Toelichting bij COM(2019)606 - Standpunt EU in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité EU-Moldavië in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van een besluit tot actualisering van bijlage XV bij de associatieovereenkomst tussen de EU en Moldavië.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De associatieovereenkomst

De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds (“de overeenkomst”), zet de diepe en brede vrijhandelsruimte (Deep and Comprehensive Free Trade Area, DCFTA) op, die tot doel heeft de voorwaarden te scheppen voor versterkte economische en handelsbetrekkingen. Dit omvat de geleidelijke verlaging of afschaffing van douanerechten op goederen die tussen beide partijen worden verhandeld. De overeenkomst is op 1 juli 2016 volledig in werking getreden.

2.2.Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken is opgericht bij artikel 438, lid 4, van de overeenkomst en voert de taken uit die eraan zijn opgedragen op grond van titel V van de overeenkomst (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden). Bij Besluit nr. 3/2014 van de Associatieraad EU-Republiek Moldavië van 16 december 2014 heeft de Associatieraad de bevoegdheid om de bijlagen bij de overeenkomst die betrekking hebben op de hoofdstukken 1, 3, 5, 6 en 8 van titel V (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen, overgedragen aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.

2.3.De beoogde handeling van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

In artikel 147 van de overeenkomst is bepaald dat de partijen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken de mogelijkheden zullen onderzoeken om elkaar op basis van passende wederkerigheid verdere concessies te verlenen met het oog op een verdergaande liberalisering van de handel in landbouwproducten, in het bijzonder die waarvoor tariefcontingenten (TRQ’s) gelden. Meer concreet voorziet artikel 147, lid 5, in een dergelijke evaluatie in het derde jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst. Voorts voorziet artikel 148, lid 5, in de mogelijkheid voor het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken om de reactievolumes van de producten waarop het antiontwijkingsmechanisme van toepassing is (bijlage XVC), met wederzijdse instemming te wijzigen.

“Besluit nr. …/… van het Associatiecomité EU-Moldavië in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken van … 20… tot actualisering van bijlage XV bij de overeenkomst” (“de beoogde handeling”) wordt geacht door het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken te worden vastgesteld bij schriftelijke procedure, overeenkomstig artikel 11 van bijlage II bij Besluit nr. 1/2014 van de Associatieraad EU-Republiek Moldavië van 16 december 2014 houdende vaststelling van zijn reglement van orde en van het reglement van orde van het Associatiecomité en van de subcomités.

De beoogde handeling strekt tot wijziging van bijlage XV bij de overeenkomst (Afschaffing van douanerechten) overeenkomstig de resultaten van de onderhandelingen tussen de Europese Commissie en de Republiek Moldavië, die op verzoek van de Republiek Moldavië in het kader van de bovengenoemde evaluatie zijn geopend.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Het namens de Unie in te nemen standpunt betreft de wijziging van bijlage XV bij de overeenkomst, in overeenstemming met de resultaten van de onderhandelingen tussen de Europese Commissie en de Republiek Moldavië.

Op grond van de bepalingen van artikel 147, lid 4, en artikel 148, lid 5, van de overeenkomst zullen de resultaten van de onderhandelingen worden geformaliseerd door middel van een besluit van het Associatiecomité EU-Moldavië in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken. Overeenkomstig de procedure van artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dient de Commissie een voorstel in bij de Raad, die een besluit vaststelt tot bepaling van het namens de Unie in bovengenoemd comité in te nemen standpunt.

De volgende tabellen geven een samenvatting van de voorgestelde wijzigingen:

Tabel 1 — Wijzigingen in bijlage XV-A (tariefcontingenten voor uitvoer uit Moldavië naar de EU)

Product (GN-code)Huidig (ton)Nieuw (ton)
Druiven voor tafelgebruik, vers (0806 10 10)10 00020 000
Pruimen, vers (0809 40 05)10 00015 000
Kersen (m.u.v. zure kersen), vers (0809 29 00)*1 500

* In bijlage XV-B wordt in de lijst van producten waarop invoerprijzen van toepassing zijn de regel met GN-code 2012 0809 29 00 en de omschrijving “Kersen (m.u.v. zure kersen), vers” geschrapt.

Tabel 2 — Wijzigingen in bijlage XV-C (reactievolumes van het antiontwijkingsmechanisme voor Moldavische uitvoer naar de EU)

ProductcategorieHuidig (ton)Nieuw (ton)
6. Tarwe, meel en pellets
75 000150 000
7. Gerst, meel en pellets
70 000100 000
8. Mais, meel en pellets
130 000250 000
10. Verwerkte producten van granen
2 5005 000


Tabel 3 — Wijzigingen in bijlage XV-D (tariefcontingenten voor uitvoer uit de EU naar Moldavië — geleidelijke invoering)

Tariefcontingent (productcategorie)HuidigNieuw
TRQ 1 (Varkensvlees)4 0005 500 (4 500/5 000/5 500)
TRQ 2 (Pluimvee)4 0006 000 (5 000/5 500/6 000)
TRQ 3 (Zuivel)1 0002 500 (1 500/2 000)
TRQ 5 (Suiker)5 4009 000 (7 000/8 000/9 000)


Deze overeenkomst moet worden gezien in de bredere context van de conclusies van de Europese Raad van 20 juni 2019, waarbij de Europese Commissie werd verzocht te werken aan een reeks concrete maatregelen ter ondersteuning van de Republiek Moldavië, op basis van de hervormingen die in het kader van de overeenkomst en de diepe en brede vrijhandelsruimte continu worden uitgevoerd.

De Commissie heeft het resultaat van de onderhandelingen op 19 juli 2019 en op 6 september 2019 in het Comité handelspolitiek gepresenteerd.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

1.

4.1.1.Beginselen


Artikel 218, lid 9, VWEU voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 1 .

2.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval


Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken is een krachtens de overeenkomst opgericht lichaam. De door het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 438, lid 3, van de overeenkomst volkenrechtelijk bindend zijn. De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

3.

4.2.1.Beginselen


De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval


De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de gemeenschappelijke handelspolitiek. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien de handeling van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken strekt tot wijziging van bijlage XV bij de overeenkomst, is het passend die handeling na de vaststelling ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken.