Toelichting bij COM(2020)53 - Standpunt EU wat betreft de vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité douanesamenwerking dat is opgericht bij de douaneovereenkomst met Nieuw-Zeeland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel heeft betrekking op het besluit tot vaststelling van het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité douanesamenwerking Europese Unie - Nieuw-Zeeland in relatie tot het beoogde besluit om zijn reglement van orde vast te stellen

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

De overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken (hierna “de overeenkomst” genoemd) heeft ten doel de legitieme handel tussen de twee partijen te bewerkstelligen door een veiliger en handelsvriendelijker klimaat tot stand te brengen, omdat de respectieve douaneautoriteiten meer inlichtingen zullen uitwisselen om te zorgen voor de juiste toepassing van de douanewetgeving in het kader van de overeenkomst. De overeenkomst is op 1 mei 2018 in werking getreden.

2.2.Gemengd Comité douanesamenwerking

Het Gemengd Comité douanesamenwerking (hierna het “JCCC” genoemd), opgericht krachtens artikel 20, lid 1 van de overeenkomst, ziet toe op de goede werking en uitvoering van deze overeenkomst. Daartoe kan het JCCC actie ondernemen voor en besluiten nemen over zaken zoals omschreven in artikel 20 van de overeenkomst. Krachtens artikel 20, lid 2, onder e) van de overeenkomst stelt het JCCC zijn reglement van orde vast.

2.3.De beoogde handeling van het Gemengd Comité douanesamenwerking

Tijdens de tweede vergadering die gepland staat voor de eerste week van maart 2020 en afhankelijk van het besluitvormingsproces van de EU, zal het JCCC een besluit nemen over zijn reglement van orde (hierna “de beoogde handeling” genoemd).

Overeenkomstig artikel 20 van de overeenkomst is het doel van de beoogde handeling om de werkafspraken van het JCCC uiteen te zetten wat de procedures voor de uitvoering van de overeenkomst betreft. Het reglement van orde van het Gemengd Comité in de bijlage bij dit besluit is inhoudelijk sterk vergelijkbaar met de reglementen die zijn vastgesteld door gemengde comités in het kader van andere douanesamenwerkings- en handelsovereenkomsten. De vaststelling van dit document is van essentieel belang voor de goede werking en uitvoering van de overeenkomst.

De Commissie heeft tussen 17 december 2019 en 8 januari 2020 de Groep douanedeskundigen - Afdeling Internationale Douanezaken informeel geraadpleegd over de beoogde handeling. De Commissie heeft rekening gehouden met de ontvangen opmerkingen.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Dit voorstel voor een besluit van de Raad heeft betrekking op het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het JCCC dat is opgericht bij de overeenkomst in verband met de vaststelling van het reglement van orde van het JCCC.

De partijen bij de overeenkomst zijn overeengekomen om het ontwerpdocument in de bijlage van het besluit vast te stellen.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 1 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het JCCC is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken.

De door het Gemengd Comité vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling is volkenrechtelijk bindend overeenkomstig artikel 20, lid 2, onder e) van de overeenkomst aangezien het reglement van orde de wijze waarop besluiten worden gemaakt binnen het JCCC zal beïnvloeden.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is daarom artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De belangrijkste doelstelling en inhoud van de beoogde handeling hebben betrekking op de gemeenschappelijke handelspolitiek.

De materiële rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit dient artikel 207 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU te zijn.