Toelichting bij COM(2020)100 - Update verscherpt toezicht - Griekenland, februari 2020

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

2.

Brussel, 26.2.2020


COM(2020) 100 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Update verscherpt toezicht – Griekenland, februari 2020

{SWD(2020) 45 final}


1.

Achtergrond



De economische ontwikkelingen en het beleid in Griekenland worden gemonitord in het kader van zowel het Europees Semester voor de coördinatie van het economisch beleid als het raamwerk voor verscherpt toezicht overeenkomstig Verordening (EU) nr. 472/2013 ( 1 ). Met het verscherpt toezicht voor Griekenland ( 2 ) wordt rekening gehouden met het feit dat Griekenland op middellange termijn maatregelen moet blijven nemen om de (potentiële) oorzaken van de economische en financiële moeilijkheden aan te pakken, en tegelijkertijd structurele hervormingen moet doorvoeren om robuuste en duurzame economische groei te ondersteunen.

Verscherpt toezicht biedt een omvattend raamwerk om de economische ontwikkelingen te monitoren en het beleid te voeren dat nodig is om voor een duurzaam economisch herstel te zorgen. Zo kunnen recente economische en financiële ontwikkelingen in Griekenland op regelmatige basis worden beoordeeld, kunnen de financieringsvoorwaarden voor overheidsschuld worden gemonitord en kan de schuldhoudbaarheidsanalyse worden geactualiseerd. Verscherpt toezicht biedt tevens een raamwerk voor de evaluatie van de algemene toezegging van Griekenland van 22 juni 2018 aan de Eurogroep om de hervormingen die in het kader van het programma van het Europees Stabiliteitsmechanisme zijn goedgekeurd, voort te zetten en te voltooien en om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van de belangrijke hervormingen die in het kader van de programma’s voor financiële bijstand zijn goedgekeurd, worden veilig gesteld. In dat verband wordt met het verscherpt toezicht de uitvoering gemonitord van specifieke toezeggingen om in de periode tot medio 2022 de in het kader van het programma ingezette essentiële structurele hervormingen op zes sleutelgebieden binnen de overeengekomen termijnen te voltooien: i) budgettair en budgettair-structureel beleid; ii) sociale zekerheid; iii) financiële stabiliteit; iv) arbeidsmarkten en productmarkten; v) privatisering, en vi) de modernisering van de overheidsdiensten ( 3 ). Voor tien specifieke toezeggingen die als termijn eind 2019 hebben, wordt in dit verslag de progressie geëvalueerd, terwijl ook follow-upmaatregelen voor eerdere toezeggingen worden gemonitord.

Dit is het vijfde verscherpt-toezichtverslag voor Griekenland. Het wordt gepubliceerd samen met de het landverslag 2020 voor Griekenland in het kader van het Europees Semester. Dit verslag is gebaseerd op de bevindingen van een missie naar Athene die de Commissie tussen 22 en 24 januari 2020, in samenwerking met de Europese Centrale Bank, heeft uitgevoerd ( 4 ). Het Internationaal Monetair Fonds heeft deelgenomen in het kader van zijn post-programmamonitoringcyclus, terwijl het Europees Stabiliteitsmechanisme heeft deelgenomen in het kader van zijn systeem voor vroegtijdige waarschuwing en in overeenstemming met het memorandum van overeenstemming van 27 april 2018 over de taakverdeling tussen de Europese Commissie en het Europees Stabiliteitsmechanisme.

3.

Algemene beoordeling van de vooruitgang inzake de hervormingstoezeggingen


De conclusie van dit verslag is dat Griekenland goede vooruitgang heeft geboekt bij de uitvoering van zijn specifieke hervormingstoezeggingen voor eind 2019. Met aanvullende maatregelen die ten uitvoer worden gelegd of die worden aangekondigd door het kabinet, zou het mogelijk moeten zijn om deze toezeggingen tijdig vóór het (voor mei 2020 geplande) zesde verscherpt-toezichtverslag af te ronden. Dit vergt volgehouden inzet van de Griekse autoriteiten, met name in de financiële sector waar aanzienlijk meer initiatieven vereist zijn.

·De tien specifieke toezeggingen die voor eind 2019 gepland stonden, omvatten belangrijke hervormingen om de Griekse overheid doelmatiger te maken, de doeltreffendheid van het sociale beleid te vergroten, verdere stappen te zetten met de privatiseringsagenda en de kwaliteit van het ondernemingsklimaat verder te verbeteren. De autoriteiten hebben een deel van de essentiële toezeggingen afgerond of staan op het punt die af te ronden, zoals de capaciteitsversterkende hervormingen van de Belastingdienst (ADEE) of de digitale organigrammen voor de overheidsdiensten, die onderdeel zijn van de strategie inzake personeelsbeheer. De termijn voor de uitvoering van andere essentiële specifieke toezeggingen is aangepast gelet op de complexiteit van de projecten of de opgelopen vertragingen. Dit was bijvoorbeeld het geval bij de uitrol van de arbeidsmarktpijler van de regeling voor een sociaal solidariteitsinkomen (KEA) (die duurzame werkgelegenheidsgroei voor de lange termijn wil stimuleren) of de privatiseringsagenda, ondanks de dynamiek die sinds het vorige verslag is volgehouden. Een volledig overzicht is te vinden in de bijlage. De autoriteiten worden aangemoedigd om met aanvullende maatregelen te komen zodat voldoende progressie wordt gemaakt bij de hervormingen waarvoor het tijdschema is aangepast, zoals op het gebied van het beheer van de overheidsfinanciën of de regeldruk voor ondernemingen.

·Wat betreft hun doorlopende toezeggingen, de uitvoering van het strategische plan van de Hellenic Corporation of Assets and Participations loopt en er is progressie voor een aantal transacties van het Asset Development Plan, terwijl er meer vaart moet komen bij de uitvoering van het plan om betalingsachterstanden weg te werken en bij de terugvorderingen in de zorg. Enige progressie wordt, wat betreft de toezeggingen voor de financiële sector, ook gemaakt bij hervormingen die nodig zijn om het volume niet-renderende leningen op te schonen. Toch moeten er nog duidelijkere prioriteiten wordt gesteld en moet er meer vaart komen voor een aantal belangrijke maatregelen. Met name het wegwerken van de achterstand bij de behandeling van zaken van insolventie van huishoudens heeft achterstand opgelopen en bij het aanpakken van de belemmeringen voor succesvolle onlineveilingen is de vooruitgang nog steeds beperkt.

·Tegelijkertijd boeken de autoriteiten vooruitgang bij de uitvoering van de toezeggingen voor medio 2020, die in de tweede jaarhelft zullen worden beoordeeld. Zij leveren, in nauwe samenwerking met de instituties, inspanningen en nemen in het kader van hun bredere hervormingsagenda maatregelen die verder gaan dan de toezeggingen die aan de Eurogroep zijn gedaan, bijvoorbeeld op het gebied van beter wetgeven, e‑government en onderwijs.

4.

Economische en budgettaire vooruitzichten


Het economisch herstel zette in 2019 door en zal in de toekomst aan kracht winnen. De economische groei zal naar verwachting uitkomen op 2,2 % voor 2019, ver boven het gemiddelde van 1,2 % voor de eurozone, in hoofdzaak dankzij de sterke uitvoerprestaties. Een sterk toeristisch seizoen heeft de uitvoer van diensten een impuls gegeven, maar ook de uitvoer van goederen bleef veerkrachtig, ondanks de lagere groei in de eurozone. De verwachting is dat de economische groei in 2020 zal toenemen tot 2,4%, nu de binnenlandse vraag aan belang wint, geschraagd door positieve verwachtingen en de groeivriendelijke taxshift in de begroting 2020. Het herstel van de arbeidsmarkt zal in 2020 doorgaan en de werkloosheid zal dalen tot 15,2 %, terwijl de inflatieprognose voor de nabije toekomst bescheiden zal blijven.

De vooruitzichten blijven onderhevig aan zowel opwaartse als neerwaartse risico’s. Recente statistische herzieningen en indicatoren die de verwachtingen bij bedrijven en consumenten weergeven, geven voor 2019 en 2020 opwaartse risico’s te zien. De prognoses blijven voorzichtig wat betreft de bijdrage van de externe sector aan de groei in 2020, mede gelet op de geleidelijk aan toenemende loonkosten per eenheid product in Griekenland, maar de winst in het Griekse marktaandeel in de export die in 2019 (en daarvoor) viel waar te nemen, kan duurzamer blijven, zeker indien deze gepaard gaat met productiviteitsstijgingen. Neerwaartse risico’s houden vooral verband met de onzekere geopolitieke situatie en aanhoudende politieke spanningen in de bredere regio, maar ook de geplande publieke investeringsprojecten die in uitvoering zijn en de effecten daarvan op de binnenlandse vraag. De prognose berust op de voorwaarde dat het in het kader van het verscherpt toezicht overeengekomen hervormingstraject wordt aangehouden. Met name zal de verschaffing van investeringsfinanciering via de banksector afhankelijk zijn van een snelle doorvoering van hervormingen in de financiële sector die de intermediatierol van banken moeten ondersteunen.

Op basis van de voorlopige gegevens over 2019 zal Griekenland de doelstelling van een primair overschot van 3,5 % van het bbp ruimschoots halen, en daarmee voor het vijfde jaar op rij zijn begrotingsdoelstellingen overtreffen. Het primaire overschot zal in 2019 uitkomen op rond 4 %. Daarbij is rekening gehouden met het “sociale dividend” van 186 miljoen EUR dat is uitgekeerd aan kwetsbare huishoudens en de afwikkeling van een nog uitstaande openbaredienstverplichting van 200 miljoen EUR aan het eind van het jaar. Dit stemt overeen met een nominaal saldo van rond 1,6 % van het bbp, tegenover het voor de eurozone voorspelde tekort van 0,8 % van het bbp. Zonder de eindejaarsbonussen (dertiende maand) zouden de hoger dan de in het vorige verslag voorspelde 3,8 % uitvallende prestaties van het bbp-saldo zijn uitgekomen op rond 4,2 % van het bbp. Dit verschil valt in hoofdzaak toe te schrijven aan de beter dan verwachte opbrengsten van sociale premies en belastingen en aan de onderbesteding bij de consumptieve bestedingen. Een deel van de hogere opbrengsten was toe te schrijven aan eenmalige factoren.

Hoewel de overheidsinvesteringen algemeen genomen een neutraal effect op het saldo hebben, vielen deze 1,1 % van het bbp lager uit dan aanvankelijk verwacht. Om het probleem van de recurrente onderbesteding van het budget voor overheidsinvesteringen aan te pakken, zijn de autoriteiten begonnen een actieplan uit te voeren om een en ander beter te monitoren. Het actieplan ligt momenteel op koers om tegen eind 2021 te zijn afgerond. Plannen om een Project Preparation Facility (PPF) op te zetten, zitten nog in een vroeg stadium, maar zouden sterk kunnen bijdragen aan een gerichtere en betere benutting van het budget voor overheidsinvesteringen. De onderbesteding van het budget voor overheidsinvesteringen is ook een toenemend punt van zorg in verband met de technische werkzaamheden rond het mogelijke gebruik van de SMP/ANFA-inkomsten voor overeengekomen investeringen (zie ook verder).

De autoriteiten zijn begonnen met de uitvoering van de begroting 2020, die in het vorige verslag werd beoordeeld als zijnde in overeenstemming met de begrotingsdoelstelling van 3,5 % van het bbp, en verwachten dat er in het voorjaar begrotingsruimte komt om verdere maatregelen te financieren. Het kabinet is voornemens om de Enfia-onroerendzaakbelasting verder te verlagen, maar de heffingsgrondslag ervan te verruimen, en om de bijzondere solidariteitsbijdrage en de sociale premies te verlagen. Daarvoor dreigt de stapsgewijze vermindering van de vennootschapsbelasting tot 20 %, die in juli 2019 was aangekondigd, te worden uitgesteld. Een beoordeling van deze maatregelen zal worden gemaakt in het kader van de voorbereiding van de begrotingsstrategie voor de middellange termijn, die voor mei 2020 wordt verwacht, samen met een nieuwe beoordeling van een aantal kleinere begrotingsmaatregelen uit de begroting 2020. In de begrotingsstrategie voor de middellange termijn zou ook de nakende pensioenhervorming (die momenteel begrotingsneutraal wordt vormgegeven rekening houdende met het arrest van de Raad van State van 2019) aan bod moeten komen, en de kosten van het wegwerken binnen vijf jaar van het volume uitgewonnen staatsgaranties voor bankleningen, ter waarde op 1,1 % van het bbp.

Gezien de steeds sneller toenemende migratiestromen hebben de autoriteiten er op gewezen dat de huidige correctiefactor voor migratie de totale kosten van de migratiecrisis niet volledig in beeld brengt ( 5 ). Met de overeengekomen correctiefactor voor migratie hoeft tot 0,2 % van het bbp aan gerechtvaardigde uitgaven in verband met migratie (ongerekend EU-middelen) niet te worden meegerekend in het primaire saldo, maar, op basis van de huidige methodiek, blijven de bedragen die daadwerkelijk op het primaire saldo in mindering worden gebracht, consequent onder dit niveau. De autoriteiten en de Europese instituties zijn een beoordeling beginnen te maken van de belemmeringen waardoor de autoriteiten de totale kosten in de correctiefactor niet tot uiting kunnen brengen, en zullen in het volgende verslag van hun bevindingen verslag doen.

Over het geheel genomen zijn de budgettaire en economische vooruitzichten van Griekenland verbeterd. De volgehouden sterkte begrotingsprestaties en de groeivriendelijke beleidsagenda hebben hun invloed gehad op het economische klimaat, nu de stemmingsindicatoren bijna weer het niveau van vóór de crisis hebben bereikt. Griekenland is erin geslaagd opnieuw toegang te krijgen tot de markten voor overheidsobligaties — tegen historisch lage rendementen. De rendementsspread is het afgelopen jaar aanzienlijk verkleind en dankzij de betere vooruitzichten voor de Griekse economie kon de kredietrating van Griekenland stapsgewijs worden opgetrokken. Om de groeivooruitzichten voor de middellange tot lange termijn vast te houden, zal het zaak zijn om streng de hand te houden aan de hervormingstoezeggingen.

Ondanks de positieve vooruitzichten staan de Griekse overheidsfinanciën nog steeds voor begrotingsrisico’s, die in dit stadium moeilijk te kwantificeren zijn. Allereerst zijn er, ondanks het recente arrest van de Raad van State over de pensioenhervormingen uit het verleden, een groot aantal zaken aanhangig waarin retroactieve betaling aan gepensioneerden wordt geëist. De Raad van State zal deze behandelen in een ‘proefproces’ om een geharmoniseerde aanpak bij alle rechterlijke instanties te garanderen. Een ander begrotingsrisico houdt verband met de geschillen tussen Attikos Helios, een bedrijf uit de sector toerisme en horeca, en het Griekse overheidsvastgoedbedrijf (KED). De zaak is thans aanhangig bij het Gerechtshof Athene. Andere factoren die de begroting onder druk kunnen zetten, zijn de voorgenomen regelingen voor het eigen aanvullend pensioenfonds van de particuliere commerciële bank National Bank of Greece (NBG). De begrotingseffecten daarvan zullen afhangen van het tijdstip van de statistische registratie van de overdracht van de pensioenverplichtingen aan de overheid, alsmede van de arresten in twee aanhangige rechtszaken waarbij alle partijen betrokken zijn (de Staat, de bank en gepensioneerden).

Technisch overleg is begonnen over de mogelijkheid om SMP/ANFA-inkomsten te gebruiken voor het verlagen van de brutofinancieringsbehoeften of voor de financiering van andere overeengekomen investeringen. Nadat de Eurogroep in december 2019 in die zin een mandaat had gegeven ( 6 ), hebben de autoriteiten gedurende de verscherpt-toezichtmissie hun eerste overwegingen gedeeld over het gebruik van SMP/ANFA-inkomsten en de effecten daarvan op het structurele saldo. De Europese instituties voeren nu op technisch niveau overleg met de autoriteiten, om dan in juni 2020 terug te koppelen naar de Eurogroep. Er is een brede consensus dat investeringen groeibevorderend moeten zijn. De autoriteiten hebben ook voorgesteld om de instelling te overwegen van een budgettair afvlakkingsmechanisme waarmee de budgettaire “overprestatie” wat betreft de doelen voor het primaire saldo het jaar nadien in aanmerking kunnen worden genomen. Ook stelden zij voor om de streefdoelen voor het primaire saldo in de periode tot 2022 te verlagen. Voorstellen die het in juni 2018 met de Europese partners bereikte akkoord wijzigen, zouden binnen de Eurogroep moeten worden besproken en rekening moeten houden met de inachtneming van het EU-begrotingsraamwerk en de schuldhoudbaarheid.

5.

Financiering van de overheid en houdbaarheid van de schuld


Griekenland heeft zijn aanwezigheid op de markt voor overheidsobligaties versterkt met de uitgifte van nieuwe obligaties in januari 2020. Meer bepaald was er eind januari een uitgifte van een vijftienjarige obligatie voor 2,5 miljard EUR. Voor deze uitgifte was er veel belangstelling bij beleggers, zodat het uiteindelijke orderboek bijna 19 miljard EUR bedroeg en het behaalde rendement van 1,9 % zelfs lager uitkwam dan verwacht. Zo’n 84 % van de geveilde obligaties werd verkocht aan buitenlandse beleggers, in hoofdzaak aan ‘real money’-beleggers (langetermijninvesteerders). Dit was de eerste keer sinds de crisis dat Griekenland een obligatie met een zo lange looptijd uitgaf via een open veiling, en het was ook de eerste keer dat het land een obligatie uitgaf met een looptijd die afloopt na het eind van de huidige verlenging van het uitstel van aflossing van en rentebetaling op leningen van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) — dus na 2032. Een en ander is een aanwijzing dat de beleggers ook over deze tijdsspanne een beperkt doorrolrisico zien. Op basis van de financieringsstrategie kunnen dit jaar nieuwe obligatie-uitgiften worden verwacht, waarmee verdere vervroegde aflossingen van schulden aan overheden en de particuliere sector zouden kunnen worden gefinancierd. De spreads voor het rendement op overheidspapier zijn verder afgenomen, met tienjaars spreads tegenover Duitsland die medio februari rond 140 basispunten bewogen, terwijl de kredietrating van Griekenland verder verbeterde. Griekenland blijft een aanzienlijk kasbuffer aanhouden: de kasreserves van de overheid werden eind 2019 op zo’n 23,5 miljard EUR geraamd, voldoende om aan de fundingbehoeften voor meer dan twee jaar te voldoen indien aan de streefdoelen voor het primaire saldo wordt voldaan.

Een sequentiële update van de schuldhoudbaarheidsanalyse is uitgevoerd. Uit de update van de macro-economische aannames en de recentste gegevens over obligatie-uitgiften blijkt dat de schuld een neerwaartse trend blijft vertonen (afgezien van een uitschieter in de schuld door de kapitalisering van de uitgestelde rentebetalingen in 2033), maar nog tot 2040 boven 100 % van het bbp zou liggen. In een tweede scenario met een verdere update van de rente zoals gemodelleerd in het bestaande raamwerk, blijkt de schuld tot 2039 boven 100 % van het bbp te blijven. Tegen het einde van de prognoseperiode zullen de brutofinancieringsbehoeften van Griekenland in het eerste scenario uitkomen op 13,5 % van het bbp en in het tweede scenario op 12 % van het bbp. Momenteel is een ingrijpende herziening bezig van het raamwerk met aannames dat aan de door de Europese instituties gebruikte schuldhoudbaarheidsanalyse ten grondslag ligt, en deze zal tijdig vóór het zesde verscherpt-toezichtverslag zijn afgerond.

6.

Belastingen en beheer van de overheidsfinanciën


Belangrijke vooruitgang is geboekt bij het verruimen van de heffingsgrondslag voor de Enfia-onroerendzaakbelasting voor het belastingjaar 2020, waardoor het aandeel van de bevolking dat onder het ‘zonesysteem’ valt, stijgt van 85 % tot 98 %. Een nieuwe landelijke exercitie voor de herziening van de woz-waarden zou in het voorjaar van 2020 moeten klaar zijn, zodat de woz-waarden tegen medio 2020 afgestemd zijn op de marktprijzen (een specifieke toezegging). In de begroting 2020 wordt gerekend met een bijna begrotingsneutrale onroerendzaakbelasting op basis van de nieuwe woz-waarden, met tegenover 2019 een lichte stijging van 140 miljoen EUR aan Enfia-opbrengsten. De verbreding van de heffingsgrondslag kan ruimte creëren om de tarieven en drempels voor de onroerendzaakbelasting te herstructureren.

Het aantal personeelsleden van de Belastingdienst (ADEE) is in 2019 toegenomen, maar bleef achter bij het streefdoel voor eind 2019 (een specifieke toezegging voor eind 2019, vervangen door gelijkwaardige maatregelen). Het aantal personeelsleden is in 2019 gestegen tot 11 902, een toename met 264 tegenover het jaarbegin. Gezien echter de achterstanden uit het verleden bleef de actuele personeelsbezetting achter bij het initiële streefdoel van 12 500. De verlenging van het mandaat van de directeur-generaal van de Belastingdienst zorgt voor continuïteit en zal helpen om deze dienst om te vormen tot een doelmatige en doeltreffende belastingdienst in lijn met goede praktijken.

De aanvullende maatregelen die zijn overeengekomen, nadat de doelstelling inzake personeelsbezetting werd gemist, lieten al bij al goede progressie zien, met name wat betreft de hervorming van het personeelsbeleid en huisvestingskwesties, en zullen tot eind april 2020 verder vorderen. De aanvullende wetgeving inzake schaalindeling, die een noodzakelijke voorwaarde is voor de hervorming van het personeelsbeleid, is aangenomen, en de follow-upwetgeving inzake de aan de schaalindeling gekoppelde salarisschalen zou tegen eind april moeten zijn goedgekeurd. Wat het IT-raamwerk betreft, is in kaart gebracht voor welke cruciale sectoren er tegen april 2020 duidelijkheid moet komen over de vraag hoe de verdeling ligt van de bevoegdheden en middelen tussen de Belastingdienst en de betrokken diensten van het ministerie voor Digitaal Bestuur. Dit zou het dan mogelijk moeten maken om tegen medio 2020 een Service Level Agreement af te sluiten. Ten slotte is een gedetailleerd stappenplan opgesteld om de Belastingdienst op één locatie onder te brengen, nu besloten is dat de overheidsinstantie die momenteel het pand betrekt, zal verhuizen, en om de Belastingdienst het aanbod te doen tegen maart 2020 een huurovereenkomst af te sluiten. Volgens het stappenplan zal de Belastingdienst tegen april 2021 naar zijn nieuwe locatie verhuizen.

De autoriteiten boeken vooruitgang bij een aantal cruciale projecten die de capaciteit van de Belastingdienst moeten versterken, en werken aan een ambitieuzer plan in de strijd tegen smokkel. De werkzaamheden lopen rond een IT-systeem voor een integraal (E2E) inningssysteem (een specifieke toezegging voor medio 2021) en het “modelbelastingkantoor”, terwijl er vooruitgang is bij de plannen voor de invoering van elektronische facturatie in 2020. De autoriteiten willen het operationele coördinatiecentrum versterken dat is opgericht als een ‘programmatoezegging’ met als taak de strijd tegen smokkel en de coördinatie van de betrokken diensten. Het centrum zag zijn capaciteit recentelijk verminderd doordat de detachering van personeel niet is verlengd. Primaire wetgeving die dit moet verhelpen, zal naar verwachting op korte termijn worden aangenomen. De autoriteiten willen de samenstelling van de stuurgroep van het centrum op een hoger niveau brengen, met onderministers en de directeur-generaal van de Belastingdienst als leden. Dit zou een efficiëntere coördinatie moeten opleveren. Het centrum zal operationeel geïntegreerd blijven binnen de structuur van de Belastingdienst en zal zijn totale capaciteit versterkt zien.

De autoriteiten hebben de regeling om sociale premies in 120 tranches te voldoen, opnieuw opengesteld voor mensen die buiten deze regeling waren gevallen, hetgeen enige zorgen deed rijzen wat betreft de geloofwaardigheid van de toezegging van de autoriteiten om een eind te maken aan de praktijk van het toestaan van langdurige ad-hocregelingen voor betalingen in tranches. De autoriteiten voerden aan dat vele debiteuren door fouten in het IT-systeem buiten hun wil om van de regeling uitgesloten waren geraakt. De goedgekeurde wetsbepaling die het mogelijk maakt om tegen eind mei 2020 opnieuw in de regeling te stappen, lijkt echter buitensporig ruimhartig, wat betreft zowel de duur van de periode om opnieuw in te stappen als de toelatingscriteria, aangezien ook debiteuren opnieuw mogen instappen die zich duidelijk niet aan de regels hadden gehouden. Daarom valt het te toe te juichen dat de autoriteiten een aanpassing aan deze wet hebben ingediend die de termijn zal inkorten tot eind maart 2020 en die ook de criteria om opnieuw te mogen instappen, zal aanscherpen.

Eind 2019 bedroeg het volume netto betalingsachterstanden 1,2 miljard EUR; dit was 220 miljoen EUR boven de doelstelling van het plan van oktober 2019 om de achterstand weg te werken (een doorlopende toezegging). Vergeleken met augustus 2019 is het volume netto betalingsachterstanden met 50 miljoen EUR afgenomen. Ondoelmatigheden bij het wegwerken van pensioenclaims en fouten bij de nauwkeurige berekening van het nettovolume van de betalingsachterstanden bij pensioenclaims verklaren de meeste van deze afwijkingen. Ook bij de betalingsachterstanden van landelijke en lokale overheden viel een aantal afwijkingen van de doelstelling te constateren. Verdere maatregelen, die specifiek op betalingsachterstanden voor pensioenen zijn toegespitst, zijn in voorbereiding en voor een aantal daarvan is met de uitvoering een begin gemaakt. Deze maatregelen omvatten een reeks wetswijzigingen betreffende de uitkering van bepaalde betalingsachterstanden, scherpere monitoring, aanvullende opleiding en de uitwisseling van goede praktijken. De autoriteiten blijven gecommitteerd aan het plan van oktober 2019 om de betalingsachterstanden weg te werken, en verwachten dat de doelstelling om de nog aanhangige pensioenclaims weg te werken, tegen medio 2021 zal zijn verwezenlijkt.

Hoewel het nettovolume afneemt, bouwen zich nog steeds nieuwe betalingsachterstanden op, hetgeen wijst op zwakke punten in de betalingsketen en de interne controlefuncties. In de context van het vastleggen van een keten voor tijdige betaling is het ontbreken van interne controlemechanismen nog steeds een bron van zorg en een factor die de verwerking van betalingen vertraagt, zeker bij instanties waar de door de Rekenkamer uitgevoerde ex-anteaudits recentelijk zijn uitgefaseerd. De Rekenkamer voert rond dit thema een breed onderzoek bij alle overheidsdiensten, zodat vaart kan worden gemaakt bij de invoering van doeltreffende interne controlesystemen tegen het eind van het lopende jaar, en om zo nodig verdere handvatten te geven. Het agentschap van de generale thesaurie (GLK) heeft toegezegd de aanbevelingen over het stroomlijnen van de betalingsketen te onderzoeken die in een recent project voor technische ondersteuning door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zijn gedaan, en om zo nodig mitigerende maatregelen te treffen.

Het raamwerk voor het monitoren van de kasstromen van de gemeenschappelijke liquiditeitenrekening is voorhanden en er loopt een pilotproject over ramingen van het kassaldo (dit zijn twee specifieke toezeggingen voor eind 2019). Alle belangrijke overheidsinstanties hebben rekeningen bij de Griekse centrale bank geopend waarop zij financiering of subsidies van de Staat ontvangen. Een aantal kleine instanties heeft zich nog niet bij de regeling aangesloten, maar het agentschap van de generale thesaurie verwacht binnenkort een aantal stappen te zetten om ervoor te zorgen dat de regeling volledige dekking biedt. Eind 2019 is een pilotproject rond ramingen van het kassaldo van start gegaan en een en ander zal resulteren in het uittekenen van een strategie voor de uitrol ervan naar de overige entiteiten tegen oktober 2020. Dit project zal, gelet op de complexiteit ervan, worden geëvalueerd op basis van een tussentijds verslag dat voor eind maart wordt verwacht, en tegen eind april moet er een conceptstrategie voor de uitrol komen.

De algemene toepassing van het gemeenschappelijke rekeningstelsel (een specifieke toezegging voor medio 2021 voor de centrale overheidsdiensten) maakt vorderingen, maar de tenuitvoerlegging bij alle centrale overheidsdiensten, onder meer in het budget voor overheidsinvesteringen, blijft een uitdaging. De governancestructuur van het project voor een gemeenschappelijk rekeningstelsel is aanzienlijk versterkt en dit stelsel geldt nu als een breed instrument voor het beheer van de overheidsfinanciën, dat ook inkopen en elektronische facturatie omvat. Wat betreft echter de volledige toepassing van het gemeenschappelijke rekeningstelsel in het budget voor overheidsinvesteringen valt nog onvoldoende vooruitgang te merken. Het herziene plan van de autoriteiten vergt nog verdere werkzaamheden, met name wat betreft de implementatie van het gemeenschappelijke rekeningstelsel tijdens de fase van de begrotingsplanning, terwijl toch het beginsel van de boekhouding op transactiebasis in acht wordt genomen.

7.

Sociale voorzieningen


Alhoewel de sociale situatie nog steeds lastig is, is de verwachting dat deze zal blijven verbeteren, dankzij het gecombineerde effect van het economisch herstel en de hervormingen in de sociale voorzieningen de afgelopen jaren. Belangrijke stappen zijn gezet om de doelmatigheid, doeltreffendheid en toereikendheid van de sociale voorzieningen te verbeteren: de invoering van een regeling voor een gegarandeerd minimuminkomen en de huurtoeslag. Volgens de laatste beschikbare gegevens is tussen 2017 en 2018 het percentage mensen die met armoede of sociale uitsluiting worden bedreigd, afgenomen van 34,8 % tot 31,8 %, terwijl het percentage mensen die met ernstige materiële deprivatie kampen, is gedaald van 21,1 % tot 16,7 %. Waar de huurtoeslag ondersteuning biedt aan kwetsbare huishoudens die huren, is er echter geen vergelijkbare, permanente ondersteuning voor kwetsbare woningeigenaren met een hypotheek ( 7 ). Het afronden van de hervorming van het stelsel van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de herziening van het stelsel voor de subsidiëring van lokaal openbaar vervoer zou de doelmatigheid van het stelsel van sociale voorzieningen verder kunnen verbeteren.

De autoriteiten bereiden momenteel aanpassingen van de pensioenwetgeving voor om te voldoen aan het arrest van de Raad van State van 2019. Bij die aanpassingen zal het gaan om hogere opbouwpercentages voor een loopbaan van meer dan dertig jaar, een nieuw stelsel voor sociale premies voor zelfstandigen, en een terugkeer naar de niveaus van vóór 2014 bij aanvullende pensioenen, waarvan de korting als ongrondwettelijk werd veroordeeld. Door de verhoging van de opbouwpercentages zal het stelsel nog ruimhartiger worden voor mensen met een lange loopbaan, hetgeen resulteert in (naar Europese normen) hoge gemiddelde vervangingsratio’s. Wat sociale premies betreft, willen de autoriteiten de premies die zelfstandigen betalen, loskoppelen van hun aangegeven inkomen en tegelijk het minimaal betaalde premiebedrag optrekken. Het verwachte effect van de nieuwe maatregelen is minder dan 0,5 % van het bbp. De autoriteiten willen een en ander financieren via (een deel van) de middelen bestemd voor de dertiende maand pensioen die in 2019 opnieuw is ingevoerd. De rest van het budget dat voordien bestemd was voor de dertiende maand pensioen, zal worden gebruikt om de kosten te dekken van beleidsmaatregelen in de zorg en de sociale voorzieningen. Daar kan het bijvoorbeeld worden gebruikt om het gegarandeerde minimuminkomen in het kader van de regeling voor een sociaal solidariteitsinkomen (KEA) te helpen verhogen of om een vaste uitkering in te voeren voor kwetsbare woningeigenaren met een hypotheek.

De autoriteiten hebben een actieplan uitgewerkt om de vertragingen aan te pakken bij het opzetten van één enkel socialezekerheidsfonds (EFKA) (een specifieke toezegging voor medio 2020). Een ambitieus plan voor de digitalisering van dit socialezekerheidsfonds zal de komende maanden worden uitgerold, zodat de IT-systemen van alle vroegere fondsen tegen eind 2020 zijn samengebracht en de diensten tegen medio 2021 zijn gedigitaliseerd. Voorts hebben de autoriteiten het besluit aangekondigd om het fonds voor aanvullende pensioenen (ETAEP) te fuseren met het eengemaakte socialezekerheidsfonds, om zo de doelmatigheid te verbeteren.

Administratieve terugvorderingsprocedures (een doorlopende toezegging) zijn hervat en maatregelen zijn in voorbereiding om de omvang van de terug te vorderen bedragen te beperken. De terugvordering voor geneesmiddelen is bezig (via de in 2019 ingevoerde regeling met 120 tranches) en zal binnenkort van start gaan voor zelfstandige ziekenhuizen en andere dienstverrichters. De steeds hoger oplopende bedragen die moeten worden teruggevorderd, met name voor geneesmiddelen, zijn een bron van zorg. De autoriteiten willen hun inspanningen opvoeren om verplichte medicatie- en behandelprotocollen in te voeren, die onaangepast voorschrijfgedrag moeten ombuigen, en om hun positie te versterken bij de onderhandelingen over de prijzen van geneesmiddelen, met name voor zeer dure geneesmiddelen. De Europese instituties hebben de autoriteiten aangemoedigd om na te gaan of in het terugvorderingssysteem een element van risicodeling kan worden ingebouwd en om ervoor te zorgen dat ziekenhuizen voldoende budget krijgen in verhouding tot de zorgbehoeften van de bevolking.

Bij het opzetten van een breed netwerk van eenheden voor primaire zorg (een specifieke toezegging voor medio 2020) wordt opnieuw vooruitgang geboekt na de aangekondigde van hertekening van het systeem. Volgens de herziene strategie zullen de resterende 120 eenheden voor primaire zorg (TOMY’s) gaan opereren op de locaties van de bestaande gezondheidscentra. Niettemin blijft de volledige uitrol van het netwerk voor primaire zorg met belangrijke knelpunten kampen, onder meer bij het in dienst nemen van het vereiste aantal huisartsen en de onvolledige verplichte inschrijving bij en regierol van huisartsen. Het zal niet mogelijk zijn om tegen medio 2020 het netwerk volledig uit te bouwen zodat de volledige bevolking is gedekt, maar de nieuwe strategie pakt wel een aantal van de belangrijkste bronnen van vertraging tot dusver aan en de autoriteiten vertrouwen erop dat zij tegen eind 2020 de volledige uitrol kunnen afronden, met ook de regierol en doorverwijsfunctie van huisartsen.

De doelstelling halen van een aandeel van 30 % gecentraliseerde inkoop (een specifieke toezegging voor medio 2020) zal een uitdaging zijn, maar de geplande invoering van decentrale inkoop op regionaal niveau biedt potentieel om het proces te versnellen. De autoriteiten hebben een herziene strategie ingediend voor gecentraliseerde inkoop, en parallel daarmee de omvorming van de nieuwe centrale instantie voor inkoop in de zorg tot een privaatrechtelijke rechtspersoon. De nieuwe strategie zet in op decentrale inkoop op regionaal niveau, waardoor de procedures administratief minder zwaar zouden moeten worden, de aanbestedingsprocedures kunnen worden versneld en er meer kansen komen om in te schrijven. De autoriteiten willen beter gebruikmaken van het prijzenobservatorium om ervoor te zorgen dat alle vermijdbare ondoelmatige uitgaven zo snel mogelijk worden gecorrigeerd.

De hervorming van het raamwerk voor arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (een specifieke toezegging voor medio 2019) vordert, maar heeft aanzienlijke vertraging opgelopen door problemen waarop de autoriteiten geen vat hebben. De nieuwe methodiek had moeten worden ontwikkeld op basis van de uitkomsten van een pilotproject, waarvan de definitieve versie voorlopig nog uitblijft. De autoriteiten hebben ermee ingestemd om een nieuw herzien tijdschema op te stellen voor de landelijke uitrol tegen april 2020, waarbij rekening zal worden gehouden met probleempunten die in het concept-evaluatieverslag aan het licht zijn gekomen. De autoriteiten hebben hun voornemen aangekondigd om het volledige stelsel van uitkeringen en diensten voor mensen met een handicap door te lichten, zodat het aanbod aan uitkeringen in natura en diensten kan worden versterkt.

De evaluatie van de subsidieregeling voor lokaal openbaar vervoer (een specifieke toezegging voor eind 2019) zal naar verwachting tegen eind april 2020 zijn afgerond. De vertraging is te wijten aan de vele uiteenlopende begunstigden (tien verschillende categorieën mensen die dit soort subsidies krijgen) en het feit dat diverse ministeries hierbij betrokken zijn.

8.

Financieel beleid


Na de afschaffing van de kapitaalcontroles in september 2019 heeft de banksector verder aan kracht gewonnen, maar de risico’s uit het verleden en de uitdagingen blijven groot. De binnenlandse deposito’s zetten hun opwaartse trend voort, waardoor de liquiditeitspositie van Griekse banken verder wordt versterkt. De winstgevendheid van banken vertoont tekenen van herstel, maar blijft zwak. De banken voldoen aan de kapitaaleisen die voor hen gelden, maar hun kapitaalstructuur is sterk afhankelijk van overheidsactiva, met name als gevolg van het hoge volume latente belastingvorderingen. In 2019 is het netto bancaire krediet voor niet-financiële vennootschappen verder verbeterd, terwijl de kredietgroei voor huishoudens negatief blijft, tegen de achtergrond van een verdere daling van de krediettarieven.

Het tempo waarin de niet-renderende leningen worden afgebouwd, is in 2019 toegenomen, maar de percentages niet-renderende leningen blijven nog steeds zeer groot. Het volume niet-renderende leningen was eind september 2019 teruggelopen tot 71,2 miljard EUR, een daling met 36 miljard EUR ten opzichte van de piek in maart 2016. Zij maken 42,1 % uit van het totale aantal leningen aan cliënten. Verkopen en afschrijvingen waren tot dusver de belangrijkste bepalende factoren bij de afbouw van het volume niet-renderende leningen, terwijl de interne capaciteit van banken om niet-renderende leningen weg te werken nog steeds zeer beperkt is.

De succesvolle en snelle uitvoering van de Hercules-regeling voor de structurering van activa kan helpen om vaart te maken bij het afbouwen van het volume niet-renderende leningen van de vier systeemrelevante banken. De regeling zal over een periode van achttien maanden lopen, met een gepland budget van maximaal 12 miljard EUR aan staatsgaranties. Alle vier de systeemrelevante banken hebben belangstelling getoond om in de regeling te stappen en werken momenteel dan ook aan het actualiseren van hun strategie voor het afbouwen van niet-renderende leningen. De focus ligt nu volledig op de succesvolle en tijdige uitvoering van de regeling.

De autoriteiten werken aan het hervormen van het huidige, gefragmenteerde insolventieraamwerk, zodat dit kan bijdragen aan een levensvatbare afbouw van private en publieke schulden in de nabije toekomst. Tegelijk versnellen zij het tempo van de toepassing van de bestaande instrumenten voor de afwikkeling van niet-renderende leningen en maken zij deze doeltreffender. De hierna geschetste initiatieven worden in het kader van het verscherpt toezicht gemonitord en geëvalueerd als onderdeel van de doorlopende toezegging om “de hervormingen voort te zetten die gericht zijn op het herstel van de gezondheid van het bankwezen, met inbegrip van de inspanningen op het gebied van de afwikkeling van niet-renderende leningen”:

·Harmonisatie van het insolventieraamwerk: Het voorwerk voor de harmonisatie en integratie van de insolventieraamwerken voor bedrijven en personen is bezig en het nieuwe raamwerk zal naar verwachting tegen eind april 2020 zijn aangenomen. Onafhankelijk van de tenuitvoerlegging van het nieuwe raamwerk, zal de regeling inzake de bescherming van het hoofdverblijf ook aflopen tegen eind april. Het nieuwe stelsel zou onder meer iets moeten doen aan de huidige wettelijke belemmeringen voor het aanpakken van buitensporige schuldenlasten en complexe procedures binnen het bestaande raamwerk, en zou de samenwerking tussen crediteuren moeten bevorderen. De autoriteiten overwegen een raamwerk op te zetten, waarin in eerste instantie zou worden gewerkt met buitengerechtelijke schikking, ondersteund met elektronische middelen, in een poging om zo tot een minnelijke schuldherschikking te komen. Voor een succesvolle implementatie van het nieuwe raamwerk zal het zaak zijn om de rechterlijke insolventieprocedures daadwerkelijk te versnellen en te optimaliseren. De autoriteiten hebben een eerste concept van de ontwerpwet voorbereid. Momenteel wordt dit beoordeeld en wordt met de instituties overlegd, in afwachting van een nadere uitwerking.

·Wegwerken van de achterstand bij insolventies van huishoudens: Het aantal nog aanhangige zaken van insolventies van huishoudens bedroeg eind december 2019 meer dan 86 000, of zo’n 50 % boven de jaareindedoelstelling, die dus hoogst waarschijnlijk niet zal worden gehaald. Een breed actieplan om vaart te maken bij het wegwerken van de achterstand bij insolventies van huishoudens werd verwacht tegen eind december 2019. De autoriteiten hebben nu toegezegd om dit actieplan tegen eind maart 2020 te presenteren. Daarin zullen waarschijnlijk uiteenlopende technieken worden gebruikt om op realistische wijze de doorlooptijd van een zaak in te korten en om de controle op de toelaatbaarheid van ingediend bewijs te vergemakkelijken. In dit verband dient te worden vermeld dat de autoriteiten ook een concept-wetgevingsvoorstel hebben ingediend voor de opleiding van kantonrechters, die insolventiezaken van huishoudens te behandelen krijgen.

·Wegwerken van de achterstand aan uitgewonnen staatsgaranties: De autoriteiten hebben hun inspanningen opgevoerd en hebben toegezegd vaart te maken met de uitvoering van het actieplan om de achterstand aan uitgewonnen staatsgaranties, die aanzienlijk blijft, weg te werken. Volgens het geactualiseerde plan moeten alle thans uitgewonnen garanties voor zakelijke leningen tegen eind 2022 zijn afgehandeld en alle leningen voor natuurlijke personen tegen eind 2023. De vorderingen zullen worden voldaan onmiddellijk nadat het onderzoek van elke vordering is afgerond, behalve voor i) vorderingen die betwist worden en pas kunnen worden voldaan nadat de rechtszaken zijn afgesloten, en ii) zaken waar de crediteuren aanvullende documenten moeten verschaffen. Voor die gevallen zullen de betalingen plaatsvinden nog eens jaar na de behandeling van de vordering; zij zouden volledig moeten zijn afgesloten tegen eind 2025. De budgettaire kosten van het beoogde traject om deze zaken af te handelen, zullen in 2020 worden verwerkt in de actualisering van de begrotingsstrategie voor de middellange termijn. Door ervoor te zorgen dat al aanzienlijke betalingen plaatsvinden in 2020, met zichtbare resultaten tegen het midden van het jaar, en door te zoeken naar oplossingen om de voor 2024 geplande garanties nog in 2023 af te handelen, zou het actieplan aan slagkracht winnen en zou het juiste signaal worden afgegeven ten aanzien van toekomstige betalingen van de Staat aan het financiële bestel.

·Bescherming van het hoofdverblijf: De regeling die is opgezet om het hoofdverblijf te beschermen met een staatssubsidie om debiteuren te helpen opnieuw hun hypotheek te beginnen aflossen, wordt nog steeds weinig gebruikt en de autoriteiten hebben hun toezegging herhaald dat de bescherming eind april 2020 zal aflopen.

·Onlineveilingen: Tot dusver is nog niet diepgaand onderzocht waarom onlineveilingen momenteel geen groot succes zijn, en dus ook niet of eventueel remediëring via wetgeving mogelijk is. De autoriteiten zijn zich bewust dat er belemmeringen bestaan die ertoe leiden dat onlineveilingen die banken organiseren om hun zekerheden te liquideren, vaak mislukken. Zij zegden toe initiatieven te nemen om gevallen van proceduremisbruik tegen te gaan, met name door een doeltreffend procedureel mechanisme uit te werken om met verzoeken tot prijsaanpassingen om te gaan.

·Andere initiatieven: De Europese instituties zijn ingenomen met het feit dat de gunstige fiscale behandeling van de afschrijving van leningen die eind 2018 is afgelopen, opnieuw is ingevoerd. Hiermee zullen er meer prikkels komen om schuld te gaan herstructureren. De autoriteiten hebben hun onderzoek afgerond naar de tenuitvoerlegging van het hervormde wetboek van burgerlijke rechtsvordering, die procedures voor de rechter doeltreffender moet maken en de afhandeling van civiele zaken moet bespoedigen. Zij verwachten de laatste hand te leggen aan de formulering en eventuele voorstellen, zodat wetgeving over toekomstige verbeteringen tegen medio juli 2020 kan worden aangenomen.

Het Hellenic Financial Stability Fund blijft zijn aandeelhoudersrechten in de vier systeemrelevante banken verder uitoefenen. In de laatste verslagperiode ging de aandacht van het fonds naar het verbeteren van de governance van banken, waarbij hun bedrijfsmodellen tegen het licht werden gehouden, en werd progressie gemaakt bij de tenuitvoerlegging van de exitstrategie van het fonds. Het overleg tussen het fonds en het ministerie van Financiën over de vraag of ook de autoriteiten bij de slotfase van afstotingen kunnen worden betrokken en over de juridische bescherming voor de bestuursorganen en personeelsleden van het fonds, is nog niet afgerond. Het behoud van de onafhankelijkheid van het fonds blijft een hoeksteen in het proces om de gezondheid van de banksector te herstellen.

9.

Arbeids- en productmarkten en concurrentievermogen


De autoriteiten bereiden een nieuwe nationale groeistrategie voor. Deze nieuwe strategie waarin de input van een deskundigengroep op hoog niveau ( 8 ) zal worden meegenomen, moet tegen medio 2020 klaar zijn. Zij moet uitgebreide en hanteerbare hervormingsprioriteiten voor de middellange termijn bevatten, die de uitvoer en de investeringen moeten stimuleren. Nadat de wet op de economische ontwikkeling in oktober 2019 is aangenomen, bereiden de autoriteiten nu ook secundaire wetgeving voor, hetgeen een noodzakelijke voorwaarde is om het nieuwe raamwerk volledig operationeel te maken.

De autoriteiten hebben toegezegd het concurrentievermogen veilig te stellen wanneer zij de jaarlijkse aanpassing van het minimumloon uitvoeren, zonder uit het oog te verliezen dat volgens de Griekse wetgeving ook de koopkracht dient te worden veilig gesteld. Een ex-postevaluatie van de recentste verhoging van het minimumloon en de afschaffing van het minimumjeugdloon, die in februari 2019 plaatsvond, is in voorbereiding met de hulp van een project voor technische ondersteuning van de Europese Commissie dat door de Wereldbank wordt uitgevoerd. Na deze ex-postevaluatie, na overleg met de sociale partners en na aanbevelingen van een comité met onafhankelijke deskundigen zal het kabinet waarschijnlijk in juni 2020 de nieuwe hoogte van het minimumloon vastleggen. Volgens het rechtskader zou dit moeten gebeuren op basis van een analyse van fundamentele economische parameters en een reële dialoog met sociale partners.

De autoriteiten hebben de implementatie afgerond van het actieplan 2017-2019 ter bestrijding van zwartwerk (een specifieke toezegging voor eind 2019) en bereiden momenteel een follow-up voor. Het vorige actieplan stimuleerde een geïntegreerde aanpak van zwartwerk, met onder meer maatregelen om de samenwerking tussen verschillende instellingen te verbeteren en de capaciteit te versterken voor het opsporen van zwartwerk. De autoriteiten werken nu een follow-up voor dit actieplan uit.

De autoriteiten hebben een actieplan voorbereid voor de landelijke uitrol van een nieuw model voor het voeren van een actief arbeidsmarktbeleid, en zodoende vooruitgang te boeken in de richting van het voltooien van de uitrol van de regeling voor een sociaal solidariteitsinkomen (KEA) (een specifieke toezegging voor eind 2019). Het geactualiseerde actieplan wil een strategische klemtoon leggen op het bevorderen van langetermijn- en duurzame werkgelegenheidsgroei door een geïntegreerde en doelgerichte aanpak te hanteren. Na een eerste pilotproject zal het nieuwe model om dit beleid uit te voeren, worden uitgebreid naar drie andere regio’s om het daarna uiteindelijk landelijk uit te rollen.

De autoriteiten zijn begonnen met een ambitieuze agenda voor een ingrijpende onderwijshervorming. Deze gaat verder dan de toezeggingen aan de Eurogroep, en is voor zowel het macro-economische als het sociale beleid van belang, omdat deze agenda vaardighedenmismatches aanpakt, de groei versterkt, armoede helpt terug te dringen en de sociale situatie verbetert. De hervormingen zijn toegespitst op uitdagingen zoals het verbeteren van de kwaliteit van openbare scholen, het moderniseren van beroepsonderwijs en -opleiding en het verbeteren van de kwaliteit van hogeronderwijsinstellingen, om zo een oplossing te bieden voor de vaardighedenkloof ( 9 ). Een nieuwe wet op het hoger onderwijs zet in op het moderniseren van de evaluatie en accreditatie van hogeronderwijsinstellingen en op het prestatieafhankelijk maken van de financiering van universiteiten. Voor het leerplichtonderwijs zit er een aantal veranderingen aan te komen, zoals de invoering van een verplicht programma van voorschoolse educatie van twee jaar.

Op het gebied van economische diplomatie en handelsfacilitatie, die moeten bijdragen tot het versterken van de uitvoerprestaties van Griekenland, werd de vooruitgang belemmerd door lacunes in de institutionele afspraken. De wetgeving die het mandaat en de taken van het ministerie van Buitenlandse Zaken op het gebied van economische diplomatie moet verruimen, heeft vertraging opgelopen en zou pas in maart 2020 gereed komen, terwijl de strategie zelf voor april 2020 wordt verwacht. Het vastleggen van een solide juridische basis voor de ene autoriteit en de aanpassing van interdepartementale structuren zijn noodzakelijke voorwaarden, willen de autoriteiten op dit domein synergie-effecten behalen en tot een coherent beleid komen.

Ondanks een aantal vertragingen, die voor het merendeel zijn veroorzaakt door factoren waarop de autoriteiten geen greep hebben, liggen de werkzaamheden inzake investeringsvergunningen grotendeels op koers en zijn de autoriteiten vastbesloten om de hervorming binnen de overeengekomen termijnen tot een goed einde te brengen. De autoriteiten hebben de administratieve capaciteit versterkt van de betrokken dienst die over de coördinatie van de hervorming gaat en hebben, voor de nog resterende werkzaamheden, gezorgd voor verdere technische ondersteuning via de Europese Commissie. De ondertekening van het contract voor de aanbesteding van het IT-systeem, die een eerste stap is in de richting van de volledige uitrol van het IT-systeem (een specifieke toezegging voor eind 2019), heeft vertraging opgelopen door complicaties die zich, buiten de wil van de autoriteiten om, bij de aanbestedingsprocedure hebben voorgedaan. Werkzaamheden rond de tenuitvoerlegging van de kaderwet betreffende inspecties (een specifieke toezegging voor medio 2020) schieten op, afgezien van enkele vertragingen. De autoriteiten blijven ook vastberaden om, ondanks enkele vertragingen, de termijn te halen voor de vereenvoudiging van de vergunningsprocedures in de resterende sectoren van de economie (een specifieke doelstelling voor medio 2020).

De autoriteiten zetten in op het afronden van de herziening van de hinderklassen tegen medio 2020, ruim vóór de specifieke toezegging van medio 2021. Ook werken zij aan verdere maatregelen om de milieuvergunningen en de inspectieraamwerken te verbeteren. De autoriteiten hebben met een technische consultant een contract afgesloten om hen bij te staan bij de afstemming van de hinderklassen op het stelsel voor milieuklassen, zodat tegen medio 2020 de desbetreffende secundaire wetgeving kan worden aangenomen. Verdere stappen om het vergunningenraamwerk te verbeteren betreffen onder meer de vereenvoudiging van de procedure voor het verlengen en wijzigen van milieuvergunningen, de certificatie van externe milieuanalisten, de reorganisatie van het administratieve raamwerk voor inspecties, en de certificatie van externe inspecteurs. Dit laatste zou een belangrijke stap zijn bij het aanpakken van de zwakke punten van het handhavingsraamwerk die momenteel bestaan. De autoriteiten onderzoeken ook bepaalde maatregelen die door het vorige kabinet zijn aangenomen, om eventuele afwijkingen van de beginselen van de hervorming van de investeringsvergunningen in kaart te brengen, zodat tegen september 2020 eventueel noodzakelijke wijzigingen bij wet kunnen worden aangepast. De dienst die deze hervorming coördineert, verder betrekken bij en een grotere rol geven in de toetsing van toekomstige wetgeving zou de continuïteit van deze hervorming veilig stellen.

Het kadasterproject maakt al bij al goede vooruitgang, maar de termijnen moesten worden aangepast gelet op vertragingen die in het verleden zijn opgebouwd. Het probleem van de vertraging bij de aangifte van eigendommen (die het proces van de kadastrale meting had vertraagd) is grotendeels overwonnen, en in de meeste gebieden kan nu de volgende fase van de meting worden ingezet. Niettemin leek het, gezien de vertragingen die in het verleden zijn opgebouwd, beter om het stappenplan voor het kadasterproject te herzien, zodat het tijdschema en de tussenliggende stappen op een geloofwaardige manier kunnen worden geactualiseerd. In dit verband is de termijn voor het afronden van de kadastrale meting verschoven van medio 2021 naar mei 2022, met tussentijdse mijlpalen. Het project wint aan dynamiek en de autoriteiten tonen zich sterk betrokken, hetgeen een goede basis biedt voor de uiteindelijke voltooiing van het project. Wat het institutionele aspect betreft, om aan vaart te winnen bij de vooruitgang in de richting van de oprichting van een volwaardig kadaster (een specifieke toezegging voor medio 2020), zijn de autoriteiten voornemens om onmiddellijk regionale kantoren in heel Griekenland te openen en deze de bevoegdheid te geven om de beoogde lokale bijkantoren te openen.

De vooruitgang in de richting van de voltooiing van de toezeggingen betreffende de Griekse energiemarkt ging door, met de eerste indiening van herziene voorstellen om de mededingingsbezwaren weg te nemen in afwachting van de volledige uitfasering van bruinkool, gekoppeld aan het formuleren van een algemene energie- en klimaatstrategie. Dit is een stap voorwaarts bij het wegnemen van de mededingingsbezwaren in verband met de bevoorrechte toegang van het staatsenergiebedrijf tot houtskoolgestookte opwekkingscapaciteit en om zich eindelijk naar de beschikking van de Commissie en de arresten van de EU-rechter te schikken. Door de sinds lang bestaande verstoringen van de groothandelsmarkt aan te pakken (onder meer ‘remedies’ voor de antitrusttoezegging, die nu de specifieke toezegging voor eind 2019 zal bestrijken door de opname van verdere maatregelen in de energiesector) zal de intensiteit van de concurrentie op de Griekse elektriciteitsmarkt toenemen, hetgeen de basis legt voor verdere investeringen en Griekenland helpt bij de hervorming van zijn energiesector. In dit verband dient te worden vermeld dat Griekenland in december 2019 zijn Nationale Energie- en Klimaatplan heeft vastgesteld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie — nog vóór een aantal andere lidstaten. In het plan schetst Griekenland zijn energiestrategie voor 2030, die gebaseerd is op de versnelde sluiting van bruinkoolcentrales, en stelt het zich als ambitie om de productie van hernieuwbare energie en de energie-efficiëntie te verhogen en om CO2-emissies te reduceren. Om goed om te gaan met de maatschappelijke uitdagingen van de transitie, wordt nauwe samenwerking met de Commissie aangemoedigd, onder meer in het kader van het investeringsplan voor de Europese Green Deal en het mechanisme voor een rechtvaardige transitie.

De vooruitgang bij de uitvoering van het Target Model voor de elektriciteitsmarkt (een specifieke toezegging waarvan de termijn is aangepast naar medio 2020) verloopt grotendeels volgens schema. Sinds het laatste verslag heeft Griekenland stappen vooruit gezet, zoals de goedkeuring van het clearing rulebook voor spotmarkten. Bijna alle resterende technische voorschriften zijn ter goedkeuring aan de toezichthouder voorgelegd. Voorts hebben werkzaamheden plaatsgevonden om de lokale markt zonder veel vertragingen aan de Bulgaarse en Italiaanse markt te kunnen koppelen zodra de spotmarkt van start gaat.

10.

HELLENIC CORPORATION OF ASSETS AND PARTICIPATIONS


De Hellenic Corporation of Assets and Participations (HCAP) zet haar werkzaamheden voort wat betreft de centrale aspecten die onder de toezeggingen aan de Eurogroep vallen. Sinds de publicatie van het vierde verscherpt-toezichtverslag in november 2019 is progressie gemaakt bij het verbeteren van de corporate governance in staatsbedrijven (met onder meer evaluaties van het management en beloningsbeleid). Daarnaast gaat de aandacht van HCAP steeds meer naar operationele verbeteringen in staatsbedrijven. Een cruciale uitdaging in dit verband zal erin bestaan daadwerkelijk een oplossing te vinden voor de aanzienlijke operationele en financiële problemen bij de Griekse staatsposterijen (ELTA) en, samen met de autoriteiten, te werken aan de financiering van het herstructureringsplan, in overeenstemming met de EU-staatssteunvoorschriften. De autoriteiten hebben blijk gegeven van sterke betrokkenheid en steun voor de belangrijke opdracht van HCAP. Het mechanisme voor de coördinatie tussen de autoriteiten en HCAP is inmiddels van start gegaan voor alle bedrijven, de mandaten voor acht bedrijven zijn afgerond en ingediend bij het kabinet, en de actualisering van de ministeriële richtsnoeren is in voorbereiding. HCAP zet de uitvoering van haar strategisch plan (een doorlopende toezegging) voort en monitort de kritieke prestatie-indicatoren die zij voor haar dochterondernemingen heeft vastgesteld. Het volledige potentieel waarmaken van het vastgoedportfolio van het overheidsvastgoedbedrijf (ETAD) blijft een cruciale uitdaging, terwijl de screening van verder over te dragen vastgoedactiva binnenkort dient te worden afgerond. De overdracht van het Olympisch Sportcomplex Athene (OAKA), die een specifieke toezegging voor eind 2018 was, zal vertraging oplopen door praktische complicaties, die niet te vermijden vallen door de toestand van dit vastgoedobject.

De autoriteiten hebben vaart gehouden in het privatiseringsproces zoals mag blijken uit de goede vooruitgang die bij diverse transacties is geboekt. Het zal zaak zijn om de inspanningen vol te houden zodat de projecten tot een goed einde kunnen worden gebracht. Zoals in de vorige verslagen is vermeld, heeft het tijdschema van de onderstaande vlaggenschipprojecten te lijden gehad van vertragingen of factoren waarop de autoriteiten meestal geen invloed hadden. Alles samengenomen blijven de autoriteiten nog steeds progressie maken bij de tenuitvoerlegging van het Asset Development Plan (een doorlopende toezegging). Meer bepaald is de situatie als volgt:


·Hellinikon (een specifieke toezegging voor eind 2018): De tenderprocedure voor de toekenning van de casinovergunning mag dan vertraging hebben opgelopen door factoren waarop het kabinet geen greep heeft, toch zijn de autoriteiten doende de laatste hand te leggen aan de overige voorwaarden om met de transactie te kunnen doorgaan. Zij hebben secundaire wetgeving aangenomen over het aan te leggen hoofdstedelijke park en over de ontwikkeling en bestemmingsplannen voor dit stadsdeel. Ook is tussen alle partijen een akkoord bereikt over de verdeling van de Hellinikon-site. De autoriteiten zetten stappen om de enkele nog uitstaande kwesties met betrekking tot de verhuizing van de resterende publieke en private gebruikers en de legalisering en sloop van gebouwen af te ronden.

·Jachthaven van Alimos (een specifieke toezegging voor medio 2019): Op 26 juni 2019 heeft de Rekenkamer de biedprocedure goedgekeurd. De vertraging bij de financiële closing van de transactie is vooral te wijten aan de tijd die banken nodig hadden om het voor de financiering van de transactie vereiste boekenonderzoek uit te voeren.

·Hellenic Petroleum (ELPE) (een specifieke toezegging voor medio 2019): Na de mislukking van de voorgenomen verkoop van een meerderheidsbelang heeft de financiële closing onvermijdelijk forse vertragingen opgelopen. De herziening van de structuur en het tijdschema moet gebeuren op basis van hetgeen de beste commerciële en strategische waarde voor Griekenland oplevert. De autoriteiten moeten de te volgen aanpak nog bepalen en een voorlopig tijdschema wordt nu voor maart 2020 verwacht.

·Verkoop van 30 % van de internationale luchthaven van Athene (een specifieke toezegging voor eind 2019): De biedprocedure verloopt goed. Op 31 januari 2020 heeft de raad van beheer van het Hellenic Republic Asset Development Fund (TAIPED) besloten dat negen investeringspartners kwalificeren voor de fase van de bindende biedingen, waarmee die fase ook daadwerkelijk van start ging. De financiële closing van de transactie wordt vóór het jaareinde verwacht.

·Het staatsgasbedrijf DEPA (een specifieke toezegging voor eind 2019): De nodige wetgeving voor de gedeeltelijke ontvlechting van de onderneming en voor de verkoop van het volledige belang van het Asset Development Fund in de onderneming (65 %) is in november 2019 aangenomen. De internationale biedprocedure voor de DEPA-infrastructuurdivisie is op 9 december 2019 van start gegaan, waarbij het fonds en Hellenic Petroleum als medeverkopers optreden (en 100 % van het aandelenkapitaal van de DEPA-infrastructuurdivisie aanbieden). De internationale biedprocedure voor de verkoop van 65 % van het aandelenkapitaal van de commerciële divisie van DEPA is op 23 januari 2020 van start gegaan.

·Egnatia Odos (een specifieke toezegging voor eind 2019): De langlopende concessie voor de autosnelweg Egnatia Odos kampt met stelselmatige vertragingen en problemen, hetgeen laat zien dat het aan betrokkenheid ontbreekt. De autoriteiten hebben beklemtoond vast van plan te zijn om met deze transactie door te zetten. Sinds het laatste versterkt-toezichtverslag zijn drie tolstations in bedrijf, terwijl de instituties een gedetailleerd stappenplan is verschaft, met een specifiek tijdschema voor de uitvoering van alle nog tegen mei 2020 uit te voeren maatregelen. Met de uitvoering van het stappenplan is een aanvang gemaakt en het zal zaak zijn om voort te bouwen op de gemaakte vooruitgang en alle noodzakelijke stappen te zetten ruim vóór de herziene termijn voor het indienen van bindende biedingen op 26 juni 2020.

·Regionale havens (een specifieke toezegging voor eind 2019): De autoriteiten zijn positief wat betreft het bieden van flexibiliteit ten aanzien van de keuze van de structuur van de privatiseringstransactie (d.w.z. subconcessie, aandelenverkoop) zodat voor elke haven de beste structuur voor privatisering kan worden gekozen. De desbetreffende wetswijziging is op 12 februari 2020 door het Parlement aangenomen, terwijl het Asset Development Fund de procedure heeft ingeleid voor het aantrekken van externe consultants voor de aandelenverkoop van vier havens.

11.

OVERHEIDSDIENSTEN


De autoriteiten zetten stappen om vooruitgang te maken bij e-government, die een van de minst geavanceerde in de EU is. Ondanks enkele vertragingen zou tegen maart 2020 een nieuwe ‘Digitale Bijbel’ gereed moeten komen, met daarin projecten voor de overheidsdiensten, maar ook maatregelen om de algemene digitale prestaties te verbeteren. Heldere taakverdelingen binnen de overheid zullen van cruciaal belang zijn voor de doeltreffende uitvoering ervan. Vooruitgang wordt geboekt bij belangrijke projecten, zoals het creëren van een gemeenschappelijk platform (gov.gr) voor elektronische diensten, het vergroten van de interoperabiliteit van systemen bij de overheid, en de vereenvoudiging en digitalisering van processen waar burgers mee te maken krijgen. Ook een verdere vereenvoudiging van processen die zwaar op het bedrijfsleven drukken, zou een prioriteit voor Griekenland kunnen zijn.

De aanstelling van secretarissen-generaal bij overheidsdiensten vordert en de selectieprocedure voor directeuren is hervat. Volgens de autoriteiten zouden aanstellingen in de functies van secretaris-generaal tegen maart 2020 moeten zijn afgerond, terwijl dit voor de functies van directeur tegen augustus 2020 het geval zou moeten zijn. Het zal van cruciaal belang zijn om ervoor te zorgen dat de voorgenomen wetswijzigingen voor toekomstige aanstellingen van directeuren en afdelingshoofden de rol van de Hoge Raad voor werving en selectie van overheidspersoneel (ASEP) in dit hele proces ongemoeid laten.

De autoriteiten hebben enige vooruitgang geboekt bij het opzetten van een open selectieprocedure voor senior managementfuncties bij overheidsinstanties ( 10 ), die tegen mei 2020 beschikbaar moet zijn. De invoering van een open selectieprocedure als een standaard raamwerk voor deze rechtspersonen zal van essentieel belang zijn om het professionele management ervan te versterken en om een duidelijk signaal af te geven voor een verdere depolitisering van de overheidsdiensten. In het geval van bepaalde entiteiten waarvoor, gezien hun specifieke rol in het overheidsbeleid, het standaard raamwerk niet geldt, verdient het aanbeveling om uitzonderingen tot een minimum te beperken, op basis van heldere criteria, en om ervoor te zorgen dat het raamwerk zorgt voor een doeltreffend beheer van deze entiteiten.

De autoriteiten blijven verdere vooruitgang boeken bij het ontwikkelen van een strategie inzake personeelsbeheer, terwijl het merendeel van de digitale organigrammen en functieomschrijvingen (een specifieke toezegging voor eind 2019) is afgerond. Niettemin moeten bepaalde grote instanties (waaronder het socialezekerheidsfonds EFKA en het werkgelegenheidsfonds OAED) nog volledig bij de exercitie worden betrokken. Dit is voor de autoriteiten een prioriteit, zodat de uitrol tegen eind april 2020 kan worden voltooid. De overplaatsingsregeling en de prestatie-evaluaties zijn nu stevig geïntegreerd in alle overheidsdiensten en aanpassingen om deze regeling nog doelmatiger te maken, staan gepland. In oktober 2019 hebben de autoriteiten een raamwerk beschikbaar gesteld waarmee overheidsinstanties iedere functionaris aan een specifieke functieomschrijving kunnen koppelen — en zodoende een koppeling met de centrale betalingsinstantie tot stand brengen. De autoriteiten zouden tegen april 2020 nagaan of dit raamwerk volledig is ingevoerd.

De autoriteiten zijn voornemens stappen te zetten om het systeem voor personeelsselectie te verbeteren en een coherente aanpak uit te werken om het functiewaarderingssysteem te stroomlijnen. Een comité is opgericht dat de machtigingswet voor de Hoge Raad voor werving en selectie van overheidspersoneel (ASEP) moet evalueren om de werving en selectie te vereenvoudigen en te versnellen. In deze context zou het belangrijk zijn dat deze Hoge Raad bij de geplande reorganisatie ook meer mogelijkheden krijgt om de nieuwe taken die hij kreeg toebedeeld (zoals het toezien op de selectie van managers bij overheidsdiensten), doeltreffend uit te voeren.

De autoriteiten hebben hun voornemen bevestigd om tegen medio 2020 (in lijn met de betrokken specifieke toezegging) een wet aan te nemen voor de codificatie van het wetboek voor arbeidsrecht en de codex arbeidsrecht (met wetgeving en beleidsregels op het gebied van arbeidsrecht). De autoriteiten blijven zich sterk maken voor dit initiatief omdat zij deze codificatie zien als een kans om een grondige herziening van het bestaande rechtskader door te voeren. Een aantal wetsbepalingen in de organieke wet op de uitvoerende macht kunnen hierbij helpen, onder meer de heroprichting van de centrale codificatiecommissie (KEK), maar het zal belangrijk zijn om voldoende middelen beschikbaar te stellen gezien de complexiteit van deze opdracht.

De nieuwe bepalingen over beter regelgeven in de organieke wet werden in januari 2020 van kracht en zouden de kwaliteit van wetgeving moeten verbeteren en het aantal onsamenhangende en last-minute aanpassingen sterk moeten doen teruglopen. Het nieuwe raamwerk omvat brede effectbeoordelingen, standaard publieke consultaties en betere kwaliteitscontrole, terwijl specifieke personeelsleden opleiding ter zake zullen krijgen. Het initiatief draagt het potentieel in zich dat wetgevend werk aan helderheid en samenhang wint, met positieve effecten voor het investeringsklimaat; grondige implementatie zal daarbij van cruciaal belang zijn. De wet bevat ook bepalingen waarbij tekenbevoegdheden naar het ambtelijke niveau worden gedelegeerd. Deze zijn in februari 2020 in werking getreden. Wanneer deze bepalingen van kracht zijn, zou naar raming zo’n 80 % van alle besluiten op een ministerie voortaan worden ondertekend op het niveau van de directeur-generaal.

De werving van personeel met een vaste aanstelling verloopt volgens het personeelsplan, terwijl de toenemende trend van personeel met een tijdelijke aanstelling is vertraagd en het niveau ervan in de loop van 2020 verder zal verminderen. Volgens voorlopige gegevens ligt het aantal ambtenaren dat in 2019 met een vaste aanstelling in dienst kwam, ver onder het aantal personeelsleden dat de dienst verlaat, in hoofdzaak als gevolg van pensionering. Het aantal personeelsleden met een tijdelijke aanstelling zou in 2020 verder afnemen, na de geplande omzetting van tijdelijke banen in het onderwijs en de thuiszorg in vaste banen, in lijn met het aanwervingsplan. Op operationeel niveau plannen de autoriteiten stappen om de monitoring- en aansturingscapaciteiten voor tijdelijke personeelsleden te versterken.

Hoewel nieuw bepalingen inzake salarissen vragen doen rijzen over de integriteit van de eengemaakte salarisschaal, is toch vooruitgang geboekt bij het versterken van de centrale controle op de salarisschaal en op de aanwervingsprocedures. Via een aantal wetswijzigingen zijn verdere uitzonderingen ingevoerd op de eengemaakte salarisschaal, met name wat betreft de toeslagen. Om de risico’s voor de integriteit van de salarisschaal in de hand te houden, hebben de autoriteiten besloten om, als eerste stap, een interdepartementale commissie op te richten met als taak de algemene coherentie te borgen en controle te versterken, terwijl aanvullende maatregelen worden overwogen en zouden helpen om de risico’s onder controle te houden. Positief is dan weer dat recente primaire wetgeving voor de reorganisatie van de centrale betalingsinstantie de uitvoering heeft mogelijk gemaakt van een lang verwacht IT-project dat een geïntegreerde en volledig gedigitaliseerde salarisadministratie voor alle overheidspersoneel tot stand moet brengen. De autoriteiten onderzoeken nu hoe ze te werk moeten gaan bij de uitvoering van de laatste fase van deze hervorming, die zou inhouden dat de centrale betalingsinstantie de taak krijgt om ook salarissen te controleren vóór de uitbetaling ervan.

12.

RECHTSPRAAK


De geleidelijke overschakeling naar de verplichte elektronische indiening en behandeling van juridische stukken vordert, te beginnen bij de bestuursrechter (een specifieke toezegging voor eind 2019). Gezien de complexiteit van het project was eerder overeengekomen dat een volledige uitrol voor alle rechterlijke instanties tegen eind 2019 technisch niet haalbaar was en dat deze toezegging zou worden beoordeeld op basis van de progressie in de tweede fase van het geïntegreerde systeem voor het beheer van rechtszaken, om pas daarna het systeem volledig uit te rollen over een periode van 36 maanden vanaf de activering van het betrokken contract.

De autoriteiten boeken vooruitgang, zij het met enige vertraging, bij de aanbesteding van de tweede fase van het geïntegreerde systeem voor het beheer van rechtszaken (een specifieke toezegging voor medio 2020). Na enkele vertragingen als gevolg van veranderingen in de interne governance hebben de autoriteiten nu toegezegd de aanbesteding binnenkort te zullen uitschrijven. Gezien de vertraging die in het verleden is opgebouwd, is de volledige implementatie van de tweede fase van het geïntegreerde systeem voor het beheer van rechtszaken technisch niet haalbaar binnen de oorspronkelijke termijn van medio 2020. Daarom dient de toezegging te worden beoordeeld op basis van de afronding van de desbetreffende aanbestedingsprocedure (tegen eind 2020) en van een plan van aanpak om het project binnen 36 maanden af te ronden (zoals ook in de concept-aanbestedingsdocumentatie is bepaald).

Na de goedkeuring van een aantal wetswijzigingen wordt het raamwerk voor verplichte mediation, waarvan de inwerkingtreding tweemaal was uitgesteld, thans ingefaseerd. Wetgeving die in november 2019 is aangenomen, voerde een hervormd mediationraamwerk in waarbij de categorieën geschillen waarvoor mediation verplicht is, de minimumkostprijs van mediation en een aantal procedurele en technische aspecten opnieuw worden vastgesteld. De invoering van de eerste fase van verplichte mediation ging op 15 januari 2020 van start en bestreek bepaalde categorieën van geschillen in het familierecht, en de tweede fase zal in maart 2020 volgen, waarmee verplichte mediation wordt uitgebreid tot gewone procedures in eerste aanleg.

De nieuw opgerichte nationale transparantieautoriteit wordt stapsgewijs uitgebouwd, terwijl de uitvoering van het nationale corruptiebestrijdingsplan loopt. De autoriteit zou volgens planning volledig operationeel moeten zijn tegen november 2020. De uitvoering van het corruptiebestrijdingsplan ligt grotendeels op koers, al moet wel nog een aantal cruciale beslissingen worden genomen. Zo zitten het wetgevingskader voor de dienst voor de ontneming van activa en de dienst voor het beheer van activa nog steeds in de redactiefase, hetgeen voor verdere vertragingen zal zorgen voordat dit onmisbare instrument in de strijd tegen corruptie beschikbaar komt. Daarbij zal het van cruciaal belang zijn om de uitvoering van het kader, onder meer wat betreft de financiering van politieke partijen, de strijd tegen de financiële misdaad, interne audit, nauwgezet te monitoren.

De aanpassing van de wet tot wijziging van het wetboek van strafrecht en het wetboek van strafvordering valt toe te juichen, ook al blijft er een aantal punten van zorg bestaan. In juni 2019 had een wetswijziging de kwalificatie van de belangrijkste vorm van actieve corruptie teruggebracht van misdrijf naar overtreding. Hoewel deze lichtere kwalificatie in november 2019 is uitgefaseerd, zal zij toch invloed hebben op een aantal lopende zaken (zie, voor meer details, het landverslag 2020). De autoriteiten hebben een commissie ingesteld om de resterende aanbevelingen van Groep van Staten tegen Corruptie tegen eind 2020 in het strafrecht ten uitvoer te leggen. De nationale transparantieautoriteit zal in deze commissie de status van waarnemer krijgen.

(1) () Verordening (EU) nr. 472/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 21 mei 2013 betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten in de eurozone die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit (PB L 140 van 27.5.2013, blz. 1).
(2) () Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1192 van de Commissie van 11 juli 2018 betreffende de activering van verscherpt toezicht voor Griekenland (PB L 211 van 22.8.2018, blz. 1), Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/338 van de Commissie van 20 februari 2019 inzake de verlenging van verscherpt toezicht voor Griekenland (PB L 60 van 28.2.2019, blz. 17), Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1287 van de Commissie van 26 juli 2019 betreffende de verlenging van verscherpt toezicht voor Griekenland (PB L 202 van 31.7.2019, blz. 110), en Uitvoeringsbesluit C(2020)901 van de Commissie van 19 februari 2020.
(3) () www.consilium.europa.eu/media/35749">https://www.consilium.europa.eu/media/35749 .
(4) () Medewerkers van de Europese Centrale Bank hebben, in overeenstemming met de bevoegdheden van de Europese Centrale Bank, aan de evaluatiemissie deelgenomen en leverden zo deskundigheid over beleidsmaatregelen voor de financiële sector en macro-kritische kwesties, zoals nominale begrotingsdoelstellingen en behoeften op het gebied van houdbaarheid en financiering. Vóór de evaluatiemissie was er een technische missie van 13 tot 21 januari 2020.
(5) () De definitie van de correctiefactor voor migratie die thans wordt gebruikt, is te vinden in het advies van de Commissie over het ontwerpbegrotingsplan van Griekenland, SWD(2018) 516, noot 5, beschikbaar op:
https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/economy-finance/c_2018_8016_el_en.pdf
(6) () De Eurogroep heeft de Europese instituties gemandateerd om technische werkzaamheden aan te vatten over de mogelijkheid om ANFA- en SMP-inkomsten te gebruiken om de brutofinancieringsbehoeften te verminderen of om onderling overeengekomen investeringen te financieren, in overeenstemming met de overeengekomen begrotingsdoelstellingen en de verklaring van de Eurogroep van juni 2018; zie de verklaring van Eurogroep over Griekenland van 4 december 2019: www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases">https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases .
(7) () Momenteel bestaat er een regeling voor de bescherming van het hoofdverblijf in het kader van de wet betreffende insolvente huishoudens (‘Katseli-wet’) en vallen daaronder dus alleen niet-renderende hypotheken. Deze regeling zal echter eind april 2020 aflopen.
(8) () Deze groep bestaat uit gerenommeerde deskundigen en wordt voorgezeten door Nobelprijswinnaar Economie, professor Christophoros Pissarides.
(9) () In de European Skills Index staat Griekenland in de ranking van EU-landen ergens onderaan wat betreft het matchen van vaardigheden, met een van de hoogste percentages overkwalificatie van mensen met een hogeronderwijsdiploma (31,6 %) en kwalificatiemismatches onder de EU-landen. Een en ander wordt ook bevestigd door de jongste PISA-resultaten: hier scoort Griekenland ver onder het OESO-gemiddelde voor leesvaardigheid, rekenvaardigheid en natuurwetenschappen. Wat digitale opleiding betreft, slechts 46 % van de mensen tussen 16 en 74 jaar blijken ten minste digitale basisvaardigheden te hebben, terwijl 31 % van hen helemaal geen digitale vaardigheden hebben (EU-gemiddelde: 17 %). Deze uitdagingen komen ook aan bod in het door de Commissie opgestelde landverslag 2020 over Griekenland, dat op 26 februari 2020 samen met dit verslag is vastgesteld (COM(2020) 507).
(10) ( Binnen de Griekse context gaat het bij deze overheidsinstanties om zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke entiteiten.