Toelichting bij COM(2019)462 - EU-standpunt Gemengd Comité en Subcomité handel en investeringen partnerschapsovereenkomst met Mongolië over de vaststelling van besluiten m.b.t. de reglementen van orde

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel heeft betrekking op het besluit tot vaststelling van het standpunt inzake de voorgenomen vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité, alsmede van het reglement van orde van het Subcomité handel en investeringen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité en het Subcomité handel en investeringen die zijn ingesteld bij de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Mongolië, anderzijds (hierna 'de overeenkomst' genoemd).

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de EU en Mongolië

De overeenkomst beoogt een versterkt partnerschap tussen de EU en haar lidstaten en Mongolië tot stand te brengen, evenals een nauwere en intensievere samenwerking inzake aangelegenheden van gemeenschappelijk belang, op basis van gedeelde waarden en gemeenschappelijke beginselen. De overeenkomst zal een coherent, wettelijk bindend kader voor de betrekkingen van de EU met Mongolië vormen. De overeenkomst is op 1 november 2017 in werking getreden.

2.2.Het Gemengd Comité en het Subcomité handel en investeringen

Het is opgericht bij artikel 56 van de overeenkomst. Zijn belangrijkste taken zijn: a) zorgen voor de goede werking en uitvoering van de overeenkomst; b) prioriteiten vaststellen met betrekking tot de doelstellingen van de overeenkomst; c) aanbevelingen doen ter bevordering van de doelstellingen van de overeenkomst.

Waar nodig doet het Gemengd Comité aanbevelingen en stelt het besluiten vast om uitvoering te geven aan specifieke aspecten van de overeenkomst. Het Gemengd Comité vergadert op een passend hoog niveau. Het Gemengd Comité stelt zijn reglement van orde vast. Het Gemengd Comité kan gespecialiseerde werkgroepen instellen om specifieke kwesties te behandelen.

Het Subcomité handel en investeringen is opgericht bij artikel 28 van de overeenkomst. De taak van het Subcomité handel en investeringen bestaat erin het Gemengd Comité bij te staan bij de uitvoering van zijn taken voor alle gebieden van samenwerking op het gebied van handel en investeringen.

2.3.De beoogde handeling van het Gemengd Comité en het Subcomité handel en investeringen

Het Gemengd Comité stelt een besluit vast betreffende de vaststelling van zijn reglement van orde en dit van de gespecialiseerde werkgroepen. Het Subcomité handel en investeringen stelt een besluit vast met betrekking tot de vaststelling van zijn reglement van orde (“de beoogde handeling”).

De beoogde handelingen zijn bedoeld om overeenkomstig artikel 28, lid 3, en artikel 56, lid 6, van de overeenkomst, het reglement van orde dat ten grondslag ligt aan de organisatie van het Gemengd Comité, en het reglement van orde van het Subcomité handel en investeringen en van de gespecialiseerde subcomités vast te stellen, teneinde de tenuitvoerlegging van de overeenkomst mogelijk te maken.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Het namens de Unie in te nemen standpunt strekt tot vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité EU-Mongolië en het reglement van orde van het Subcomité handel en investeringen en van de gespecialiseerde werkgroepen. Het standpunt moet worden gebaseerd op de ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité en het Subcomité handel en investeringen.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

Het begrip 'handelingen met rechtsgevolgen' omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die "beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt" 1 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het Gemengd Comité en het Subcomité handel en investeringen zijn lichamen die op grond van een overeenkomst zijn opgericht, namelijk de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Mongolië, anderzijds.

De handelingen die deze lichamen dienen vast te stellen, zijn handelingen met rechtsgevolgen. Overeenkomstig artikel 56, lid 2, van de overeenkomst stellen het Gemengd Comité en het Subcomité handel en investeringen immers besluiten vast, die bindend zijn voor de partijen bij de overeenkomst.

De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Als de geplande handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

Wanneer de beoogde handeling tegelijkertijd een aantal doelstellingen heeft, of meerdere componenten, die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zonder dat de ene ondergeschikt is aan de andere, moet de materiële rechtsgrondslag waarop een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit wordt gebaseerd, uitzonderlijk de verschillende rechtsgrondslagen omvatten.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De beoogde handelingen hebben tot doel de doelstellingen van de overeenkomst te bevorderen en de tenuitvoerlegging ervan te vergemakkelijken. Het reglement van orde van het Gemengd Comité heeft betrekking op het algemene functioneren van een lichaam dat op grond van een overeenkomst is opgericht. Daarom moet de werkingssfeer waarbinnen het besluit valt, worden bepaald in het licht van de overeenkomst in haar geheel 2 .

In dit specifieke geval zijn het hoofddoel en de overwegende component van de overeenkomst samenwerking met een ontwikkelingsland (artikel 209 VWEU) 3 . De passende rechtsgrondslag dient derhalve artikel 209, VWEU, te zijn.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 209, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien het besluit van het Gemengd Comité het reglement van orde ervan vaststelt, is het passend het besluit na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.