Toelichting bij COM(2019)581 - Transitional provisions for the support by the European Agricultural Fund for Rural Development (EAFRD) and by the European Agricultural Guarantee Fund (EAGF) in the year 2021

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

(a)Verlenging van de geldigheidsduur van de bestaande verordeningen

Met de hervormingsvoorstellen van de Commissie 1 voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2020 is vastgelegd dat de lidstaten per 1 januari 2021 starten met de uitvoering van hun strategische plannen. Dit zou betekenen dat de lidstaten hun strategische plannen uiterlijk op 1 januari 2020 indienen en dat de Commissie deze plannen dan in de loop van dat jaar goedkeurt. Omdat het gezien de huidige stand van zaken in zowel het Parlement als de Raad nu al duidelijk is dat de basishandelingen en de daaruit voortvloeiende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen nog niet formeel zullen zijn aangenomen in januari 2020, moet worden voorzien in een overgangsperiode.

Daartoe is een verlenging van de geldigheidsduur van het bestaande rechtskader vereist en zijn aanpassingen van bepaalde regels nodig die de continuïteit van het GLB waarborgen totdat het nieuwe systeem is ingevoerd.

De Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 zijn formeel niet beperkt in de tijd en blijven van toepassing zolang ze niet zijn ingetrokken. Verordening (EU) nr. 1305/2013 blijft van toepassing op steun die de Commissie in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013 heeft goedgekeurd.

In Verordening (EU) nr. 1307/2013 inzake rechtstreekse betalingen en in Verordening (EU) nr. 1305/2013 inzake plattelandsontwikkeling is echter niet vastgelegd hoeveel de Uniesteun en nationale maxima voor de jaren na 2020 bedragen. Dit geldt ook voor Verordening (EU) nr. 228/2013 inzake specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en voor Verordening (EU) nr. 229/2013 inzake specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee. Vanaf 2021 zijn deze verordeningen in de praktijk dus niet meer toepasbaar. Daarom moeten ze worden gewijzigd en moeten daarin de bedragen/maxima worden opgenomen die worden vastgesteld voor het nieuwe MFK 2021-2027. Voorts is de geldigheidsduur van bepaalde voorschriften van Verordening (EU) nr. 1307/2013 inzake rechtstreekse betalingen beperkt tot en met 2019. Verordening (EU) 2019/288 tot wijziging van de verordening rechtstreekse betalingen bevat al voorschriften voor kalenderjaar 2020. Deze voorschriften moeten nog eens worden verlengd voor de duur van de overgangsperiode. Duidelijkheidshalve en omwille van de rechtszekerheid moeten bepaalde voorschriften worden toegevoegd en bestaande voorschriften worden gewijzigd om de continuïteit te waarborgen.

Verordening (EU) nr. 1303/2013 bevat programmeringsvoorschriften voor de programmering 2014-2020. Aangezien de huidige programmeringsperiode voor plattelandsontwikkeling moet worden verlengd, moeten bepaalde officiële termijnen en uiterste datums zoals vermeld in die verordening, dienovereenkomstig worden aangepast.

De bepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het GLB blijven van toepassing. Wel zijn enkele wijzigingen nodig om de continuïteit in de overgangsperiode te waarborgen.

Het voorliggende voorstel is bedoeld om zekerheid te bieden en de continuïteit te waarborgen wat betreft de verlening van steun aan Europese landbouwers en om voor de lidstaten die hun Elfpo-toewijzingen voor 2014-2020 hebben opgebruikt, voor continuïteit te zorgen op het gebied van plattelandsontwikkeling. Daartoe moet het huidige rechtskader worden verlengd tot het datum waarop het nieuwe GLB van toepassing wordt. Deze wijzigingen moeten uiterlijk medio 2020 zijn goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement. Dan kunnen de lidstaten nog de nodige aanpassingen op nationaal niveau doorvoeren.

(b)Overgang naar de volgende GLB-periode

Het nieuwe GLB komt met ingrijpende wijzigingen. Er zijn overgangsregels nodig voor een soepele overgang van de huidige naar de volgende GLB-periode.

Wat de tweede pijler betreft, is de vaststelling van regels voor de overgang tussen de twee programmeringsperioden een standaardpraktijk. Overgangsregels zijn doorgaans nodig om een brug te slaan tussen twee opeenvolgende programmeringsperioden. Omdat de hervormingsvoorstellen van de Commissie ingrijpende wijzigingen meebrengen, zijn overgangsregelingen voor met name de continuering van meerjarige verbintenissen die in de huidige en de voorgaande programmeringsperiode zijn aangegaan, des te meer noodzakelijk.

Verordening (EU) nr. 1308/2013 (de integrale-GMO-verordening) bevat voorschriften voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, waaronder steunregelingen voor bepaalde sectoren. De verordening bevat parameters voor interventies op de landbouwmarkten en voor sectorspecifieke steun. Omwille van de coherentie gaan de meeste interventies van het nieuwe GLB deel uitmaken van één strategisch GLB-plan per lidstaat, waaronder diverse sectorale interventies van Verordening (EU) nr. 1308/2013. In de huidige regelgeving volgen de diverse sectorale programma’s elk een eigen tijdpad. Omwille van de coherentie, de continuïteit en een soepele overgang tussen de steunregelingen in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de sectorale interventietypes in het kader van het nieuwe GLB moeten regels worden vastgesteld voor de duur van elk van deze steunregelingen, waarbij rekening wordt gehouden met de datum waarop de strategische GLB-plannen van de lidstaten van toepassing worden. Voor steunregelingen in de sector groenten en fruit en in de sector olijfolie en tafelolijven moeten er regels komen voor de continuering en wijziging van operationele programma’s en activiteitenprogramma’s.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De voorgestelde wijzigingen stroken met de bestaande Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 en dus met de bestaande GLB-beleidsbepalingen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De voorgestelde wijzigingen stroken met het voorstel voor een verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (MFK) 2 en met het voorstel voor de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen 3 .

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 43, lid 2, en artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

In het VWEU is bepaald dat de bevoegdheid voor landbouw wordt gedeeld tussen de Unie en de lidstaten. De Unie oefent haar bevoegdheden uit via de aanneming van diverse wetgevingshandelingen tot omschrijving en uitvoering van een gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU als bedoeld in de artikelen 38 tot en met 44 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het voorstel is bedoeld om de periode door te trekken tot de toepassing van het nieuwe GLB. Daartoe moet het bestaande rechtskader worden verlengd. Voorts moet het zorgen voor een soepele overgang van de huidige naar de volgende periode van het GLB. Deze doelstellingen kunnen alleen worden verwezenlijkt door wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 228/2013 en (EU) nr. 229/2013 en door de vaststelling van een aantal overgangsbepalingen.

Evenredigheid

Het voorstel bevat geen nieuwe beleidsontwikkelingen wat betreft de te wijzigen wetgevingshandelingen en wat betreft het wetgevingskader waarop moet worden overgestapt. Het voorstel wijzigt de bestaande verordeningen alleen voor zover noodzakelijk om de hierboven geschetste doelstellingen te bereiken.

Keuze van het instrument

Aangezien de oorspronkelijke wetgevingshandelingen verordeningen van het Europees Parlement en de Raad zijn, moeten de wijzigingen ook bij een verordening van het Europees Parlement en de Raad worden doorgevoerd, volgens de gewone wetgevingsprocedure.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Het voorstel biedt een oplossing voor de juridische problemen die het gevolg zijn van het feit dat het nieuwe GLB te laat zal worden ingevoerd gezien de stand van zaken rond het overleg tussen de instellingen over de hervorming van het GLB. Zonder dergelijke wetgeving dreigen landbouwers en andere begunstigden van het GLB in 2021 geen steun te ontvangen. Daarom hebben de lidstaten de Commissie gevraagd met een voorstel voor dergelijke wetgeving te komen. Daarnaast worden overgangsaanpassingen voorgesteld die nodig zijn in verband met de ingrijpende wijzigingen die de hervormingsvoorstellen van de Commissie meebrengen. In dit verband is een effectbeoordeling niet relevant.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Het voorstel eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De huidige Verordening (EU) nr. 1305/2013 inzake plattelandsontwikkeling en Verordening (EU) nr. 1307/2013 inzake rechtstreekse betalingen bevatten geen toewijzingen voor de overgangsperiode (na kalenderjaar 2020). Derhalve heeft het initiatief gevolgen voor de begroting in die zin dat het omwille van de continuïteit voorziet in toewijzingen voor rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling in de desbetreffende overgangsperiode, ten. Deze toewijzingen zijn gelijk aan die in het voorstel voor het GLB-plan en zijn in overeenstemming met het voorstel van de Commissie voor het MFK 2021-2027. Ingeval een lidstaat besluit om zijn huidige plattelandsontwikkelingsprogramma’s niet te verlengen, worden de Elfpo-toewijzingen van 2021 overgeheveld naar de Elfpo-toewijzingen voor 2022-2025.

Evenzo moeten voor de duur van de overgangsperiode de toewijzingen in de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 228/2013 en (EU) nr. 229/2013 worden aangepast om ervoor te zorgen dat deze in overeenstemming blijven met de totale bedragen die in het MFK-voorstel zijn opgenomen voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF).

Voorgesteld wordt om de in artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde reserve voor landbouwcrises gedurende de overgangsperiode in stand te houden om de continuïteit te waarborgen. Deze reserve wordt gefinancierd door de toepassing van financiële discipline op rechtstreekse betalingen. Als zodanig brengt deze dus geen extra uitgaven mee.

Het voorliggende voorstel is budgettair neutraal als het gaat om de totale vastleggingen. De gevolgen voor het tijdschema met de ramingen van de betalingskredieten zullen afhangen van de besluiten van de lidstaten om de huidige plattelandsontwikkelingsprogramma’s al dan niet te verlengen.

Hetzelfde geldt voor de besluiten van de lidstaten om middelen over te hevelen tussen enerzijds de rechtstreekse betalingen en anderzijds plattelandsontwikkeling: deze besluiten zijn in hun totaliteit budgettair neutraal wat betreft de vastleggingen, maar kunnen gevolgen hebben voor het tijdschema van de betalingen, waarvoor echter geen inschatting kan worden gemaakt.

Nadere bijzonderheden over de financiële gevolgen van dit voorstel zijn opgenomen in het financieel memorandum bij het voorstel.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

Het bestaande systeem met de bijbehorende implementatieplannen en monitoring-, evaluatie- en rapportageregelingen wordt verlengd.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet relevant.




Toelichting bij de bepalingen van het voorstel

Het voorstel betreft zeven verordeningen:

·Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (hierna “VGB”, verordening gemeenschappelijke bepalingen, genoemd).

·Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (hierna “PO-verordening” genoemd)

·Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (hierna “horizontale verordening” genoemd)

·Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (hierna “RB-verordening” genoemd)

·Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (hierna “GMO-verordening” genoemd)

·Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad

·Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad

Het voorstel is onderverdeeld in twee titels.

Titel I bevat vier hoofdstukken met bepalingen waarbij het huidige rechtskader wordt verlengd met een extra periode die afloopt op de datum waarop het GLB-plan van toepassing wordt, en met een aantal specifieke bepalingen die een soepele overgang van de huidige naar de volgende GLB-periode moeten waarborgen.

Titel II bevat hoofdzakelijk bepalingen waarbij het huidige rechtskader wordt verlengd.

Titel I bevat nieuwe, op zichzelf staande bepalingen.

Titel II bevat wijzigingen van bestaande bepalingen.

1.

Verordening (EU) nr. 1303/2013 (VGB)


Verordening (EU) nr. 1303/2013 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor diverse fondsen, waaronder het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), moet van toepassing blijven op de programma’s waarvoor in de programmeringsperiode 2014-2020 steun wordt verleend uit het Elfpo, en op de uit het Elfpo gesteunde programma’s die de lidstaten besluiten te verlengen tot het eind van de overgangsperiode. Daartoe moeten bepaalde officiële termijnen en uiterste datums zodanig worden aangepast dat ze ook de overgangsperiode omvatten.

2.

Verordening (EU) nr. 1305/2013


De voorgestelde wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1305/2013 betreffen de facultatieve verlenging van de huidige programmeringsperiode 2014-2020 met een jaar. Ze omvatten de desbetreffende bedragen aan Uniesteun voor de verlengingsperiode na 2020 en stroken met het voorstel van de Commissie voor het MFK 2021-2027.

Ook mogen meerjarige verbintenissen van de huidige programmeringsperiode (artikelen 28, 29 en 33) worden doorgetrokken naar de nieuwe programmeringsperiode. De lidstaten moeten een kortere periode vaststellen voor nieuwe verbintenissen.

Voorts zorgt het voorstel ervoor dat verbintenissen op basis van de huidige en eerdere voorschriften ook gefinancierd kunnen worden uit het Elfpo-budget van de volgende periode.

3.

Verordening (EU) nr. 1306/2013


De voornaamste wijziging betreft de in artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde reserve voor landbouwcrises. Voorgesteld wordt om deze gedurende de overgangsperiode in stand te houden om de continuïteit te waarborgen. Ook worden bepaalde officiële termijnen en uiterste datums zodanig aangepast dat ze ook de overgangsperiode omvatten.

4.

Verordening (EU) nr. 1307/2013


De verordening bevat nationale en nettomaxima voor rechtstreekse betalingen tot en met kalenderjaar 2020. Dus moeten maxima voor kalenderjaar 2021 worden toegevoegd en moeten de referentiebedragen voor de gewasspecifieke betaling voor katoen voor kalenderjaar 2021 ook worden aangepast. Het voorstel bevat ook voorschriften voor fouten die de lidstaten maken bij de toewijzing van betalingsrechten. Deze hebben betrekking op zowel het aantal als de waarde van betalingsrechten. Omwille van de rechtszekerheid moeten de betalingsrechten vanaf 2021 worden geregulariseerd. De lidstaten kunnen ook na kalenderjaar 2020 middelen overhevelen van de ene pijler naar de andere. Ook wordt de optie die de lidstaten hebben om het proces van interne convergentie na 2019 voort te zetten, geëxpliciteerd. Het voorstel voorziet in een verlenging van de REAB in de overgangsperiode.

5.

Verordening (EU) nr. 1308/2013


De voorgestelde wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 betreffen de aanpassing van bedragen aan Uniesteun voor bepaalde steunregelingen voor de overgangsperiode. Ze stroken met het voorstel van de Commissie voor het MFK 2021-2027. Ook bevatten ze regels voor de duur van elk van deze steunregelingen, waarbij rekening wordt gehouden met de datum waarop de toekomstige strategische GLB-plannen van de lidstaten van toepassing worden, terwijl ze voor steunregelingen in bepaalde sectoren regels bevatten voor de voortzetting en wijziging van operationele programma’s en activiteitenprogramma’s.

6.

Verordening (EU) nr. 228/2013


De voorgestelde wijzigingen van Verordening (EU) nr. 228/2013 betreffen de bedragen aan Uniesteun die voor de overgangsperiode beschikbaar zijn voor bepaalde maatregelen, en stroken met het MFK 2021-2027.

7.

Verordening (EU) nr. 229/2013


De voorgestelde wijzigingen van Verordening (EU) nr. 229/2013 betreffen de bedragen aan Uniesteun die voor de overgangsperiode beschikbaar zijn voor bepaalde maatregelen, en stroken met het MFK 2021-2027.