Toelichting bij COM(2019)608 - Bijwerking van de richtsnoeren voor onderhandelingen over economische partnerschaps-overeenkomsten met landen en regio’s in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Tussen 2002 en 2014 heeft de EU met landen en regio’s in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) onderhandeld over economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s). De EU heeft die onderhandelingen gevoerd op basis van een breed mandaat en van onderhandelingsrichtsnoeren die de Raad op 12 juni 2002 heeft vastgesteld (9930/02).

Als gevolg van een aantal omstandigheden, waaronder beperkte capaciteit aan de kant van de partners, hebben de meeste gesloten en toegepaste overeenkomsten momenteel echter uitsluitend betrekking op de handel in goederen. Andere materies (zoals diensten, investeringen en handelsgerelateerde kwesties) werden niet in de overeenkomsten opgenomen, maar werden in de zogenoemde “rendez-vousclausules” uitdrukkelijk genoemd als voorwerp voor een toekomstige herziening. Deze situatie betekent dat de huidige EPO’s niet volledig beantwoorden aan de realiteit van de handel in de 21e eeuw, noch aan de belangen van zowel de EU als de partnerlanden in kwestie. Het is dan ook mogelijk dat er in de komende jaren vraag zal zijn naar een “verdieping” van deze overeenkomsten, zodat zij onder meer ook diensten, investeringen, handel en duurzame ontwikkeling, intellectuele-eigendomsrechten, mededingingsbeleid en overheidsopdrachten bestrijken.

Tot dusver geven 31 landen in de ACS-landen en -regio’s uitvoering aan zeven verschillende EPO’s.

Van die landen hebben er vijf die momenteel de tussentijdse EPO met Oostelijk en Zuidelijk Afrika (“OZA”) uitvoeren (Mauritius, Madagaskar, de Seychellen, Zimbabwe en sinds kort de Comoren) verzocht om onderhandelingen te beginnen op basis van de rendezvous-clausule. Zij willen een brede overeenkomst sluiten die hen zal helpen de kansen van mondiale waardeketens te benutten. De onderhandelingen over een dergelijke brede overeenkomst zijn op 2 oktober 2019 in Mauritius van start gegaan.

Toekomstige onderhandelingen met de ACS-landen en -regio’s, waaronder de OZA-landen, zouden worden gevoerd op basis van de bestaande onderhandelingsrichtsnoeren die de Raad in 2002 heeft vastgesteld in aanvulling op de machtiging tot het openen van onderhandelingen. De bestaande richtsnoeren uit 2002 zijn reeds uitgebreid van aard en bestrijken bijna alle handelsgerelateerde materies. De formulering ervan is thans echter ten dele achterhaald en zij stroken niet met de recente beleidsinitiatieven en -prioriteiten van de EU die het gevolg zijn van de mondiale ontwikkeling van de handel, zoals de versterking van ons beleid inzake handel en duurzame ontwikkeling.

Daarom heeft de Raad verzocht om een bijwerking van de in 2002 aangenomen onderhandelingsrichtsnoeren, teneinde de formulering en de inhoud ervan af te stemmen op de recente ontwikkelingen en beleidsmaatregelen op handelsgerelateerde gebieden, met name de mededeling van de Europese Commissie “Handel voor iedereen” van 2015, maar ook de Agenda 2030, met de 17 kerndoelstellingen inzake duurzame ontwikkeling, en de Overeenkomst van Parijs ter bestrijding van de klimaatverandering die de internationale gemeenschap in 2015 heeft aangenomen.

Dit initiatief draagt derhalve bij tot de uitvoering van de mededeling “Handel voor iedereen”, waarbij rekening wordt gehouden met de lopende onderhandelingen over een Post-Cotonou partnerschapsovereenkomst. Het houdt ook rekening met de door de voorzitter van de Commissie in september 2018 gelanceerde Afrikaans-Europese alliantie voor duurzame investeringen en banen en met het externe investeringsplan dat daarvan een belangrijke component is.

De onmiddellijke doelstelling van dit initiatief is de Commissie te voorzien van bijgewerkte onderhandelingsrichtsnoeren voor economische partnerschapsovereenkomsten met ACS-landen en -regio’s die zijn afgestemd op de huidige EU-onderhandelingspraktijk, en die ervoor zorgen dat alle verdere onderhandelingen met de ACS-landen en -regio’s beantwoorden aan de huidige uitdagingen op het gebied van de handel.

De algemene doelstelling is te onderhandelen over actuele en moderne handelsovereenkomsten met de ACS-landen en -regio’s die de handel en investeringen zullen stimuleren en die landen zullen ondersteunen bij hun integratie in de wereldeconomie.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De hierboven vermelde doelstellingen zijn in overeenstemming met het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), dat bepaalt dat de EU “de integratie van alle landen in de wereldeconomie, onder meer door het geleidelijk wegwerken van belemmeringen voor de internationale handel” moet stimuleren 1 .

Zij stroken ook ten volle met de doelstellingen van de Overeenkomst van Cotonou en de algemene beginselen die door die overeenkomst worden bevorderd.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De doelstellingen zijn verenigbaar met andere beleidsterreinen van de EU.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 207, lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, leden 3 en 4, VWEU.

Overeenkomstig artikel 207, lid 4, besluit de Raad ten aanzien van de onderhandelingen over en de sluiting van de in artikel 207, lid 3, bedoelde akkoorden met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Krachtens artikel 218, lid 3, VWEU doet de Commissie aanbevelingen aan de Raad, die een besluit vaststelt houdende machtiging tot het openen van de onderhandelingen.

Krachtens artikel 218, lid 4, VWEU mag de Raad de onderhandelaar richtsnoeren geven en een bijzonder comité aanwijzen in overleg waarmee de onderhandelingen moeten worden gevoerd.

Wat de onderhandelingen over EPO’s betreft, heeft de Raad reeds machtiging gegeven tot het openen van onderhandelingen en heeft hij de Commissie in 2002 richtsnoeren gegeven. De onderhandelingsrichtsnoeren moeten echter worden bijgewerkt om een beter kader voor nieuwe onderhandelingen te hebben in het licht van de recente EU-beleidsinitiatieven en -prioriteiten die het gevolg zijn van de mondiale ontwikkeling van de handel. Dat betekent onder meer dat uit de richtsnoeren de huidige ambities van de EU moeten blijken om in haar overeenkomsten internationaal overeengekomen beginselen en regels inzake arbeids- en milieuaspecten op te nemen, met inbegrip van verwijzingen naar de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de Overeenkomst van Parijs om de klimaatverandering aan te pakken. De bestaande richtsnoeren weerspiegelen evenmin de behoefte aan bepalingen voor de doeltreffende uitvoering van en het toezicht op deze regels, en aan een mechanisme om eventuele geschillen tussen de partijen dienaangaande te beslechten.

De Commissie beveelt de Raad derhalve aan een besluit vast te stellen op basis van artikel 207, lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, leden 3 en 4, VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Overeenkomstig artikel 3 VWEU behoort de gemeenschappelijk handelspolitiek tot de exclusieve bevoegdheid van de EU. Het subsidiariteitsbeginsel is dan ook niet van toepassing (artikel 5, lid 3, VEU).

Evenredigheid

De aanbeveling van de Commissie is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van het instrument

Besluit van de Raad van de Europese Unie tot bijwerking van de onderhandelingsrichtsnoeren voor de onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) met landen en regio’s in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS).

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De komende duurzaamheidseffectbeoordeling zal een hoofdstuk over de evaluatie achteraf van de tenuitvoerlegging van de huidige tussentijdse EPO met de OZA-landen bevatten.

Raadpleging van belanghebbenden

Er is geen specifieke raadpleging van de burgers en belanghebbenden gepland, aangezien de bijwerking van de tekst beperkt blijft.

De Commissie zal de burgers en belanghebbenden echter raadplegen over individuele onderhandelingen die in de toekomst op grond van de bijgewerkte onderhandelingsrichtsnoeren kunnen worden gevoerd.

Met name zal voor de komende onderhandelingen met de OZA-EPO-staten een duurzaamheidseffectbeoordeling worden uitgevoerd om de burgers en belanghebbenden, zowel in de EU als in de OZA-regio, te raadplegen over de mogelijke gevolgen van de nieuwe handelskwesties die in de overeenkomst moeten worden opgenomen. De eerste besprekingen zijn in oktober 2019 van start gegaan en de duurzaamheidseffectbeoordeling zal parallel aan de onderhandelingen worden uitgevoerd en in het proces worden verwerkt.

De duurzaamheidseffectbeoordeling is een platform voor een systematische dialoog tussen de belanghebbenden en de handelsonderhandelaars door middel van een diepgaande raadpleging waaraan alle belanghebbenden de gelegenheid krijgen om deel te nemen.

De belangrijkste belanghebbenden die tijdens de duurzaamheidseffectbeoordeling zullen worden geraadpleegd, zijn onder meer de overheidssector, niet-gouvernementele organisaties, ondernemingen, de sociale partners en de academische wereld.

Afgezien van de OZA-EU-EPO zijn er momenteel geen plannen voor verdere onderhandelingen om andere bestaande economische partnerschapsovereenkomsten te verdiepen of uit te breiden. Eventuele stappen daartoe zullen vergezeld gaan van specifieke beoordelingen van de potentiële impact per regio of land en van uitgebreide raadplegingen van belanghebbenden.

De Commissie raadpleegt ook regelmatig belanghebbenden, onder meer in de deskundigengroep voor handelsovereenkomsten 2 en de dialoog met het maatschappelijk middenveld 3 .

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Een effectbeoordeling is in dit stadium niet vereist, aangezien de onderhandelingen over EPO’s met ACS-landen en -regio’s gebaseerd zijn op de bestaande machtiging die de Raad de Commissie in 2002 heeft verleend. De inhoud van de onderhandelingen vormt geen nieuw beleidsterrein; het gaat om de voortzetting van onderhandelingen die al jaren gaande zijn.

Voorts wordt een effectbeoordeling vooraf gewoonlijk alleen verricht als er behoefte bestaat aan steun voor het besluit om al dan niet onderhandelingen te starten met bepaalde handelspartners, dat wil zeggen voordat de Raad machtiging verleent om onderhandelingen te beginnen. In dit geval heeft de Raad reeds bevestigd dat er voor de onderhandelingen inzake de verdieping van de EPO’s geen nieuwe machtiging nodig is.

Aangezien de wijzigingen van de huidige onderhandelingsrichtsnoeren beperkt blijven, zou de impact niet groot mogen zijn.

Zoals vermeld in het punt betreffende de raadpleging van belanghebbenden, plant de Europese Commissie een duurzaamheidseffectbeoordeling voor de nieuwe onderhandelingen met de OZA-landen, die begin 2020 van start zullen gaan. Deze zal een hoofdstuk over de evaluatie achteraf van de tenuitvoerlegging van de huidige tussentijdse EPO bevatten. Dit zou ons een evaluatie van de effecten bieden die verder gaat dan wat we in klassieke duurzaamheidseffectbeoordelingen doen. Dezelfde aanpak zou kunnen worden gevolgd voor eventuele toekomstige onderhandelingen over de verdieping van de andere bestaande EPO’s.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Het initiatief is volledig in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name artikel 8 over de bescherming van persoonsgegevens.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het initiatief heeft geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Niet van toepassing.

1.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

tot bijwerking van de onderhandelingsrichtsnoeren voor de onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) met landen en regio’s in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Op 12 juni 2002 heeft de Raad van de Europese Unie richtsnoeren voor de onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) met landen en regio’s in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) vastgesteld.

De met ACS-landen en -regio’s gesloten EPO’s bevatten rendezvous-clausules voor de toekomstige herziening van die overeenkomsten.

De onderhandelingsrichtsnoeren moeten worden bijgewerkt om een beter kader voor nieuwe onderhandelingen te hebben in het licht van de recente EU-beleidsinitiatieven en -prioriteiten die het gevolg zijn van de mondiale ontwikkeling van de handel,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

2.

Artikel 1


De aan de Commissie gegeven onderhandelingsrichtsnoeren voor de onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) met landen en regio’s in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage.

3.

Artikel 2


Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

4.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) Artikel 21, lid 2, onder e), VEU.
(2) ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you
(3) trade.ec.europa.eu/civilsoc