Toelichting bij COM(2019)565 - Uitvoering van de aanbeveling van de Raad over de stimulering van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging in de verschillende sectoren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 6.11.2019


2.

COM(2019) 565 final


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

over de uitvoering van de aanbeveling van de Raad over de stimulering van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging in de verschillende sectoren


1.Inleiding en context

De Raad heeft de Commissie verzocht om elke drie jaar verslag uit te brengen over de voortgang en meerwaarde van de uitvoering van de aanbeveling van de Raad over de stimulering van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging in de verschillende sectoren (hierna “de aanbeveling van de Raad” genoemd) 1 , aangenomen in november 2013. In december 2016 heeft de Commissie haar eerste voortgangsverslag uitgebracht, die betrekking heeft op de periode 20142016 2 . Dit is het tweede verslag, dat betrekking heeft op de periode 20172019.

Sport en lichaamsbeweging leveren een bijdrage aan de lichamelijke, geestelijke en sociale gezondheid, maar uit de speciale Eurobarometer-enquête over sport en lichaamsbeweging 3 is gebleken dat de meeste mensen in de EU niet aan het minimumniveau van lichaamsbeweging raken dat door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wordt aanbevolen. De aanbeveling van de Raad is bedoeld om dit probleem aan te pakken. De mate waarin mensen aan sport en lichaamsbeweging doen, varieert naar gelang van leeftijd, geslacht, onderwijsniveau en sociaaleconomische achtergrond. Ook bestaan er verschillen tussen landen, waaruit men kan afleiden dat nationale beleidsmaatregelen en richtsnoeren van invloed kunnen zijn op het gedrag van mensen. In de aanbeveling van de Raad worden de EU-lidstaten aangemoedigd nationale strategieën en actieplannen te ontwikkelen om lichaamsbeweging te bevorderen, waarbij naast de sectoren sport en gezondheid ook alle overige relevante sectoren worden betrokken. Ook worden de lidstaten aangespoord om nauw samen te werken met elkaar en met de Commissie door regelmatig informatie en goede praktijken uit te wisselen.

Dit overzicht van de uitvoering van de aanbeveling van de Raad geeft positieve ontwikkelingen te zien, waaronder de vaststelling van diverse nieuwe beleidsmaatregelen, verbeterde sectoroverschrijdende samenwerking op nationaal niveau en een nauwere grensoverschrijdende samenwerking.

2.Methode

De bijlage bij de aanbeveling van de Raad bevat een reeks van 23 indicatoren (“het monitoringkader”) die worden gebruikt om de vorderingen te monitoren die de lidstaten hebben gemaakt met stimuleringsbeleid voor gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging, en om het niveau van lichaamsbeweging te evalueren. Een indicator is toegepast als een lidstaat een beleid of een programma heeft ingevoerd dat wordt gevolgd door middel van de indicator.

In de aanbeveling van de Raad werd elke EU-lidstaat verzocht een nationaal contactpunt voor gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging aan te wijzen om de informatieverzameling voor het monitoringkader op nationaal niveau te coördineren. Sinds het eerste voortgangsverslag over de aanbeveling van de Raad is het netwerk van contactpunten met steun van de Commissie en de WHO vijf keer samengekomen 4 . De bijeenkomsten zijn benut als forum voor de uitbreiding van sectoroverschrijdende samenwerking, waarbij andere relevante belanghebbenden in het veld zijn betrokken. Gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging vraagt om een multisectorale aanpak. Wanneer alle betrokken sectoren maatregelen uitvoeren die gecoördineerd en in onderling overleg vastgesteld zijn, worden overlappingen en inconsistenties vermeden. De vergadering in oktober 2018 in Luxemburg werd bijvoorbeeld georganiseerd als gezamenlijke bijeenkomst met de groep op hoog niveau betreffende voeding en lichaamsbeweging, die in het kader van het gezondheidsbeleid is opgericht. Aan de vergadering van juni 2019 in Brussel deden vertegenwoordigers van de lidstaten mee afkomstig van de groep op hoog niveau betreffende voeding en lichaamsbeweging en van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten (regeling schoolfruit, schoolgroenten en schoolzuivelproducten), dat is opgericht in het kader van het landbouwbeleid.

Sinds de aanbeveling van de Raad in werking is getreden, werkt de Commissie samen met de WHO met als doel de lidstaten en hun contactpunten te ondersteunen via het Erasmus+-programma. De gegevens die in het verslag worden gebruikt, zijn door de nationale contactpunten verzameld.

In dit voortgangsverslag komen ook de bijdragen van de WHO en de Raadsgroep voor sport tot uiting 5 .

3.European Health Information Gateway van de WHO en de landenfiches over gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging

Alle via het monitoringkader verzamelde gegevens worden ingevoerd in de European Health Information Gateway 6 , een database die de WHO in 2016 heeft opgericht ter vervanging van haar Europese gegevensbank op het gebied van voeding, obesitas en lichaamsbeweging. De Gateway biedt alle 53 WHO-lidstaten in de Europese regio eenvoudig toegang tot gezondheidsgegevens, informatie en bronnen. Deze interactieve “one-stop shop” voor gezondheidsgegevens verbetert de informatie die het beleid onderbouwt en draagt zo bij tot een betere gezondheid van de Europese burgers. De Gateway maakt het mogelijk gegevens over meer dan 3 500 indicatoren te visualiseren en analyseren.

De Commissie heeft met de WHO nauw samenwerkt aan het samenstellen van de bijdragen van de EU-lidstaten aan de landenfiches over gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging 7 , die in september 2018 zijn gepubliceerd. Op de fiches wordt beknopt beschreven hoe het gebrek aan lichaamsbeweging op beleidsniveau wordt aangepakt. Er zijn op het gebied van lichaamsbeweging ook thematische fiches ontwikkeld die gericht zijn op gezondheid en onderwijs. Ze bevatten een samenvatting van de actuele stand van zaken wat de bevordering van lichaamsbeweging in deze sectoren betreft, en een selectie van goede praktijken en succesverhalen uit de lidstaten. Deze succesvolle beleidsmaatregelen kunnen een impuls geven aan de ontwikkeling en opschaling van nieuwe initiatieven ter bevordering van lichaamsbeweging in deze sectoren.

4.Ontwikkeling en uitvoering van het beleid inzake gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging op nationaal niveau

Alle 28 EU-lidstaten hebben gegevens verzameld over de uitvoering van de 23 indicatoren op nationaal niveau. De verzamelde gegevens geven een goed overzicht van de stimulering van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging in de EU.

Sinds het eerste verslag heeft zich een algemene stijging voorgedaan in het aantal landen met beleidsmaatregelen en strategieën ter bevordering van lichaamsbeweging bij de bevolking. De meeste landen hebben gegevens ingediend die afkomstig zijn van nationale systemen voor de monitoring en de bewaking van lichaamsbeweging. Dat is bemoedigend, omdat deze gegevens de mogelijkheid bieden tot het analyseren van tendensen en het identificeren van doeltreffende maatregelen en onvoldoende bediende beleidsgebieden en bevolkingsgroepen. Eveneens bemoedigend is het gestegen aantal landen met een nationaal coördinatiemechanisme en met middelen die vanuit verscheidene sectoren specifiek aan de stimulering van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging zijn toegekend. Het laat zien dat meer landen gebruikmaken van een alomvattende, multisectorale aanpak voor de bevordering van lichaamsbeweging en dat het belang van lichaamsbeweging in toenemende mate wordt onderkend.

Tussen 2015 en 2018 is er op 16 indicatoren een algehele verbetering opgetreden, waarvan er 11 een verbetering van meer dan 20 % vertoonden (zie afbeelding 1). Bij directe vergelijkingen van de gegevens over 2015 en 2018 is voorzichtigheid wenselijk, omdat er kleine verschillen waren in onderzoeksmethoden, gegevens door nieuwe contactpunten mogelijk anders zijn verzameld, en in 2018 meer lidstaten aan de enquête hebben meegedaan dan in 2015 (Griekenland deed niet mee aan de enquête in 2015). Bij indicatoren waaraan in 2015 door slechts enkele landen is voldaan (bijvoorbeeld indicatoren 7 en 18, beide wat de toepassing van de richtsnoeren betreft), was nog steeds sprake van onderrapportage. Slechts één land, Finland, heeft alle 23 indicatoren van het monitoringkader volledig aangepakt en toegepast (zie bijlage).


Afbeelding 1 – Aantal lidstaten dat aan de 23 indicatoren voldoet

Hieronder vindt u een overzicht van de resultaten van het monitoringkader voor gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging. Voor nadere gegevens over de landen wordt verwezen naar de European Health Information Gateway 8 en de landenfiches over lichaamsbeweging.

Aanbevelingen voor nationaal beleid over gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging zijn door 22 landen opgevolgd. In negen van deze landen waren de aanbevelingen uitsluitend gebaseerd op de wereldwijde aanbevelingen van de WHO inzake lichaamsbeweging voor een betere gezondheid. In vijf landen werden andere aanbevelingen toegepast. Tien landen hebben andere internationale aanbevelingen of een combinatie daarvan gevolgd.

Tweeëntwintig landen hebben gemeld dat zij beschikken over een nationaal coördinatiemechanisme voor de bevordering van lichaamsbeweging. Het mechanisme varieerde van kleine werkgroepen voor de coördinatie van lichaamsbeweging als onderdeel van een nationaal actieplan voor niet-overdraagbare ziekten, tot ministeriële raden op hoog niveau.

De toewijzing van specifieke financiering voor de stimulering van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging is een krachtige indicator van maatregelen ter bevordering van lichaamsbeweging door overheden en overheidssectoren. Zesentwintig landen meldden dat zij financiering hebben toegewezen specifiek voor de stimulering van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging, waarbij de sectoren sport en gezondheid de grootste bijdrage hebben geleverd.

Alle landen meldden ten minste één nationaal beleid inzake sport voor iedereen of actieplan voor de bevordering van lichaamsbeweging. Er werden in totaal 148 beleidsmaatregelen inzake sport voor iedereen of andere nationale beleidsmaatregelen of actieplannen inzake gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging gemeld. De sportsector werd het vaakst betrokken bij de uitvoering van nationale beleidsmaatregelen of actieplannen op het gebied van lichaamsbeweging.

Zeven landen meldden dat de richtsnoeren inzake sportclubs voor gezondheid zijn toegepast. Deze richtsnoeren moedigen sportclubs aan om te investeren in gezondheidsgerelateerde sportactiviteiten en in de bevordering van gezondheid in relatie met sportactiviteiten. Nog eens tien landen meldden het gebruik van soortgelijke programma’s, richtsnoeren of kaders voor sportclubs of sportfederaties.

Vierentwintig landen meldden dat zij programma’s hadden voor de bevordering van lichaamsbeweging onder specifieke groepen. Van de 148 gemelde beleidsmaatregelen en actieplannen voor de stimulering van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging waren er 72 op specifieke groepen gericht. Mensen met een lage sociaaleconomische status, ouderen en mensen met een handicap werden het vaakst gekozen als doelgroepen. Twintig landen meldden specifieke beleidsmaatregelen, programma’s of financiële stimulansen om sociaal achtergestelde groepen meer aan het bewegen te krijgen. Dertien landen vermeldden gemeenschapsprogramma’s ter bevordering van lichaamsbeweging onder ouderen.

Eenentwintig landen hadden op nationaal niveau een programma of regeling waarmee advies rond lichaamsbeweging door gezondheidswerkers wordt bevorderd (verscheidene landen meldden lokale of regionale regelingen of projecten die nog niet het nationale niveau hadden bereikt). Zeven landen lieten weten dat gezondheidswerkers die advies rond lichaamsbeweging verstrekten of beweging voorschreven, een vergoeding van de nationale ziektekostenverzekering ontvingen.

Tweeëntwintig landen meldden dat lichaamsbeweging voor een betere gezondheid was opgenomen in het onderwijsprogramma van een of meer typen gezondheidswerkers. In alle landen werd dit aangeboden aan artsen, in 18 landen ook aan fysiotherapeuten, in 17 landen aan verpleegkundigen en in 11 landen aan andere gezondheidswerkers, zoals voedingsdeskundigen, ergotherapeuten, kinesiologen en apothekers.

Wat de onderwijssector betreft, meldden alle lidstaten dat er op scholen lessen lichamelijke opvoeding worden gegeven. Het aantal uren lichamelijke opvoeding per land is opgenomen in de landenfiches. De uren lichamelijke opvoeding zijn in 21 landen op basisscholen en in 20 landen op middelbare scholen verplicht. Vierentwintig landen meldden ten minste één regeling ter bevordering van lichaamsbeweging in schoolverband. De meest gemelde regeling (20 landen) betrof buitenschoolse programma’s; vijftien landen meldden nationale initiatieven voor actieve pauzes op school en veertien landen hadden regelingen voor actieve pauzes tijdens de lessen. Vijftien landen meldden een nationaal programma ter bevordering van het lopend of fietsend naar school gaan. Door 21 landen werd gemeld dat gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging was opgenomen in de opleiding van leerkrachten lichamelijke opvoeding.

Vijf landen meldden dat zij op nationaal niveau uitvoering hadden gegeven aan de Europese richtsnoeren voor de verbetering van de infrastructuur voor lichaamsbeweging in de vrije tijd. Er werd melding gemaakt van een aantal gerelateerde nationale regelingen of programma’s voor de verbetering van de infrastructuur voor recreatieve lichaamsbeweging of voor lichaamsbeweging in de vrije tijd.

Vijftien landen meldden een regeling voor de bevordering van lichaamsbeweging op de werkplek en negentien landen meldden regelingen om lichaamsbeweging op het werk te stimuleren.

Drieëntwintig landen lieten weten een nationale campagne te voeren om lichaamsbeweging te bevorderen, waarbij verschillende soorten media worden ingezet. In 21 landen werden voor de campagne meerdere mediatypen ingezet.

Van de gemelde beleidsmaatregelen en actieplannen bevatte in totaal 54 % een plan voor evaluatie (77 % in 2015).

5.De prevalentie van lichaamsbeweging meten

Het is belangrijk om precies te weten wat de oorzaken zijn van een groot tekort aan lichaamsbeweging om toereikend en doeltreffend beleid te kunnen ontwikkelen en voeren dat de participatie kan helpen bevorderen en obstakels kan wegnemen. Gegevens bieden de mogelijkheid tot het analyseren van tendensen en het identificeren van doeltreffende maatregelen en onvoldoende bediende beleidsgebieden en bevolkingsgroepen.

Zesentwintig landen meldden ten minste één systeem voor de bewaking van lichaamsbeweging in één sector (17 landen in 2015), en 24 landen meldden het bestaan van één systeem in de gezondheidssector. Het is moeilijk om het niveau van lichaamsbeweging bij de bevolking in de lidstaten onderling te vergelijken, omdat bij het monitoren van de lichaamsbeweging verschillende methoden en instrumenten worden toegepast. In het eerste verslag in 2016 werd vastgesteld dat er vanuit de verschillende onderzoeksinstrumenten afwijkende en soms tegenstrijdige gegevens zijn gepubliceerd.

In die situatie, die werd aangemerkt als een probleem dat moest worden aangepakt, is echter geen verandering gekomen, doordat er in de lidstaten nog steeds wordt gewerkt met uiteenlopende onderzoeksinstrumenten en vragenlijsten om gegevens te verzamelen. Twaalf landen haalden hun gegevens over het niveau van lichaamsbeweging van volwassenen uit onafhankelijke nationale enquêtes. Er werd ook melding gemaakt van gegevens uit EU-enquêtes (vijf landen verstrekten gegevens uit de Eurobarometer over sport en lichaamsbeweging en zeven landen gebruikten de resultaten van de Europese gezondheidsenquête (EHIS) 9 als nationale gegevens over het niveau van lichaamsbeweging). Gegevens die over kinderen en adolescenten werden verstrekt, kwamen voornamelijk uit het onderzoek naar gezondheidsgedrag bij schoolgaande kinderen 10 .

Hierdoor heeft de samenwerking die zich heeft ontwikkeld tussen de lidstaten binnen het netwerk van contactpunten voor gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging en met de WHO, geleid tot het via Erasmus+ gefinancierde project EUPASMOS (European Union Physical Activity and Sport Monitoring System) 11 , waarbij twintig EU-lidstaten betrokken zijn. Doel van dit project is een geharmoniseerd systeem voor de monitoring van sport en lichaamsbeweging tot stand te brengen door de ontwikkeling van een geïntegreerd en gedeeld methodologisch proces dat voorziet in vergelijkbare, geldige en betrouwbare gegevens over deelname aan sport en lichaamsbeweging in alle lidstaten van de EU. Medio 2020 zal het project vruchten afwerpen in de vorm van aangeleverde gegevens en een gevalideerde methodologie. Er zullen in het kader van het project ook aanbevelingen tot uitbreiding van EHIS worden gedaan, omdat lichaamsbeweging nu slechts een gering deel uitmaakt van het onderzoek.

6.Europese statistieken over lichaamsbeweging

In de aanbeveling van de Raad wordt de Commissie verzocht de mogelijkheid te onderzoeken om Europese statistieken over het niveau van lichaamsbeweging op te stellen op basis van gegevens die in het monitoringkader werden verzameld.

Gegevens over lichaamsbeweging worden verzameld aan de hand van EU-enquêtes, voornamelijk de Europese gezondheidsenquête, en zijn beschikbaar op de website van Eurostat, onder de Eurobase-domeinen “Health” en “Sport”. In 2018 heeft Eurostat een folder over sportgerelateerde statistieken 12 uitgebracht, die gegevens bevat, afkomstig van de EHIS-enquête van 2014, over niveaus van lichaamsbeweging. De module voor 2017 over gezondheid van de EU-statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC) 13 bevatte eveneens enkele variabelen over lichaamsbeweging.

In het monitoringkader maakten slechts zeven lidstaten gebruik van EHIS-gegevens om verslag uit te brengen over het niveau van lichaamsbeweging. De integratie van EHIS in bestaande nationale en regionale enquêtes blijft een uitdaging, die voortkomt uit de verschillende prioriteiten van de enquêtes en de verantwoordelijke organisaties voor het opstellen, valideren en houden ervan, met name in landen waar deelname aan lichaamsbeweging en sport goed wordt gemonitord. Krachtens de huidige kaderverordening inzake gezondheidsstatistieken 14 wordt de Europese gezondheidsenquête voor de derde maal gehouden in 2019. Latere enquêtes zullen worden gehouden op grond van de komende verordening betreffende Europese sociale statistieken 15 . Eurostat, andere diensten van de Commissie en de lidstaten werken samen om overeenstemming te bereiken over en zo mogelijk verbetering te brengen in de onderzoeksinstrumenten.

7.De samenwerking inzake gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging tussen de lidstaten en met de Commissie

In de aanbeveling van de Raad worden de lidstaten aangespoord om nauw samen te werken met elkaar en met de Commissie rond de stimulering van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging, door regelmatig informatie en goede praktijken uit te wisselen. De Commissie werd verzocht om deze uitwisselingen te vergemakkelijken en de lidstaten te ondersteunen.

Het netwerk van nationale contactpunten heeft voor een vruchtbare uitwisseling van goede praktijken gezorgd en de samenwerking in de EU bevorderd. Er werden systematisch presentaties van lidstaten over goede praktijken voor de stimulering van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging opgenomen in de vergaderingen om de uitwisseling van ervaring en de geleerde lessen te vergemakkelijken. Daarnaast werd een aantal goede praktijken samengesteld in thematische fiches over gezondheid en onderwijs (zie hoofdstuk 3).

De Commissie ondersteunde de WHO door technische bijstand te bieden aan afzonderlijke lidstaten om hen te helpen bij de ontwikkeling van goed onderbouwde richtsnoeren, aanbevelingen en routekaarten voor beleidsmaatregelen in verschillende sectoren op het gebied van lichaamsbeweging. Voor één land werden richtsnoeren voor lichaamsbeweging ontwikkeld. Ook werden er twee publicaties opgesteld om landen te helpen bij de ontwikkeling of uitbreiding van hun eigen nationale richtsnoeren voor lichaamsbeweging 16 .

Via het sporthoofdstuk van het Erasmus+-programma heeft de EU in de periode 20172019 in totaal 33 samenwerkingspartnerschappen en acht Europese sportevenementen zonder winstoogmerk medegefinancierd die erop gericht waren de deelname aan sport en lichaamsbeweging te bevorderen. Diverse belanghebbenden uit het hoger onderwijs, overheden, ngo’s en sportclubs in alle 28 lidstaten waren bij deze projecten betrokken. Hierdoor konden mensen over de gehele EU in hun lokale omgeving worden bereikt, en kon men zich richten op verschillende lagen van de bevolking, waaronder kinderen, ouderen en mensen met een handicap. In december 2017 heeft de Commissie een clustervergadering gehouden met als thema “Encouraging participation in sport and physical activities” (het stimuleren van de deelname aan sport en bewegingsactiviteiten) 17 . Op deze vergadering werden met andere relevante belanghebbenden alle projecten over dit thema besproken die door de EU in de periode 20142016 zijn medegefinancierd. Het ging erom resultaten te identificeren die vanuit beleidsmatig oogpunt relevant zijn en na de looptijd van de projecten kunnen worden toegepast.

Via het EU-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Horizon 2020) ondersteunt de Commissie het gezamenlijke programmeringsinitiatief “een gezonde voeding voor een gezond leven” (20162021) 18 . In het kader van dit initiatief hebben 26 landen binnen en buiten Europa zich voorgenomen om nationale strategieën op het gebied van onderzoek en innovatie op elkaar af te stemmen en nieuw onderzoek te financieren over het verband tussen voeding, lichaamsbeweging en gezondheid, en het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van aan levensstijl gebonden niet-overdraagbare ziekten. Met een begroting van meer dan 85 miljoen EUR zijn al meer dan vijftig projecten gefinancierd, waaronder de kennishub inzake cruciale factoren bij voeding en lichaamsbeweging (Determinants of Diets and Physical Activity - DEDIPAC) 19 . Voor dit project werden meer dan driehonderd wetenschappers uit dertien landen bij elkaar gebracht.

De lidstaten en de Commissie werken ook samen in het kader van de Europese week van de sport, die erop gericht is het bewustzijn van de voordelen van sport en lichaamsbeweging te verhogen, ongeacht leeftijd, achtergrond en conditie. De Europese week van de sport vond in 2018 plaats in alle programmalanden van Erasmus+ en werd uitgebreid naar het Oostelijk Partnerschap en de Westelijke Balkan. Er werden door alle partnerorganisaties in alle deelnemende regio’s meer dan 48 000 evenementen georganiseerd.

Bovendien hebben Tibor Navracsics, commissaris voor Onderwijs, Cultuur, Jongerenzaken en Sport, Vytenis Andriukaitis, commissaris voor Gezondheid en Voedselveiligheid, en Phil Hogan, commissaris voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling in september 2017 de oproep van Tartu voor een gezonde levensstijl gelanceerd om gezonde leefstijlen in Europa te bevorderen, met name onder kinderen. Twee jaar na de oproep blijkt uit de eerste resultaten dat de Commissie meer financiering heeft ingezet, het bewustzijn heeft vergroot en meer kennis heeft verzameld dan twee jaar geleden om ongezonde voedingsgewoonten en gebrek aan lichaamsbeweging aan te pakken.

Voor het bevorderen van sportbeoefening en een gezonde levensstijl wil de Commissie tot slot een helpende hand toesteken aan lokale en regionale overheden, omdat die het dichtst bij de bevolking staan. Zo heeft de Commissie in 2018 het Share-initiatief ontplooid (SportHub: Alliance for regional development in Europe) 20 om de aandacht te vestigen op de rol van sport bij regionale ontwikkeling.

8.Evaluatie van de toegevoegde waarde van de aanbeveling van de Raad

De aanbeveling van de Raad geeft de EU-lidstaten de impuls om middels overheidsbeleid het gebrek aan lichaamsbeweging aan te pakken. In totaal werden 148 beleidsmaatregelen en actieplannen opgegeven door de EU-lidstaten in alle sectoren die relevant zijn voor de stimulering van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging (tijdens de eerste verslagperiode werden er 152 opgegeven); 89 daarvan werden aangenomen na de goedkeuring van de aanbeveling van de Raad in november 2013. De op de Europese regio gerichte WHO-strategie 20162025 voor lichaamsbeweging biedt de EU-lidstaten extra prikkels om maatregelen te nemen.

Een belangrijk element in de aanbeveling van de Raad is het onderhouden en versterken van het netwerk van contactpunten voor gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging. Vertegenwoordigers van de EU-lidstaten komen regelmatig bijeen ter kennisneming en bespreking van nieuwe tendensen, beschikbaar bewijsmateriaal en recente ontwikkelingen op het gebied van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging. Zo blijven ze goed op de hoogte van methoden om in hun landen gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging te stimuleren en het belang ervan over het voetlicht te brengen. Het nut van het netwerk van contactpunten komt niet alleen tot uitdrukking in de uitwisseling van goede praktijken (ook buiten het gestructureerde kader van de bijeenkomsten), maar ook in de gegevens die zij in het monitoringkader verzamelen voor een herzien overzicht van de uitvoering van beleidsmaatregelen en acties in verband met gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging in de gehele EU.

Het is van cruciaal belang om evaluatieplannen te gebruiken om de gevolgen en de doeltreffendheid van het beleid en de actieplannen op nationaal niveau te beoordelen. Desondanks was bij slechts 80 van de 148 opgegeven beleidsmaatregelen of actieplannen een evaluatieplan aanwezig. Voorts ontbrak het geheel aan systematische informatie waaruit blijkt of deze evaluaties daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Dit probleem moet in de volgende monitoringronde worden aangepakt.

Over het algemeen leverden de contactpunten zeer goede bijdragen aan het monitoringkader. Voor toekomstige ronden van gegevensverzameling kan het onderzoeksinstrument verder worden verbeterd door de interpretatieruimte te beperken, grensoverschrijdende gegevensvergelijkingen gemakkelijker te maken en situaties te vermijden waarbij een verandering van contactpunt in een land tot andere rapportagemethoden leidt.

De gestructureerde samenwerking met het regionaal bureau van de WHO voor Europa in het kader van de aanbeveling van de Raad is voor beide partijen voordelig gebleken en omvatte gezamenlijke activiteiten voor de verspreiding en verbetering van de WHO European Health Information Gateway. De contactpunten vonden met name de steun van de Commissie en het regionaal bureau van de WHO voor Europa nuttig.

De Commissie ontving positieve reacties van de werkgroep voor sport van de Raad, waarbij men aangaf de landenfiches over lichaamsbeweging nuttig tot zeer nuttig te vinden. Het meest waardevolle deel bestond uit de werkzaamheden die door de verschillende sectoren op nationaal niveau gezamenlijk werden uitgevoerd. De bijeenkomsten van de contactpunten worden eveneens beschouwd als zeer nuttig om de sector- en grensoverschrijdende samenwerking te verbeteren en de besprekingen meer diepgang te geven. De thematische fiches over onderwijs en gezondheid werden nuttig tot zeer nuttig bevonden en zouden in de toekomst moeten worden opgesteld, eventueel aangevuld met vergelijkbare fiches voor andere sectoren, zoals vervoer, stedelijke planning, lichaamsbeweging op de werkplek, sociale zekerheid (ouderen) of toerisme. Er zouden thematische bijeenkomsten georganiseerd kunnen worden over sectoren als stedelijke planning en lichaamsbeweging.

9.Conclusies

Deze evaluatie van de uitvoering van de aanbeveling van de Raad voor de periode 20172019 toont positieve ontwikkelingen. Er zijn diverse nieuwe beleidsmaatregelen vastgesteld. De verbeteringen uitten zich vooral in het aantal landen met programma’s waarbij gezondheidswerkers advies verstrekken voor lichaamsbeweging en oefeningen voorschrijven, en nationale regelingen voor lichaamsbeweging en voor lopend/fietsend naar school gaan. Daarnaast werd door meer landen opgave gedaan van programma’s om sociaal achtergestelde groepen meer toegang tot sport- en recreatievoorzieningen te geven, waaruit een betere erkenning van de ongelijke kansen op het gebied van lichaamsbeweging blijkt. De Commissie moedigt de EU-lidstaten aan in hun nationale programma’s bijzondere aandacht te blijven besteden aan kinderen en jongeren, en regelmatig informatie over hun inspanningen te verstrekken.

De grensoverschrijdende samenwerking op nationaal niveau is verder verbeterd en de contactpunten hebben zich ontwikkeld tot een krachtig en nuttig netwerk voor grensoverschrijdende samenwerking. De Commissie moedigt de EU-lidstaten aan door te gaan met de uitwisseling van goede praktijken en samenwerking bij relevante initiatieven.

Uit de verzamelde gegevens is gebleken dat het niveau van lichaamsbeweging onder de bevolking nog steeds te laag is. Aangezien de beschikbaarheid van betrouwbare gegevens essentieel is voor de sturing van beleid, blijft de publicatie van tegenstrijdige gegevens afkomstig van verschillende enquête-instrumenten een probleem dat moet worden aangepakt. De Commissie is ingenomen met de inspanningen van de EU-lidstaten om de monitoring en de bewaking van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging te verbeteren, en merkt op dat deze moeten worden voortgezet.

Sinds men begonnen is met de uitvoering van de aanbeveling van de Raad, kan algehele vooruitgang worden vastgesteld met de stimulering en monitoring van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging in de lidstaten van de EU, maar verdere ondersteuning zal nuttig zijn. De Commissie zal blijven samenwerken met de WHO om de EU-lidstaten te ondersteunen met betrekking tot de ontwikkeling van indicatoren, methoden voor gegevensverzameling, verspreiding en uitwisseling van goede praktijken en instrumenten voor capaciteitsopbouw, en de ontwikkeling van beleid.

De Commissie zal het volgende verslag over de uitvoering van de aanbeveling van de Raad binnen drie jaar indienen. Daaraan zullen dan een nieuwe ronde van gegevensverzameling in het monitoringkader en een derde publicatie van landenfiches over lichaamsbeweging voorafgaan, eventueel in combinatie met bijbehorende thematische sectorale fiches.

De noodzaak om de aanbeveling van de Raad bij te werken, met name om verbetering te brengen in het monitoringkader en de indicatoren, kan worden beoordeeld in het kader van het volgende verslag.


Bijlage – Uitvoering van de 23 indicatoren in de lidstaten


Afbeelding 2 – 2015


Afbeelding 3 – 2018

(1) Aanbeveling van de Raad van 26 november 2013 over de stimulering van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging in de verschillende sectoren, PB C 354 van 4.12.2013, blz. 1.
(2) COM(2016) 768 final.
(3) Slechts twee op de vijf Europeanen (40 %) houdt zich ten minste één keer per week bezig met sport of lichaamsbeweging (7 % daarvan doet geregeld aan sport of lichaamsbeweging (ten minste vijf keer per week). Bijna de helft van de respondenten (46 %) doet nooit aan sport of lichaamsbeweging.
(4) Deze bijeenkomsten hebben plaatsgevonden in april 2017 in Toledo, november 2017 in Zagreb, juni 2018 in Boedapest, oktober 2018 in Luxemburg en juni 2019 in Brussel.
(5) Zie het eindverslag inzake de subsidieovereenkomst met de WHO over de stimulering van lichaamsbeweging in de Europese Unie voor het behalen van de wereldwijde doelstelling van de WHO, namelijk een daling van het tekort aan lichaamsbeweging in de EU-lidstaten met 10 % in 2025, door de ondersteuning van de uitvoering van de aanbeveling van de Raad en de WHO-strategie inzake lichaamsbeweging voor Europa voor 20162025: www.euro.who.int/__data/assets/pdf_file/0010
(6) https://gateway.euro.who.int/en/themes/obesity-physical-activity-and-nutrition/
(7) www.euro.who.int/en/health-topics
(8) https://gateway.euro.who.int/en/themes/obesity-physical-activity-and-nutrition/
(9) ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained:European_health_interview_survey_%28EHIS%29
(10) www.hbsc.org/">www.hbsc.org/
(11) https://eupasmos.com/
(12) https://ec.europa.eu/eurostat/web/products-catalogues/-/KS-07-17-123
(13) https://ec.europa.eu/eurostat/web/microdata/european-union-statistics-on-income-and-living-conditions
(14) Verordening (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk, PB L 354 van 31.12.2008, blz. 70.
(15) COM(2016) 551 final.
(16) Nog niet gepubliceerd op het moment van schrijven.
(17) https://eacea.ec.europa.eu/sites/eacea-site/files/brochureclustermeetingsport_2018_03.pdf
(18) https://www.healthydietforhealthylife.eu/
(19) https://www.wur.nl/en/project/dedipac
(20) https://ec.europa.eu/sport/policy/economy/share_en