017. Wanneer de acht preferentiële handelspartners in het zuidelijke Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten als geheel worden genomen, had de EU wederom een handelsoverschot, hoewel dat overschot in vergelijking met 2017 met 10 % is afgenomen (iets minder dan de afname van 13 % over de vorige verslagperiode). Deze trend wordt deels toegeschreven aan de stijging van de uitvoer van die landen naar de EU en deels aan de handelsbeperkende maatregelen die sommige van de landen de laatste jaren opleggen in een poging om hun handelsbalans te verbeteren: aangezien de EU de grootste exporteur naar die regio is, wordt haar uitvoer vaak geraakt.

Voor de handel in agrovoedingsmiddelen noteerde de EU in 2018 een overschot van bijna 5 miljard EUR met de regio. Tegelijkertijd steeg de uitvoer van agrovoedingsmiddelen in enkele handelspartners, zoals Tunesië (+44 %, grotendeels door de uitvoer van olijfolie), de bezette Palestijnse Gebieden (+25 %) en Marokko (+5 %). Marokko en Tunesië hebben in de agro-voedingsmiddelensector een handelsoverschot met de EU.

De EU uitte bij verscheidene partnerlanden haar bezorgdheid over de toename van handelsbeperkende maatregelen die sommige van deze partners hebben getroffen, in het bijzonder Algerije, Egypte en, meer recent, Tunesië 34 . De EU blijft deze punten van zorg bij elke gelegenheid die zich voordoet aan de orde stellen bij de partnerlanden in het zuidelijke Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten, omdat handelsbetrekkingen op regels gebaseerd moeten blijven en de EU van haar partners verwacht dat zij hun verbintenissen nakomen.


De EU is bereid om de hervormingen van haar handelspartners te blijven ondersteunen, zodat het concurrentievermogen en de uitvoercapaciteit van het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten wordt vergroot. Onderhandelingen met het oog op uitbreiding en modernisering van de handelsovereenkomsten zijn momenteel gaande met Tunesië en worden mogelijk binnenkort hervat met Marokko. De modernisering en verdieping van de bestaande overeenkomsten moet bijdragen aan het verbeteren van de economische integratie met de landen van het Zuidelijk Nabuurschap van de EU, waartoe zeer belangrijke partners van de EU behoren. Met de lopende herziening van de pan-Euro-mediterrane conventie inzake oorsprongsregels zullen voorts flexibelere regels worden ingevoerd en zal de economische integratie en handel in de regio worden vergemakkelijkt.

5.4Mexico

Mexico is na Brazilië de grootste handelspartner van de EU in Latijns-Amerika. In 2000 is een brede handelsovereenkomst in werking getreden voor goederen en in 2001 voor diensten. Over de periode van bijna twintig jaar dat de overeenkomst is toegepast, is de bilaterale goederenhandel tussen de EU en Mexico meer dan verdrievoudigd. In 2018 groeide de handel tussen de EU en Mexico met bijna 6 % en bleef de EU een handelsoverschot houden, hoewel dit met 13 miljard EUR iets lager was dan in 2017. De EU-uitvoer naar Mexico groeide met 4 %. De invoer uit Mexico groeide met bijna 9 %, grotendeels door een stijging van de invoer van niet-landbouwproducten.

De handel in diensten groeide in 2017 met 7 % en de EU noteerde een handelsoverschot van bijna 5 miljard EUR.

De laatste jaren hebben de EU en Mexico zich geconcentreerd op de onderhandelingen over het moderniseren van de overeenkomst. Bijgevolg kwam het Gemengd Comité in 2018 niet bijeen. Toch is enige vooruitgang geboekt met het bieden van nieuwe marktkansen, met name in de landbouwsector, door de toestemming van bijkomende EU-lidstaten voor de uitvoer van varkensvlees en andere varkensproducten. Er staat een vergadering van het Gemengd Comité gepland voor 2019.

De verwachting is dat de gemoderniseerde overeenkomst, zodra deze is geratificeerd, de handelsbetrekkingen met Mexico een extra impuls zal geven en nieuwe markttoegangskansen zal bieden.

56.

Mexicanen laten genieten van Belgische chocolade


Galler is een beroemde chocoladeproducent die de naam van de oprichter, Jean Galler, draagt.

Het bedrijf heeft zeer kort geleden de Mexicaanse markt betreden door samen te gaan werken met Belimport, een middelgroot bedrijf dat is gevestigd in San Miguel de Allende, een stad in de centraal gelegen deelstaat Guanajuato. Dankzij deze locatie kan Galler-chocolade nu gemakkelijk naar winkels en hotels in heel Mexico kan worden gedistribueerd, met name vanuit de hubs Querétaro en de hoofstad Mexico-Stad.

“Door de hoge invoerrechten op onze Belgische producten hebben wij momenteel hogere kosten dan Mexicaanse chocoladefabrikanten. Met de nieuwe handelsovereenkomst tussen de EU en Mexico zullen de Mexicaanse douanerechten op chocolade uit de EU worden afgeschaft, waardoor wij beter kunnen concurreren.”

Thibaud Mariage,
vertegenwoordiger van Galler in Mexico en directeur van Belimport.


5.5Chili

Sinds vijftien jaar geleden met de toepassing van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Chili werd begonnen, is door beide kanten voortdurend gewerkt aan en samengewerkt bij de uitvoering ervan.

In 2018 groeide de handel tussen Chili en de EU met meer dan 8 %, met een krachtige groei van de EU-uitvoer met 13 %, waarbij met name de uitvoer van machines en apparaten (+14 %) en vervoermaterieel, vooral vliegtuigen en onderdelen van vliegtuigen 35 (+27 %), sterk groeide. In dezelfde periode groeide de EU-invoer uit Chili met 3 %. De EU had een handelsoverschot met Chili van meer dan 1,5 miljard EUR.

Wat de handel in agrovoedingsmiddelen betreft, had Chili in 2018 een handelsoverschot van meer dan 1,7 miljard EUR, wat 4 % meer is dan in 2017. De Chileense uitvoer naar de EU werd wederom gedomineerd door fruit (hoofdzakelijk niet-seizoensproducten) en wijn, goed voor respectievelijk 40 % en 24 % van de uitvoer van agrovoedingsmiddelen naar de EU.

In 2018 is de reeds lang bestaande kwestie van de zwaardvisserij opgelost. Sinds Chili als samenwerkende niet-verdragsluitende partij tot de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn is toegetreden (juli 2017), is de toegang tot Chileense havens van vaartuigen van de EU waarmee naar zwaardvis wordt gevist, niet langer aan restricties onderworpen.

Hoewel sommige EU-lidstaten nog steeds problemen ondervinden bij de uitvoer van groenten en fruit naar Chili en vertragingen bij de goedkeuring van producten van dierlijke oorsprong, heeft het land zijn melk- en vleesmarkten voor bijkomende lidstaten opengesteld, met name voor rundvlees en varkensvlees. Ook heeft Chili zijn certificaten voor broedeieren en eiproducten geharmoniseerd en zijn goedkeuringsprocedures voor het in de handel brengen vereenvoudigd, door rekening te houden met het feit dat EU-lidstaten vallen onder een streng en geharmoniseerd EU-systeem van voedselveiligheids- en veterinaire controles.

Tot slot is op 1 januari 2018 de overeenkomst tussen de EU en Chili inzake de handel in biologische producten in werking getreden. Hoewel ze los staat van de associatieovereenkomst, zal de overeenkomst inzake erkenning van gelijkwaardigheid voor biologische producten nieuwe mogelijkheden creëren voor de handel in biologische producten tussen de twee partijen.

Sinds november 2017 voeren de EU en Chili onderhandelingen over een ambitieuze, brede en vooruitstrevende gemoderniseerde overeenkomst.

5.6Douane-unie met Turkije

Turkije is de op één na grootste preferentiële handelspartner van de EU. Nadat de Turkse economie sinds 2013 een krachtige groei had doorgemaakt, vertraagde die groei in 2018 drastisch. De scherpe waardevermindering van de Turkse lira en de daaruit voortvloeiende hoge inflatie hadden een aanzienlijke invloed op de EU-uitvoer, die met bijna 9 % daalde. Daarentegen groeide de EU-invoer uit Turkije in dezelfde periode met 9 %, met als gevolg een handelsbalans die bijna in evenwicht was: het EU-overschot van 15 miljard EUR in 2017 werd gereduceerd tot 1 miljard EUR in 2018. Qua waarde werd de handel in niet-landbouwproucten het meest geraakt.

De contractuele handelsbetrekkingen tussen de EU en Turkije gaan terug tot 1963, toen de partijen overeenkwamen om geleidelijk een douane-unie in te stellen, die in 1996 werd voltooid. De douane-unie beoogt het vrije verkeer van alle industrieproducten en bepaalde verwerkte landbouwproducten tussen de EU en Turkije te verzekeren. De werking van de douane-unie wordt echter al verscheidene jaren belemmerd door een aanhoudende trend aan Turkse zijde om handelsbarrières op te richten. Een opmerkelijk voorbeeld hiervan is dat Turkije afwijkt van het gemeenschappelijk douanetarief voor invoer uit niet-EU landen door oplegging van aanvullende rechten op een steeds groter scala aan producten en ook voor EU-goederen een bewijs van oorsprong verlangt. De Commissie blijft verzoeken om niet-discriminerende toepassing van het aanvullende protocol bij de associatieovereenkomst jegens alle lidstaten, met inbegrip van de Republiek Cyprus.

In december 2016 heeft de Commissie een voorstel tot modernisering van de douane-unie goedgekeurd. De voorbereidingen in dit verband zijn echter thans bevroren omdat de Raad heeft geconcludeerd dat er geen verdere werkzaamheden ter modernisering van de douane-unie EU-Turkije zouden worden voorzien. Deze modernisering blijft, zodra de omstandigheden het toelaten, een belangrijke prioriteit voor de handelsagenda van de EU.

Op 2 april 2019 verzocht de EU om WTO- overleg met Turkije. Aanleiding voor dit verzoek waren maatregelen van Turkije waardoor een aanzienlijk deel van de productie van de farmaceutische producten die naar Turkije worden uitgevoerd, gedwongen geleidelijk naar Turkije moet worden verplaatst. Die maatregelen lijken ook in strijd met de verbintenissen die Turkije in het kader van de douane-unie is aangegaan. Deze zaak loopt nog.

5.7Stabilisatie- en associatieovereenkomsten met de landen van de Westelijke Balkan

In 2018 was de EU wederom de belangrijkste handelspartner voor Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo 36 , Montenegro, Noord-Macedonië en Servië. De totale handel tussen de EU en de vijf landen van de Westelijke Balkan steeg met 10 %. Het handelsoverschot van de EU was stabiel, iets meer dan 9 miljard EUR.

In 2017 was de EU ook de belangrijkste verschaffer van BDI in de regio, terwijl de totale uitgaande BDI met ongeveer 25 miljard EUR stabiel bleven.

Het ondernemingsklimaat heeft echter nog steeds te lijden onder problemen gerelateerd aan de informele economie en corruptie. Het ontbreken van effectieve staatssteunregels blijft eveneens een punt van zorg. Meer in het algemeen moet de mededingingswetgeving worden verbeterd. De EU is van mening, en benadrukt in haar beleidsdialoog met de partnerlanden in de Westelijke Balkan, dat vooruitgang wat betreft het ondernemingsklimaat, de convergentie van regelgeving en de bestrijding van corruptie nauw verband houden met vooruitgang op het gebied van de rechtsstaat. Daarnaast moeten er verbeteringen plaatsvinden wat transparantie en het afleggen van verantwoording betreft bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten. Daarentegen is de Commissie ingenomen met de nieuwe wet op de overheidsopdrachten die begin 2019 in Noord-Macedonië is vastgesteld en die naar verwachting tot meer transparantie en mededinging zal leiden, alsmede met de maatregelen van Servië en Montenegro om overeenkomstig de eisen van de EU de wetgeving inzake overheidsopdrachten te moderniseren.

Hoewel op het gebied van regionale integratie meer vooruitgang moet worden nagestreefd, vormt de ondertekening in april 2019 van een regionale roamingovereenkomst een goed voorbeeld; uiterlijk in 2021 moet hiermee een roamingvrije zone worden ingesteld in de hele regio, waarmee de weg wordt vrijgemaakt voor een verlaging van de telecommunicatiekosten in de regio.

6. Economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) met landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan

6.1Economische partnerschapsovereenkomst met de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (SADC)

2018 was het eerste jaar dat de EPO EU-SADC 37 door alle partijen volledig werd toegepast, nadat op 4 februari 2018 de voorlopige toepassing ervan voor Mozambique was ingegaan. Alle bij de EPO aangesloten SADC-landen zijn nu begonnen met het toepassen van de overeengekomen verlagingen.

De totale goederenhandel tussen de EU en de bij de EPO aangesloten SADC-landen groeide in 2018 met 2,7 %. Die groei was voornamelijk het gevolg van een toename van de EU-invoer uit SADC-EPOlanden met 5,5 %, terwijl de EU-uitvoer licht afnam. Er was wederom een handelsoverschot voor de bij de EPO aangesloten SADC-landen. De groeiende uitvoer uit die landen komt grotendeels voor rekening van de toegenomen uitvoer van motorvoertuigen uit Zuid-Afrika en diamanten en edele metalen uit Zuid-Afrika en Lesotho. De uitvoer van wijn en suiker uit Zuid-Afrika, cashewnoten uit Mozambique, druiven uit Namibië en rum uit Eswatini nam eveneens toe.

Tijdens zijn eerste vergadering, in februari 2019 nam de Gezamenlijke Raad het institutionele kader van de overeenkomst aan, waaronder institutionele bepalingen inzake geschillenbeslechting en de lijst van arbiters. Dit zal helpen bij het aanpakken van uitvoeringsuitdagingen die zich in de toekomst voordoen. De Gezamenlijke Raad heeft ook de grondslagen gelegd voor een gezamenlijk toezichtmechanisme en voor de volledige betrokkenheid van niet-gouvernementele actoren bij de uitvoering van de overeenkomst.

In 2018 heeft Zuid-Afrika het invoerverbod op vlees van gevogelte voor twee van de acht EU-lidstaten opgeheven, zonder aan te geven wat de plannen zijn voor de zes lidstaten waarvoor Zuid-Afrika het verbod nog steeds handhaaft. De EU is van mening dat ook de resterende invoerverboden zonder verdere vertraging moeten worden opgeheven. De SACU ging ook door met het toepassen van vrijwaringsmaatregelen op de invoer van pluimveeproducten uit de EU en het hanteren van invoerrechten voor specifieke textielproducten, maatregelen die volgens de EU in strijd zijn met de overeenkomst en daarom voortdurend bij haar tegenhangers worden aangekaart. Op 14 juni 2019 heeft de EU de SACU formeel verzocht om overleg over de vrijwaringsmaatregelen voor diepgevroren vlees van pluimvee (voor meer bijzonderheden zie punt 10.3).

Oorsprongscumulatie tussen bij de EPO aangesloten SADC-landen, een van de belangrijkste voordelen van de overeenkomst, is een mogelijkheid waarvan deze landen nog geen gebruik hebben gemaakt. Cumulatie van oorsprong zou de bij de EPA aangesloten SADC-landen in staat stellen om in gezamenlijkheid aan de oorsprongseisen te voldoen en bijgevolg de ontwikkeling van regionale waardeketens stimuleren. De EU spoort haar partners aan om hier meer werk van te maken.

57.

Vrouwelijke wijnmakers in Zuid-Afrika



In Zuid-Afrika wordt al meer dan driehonderd jaar wijn gemaakt. Toch kende het land tot het einde van de apartheid geen gekwalificeerde zwarte wijnmakers. Jonge vrouwen doorbreken nu deze barrière en gebruiken de EPO (waarbij een groot tariefcontingent voor wijn aan Zuid-Afrika is toegekend) om hun producten naar de EU uit te voeren.


Thokozani Wines is een “black empowerment”-bedrijf dat vijftien jaar geleden door Diemersfontein Wines werd opgericht om de landarbeiders die voor de onderneming werken, aandeelhouders te laten worden en zo bij te dragen aan de brede economische emancipatie van de zwarte gemeenschap. 85 van de 115 personeelsleden van de onderneming zijn thans Thokozani aandeelhouders, waarvan een groot aantal vrouw is. Zij worden begeleid en ontvangen een opleiding in zakelijke en sociale vaardigheden. Thokozani-wijnen worden uitgevoerd naar Nederland, Duitsland, Zweden, Denemarken en Tsjechië.


“Sinds de inwerkingtreding van de EPO met de SADC is de uitvoer van Thokozani-wijnen naar de EU toegenomen. Maar als wij optimaal van de overeenkomst willen profiteren, zullen wij onze inspanningen moeten vergroten. De steun van de EU voor in het verleden benadeelde producenten is heel erg belangrijk en bijzonder welkom.”


58.

Denise Stubbs, directeur van Thokozani Wines


6.2Interim-economische partnerschapsovereenkomst met Oostelijk en Zuidelijk Afrika (ESA)

2018 was het zevende jaar van voorlopige toepassing van de interim-EPO tussen de EU en Madagaskar, Mauritius, de Seychellen en Zimbabwe. De Comoren passen de overeenkomst sinds 7 februari 2019 toe. De vier oorspronkelijke ESA-partners (“ESA4”) zullen hun liberaliseringsverbintenissen tegen 2022 volledig nakomen, overeenkomstig de tijdschema’s die in de EPO voor de verschillende landen zijn vastgelegd.

In 2018 was de totale handel tussen de EU en de ESA4 het grootst met Madagaskar (1,9 miljard EUR) en Mauritius (1,8 miljard EUR), gevolgd door Zimbabwe (689 miljoen EUR) en de Seychellen (596 miljoen EUR). De EU-invoer uit de vier partners daalde in 2018 met 3,5 %. De hoofdoorzaak was een scherpe daling in het volume van de suikerinvoer uit Mauritius en Zimbabwe.

Wat diversifiëring van de uitvoer betreft, is goede vooruitgang geboekt voor Madagaskar en Mauritius maar is de vooruitgang voor de Seychellen en Zimbabwe vooralsnog beperkt geweest.

Nadat de ESA-partners belangstelling hadden getoond voor uitbreiding van de overeenkomst tot meer dan alleen maar goederenhandel, werd in 2018 een reikwijdteonderzoek gestart, dat in mei 2019 werd afgerond. De onderhandelingen over de verdieping van de overeenkomst moeten eind 2019 beginnen en zullen diensten, investeringen en andere handelsgerelateerde thema’s bestrijken.

6.3Interim-economische partnerschapsovereenkomst met Ivoorkust

De interim-EPO met Ivoorkust wordt sinds september 2016 voorlopig toegepast. Het is een zelfstandige handelsovereenkomst, die zal worden vervangen door de regionale EPO tussen de EU en West-Afrika zodra laatstgenoemde overeenkomst in werking treedt. Nu de regionale EPO met West-Afrika ook door Gambia en Mauritanië is ondertekend, hebben 15 van de 16 West-Afrikaanse partnerlanden 38 deze ondertekend.

In 2018 was de handelsbalans positief voor Ivoorkust en was de EU wederom de belangrijkste handelspartner van dit land. De EU-invoer uit Ivoorkust daalde in 2018 echter met 5 %, een gevolg van de scherpe daling van de waarde van de invoer van rauwe en bewerkte cacao alsook van de waarde van de invoer van rubber. Cacao en bewerkte cacaoproducten waren in 2018 goed voor 64 % van de totale EU-invoer uit Ivoorkust. De EU-uitvoer naar Ivoorkust was stabiel en bestond voornamelijk uit machines en mechanische werktuigen, elektrische apparaten en motorvoertuigen.

Met steun van de EU deed Ivoorkust onderzoek om de effecten van de interim-EPO’s (met Ivoorkust en Ghana) op de regionale integratie te meten. Uit de beoordeling bleek dat de mogelijke verstoringen (bv. door geliberaliseerde EU-grondstoffen die zijn verwerkt in producten die in de regio in omloop zijn) maar zeer weinig verhandelde producten en landen zullen raken. De studie verschafte ook pragmatische oplossingen voor het beperken van het risico van verstoring.

Overeenkomstig de interim-EPO is Ivoorkust met ingang van 1 januari 2019 begonnen met het liberaliseren van zijn markt voor invoer uit de EU. Voor de periode tot 2029 zijn nog meer ronden van tariefverlagingen voorzien.

6.4Interim-economische partnerschapsovereenkomst met Ghana

De interim-EPO met Ghana wordt sinds december 2016 voorlopig toegepast en bevindt zich nog in het beginstadium. Ghana heeft laten weten dat het zijn markt voor EU-invoer met ingang van 2020 zal beginnen te liberaliseren. Net als de interim-EPO met Ivoorkust wordt deze interim-EPO met Ghana vervangen door de regionale EPO met West-Afrika zodra laatstgenoemde overeenkomst in werking treedt.

De EU-invoer uit Ghana groeide in 2018 met bijna 50 % tot 3,1 miljard EUR, vooral door de toegenomen uitvoer van aardolie naar de EU. Ook de Ghanese uitvoer van cacao, aluminium, plantaardige vetten en oliën, tonijnconserven, alsook van kokosnoten en bananen groeide in 2018. De EU-uitvoer naar Ghana (met name machines, aardoliën en vlees) nam in 2018 licht af. De handelsbalans is zowel voor landbouwproducten als niet-landbouwproducten positief voor Ghana.

Aangezien Ghana zich beweegt in de richting van uitvoering van zijn verbintenissen inzake markttoegang, zal nauwlettend worden gekeken naar de mogelijke effecten van de interim-EPO op de economie van het land, in termen van handels- en investeringsstromen, overheidsinkomsten en duurzame ontwikkeling.

6.5Economische partnerschapsovereenkomst met Centraal-Afrika (Kameroen)

De overeenkomst, die openstaat voor toetreding voor alle Centraal-Afrikaanse landen, wordt door Kameroen sinds augustus 2014 voorlopig toegepast. Tot 2029, met andere woorden over een periode van vijftien jaar, zal Kameroen 80 % van zijn invoer uit de EU liberaliseren. De eerste ronden van tariefverlagingen vonden al in 2016 en 2017 plaats. De producten waarvoor de handel wordt geliberaliseerd zijn met name industriële machines en uitrusting, bouwmateriaal en halffabrikaten, die niet lokaal worden geproduceerd en die gebruikt worden door de Kameroense industrie.

De EU-invoer uit Kameroen daalde in 2018 met 7 %, naar het niveau van 2016, na een piek in 2017. De invoerdaling was een gevolg van de afgenomen Kameroense uitvoer van aardolie, cacaobonen, bananen en rubber naar de EU. De uitvoer van aluminium en hout naar de EU steeg in 2018. De handelsbalans was wederom positief voor Kameroen. Aardolie was het dominante uitvoerproduct.


59.

Goedkopere grondstoffen dragen bij aan versterking van de lokale productie en werkgelegenheid



La Société Anonyme des Brasseries du Cameroun (SABC) is een brouwerij en frisdrankenfabrikant in Kameroen. Met ongeveer tienduizend werknemers is SABC de grootste particuliere werkgever in het land. SABC heeft een aandeel van 75 % in de Kameroense markt voor bier en frisdrank.


SABC is op dit moment de grootste begunstigde van EPO-preferenties. De groep voert een scala aan producten uit de EU in, zoals grotere machines voor het bottelen van haar dranken, alsook ingrediënten zoals gist, hop, aroma’s en kleurstoffen die voor haar productie worden gebruikt.


Hoewel SABC profiteert van EPO-preferenties, probeert zij de benodigde producten en grondstoffen ook in toenemende mate lokaal te betrekken. Zo heeft de groep een lokale dochter die flessen fabriceert en koopt zij tevens elk jaar de volledige maïsproductie van tienduizend ton op van Maïscam, een van de grootste agro-industriële ondernemingen van het land.

6.6Economische partnerschapsovereenkomst met het Forum van de Caribische groep van ACS-landen (Cariforum)

2018 was het tiende jaar van voorlopige toepassing van de Cariforum-overeenkomst tussen de EU en veertien Caribische landen. In februari 2019 startte de Commissie een ex-postevaluatie van de overeenkomst, die naar verwachting in 2020 wordt afgerond. De resultaten worden meegenomen in de gezamenlijke EU-Cariforumevaluatie en gerapporteerd aan de Gezamenlijke Raad EU-Cariforum.

De totale handel tussen de EU en de Cariforum groeide in 2018 met 7 %, tot 9 miljard EUR. De EU-invoer uit Cariforum-landen groeide met 11 % tot 3,9 miljard EUR, wat grotendeels voor rekening komt van een toename van de invoer van aardolie en chemicaliën. Ook de EU-invoer van vis en schelpdieren, tabak en gedistilleerde en andere dranken uit Cariforum-landen steeg in 2018, terwijl de invoer van suiker en bananen afnam. De EU-uitvoer naar de Cariforum steeg met 4,6 % tot 5,1 miljard EUR.

De EU verstrekt uit hoofde van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds steun ter waarde van 102 miljoen EUR ten behoeve van regionale economische samenwerking en integratie, wat ook het financieel ondersteunen van de ontwikkeling van de particuliere sector, handelsgerelateerde capaciteitsopbouw en de uitvoering van de EPO in het Caribisch gebied omvat. Deze steun wordt verstrekt in de vorm van, bijvoorbeeld, mini-subsidies voor kleine en middelgrote Caribische ondernemingen om ze te helpen bij het opstarten van uitvoer naar de EU.

Gezien de bijzondere belangstelling van de Cariforum-partners voor handel in diensten met de EU, hebben de partijen in 2018 een speciaal comité voor diensten opgericht.

Tot slot is vooruitgang geboekt met de lopende onderhandelingen over een overeenkomst inzake geografische aanduidingen onder de EPO EU-Cariforum.

6.7Economische partnerschapsovereenkomst met de landen in het gebied van de Stille Oceaan

2018 was het achtste jaar dat de EPO tussen de EU en Papoea-Nieuw-Guinea werd toegepast. Fiji begon in juli 2014 met de voorlopige toepassing van de overeenkomst en Samoa doet dat sinds 31 december 2018.

In 2018 nam de totale handel tussen de EU en Fiji en Papoea-Nieuw-Guinea af met 9 %. Desalniettemin hadden de twee staten in het gebied van de Stille Oceaan nog steeds een handelsoverschot van 700 miljoen EUR met de EU.

De EU-invoer van suiker uit Fiji nam verder af, net als de invoer van suiker uit verschillende ACS-landen. De uitvoer uit Papoea-Nieuw-Guinea naar de EU van palmolie, verreweg het belangrijkste agrovoedingsproduct dat dit land naar de EU uitvoert, daalde met 16 %.

Tot dusver is in de uitvoer van de landen in het gebied van de Stille Oceaan naar de EU maar weinig diversifiëring waargenomen.

De overeenkomst staat open voor andere eilandstaten in de Stille Oceaan. Samoa is in 2018 toegetreden en de toetredingsprocedures voor de Salomonseilanden en Tonga lopen momenteel.

7. Handel en duurzame ontwikkeling: update over recente activiteiten

Sinds de publicatie van het verslag over 2018 is de Commissie, in navolging van haar actieplan van vijftien punten van februari 2018 , extra inspanningen blijven leveren voor uitvoering van de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling van de EU-handelsovereenkomsten. De algemene doelstelling van het actieplan van vijftien punten is om te komen tot een effectievere en assertievere uitvoering en handhaving van de betreffende hoofdstukken. Nu het plan wordt uitgerold, worden de eerste resultaten zichtbaar. De hoofdinitiatieven op de vier brede actieterreinen van het plan zijn de volgende:

60.

1.Samenwerken (met de lidstaten, het Europees Parlement en internationale organisaties)


De Commissie heeft de samenwerking met de lidstaten geïntensiveerd. De speciale deskundigengroep voor handel en duurzame ontwikkeling kwam in 2018 vier keer bijeen. Dit werd aangevuld met het werk dat door de EU-delegaties en de ambassades van de lidstaten in de partnerlanden is verricht. Dit heeft bijgedragen aan het bevorderen van synergieën met de lidstaten bij specifieke uitvoeringsacties, zoals een partnerschap met Zweden gericht op het ondersteunen van Ecuador bij het uitvoeren van zijn verbintenissen inzake handel en duurzame ontwikkeling.

De Commissie bleef voeling houden met het Europees Parlement, onder andere via toezichtgroepen, agendapunten van de Commissie internationale handel, technische debriefings en persoonlijke contacten. Door deze contacten werd onder meer informatie aangeleverd voor het bezoek van leden van het Europees Parlement aan Japan in september 2018.

De Commissie versterkte ook de samenwerking met internationale organisaties. De Commissie en de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) maakten grote vorderingen naar een meer strategische en flexibele samenwerking, met name door de ondertekening eind 2018 van het overkoepelend project “Handel voor fatsoenlijk werk”. Via dit project zullen acties worden ondersteund voor een betere toepassing van de fundamentele IAO-verdragen in de landen die handelspartner zijn van de EU. De Commissie heeft ook de lopende samenwerking met de IAO in een aantal partnerlanden voortgezet. Met betrekking tot het milieu heeft de Commissie samengewerkt met de handelspartners in het kader van de multilaterale milieuovereenkomsten en heeft zij de uitvoering ervan ondersteund, onder meer door middel van de specifieke samenwerkingsovereenkomst met het Milieuprogramma van de Verenigde Naties.

61.

2.Het maatschappelijk middenveld, waaronder de sociale partners, in staat stellen hun rol bij de uitvoering te vervullen


De Commissie en elke interne adviesgroep van de EU die in het kader van de handelsovereenkomsten met een hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling is opgericht, zijn in de loop van het jaar regelmatig bijeengekomen om de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld te informeren over de vooruitgang die bij de uitvoering van het betreffende hoofdstuk is geboekt en de uitdagingen waarvoor men zich bij de uitvoering gesteld ziet, en ook om kennis te nemen van elkaars standpunten en meningen.

De Commissie heeft 3 miljoen EUR gemobiliseerd voor een nieuw project dat uit hoofde van het partnerschapsinstrument wordt gefinancierd: “Support to civil society participation in the implementation of EU trade agreements” (“Steun voor participatie van het maatschappelijk middenveld in de uitvoering van handelsovereenkomsten van de EU”). Sinds november 2018 wordt via dit project logistieke en technische steun gegeven aan interne adviesgroepen in de EU en interne adviesgroepen in enkele partnerlanden 39 . Via dit project worden ook gezamenlijke discussies gefaciliteerd in de vorm van jaarlijkse workshops over onderwerpen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling.

De Commissie zocht ook contact met het maatschappelijk middenveld in EPO-landen om de bekendheid met de overeenkomsten te vergroten en betrokkenheid en discussie te stimuleren. In november 2018 kwamen niet-gouvernementele actoren uit de EU en bij de EPO aangesloten SADC-landen in Namibië bijeen voor een tweede dialoog met en tussen het maatschappelijk middenveld. In april 2019 had de interne adviesgroep voor het maatschappelijk middenveld van Ivoorkust een ontmoeting met beide partijen bij de overeenkomst. De adviesgroep voerde ook gesprekken met de Commissie en het Europees Economisch en Sociaal Comité voor het verkennen van de mogelijkheid van het creëren van een platform voor het maatschappelijk middenveld waarin zowel het maatschappelijk middenveld van Ivoorkust als dat van de EU is vertegenwoordigd.

Het vergroten van de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij de uitvoering van de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling is een andere belangrijke doelstelling. De Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden startten samen met de IAO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en het Bureau van de Hoge Commissaris voor de rechten van de mens (OHCHR), een programma ter waarde van 9 miljoen EUR voor het bevorderen en ondersteunen van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap, te financieren uit hoofde van het partnerschapsinstrument 40 . Via dit programma zullen in Latijns-Amerika voorlichtings- en capaciteitsopbouwactiviteiten worden gefinancierd, in aanvulling op soortgelijke lopende activiteiten in Azië. De Commissie organiseerde over dit thema ook een regionaal evenement in Guatemala, waaraan werd deelgenomen door de IAO, de OESO en een grote verscheidenheid aan belanghebbenden uit de regio.

62.

3.Resultaten boeken


De Commissie heeft voor elke partner prioritaire thema’s op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling geformuleerd (zowel voor de periode vóór als na uitvoering), zodat de inspanningen daarop kunnen worden gericht. Deze prioritaire thema’s zijn met de lidstaten gedeeld via de deskundigengroep voor handel en duurzame ontwikkeling en met het maatschappelijk middenveld via de interne adviesgroepen. Dit proces is momenteel aan de gang.

De Commissie heeft voor enkele partnerlanden, met name Peru en Zuid-Korea, het toezicht op en de analyse van naleving van de verbintenissen inzake handel en duurzame ontwikkeling verscherpt. In het geval van Peru heeft de Commissie intensief contact gehad met overheden en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, onder meer tijdens een informatiemissie naar Lima in oktober 2018. De EU en Peru kwamen tot een akkoord over de wijze waarop de zorgpunten moeten worden aangepakt, zoals weergegeven in de notulen van de vergadering van het subcomité voor handel en duurzame ontwikkeling van december 2018 41 . In het geval van Zuid-Korea verzocht de Commissie in december 2018 om een formeel overleg overeenkomstig de in de overeenkomst voorziene regeling voor geschillenbeslechting inzake handel en duurzame ontwikkeling, op grond van reeds lang bestaande zorgen van de EU over het verzuim van Zuid-Korea om zijn uit de vrijhandelsovereenkomst voortvloeiende verbintenissen inzake multilaterale arbeidsnormen en -overeenkomsten uit te voeren (zie punt 10.1 voor meer bijzonderheden).

De Commissie heeft haar inspanningen geïntensiveerd om partnerlanden in het beginstadium van de uitvoering van de verbintenissen inzake handel en duurzame ontwikkeling te ondersteunen. Zo is in samenwerking met de Zweedse Nationale dienst voor buitenlandse handel een uitvoeringshandboek inzake handel en duurzame ontwikkeling voor Ecuador opgesteld. In Vietnam en Singapore lag de nadruk op de naleving van fundamentele arbeidsnormen, zowel door arbeidshervormingen als door de ratificatie van fundamentele IAO-verdragen. Vietnam heeft onlangs IAO-verdrag nr. 98 geratificeerd en aangegeven dat het een nieuwe wet op de arbeid zou aannemen, waarin onder meer de fundamentele arbeidsbeginselen zijn vervat. Mexico heeft IAO-verdrag nr. 98 in september 2018 inzake het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen, geratificeerd en daarmee gevolg gegeven aan een van zijn verbintenissen uit hoofde van het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling van de toekomstige handelsovereenkomst tussen Mexico en de EU. Andere activiteiten waren gericht op het voorbereiden van het institutionele kader van overheidsorganen en de structuren van het maatschappelijk middenveld.

Voor het mobiliseren van middelen voor de uitvoering van verbintenissen inzake handel en duurzame ontwikkeling en het bevorderen van complementariteiten en synergieën begon de Commissie met het inventariseren van alle relevante projecten. Daarvoor nam zij contact op met de regeringen van de lidstaten in de hoofdsteden van de EU en met hun ambassades in de partnerlanden.

In navolging van de Aanbeveling van het Gemengd Comité voor CETA betreffende handel en klimaat verzorgde de Commissie op 23 januari 2019 een klimaatworkshop waaraan het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven deelnamen, voor het bespreken van het verband tussen handel en klimaat en het in kaart brengen van mogelijke aanvullende initiatieven met betrekking tot dit thema.

De Commissie kon verdergaande bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkelingen opnemen in de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling van de overeenkomsten met Mexico, Vietnam, Japan en Singapore (waaronder verbintenissen tot uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en tot samenwerking en gezamenlijk optreden met betrekking tot de doelstellingen van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (“UNFCCC”). Soortgelijke bepalingen maken deel uit van lopende onderhandelingen.

De EU verrichtte voorlichtingsactiviteiten over de circulaire economie in Chili, Colombia, Japan, Mexico, Marokko, Peru en Singapore voor het bevorderen van groene handels- en investeringspartnerschappen en het uitwisselen van kennis over beleid en beste praktijken met betrekking tot de circulaire economie. Mede dankzij deze activiteiten is de gemoderniseerde overeenkomst met Mexico uitgebreid met specifieke bepalingen over de circulaire economie. Verder zijn voor de landen in Zuidoost-Azië en Latijns-Amerika twee regionale projecten betreffende plastic gefinancierd.

63.

4.Transparantie en communicatie


De Commissie werkt aan het verbeteren van haar webpagina’s over handel en duurzame ontwikkeling om de relevante informatie beter toegankelijk te maken. Het Europees Economisch en Sociaal Comité handelt vergelijkbaar met betrekking tot het werk van de interne adviesgroepen.

Naar aanleiding van een verklaring van oktober 2017 waarin organisaties van het maatschappelijk middenveld hun bezorgdheid uitten over het feit dat Peru zijn verbintenissen inzake handel en duurzame ontwikkeling niet naleefde, hield de Commissie technische bijeenkomsten met de Peruaanse autoriteiten en belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld. De zorgpunten die in de verklaring werden genoemd, stonden ook op de agenda van de vergadering van het subcomité voor handel en duurzame ontwikkeling van december 2018. In maart 2019 stelde de Commissie de organisaties van het maatschappelijk middenveld die de verklaring hadden ingediend, op de hoogte van de uitkomst van de intensievere contacten met de Peruaanse autoriteiten over de betreffende kwesties.

8. Handel in agrovoedingsmiddelen in het kader van EU-handelsovereenkomsten: update over recente ontwikkelingen

64.

Ontwikkeling van handelsstromen


De handel in agrovoedingsmiddelen in het kader van de preferentiële EU-handelsovereenkomsten nam in 2018 wederom toe, in tegenstellng tot de totale handel in agrovoedingsmiddelen van de EU met de rest van de wereld, die licht afnam. De EU-uitvoer van agrovoedingsmiddelen in het kader van de preferentiële overeenkomsten groeide met 2,2 % (+1 miljard EUR) en droeg bij aan het succes van de EU-uitvoer van agrovoedingsmiddelen. De EU-invoer van agrovoedingsmiddelen vertoonde een lichte daling, met 0,6 %.

Over de verslagperiode was de EU-handel in agrovoedingsmiddelen met de preferentiële handelspartnerlanden goed voor 30 % van de totale EU-uitvoer van agrovoedingsmiddelen en 40 % van de invoer daarvan. Met een overschot van 11 miljard EUR droegen de handelsovereenkomsten van de “eerste generatie” voor meer dan de helft bij aan het groeiende totale overschot van de handel in agrovoedingsmiddelen van de EU met de rest van de wereld. Gedistilleerde dranken, wijn, pasta en gebak droegen het meest bij aan de groei van de EU-uitvoer. Tegelijkertijd nam de invoer van tarwe, ongebrande koffie en suiker af.

Met name was er sprake van een sterke groei van de uitvoer naar partnerlanden van handelsovereenkomsten van de tweede generatie (+5 %) en van diepe en brede vrijhandelsruimten (+11 %). CETA droeg hier in het eerste volledige jaar van uitvoering aan bij met een groei van de uitvoer naar Canada van 4 % (met name de uitvoer van citrusvruchten, kaas en chocolade kende hoge groeipercentages).

Van de preferentiële handelspartners waren Zwitserland, Noorwegen en Canada de drie belangrijkste uitvoerbestemmingen voor agrovoedingsmiddelen uit de EU. Van de totale uitvoer van agrovoedingsmiddelen ging in 2018 12 % naar die drie landen. Ongeveer 47 % van de uitvoer naar die landen bestond uit bereidingen voor menselijke consumptie, zoals chocolade, zuigelingenvoeding en pasta (22 %), verwerkte levensmiddelen zoals kaas en wijn (15 %) en andere dranken (9 %).


65.

Franse banketbakker voert met succes zoetwaren uit naar Canada


La Confiserie du Roy René is een Franse banketbakkersonderneming die sinds 1920 gespecialiseerd is in zogenoemde “Calissons”, een soort zoetwaren van gekonfijte vruchten en amandelen. Sinds 2014 heeft de onderneming als strategie te internationaliseren, door gebruik te maken van handelsovereenkomsten van de EU met partners uit de hele wereld.

De onderneming heeft haar omzet uit export, die nu meer dan 9 % van haar totale omzet uitmaakt, sinds 2015 al verdubbeld.

Ratificatie van de handelsovereenkomst tussen de EU en Canada stelt de fabrikant in staat zijn “calissons” door de verlaging van handelstarieven aan te bieden tegen scherpere prijzen.


Wat betreft de invoer van agrovoedingsmiddelen uit landen waarmee de EU een preferentiële handelsovereenkomst heeft gesloten, werd de top drie van die landen ingenomen door Oekraïne, Zwitserland en Turkije, die het oorsprongsland waren van 13 % van de totale EU-invoer van agrovoedingsmiddelen. Primaire producten maken het leeuwendeel uit van de EU-invoer van agrovoedingsmiddelen (~63 %), voornamelijk tropisch fruit (18 %), verse en gedroogde vruchten (13 %) en ongebrande koffie (5,6 %).

De EU-handelsovereenkomsten bevatten bepalingen inzake de bescherming van EU-producenten van gevoelige producten, zoals rundvlees, pluimvee en suiker. Die producten zijn ofwel volledig uitgesloten van de preferentiële handel of vallen, als ze gedeeltelijk zijn uitgesloten, onder zorgvuldig afgestemde tariefcontingenten. Voor gevoelige groenten en fruit wordt tijdens het oogsthoogseizoen in de EU een invoerprijssysteem toegepast.

Hoewel tijdens onderhandelingen vaak met kritische ogen naar EU-handelsovereenkomsten wordt gekeken, bieden ze enorme mogelijkheden voor de uitvoer van landbouwproducten uit de EU. Japan en Zuid-Korea, bijvoorbeeld, zijn respectievelijk de op één en twee na grootste exportmarkt voor varkensvlees uit de EU en hebben nog een aanzienlijk groeipotentieel. Deze markten zijn goed voor 42 % van de totale uitvoer van varkensvlees uit de EU. De uitvoer naar Zuid-Korea is sinds de handelsovereenkomst voorlopig wordt toegepast, voortdurend toegenomen. In 2018 was die toename 12 %, ondanks het feit dat wegens uitbraken van de Afrikaanse varkenspest voor drie lidstaten een uitvoerverbod gold.

Gevoelige landbouwproducten uit de EU blijven baat hebben bij handelsovereenkomsten. In 2018 exporteerde de EU bijvoorbeeld bijna 162 000 ton rundvlees naar preferentiële partnerlanden, 20 % meer dan in 2017. Twee derde van de totale EU-uitvoer van rundvlees gaat naar preferentiële partnerlanden, met name Turkije, Bosnië en Herzegovina, Israël en Zwitserland. Hieruit blijkt dat Europees rundvlees, wanneer de handel niet door oneerlijke of ongerechtvaardigde sanitaire maatregelen of prohibitieve invoerrechten wordt belemmerd, op belangrijke uitvoermarkten wordt gewaardeerd.

Ook de Europese suikerproducenten deden het goed in 2018, met een uitvoervolume van meer dan 3 miljoen ton (+48 % vergeleken met 2017), een record sinds 2014. Hoewel het goede exportresultaat van de suikerproducenten voor een groot deel kan worden toegeschreven aan de voltooiing van de hervorming van de Europese suikerregeling, hebben de bilaterale handelsovereenkomsten hier ook aan bijgedragen. Een voorbeeld: Egypte was in 2018 de belangrijkste uitvoermarkt voor suiker uit de EU. Dankzij de bestaande handelsovereenkomst tussen de EU en Egypte importeerde het land meer dan 500 000 ton Europese suiker tegen nulrecht 42 .

In het geval van Japan intensiveerde de EU-uitvoer van agrovoedingsmiddelen al in 2018 (bv. vlees van gevogelte +78 %), deels dankzij een versnelde samenwerking voor het oplossen van een aantal kwesties die verband hielden met sanitaire en fytosanitaire maatregelen. De douanerechten op varkens- en rundvlees worden in de loop van de tijd volledig worden afgeschaft of aanzienlijk verlaagd 43 .

66.

Geografische aanduidingen


In 2018 werd in enkele partnerlanden vooruitgang geboekt met de bescherming van geografische aanduidingen van de EU. Zo werd bijvoorbeeld in Canada de naam “Prosciutto di Carpegna” als geografische aanduiding geregistreerd. Mexico is in de gemoderniseerde overeenkomst akkoord gegaan met het beschermen van een shortlist van 340 geografische aanduidingen. Begin 2019 heeft Singapore een nieuwe wet inzake geografische aanduidingen aangenomen, waardoor EU-rechthebbenden nog vóór de inwerkingtreding van de overeenkomst een registratieverzoek kunnen indienen.

De Commissie heeft opdracht gegeven voor een studie naar de waarde van de uitvoer van producten met een geografische aanduiding van de EU. Deze studie is een vervolg op een eerdere studie 44 van 2013, waaruit bleek dat op dat moment 20 % van de producten met een geografische aanduiding van de EU naar derde landen werd uitgevoerd, waarmee een waarde van ongeveer 11,5 miljard EUR per jaar was gemoeid.

67.

Sanitaire en fytosanitaire maatregelen


Sanitaire en fytosanitaire maatregelen behelzen nog steeds aanzienlijke belemmeringen voor de EU-uitvoer van agrovoedingsmiddelen. Handelsovereenkomsten zijn een belangrijk instrument om deze belemmeringen aan te pakken. Soms wordt al tijdens de onderhandelingen vooruitgang geboekt, omdat de partnerlanden door de onderhandelingen een beter inzicht krijgen in hun respectieve regelingen. Het beste voorbeeld hiervan is de instemming van Mexico met de uitvoer van fruit uit enkele lidstaten naar dat land zonder vereisten in verband met voorafgaande inklaring 45 . Ook werd vooruitgang geboekt met betrekking tot het landelijke verbod dat Japan op de invoer van gevogelte uit een aantal lidstaten had ingesteld naar aanleiding van uitbraken van de vogelgriep. Japan heeft het verbod op de invoer van gevogelteproducten uiteindelijk voor 27 lidstaten opgeheven. Verder gaf Vietnam aan nog twee andere lidstaten toestemming voor de invoer van rundvlees.

Toch zijn er nog steeds een aantal kwesties die voor problemen zorgen. De Zuid-Koreaanse markt is nog steeds gesloten voor Europees rundvlees en in 2018 is weinig vooruitgang geboekt met de verwerking van aanvragen van lidstaten, waarvan sommige al sinds 2014 in behandeling zijn. Een vergelijkbare situatie doet zich voor bij andere handelspartners van de EU, zoals Colombia en Peru. De EU neemt elke gelegenheid te baat om de kwestie van ongerechtvaardigde belemmering van de markttoegang voor Europees rundvlees aan te kaarten.

Een andere belangrijke kwestie is dat verscheidene handelspartners nog steeds niet het beginsel van regionalisering en EU-regionaliseringsmaatregelen erkennen. Zonder deze erkenning kunnen Europese landbouwers, in het bijzonder pluimvee- en varkensboeren, niet volledig van de EU-handelsovereenkomsten profiteren. Verder stelden zestien landen, waaronder Japan, Zuid-Korea en Mexico, naar aanleiding van de uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij Belgische wilde zwijnen in 2018, landelijke invoerverboden in die behalve België ook verscheidene andere lidstaten raakten. De EU verzocht deze landen de invoerverboden op te heffen, omdat ze in strijd zijn met internationale normen en beginselen.

De EU is verreweg de grootste exporteur van varkensvlees ter wereld. Het feit dat in enkele lidstaten de aanwezigheid van Afrikaanse varkenspest in wilde zwijnen en varkens werd aangetoond, had echter grote gevolgen voor varkensboeren in de EU, omdat veel handelspartners een landelijk invoerverbod instelden voor de getroffen lidstaten. Deze handelsbeperkingen zijn niet in overeenstemming met de WTO-bepalingen, ongerechtvaardigd vanuit het oogpunt van het risico en onnodig omdat de controlemaatregelen van de EU doeltreffend zijn om de overdracht van de ziekte door middel van handel te voorkomen. De tot dusver geraakte lidstaten waren vóór de uitbraken goed voor ongeveer 18 % van de EU-uitvoer van varkensvlees. Het verlies aan inkomsten werd gecompenseerd. Verliezen als gevolg van uitbraken in grote varkensproducerende lidstaten zijn echter moeilijk te compenseren als belangrijke handelspartners hun invoerbeleid niet veranderen.

68.

Dierenwelzijn


In 2018 heeft de Commissie een verslag aan het Europees Parlement en de Raad aangenomen over de impact van activiteiten op het gebied van dierenwelzijn op het concurrentievermogen van Europese veehouders in een gemondialiseerde wereld 46 . Het verslag bevat een overzicht van het werk dat de Commissie in samenwerking met anderen heeft uitgevoerd voor het bevorderen van dierenwelzijn op internationaal niveau. Een van de conclusies van het verslag luidt dat de wereldwijde promotie van de normen inzake dierenwelzijn van de Unie bijdraagt tot de doelstelling op lange termijn om het dierenwelzijn in de wereld te verbeteren en oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan. Het verslag bevestigt de belangrijke rol van internationale samenwerking op het gebied van dierenwelzijn, ook in het kader van preferentiële handelsovereenkomsten.

69.

Promotie van agrovoedingsmiddelen


Om EU-ondernemingen te helpen maximaal te profiteren van de exportkansen die door de EU handelsovereenkomsten in de agro-voedingsmiddelensector worden gecreëerd, is in de EU-begroting een bedrag van 179 miljoen EUR toegewezen aan de promotie van EU-producten, onder meer in Canada, Colombia, Mexico en Zuid-Korea. De promotionele activiteiten hebben betrekking op een brede waaier van onderwerpen en variëren van algemene campagnes voor gezond eten tot campagnes gericht op specifieke marktsectoren. Ook het organiseren van seminars (bv. in Zuid-Korea) voor het promoten van de sanitaire en fytosanitaire normen van hoog niveau van de EU, van geografische aanduidingen of van biologische landbouw valt onder deze activiteiten.

70.

Werkgelegenheid en handel in agrovoedingsmiddelen


De Commissie publiceerde op haar gegevensportaal voor landbouweconomisch modelleregen (DataM) een interactief hulpmiddel 47 voor het berekenen van het aantal banen dat in de EU door de handel in agrovoedingsmiddelen wordt gegenereerd. Dit hulpmiddel is voor iedereen toegankelijk en helpt om te bepalen hoe de uitvoer van agrovoedingsmiddelen is gerelateerd aan de werkgelegenheid in de verschillende sectoren van de economie.

9. Lopende werkzaamheden op specifieke terreinen

9.1Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s)

Hoewel de Commissie niet beschikt over precieze statistische gegevens over de participatie van kmo’s in de buitenlandse handel van de EU 48 , duidt onderzoek erop dat de rol van kmo’s in de internationale handel toeneemt. Op basis van een enquête die in 2016 werd gehouden door de hoofdeconoom van het directoraat-generaal Handel 49 , zijn kmo’s goed voor naar schatting 30 % van de EU-uitvoer van goederen naar de rest van de wereld en is 86 % van alle EU-exporteurs kmo 50 . In de periode 2012-2016 steeg de waarde van de kmo-uitvoer met bijna 20 %, iets meer dan de stijging van de totale toegevoerde waarde van kmo’s voor de EU-economie. In 2016 kwam 80 % van de totale EU-invoer uit derde landen voor rekening van kmo’s. De waarde van deze invoer was gelijk aan 38 % van de totale waarde van de EU-invoer.

De kosten voor het toetreden tot een nieuwe markt wegen zwaarder voor kleine en middelgrote dan voor grote ondernemingen. Handels- en investeringsbelemmeringen, bijvoorbeeld, zijn voor elke onderneming een probleem maar kunnen voor kleine en middelgrote ondernemingen een onoverkomelijk obstakel vormen. Het handelsbeleid van de EU is dan ook vooral gericht op de specifieke behoeften van kmo’s. Dit komt met name tot uitdrukking in het streven naar meer transparantie en het gebruiksvriendelijker en meer toegankelijk maken van de informatie over handelsovereenkomsten.

Voor het creëren van een kmo-vriendelijker handelsklimaat is de Commissie momenteel bezig met het opstellen van een gids over de werking van handelsovereenkomsten. Daarin wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan:

-oorsprongsregels;

-openbare aanbestedingen;

-bescherming van intellectuele-eigendomsrechten;

-erkenning van internationale normen;

-erkenning van beroepskwalificaties;

-visumfacilitering.

Eén regelboek voor de internationale handel zou de beste manier zijn om een gelijk speelveld voor kmo’s te creëren, maar de multilaterale inspanningen op dit terrein vorderen erg langzaam. Vandaar dat handelsovereenkomsten vooralsnog een belangrijk instrument blijven om kmo’s te helpen om deel te nemen aan de internationale handel.

Sinds het verschijnen van de Commissiemededeling “ Handel voor iedereen ” heeft de EU in alle nieuwe handelsovereenkomsten kmo-bepalingen opgenomen en voorgesteld om ook een specifiek kmo-hoofdstuk op te nemen zodat de overeenkomsten in hun totaliteit beter werken voor kmo’s. Dit hoofdstuk omvat doorgaans verbintenissen voor de EU en de partnerlanden om informatie te verstrekken over de inhoud van de respectieve handelsovereenkomst op een speciale website; hierop kunnen met een gegevensbestand tariefcodes worden opgezocht, informatie over tarieven, invoervereisten, oorsprongsregels enz. Daarnaast voorziet het hoofdstuk in een contactpunt voor kmo’s voor elke kant om de bilaterale samenwerking op overheidsniveau en de interactie met de krachtens de overeenkomst opgerichte comités te faciliteren, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de behoeften van kmo’s op passende wijze worden aangepakt. Bovendien onderhandelt de Commissie bij nieuwe handelsovereenkomsten en bij de modernisering van handelsovereenkomsten over vereenvoudigde en soortgelijke regels, bijvoorbeeld op het gebied van de oorsprongsregels.

De EPO tussen de EU en Japan is de eerste met een speciaal hoofdstuk inzake kmo’s 51 . In 2018 zijn tevens onderhandelingen op technisch niveau over kmo-hoofdstukken afgerond met Mexico en de Mercosur. Soortgelijke onderhandelingen lopen momenteel met Indonesië, Australië, Nieuw-Zeeland, Chili en Tunesië. Hoewel CETA geen afzonderlijk hoofdstuk over kmo’s bevat, hebben de EU en Canada op 26 september 2018 wel overeenstemming bereikt over een specifieke aanbeveling betreffende kmo’s 52 . Op grond van die aanbeveling moeten beide partijen informatie over markttoegang verstrekken en kmo-contactpunten oprichten.

De Commissie, de lidstaten en bedrijfsverenigingen blijven zich ervoor inzetten om meer bekendheid te geven aan de kansen die door de EU-handelsovereenkomsten worden gecreëerd. De Commissie verstrekt op haar website informatie over preferentiële handelsovereenkomsten. Een recent voorbeeld is de webpagina over de EPO tussen de EU en Japan 53 met specifieke informatie voor kmo’s. Het Japanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft overeenkomstig de verbintenissen die uit het kmo-hoofdstuk voortvloeien, eveneens informatie op zijn www.mofa.go.jp/ecm/ie/page23e_000546">website gepubliceerd. Verder bevat de EU-Databank Markttoegang 54 informatie voor kmo-ondernemingen die naar derde landen willen uitvoeren en verschaft de Trade Helpdesk 55 relevante informatie voor importeurs die in de EU willen invoeren. De Commissie werkt momenteel aan een nieuw webportaal dat zal fungeren als “one-stop shop”, dat verbeterde diensten moet aanbieden aan kmo’s.

71.

Duitse fabrikant verhoogt uitvoervolume over de hele wereld



De handelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Afrika is in 2000 van kracht is geworden. Dankzij deze overeenkomst heeft een kleine machinefabrikant in de Duitse streek Zwaben kunnen profiteren van nieuwe exportkansen, extra banen kunnen creëren en technologische innovaties met zijn handelspartners kunnen delen.


AERO-LIFT exporteert vacuüm heftoestellen naar Zuid-Afrika, variërend van onderdelen tot volledige machines. Deze toestellen worden bijvoorbeeld in de industrie gebruikt voor het heffen van zware ladingen. Sinds de sluiting van de handelsovereenkomst is de exportwaarde van één producttype alleen al gestegen van 15 000 tot 100 000 EUR. Tegelijkertijd profiteert de onderneming van verlaagde douane- en administratieve kosten, ter hoogte van ongeveer 5 % van de productwaarde.


“Zonder handelsovereenkomst zouden wij niet in Zuid-Afrika zitten” zegt Tobias Pauli, directeur van AERO-LIFT Vakuumtechnik GmbH, een klein familiebedrijf in het Zwabische Binsdorf.

9.2Diensten

Bij het openstellen van de handel in diensten gaat het om het wegnemen van kwantitatieve en discriminerende beperkingen in de interne wetgeving. Onderhandelingen op dit terrein moeten ertoe leiden dat EU-dienstverleners hun diensten op buitenlandse markten kunnen verlenen en niet worden gediscrimineerd ten opzichte van andere bedrijven in dezelfde sector.

Alle handelsovereenkomsten van de “nieuwe generatie” en overeenkomsten inzake diepe en brede vrijhandelsruimten bevatten bepalingen inzake diensten, waarmee wordt bijgedragen aan het vaststellen en consolideren van een regelgevingskader dat het verlenen van diensten faciliteert en tegelijkertijd consumenten beschermt. Van de bestaande overeenkomsten met ACS-landen is alleen de EPO met het Caribisch gebied ook op diensten van toepassing, terwijl de andere EPO’s herzieningsclausules bevatten die voorzien in de mogelijkheid van onderhandelingen in een later stadium.

Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt met onlangs uitonderhandelde overeenkomsten, zoals die met Japan en Mexico, omdat ze “state-of-the-art”-bepalingen bevatten over zowel de handel in diensten als elektronische handel. Verscheidene overeenkomsten waarover momenteel wordt onderhandeld, zoals die met Australië en Nieuw-Zeeland, zullen naar verwachting voortbouwen op deze ambitieuze bepalingen.

De EPO tussen de EU en Japan bevat uitgebreide verbintenissen inzake diensten en investeringen, gebaseerd op een volledige negatieve lijst (d.w.z. de partijen hebben alleen die sectoren in de lijst opgenomen die zij volledig uitsluiten of waarop beperkingen van toepassing zijn). De overeenkomst bevat ook belangrijke regelgevingsbepalingen, die verder gaan dan de Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten (GATS) van de Wereldhandelsorganisatie. Deze aanvullende verbeteringen helpen EU-ondernemingen die de Japanse markt willen betreden, maar ook die welke al actief zijn op die markt, om snel de noodzakelijk vergunningen te krijgen. Verder biedt de overeenkomst met Japan een kader voor nauwere samenwerking op het gebied van regelgeving voor financiële diensten en heeft deze geleid tot een memorandum van overeenstemming tussen de EU en Japan over het verkeer van natuurlijke personen voor zakelijke doeleinden.

Een ander sprekend sectoraal voorbeeld is het hoofdstuk over elektronische handel dat in de moderne handelsovereenkomsten is opgenomen. Kwesties in verband met elektronische handel zijn weliswaar al in het verleden in overeenkomsten aangepakt, maar minder uitgebreid dan in de overeenkomst tussen de EU en Canada (CETA); verdere verbeteringen zijn aangebracht in de EPO met Japan. De uit de onlangs afgesloten onderhandelingen met Mexico voortgekomen regelingen die van toepassing zijn voor alle door de overeenkomst bestreken sectoren, beantwoorden aan de uitdagingen van de digitale economie en zijn voor de goede werking van de onlinehandel in goederen en diensten onmisbaar. Deze overeenkomst bevat regels die de heffing van douanerechten op elektronische transmissies of de verplichte openbaarmaking van broncodes verbieden, alsook vertrouwensbevorderende regels, zoals regels inzake elektronische vertrouwensdiensten, elektronische contracten, bescherming tegen spam en consumentenbescherming.

Hoewel de effecten van de handelsovereenkomsten op de EU-handel in diensten met derde landen moeilijk kwantificeerbaar zijn, laten de beschikbare gegevens een toename van de uitvoer van EU-diensten zien. Zo is de uitvoer van diensten naar Zuid-Korea en Chili tussen 2016 en 2017 respectievelijk met 7 % en 17 % gestegen en steeg de uitvoer naar Canada in diezelfde periode met 7 %. Verder was de handel in diensten in 2017 goed voor bijna 35 % van de totale waarde van de handel tussen de EU en Canada, meer dan 50 % van de totale waarde van de handel tussen de EU en Cariforum en bijna 65 % van de totale waarde van de handel tussen de EU en Panama (het gemiddelde voor de handel tussen de EU en Midden-Amerika was ongeveer 30 %).

9.3Economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan – voorbereidende werkzaamheden 56

De EPO met Japan is op 1 februari 2019 in werking getreden. Als voorbereiding op de toepassing van deze belangrijke nieuwe handelsovereenkomst heeft de Commissie in 2018 informatiepakketten samengesteld die waren toegesneden op de individuele lidstaten, het bedrijfsleven en het grote publiek, met onder meer een algemene beschrijving van de inhoud van de overeenkomst, op de individuele lidstaten toegesneden infographics en verschillende gidsen betreffende douane-aangelegenheden en uitwerking voor de landbouw. Praktische informatie die met name voor kmo’s relevant is, is toegevoegd aan de Gegevensbank Markttoegang . De Commissie heeft ook deelgenomen aan een aantal voorlichtingsevenementen om de lidstaten bij hun informatie-activiteiten te ondersteunen.

Verder heeft het www.eu-japan.eu/">Centrum voor industriële samenwerking EU-Japan 57 (platform dat door de EU en Japan gezamenlijk wordt gefinancierd) een www.eu-japan.eu/epa-helpdesk">helpdesk voor ondersteuning bij de uitvoering van de overeenkomst opgezet. Deze helpdesk is een praktisch hulpmiddel dat met name is bedoeld voor kmo’s. De helpdesk beantwoordt individuele vragen over de overeenkomst en biedt kmo’s toegang tot verscheidene aanvullende informatiebronnen en andere gratis diensten. Het Centrum organiseert training webinars over specifieke thema’s en publiceert regelmatig sectorspecifieke informatiepakketten (“factsheets”) over veranderingen en exportkansen die de EPO EU-Japan meebrengt. De helpdesk is nauw gerelateerd aan andere activiteiten van het Centrum, zoals de helpdesk overheidsopdrachten of de helpdesk intellectuele eigendom.

Voordat de overeenkomst van kracht werd, werkten de EU en Japan samen aan de afronding van het administratieve kader voor de uitvoering ervan. Dit omvatte onder meer:

-informatie-uitwisseling over de initiële procedure voor het beheer van tariefcontingenten;

-goedkeuringsprocedures voor verscheidene oenologische praktijken teneinde de uitvoer van EU-wijnen te faciliteren;

-een aantal technische aspecten betreffende douanevereisten voor het verlenen van tariefpreferenties (bv. omgang met vertrouwelijke bedrijfsinformatie);

-oprichting van beheerstructuren voor de uitvoering van het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling;

-ontwikkeling van procedurele en andere regels voor de werking van de gemengde comités, alsook van het systeem voor geschillenbeslechting dat in de overeenkomst is voorzien.

De werkzaamheden met betrekking tot sommige van bovengenoemde onderdelen van het administratieve kader zijn nog steeds gaande, net als de werkzaamheden met betrekking tot andere belangrijke kwesties die geregeld moeten worden om het economische partnerschap tussen de EU en Japan te versterken.

72.

Bord Bia, Irish Food Board (Ierland)



Bord Bia, een organisatie die zich inzet voor de promotie van voedingsmiddelen uit Ierland, heeft een subsidieprijs gewonnen voor de promotie van Europees rundvlees, een project ter waarde van 3,7 miljoen EUR, dat voor 80 % wordt medegefinancierd door de EU 58 . Tussen 2017 en 2019 nam Bord Bia deel aan diverse promotiecampagnes, om de hoge normen van de EU op het gebied van voedselveiligheid, kwaliteit en duurzaamheid in Japan onder de aandacht te brengen.


“Dat wij het recht hebben gewonnen om deze EU-campagne te leiden, vormt een erkenning van het belang van Ierland als exportland met een lange en sterke staat van dienst in het promoten en leveren van duurzaam geproduceerd kwaliteitsrundvlees. Dankzij dit programma kunnen wij onze activiteiten uitbreiden in een tijd waarin diversifiëring naar internationale markten belangrijker is dan ooit […] deze campagne biedt ons de gelegenheid om elke van deze activiteiten in te zetten ten bate van Ierse en EU-producenten.”


73.

Tara McCarthy, hoofdmedewerker directie, Bord Bia


9.4Verbeteren van de gebruikmaking van EU-handelsovereenkomsten

In de EU en de partnerlanden gevestigde ondernemingen kunnen alleen van de EU-handelsovereenkomsten profiteren als zij relevante informatie over de inhoud van deze overeenkomsten hebben en begrijpen hoe zij er in de praktijk van kunnen profijt uit kunnen halen. Als vervolg op de in het voorgaande verslag beschreven activiteiten heeft de Commissie in 2018 haar inspanningen geïntensiveerd om de bekendheid met de EU-handelsovereenkomsten te vergroten en de benutting ervan te faciliteren.

De Commissie heeft onder andere vorderingen gemaakt met een onlineportaal dat zal fungeren als “one-stop shop” voor EU-exporteurs en -importeurs. Dit portaal zal het met name voor kmo-ondernemingen gemakkelijker maken om inzicht te krijgen in de voorwaarden voor markttoegang in de partnerlanden (in totaal meer dan 120 exportbestemmingen) en de EU. Dankzij de beoogde integratie van twee databanken - de Databank Markttoegang en de handelshelpdesk — krijgen ondernemingen een betere toegang tot informatie over de tariefpreferenties en regelgevingsvoorschriften die krachtens een bepaalde handelsovereenkomst op hun producten van toepassing zijn, alsook over de oorsprongsregels. Het nieuwe portaal zal informatie bevatten over een eerste batch van handelsovereenkomsten en zal in de loop van de tijd geleidelijk worden uitgebreid.

Verder heeft de Commissie in 2018 haar samenwerking versterkt met het Enterprise Europe Network (EEN) 59 en organisaties voor handelsbevordering in de lidstaten, om kmo-ondernemingen beter te kunnen bereiken en haar bewustmakings- en voorlichtingscampagnes beter op de doelgroep te kunnen afstemmen. De Commissie heeft een nieuwe EEN-werkgroep ingesteld die informatiemateriaal over de toepassing van vrijhandelsovereenkomsten ontwikkelt. EEN zal contactpersonen aanwijzen waar men terecht kan voor informatie over handelsovereenkomsten en in alle lidstaten trainingsessies voor EEN-partners organiseren waarbij het erom gaat, hoe Europese ondernemingen verder over de voordelen van handelsovereenkomsten op de hoogte kunnen worden gesteld.

10. Rechtshandhaving

Sinds de publicatie van het verslag over 2018 heeft de EU in het geval van Zuid-Korea, Oekraïne en de Douane-Unie van Zuidelijk Afrika zijn toevlucht moeten nemen tot het mechanisme voor geschillenbeslechting dat op grond van de overeenkomsten met die partners is ingesteld. Hieronder wordt de stand van zaken met betrekking tot deze geschillen per augustus 2019 weergeven. Verder verzocht de EU op 2 april 2019 om WTO- overleg 60 met Turkije. Aanleiding voor dit verzoek waren maatregelen van Turkije waardoor EU-producenten van farmaceutische producten geleidelijk worden gedwongen de productie van een aanzienlijk deel van de voor Turkije bestemde farmaceutica naar dat land te verplaatsen. Die maatregelen lijken ook in strijd met de verbintenissen die Turkije in het kader van de douane-unie is aangegaan. Deze zaak loopt nog.

De Commissie volgt de uitvoering van de EU-handelsovereenkomsten op de voet en zal overwegen om over te gaan tot rechtshandhaving, met name in zaken van groot economisch of systemisch belang. De preferentiële handelsovereenkomsten van de EU voorzien in een krachtig handhavingsmechanisme, zodat eventuele geschillen, waaronder geschillen over aangelegenheden die buiten het bereik van de WTO-overeenkomst vallen (bv. het geschil met Zuid-Korea over arbeidsrechten), efficiënt en tijdig kunnen worden beslecht. Wanneer de betwiste maatregel een schending van zowel de WTO-overeenkomst als een handelsovereenkomst tussen de EU en het partnerland inhoudt, vormt het stelsel voor geschillenbeslechting van de WTO echter nog steeds de eerste keuze, omdat het een beproefd en transparant stelsel is en een coherente uitleg van de toepasselijke verbintenissen garandeert.

10.1Geschillenbeslechting met Zuid-Korea

In het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea heeft Zuid-Korea zich ertoe verbonden de door de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) aangenomen fundamentele rechten, met name het recht op vrijheid van vereniging en het recht op collectief onderhandelen, te respecteren en te implementeren in de nationale wetgeving en praktijken. Daarnaast heeft het land zich ertoe verbonden om voortdurend en onophoudelijk te streven naar ratificatie van nog niet geratificeerde IAO-verdragen 61 .

Vanwege het uitblijven van vooruitgang besloot de EU op 17 december 2018 tot indiening van een verzoek om overleg 62 met Zuid-Korea overeenkomstig de regeling voor bilaterale geschillenbeslechting. Omdat het land zich onvoldoende heeft ingespannen voor ratificatie van de betreffende IAO-verdragen, heeft de EU op 2 juli 2019 om de instelling van een arbitragepanel 63 verzocht.

10.2Geschillenbeslechting met Oekraïne

In januari 2019 besloot de EU tot indiening van een verzoek om overleg met Oekraïne over de Oekraïense beperkingen op de uitvoer van hout, overeenkomstig de regeling voor bilaterale geschillenbeslechting als voorzien in de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne. De uitvoerbeperking had aanvankelijk alleen betrekking op tien soorten rondhout en gezaagd hout, maar is in 2015 uitgebreid tot alle soorten onbewerkt hout (waaronder dennenhout sinds 2017).

De EU had deze kwestie al bij menige gelegenheid bij Oekraïne aangekaart, aangezien de uitvoerbeperking onverenigbaar is met de associatieovereenkomst. In februari 2019 vond overleg plaats, maar dit leidde niet tot beslechting van het geschil. Vandaar dat de EU in juni 2019 besloot tot het indienen van een verzoek om instelling van een 64 om de kwestie te onderzoeken en zich over de zaak uit te spreken.

10.3Geschillenbeslechting met de Douane-Unie van Zuidelijk Afrika

Op 14 juni 2019 richtte de EU aan de Douane-Unie van Zuidelijk Afrika (SACU) een verzoek om overleg 65 overeenkomstig het deel inzake het vermijden en beslechten van geschillen van de EPO tussen de EU en de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (EPO EU-SADC). Het verzoek had betrekking op een vrijwaringsmaatregel ten aanzien van de uitvoer uit de EU van diepgevroren delen van kip met bot. De EU is van mening dat deze maatregel in strijd is met de beginselen en regels van de overeenkomst.

De EU had al meerdere keren op verschillende niveaus en bij verschillende gelegenheden bij de SACU haar bezorgdheid over deze maatregel geuit. Aangezien de zorgen van de EU niet zijn weggenomen, heeft zij de volgende stap gezet en SACU formeel verzocht om overleg, dat binnen veertig dagen na kennisgeving van het verzoek moet plaatsvinden.

11. Conclusies

Terwijl de wereldhandel in 2018 een groeivertraging liet zien en sprake was van een toenemend protectionisme, bleven de preferentiële handelsovereenkomsten een handelsbevorderend effect hebben. Naast de volledige of gedeeltelijke afschaffing van douanerechten, bleven de overeenkomsten ook bijdragen aan de ontwikkeling van een op regels gebaseerd handelssysteem en verbetering van de markttoegang voor EU-producten en -investeringen in partnerlanden. Ook droegen de overeenkomsten bij aan economische diversifiëring en groei in ontwikkelingslanden. Andere positieve effecten van de EU-handelsovereenkomsten waren onder meer de grotere rechtszekerheid op terreinen als de handel in diensten en overheidsopdrachten, alsook de betere bescherming van essentiële EU-belangen, zoals intellectuele-eigendomsrechten, waaronder geografische aanduidingen.

Daarnaast zijn de preferentiële handelsovereenkomsten van de “nieuwe generatie” ook een belangrijk instrument gebleken voor het bevorderen van Europese waarden op het gebied van werknemersrechten en milieubescherming, waaronder wat klimaatverandering aangaat.

Daar staat tegenover dat veel van de handelsbarrières die in de weg staan aan de kansen die door de EU-handelsovereenkomsten worden gecreëerd, in 2018 nog steeds niet waren geslecht en er ook weer nieuwe barrières opkwamen. De EU zal de noodzakelijke maatregelen blijven nemen om deze barrières te weg te nemen, zoals het gebruik van bilaterale of multilaterale handhavingsinstrumenten, voor zover van toepassing.

Als onderdeel van haar inspanningen voor meer transparantie en openbare verantwoording zal de Commissie jaarlijks verslag blijven doen van de toepassing van de preferentiële handelsovereenkomsten tussen de EU en derde landen.


74.

Bijlage 1: Preferentiegebruik bij invoer in de EU


Land van uitvoer201520162017
2018
Vrijhandelsovereenkomsten van de “nieuwe generatie”
Colombia97 %97 %97 %98 %
Costa Rica96 %97 %96 %96 %
Ecuador89 %88 %97 %99 %
El Salvador82 %74 %90 %91 %
Guatemala95 %95 %93 %97 %
Honduras91 %92 %92 %91 %
Nicaragua94 %94 %93 %88 %
Panama70 %61 %82 %82 %
Peru98 %97 %96 %96 %
Zuid-Korea85 %87 %88 %88 %
Canada28,7 %49,6 %
DCFTA’s
Georgië83 %80 %77 %76 %
Moldavië91 %88 %85 %85 %
Oekraïne87 %89 %87 %80 %
Vrijhandelsovereenkomsten van de “eerste generatie”
Mediterrane partners
Algerije97 %95 %97 %96 %
Egypte95 %96 %97 %96 %
Israël89 %90 %91 %90 %
Jordanië68 %79 %75 %76 %
Libanon76 %71 %70 %74 %
Marokko97 %97 %97 %98 %
Bezette Palestijnse Gebieden78 %81 %77 %65 %
Tunesië95 %96 %94 %93 %
Westelijke Balkan
Albanië87 %86 %86 %84 %
Bosnië en Herzegovina93 %94 %94 %94 %
Noord-Macedonië97 %95 %94 %92 %
Kosovo85 %89 %92 %92 %
Montenegro81 %83 %90 %73 %
Servië93 %90 %92 %91 %
Latijns-Amerikaanse partners
Chili95 %95 %96 %94 %
Mexico52 %58 %70 %74 %
EVA-staten
Noorwegen71 %66 %69 %69 %
Zwitserland86 %83 %85 %85 %
Economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s)
Cariforum (gemiddeld)91 %92 %91 %86 %
SADC (gemiddeld)87 %83 %82 %88 %
ESA (gemiddeld)97 %97 %96 %96 %
Ivoorkust99 %98 %98 %98 %
Ghana98 %98 %96 %99 %
Centraal-Afrika (Kameroen)91 %97 %99 %98 %
Stille Oceaan (gemiddeld)92 %99 %81 %

Bron: Eurostat

Bijlage 2: Preferentiegebruik bij uitvoer uit de EU 66

Land van invoer2015201620172018
Vrijhandelsovereenkomsten van de “nieuwe generatie”
Colombia63 %71 %70 %72 %
Peru28 %47 %52 %56 %
Costa Rican.b.38 %n.b.59 %
El Salvador21 %26 %27 %33 %
Guatemala21 %32 %31 %33 %
Honduras40 %56 %55 %55 %
Ecuadorn.b.n.b.57 %68 %
Zuid-Korea68 %71 %74 %81 %
Canadan.b.n.b.n.b.37 %
DCFTA’s
Georgië72 %81 %83 %83 %
Oekraïnen.b.n.b.70 %74 %
Vrijhandelsovereenkomsten van de “eerste generatie”
Mediterrane partners
Turkijen.b.95 %94 %90 %
Egypte36 %66 %64 %67 %
Israëln.b.89 %86 %n.b.
Libanon74 %74 %58 %n.b.
Marokkon.b.76 %77 %77 %
Jordaniën.b.78 %72 %76 %
Westelijke Balkan
Albanië77 %80 %78 %80 %
Bosnië en Herzegovina91 %88 %88 %86 %
Noord-Macedoniën.b.90 %89 %n.b.
Kosovon.b.44 %60 %66 %
Montenegro86 %85 %86 %86 %
Servië89 %91 %91 %90 %
Latijns-Amerikaanse partners
Chili77 %87 %88 %85 %
Mexico76 %76 %75 %70 %
EVA-staten
Zwitserland79 %79 %78 %77 %
EPO’s:
Dominicaanse Republiek46 %49 %62 %58 %
Mauritiusn.b.n.b.n.b.28 %
Zuid-Afrika60 %63 %60 %64 %

75.

Bronnen: Partnerlanden


(1) Deze benaming mag niet worden uitgelegd als een erkenning van een staat Palestina en laat de individuele standpunten van lidstaten ter zake onverlet.
(2) Stabilisatie- en associatieovereenkomst
(3) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
(4) De overeenkomst is sinds 7 februari 2019 ook van toepassing op de Comoren.
(5) De overeenkomst is sinds 31 december 2018 ook van toepassing op Samoa.
(6) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52015DC0497&qid=1548240879361&from=NL
(7) Het eerste verslag is op 9 november 2017 en het tweede op 31 oktober 2018 gepubliceerd.
(8) Antigua en Barbuda, Belize, Bahama’s, Barbados, Dominica, Dominicaanse Republiek, Grenada, Guyana, Jamaica, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Suriname, en Trinidad en Tobago.
(9) Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon, Marokko en Tunesië.
(10) trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/november
(11) Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo, Montenegro, Noord-Macedonië en Servië.
(12) Meer informatie over afzonderlijke overeenkomsten is te vinden in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.
(13) Algemene statistieken over handelsstromen in goederen en diensten en over buitenlandse directe investeringen voor elk partnerland zijn te vinden in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.
(14) Een bepaalde foutmarge blijft echter mogelijk omdat de gegevens geen rekening houden met bepaalde wijzigingen in de preferentiële status van de invoer, zoals aanspraken op preferenties die importeurs maken nadat de goederen bij de douane zijn aangegeven en weigering van de douane om een preferentie te verlenen na controle en vrijgave van de goederen.
(15) Alle hierna volgende statistieken hebben betrekking op de handel in goederen, tenzij anders is vermeld.
(16) Geografische aanduidingen beschermen de namen van specifieke producten ter bevordering van de unieke kenmerken ervan die samenhangen met de geografische oorsprong van de producten. Productnamen kunnen worden beschermd met een “geografische aanduiding” als ze een specifiek verband hebben met de plaats waar ze zijn gemaakt. Geografische aanduidingen worden erkend als intellectuele eigendom en spelen als zodanig een steeds belangrijkere rol in handelsonderhandelingen tussen de EU en andere landen.
(17) COM(2019) 271 final van 17.6.2019.
(18) Deze kwestie wordt uitgebreid besproken in het 37e jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU en het gebruik door derde landen van tegen de EU gerichte handelsbeschermingsinstrumenten in 2018. COM(2019) 158 final van 27.3.2019.
(19) SWD(2019) 103 final van 7.3.2019
(20) Zie hoofdstuk 9 van het “Final Evaluation Report – IFO Institute and Civic Consulting” van mei 2018. trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/march
(21) Boviene spongiforme encefalopathie, beter bekend als “gekkekoeienziekte”.
(22) Het actieplan is het resultaat van een acht maanden durend debat met het Europees Parlement, de lidstaten en het maatschappelijk middenveld en vormt een routekaart voor een meer assertieve handhaving van de verbintenissen die op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling in bilaterale handelsovereenkomsten zijn aangegaan. Hoofdstuk 7 bevat nadere bijzonderheden over de uitvoering van bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling in bilaterale handelsovereenkomsten. trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/february
(23) Alleen het Comité voor de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties is in 2018 niet bijeengekomen. De eerste vergadering van dit comité vond plaats in april 2019.
(24) trade.ec.europa.eu/doclib/press/index.cfm?id=1811
(25) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:22017X0114(01)&from=EN
(26) trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/september
(27) trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/september
(28) trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/september
(29) trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/april
(30) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:62017CV0001(02)
(31) Bijlage 2B bij CETA
(32) 1,5 miljoen EUR voor de periode van januari 2018 tot en met december 2018.
(33) trade.ec.europa.eu/doclib/cfm
(34) In juli 2019 is de Commissie ervan in kennis gesteld dat de in november 2018 door Tunesië opgelegde beperkende maatregelen met betrekking tot invoer zijn opgeheven. De Commissie zal de situatie blijven volgen om er zeker van te zijn dat deze handelsbarrière daadwerkelijk is opgeheven.
(35) Opgemerkt moet worden dat ook zonder stijging van de aankopen van vliegtuigen en vliegtuigonderdelen de EU-uitvoer nog steeds met 6 % zou zijn gegroeid, wat een afspiegeling is van de diversifiëring die de afgelopen vijf in de EU-uitvoer heeft plaatsgevonden.
(36) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
(37) Dit is een overeenkomst tussen de EU en zes van de vijftien leden van de SADC: Botswana, Eswatini, Lesotho, Namibië, Zuid-Afrika (die samen de Douane-Unie van Zuidelijk Afrika, hierna ook “SACU” genoemd, vormen) en Mozambique.
(38) Nigeria is het enige land in West-Afrika dat de overeenkomst nog niet heeft ondertekend.
(39) Op dit moment Midden-Amerika, Colombia-Ecuador-Peru, Cariforum, Georgië, Moldavië, de SADC en Oekraïne.
(40) https://ec.europa.eu/fpi/what-we-do/partnership-instrument-advancing-eus-core-interests_en
(41) trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/february
(42) Zonder preferentiële handelsovereenkomst hanteert Egypte een invoerrecht van 20 % op ongeraffineerde suiker.
(43) Zie “EU-Japan EPA Factsheet Meat Products” www.eubusinessinjapan.eu/sites/default/files">https://www.eubusinessinjapan.eu/sites/default/files
(44) https://ec.europa.eu/agriculture/newsroom/106_en
(45) Met “voorafgaande inklaring” wordt het door enkele handelspartners opgelegde vereiste bedoeld dat zendingen bestemd voor uitvoer naar dat land vóór verscheping worden gecontroleerd door eigen inspecteurs die daarvoor in het land van uitvoer zijn gedetacheerd. De kosten zijn gewoonlijk voor rekening van de exporteur, wat de uitvoer vaak onrendabel maakt. In de gemoderniseerde overeenkomst heeft Mexico zich ertoe verbonden om voor EU-zendingen niet langer voorafgaande inklaring te eisen.
(46) COM(2018) 42 final van 26.1.2018.
(47) https://data.jrc.ec.europa.eu/collection/datam
(48) De lidstaten zijn niet verplicht om in- en uitvoergegevens uit te splitsen naar bedrijfsgrootte.
(49) https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/International_trade_in_goods_by_enterprise_size
(50) Andere bronnen noemen hogere percentages voor kmo’s, omdat de statistieken van Eurostat een categorie ondernemingen van “onbekende” grootte laten zien. Volgens een schatting in een verslag van de hoofdeconoom van het directoraat-generaal Handel exporteerden in 2012 ten minste 619 000 kleine en middelgrote ondernemingen naar landen buiten de EU ( trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/april ).
(51) trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/august
(52) trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/september
(53) ec.europa.eu/trade/policy/in-focus
(54) https://madb.europa.eu/madb/
(55) https://trade.ec.europa.eu/tradehelp/
(56) Zie deel inzake de EPO tussen de EU en Japan op de website van de Commissie.
(57) www.eu-japan.eu/">https://www.eu-japan.eu/
(58) Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad.
(59) Het netwerk, dat wordt medegefinancierd uit het COSME-programma van de EU, is actief in meer dan 60 landen en brengt 3000 deskundigen uit 600 partnerorganisaties bijeen. De doelstelling van EEN is om kmo-ondernemingen bij internationale activiteiten te ondersteunen.
(60) trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/april
(61) Verdrag nr. 87 betreffende de vrijheid van vereniging; Verdrag nr. 98 betreffende het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen; Verdrag nr. 29 betreffende de gedwongen of verplichte arbeid; en Verdrag nr. 105 betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid.
(62) trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/december
(63) trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/july
(64) trade.ec.europa.eu/doclib/press/index.cfm?id=2034
(65) trade.ec.europa.eu/doclib/press/index.cfm?id=2031
(66) Er is sprake van verschillen wat betreft sommige van de in dit verslag vermelde gegevens ten opzichte van de in de twee eerdere edities vermelde gegevens inzake het preferentiegebruik bij uitvoer uit de EU voor de jaren 2015, 2016 en 2017. Als dit het geval is, dan heeft de Commissie bijgewerkte gegevens ontvangen van het betrokken partnerland en het cijfer in het verslag dienovereenkomstig aangepast.