Toelichting bij COM(2020)139 - Instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te beperken (SURE) naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Sinds de eerste gevallen van besmetting met COVID-19 zet de EU zich onvermoeibaar in om de lidstaten en hun burgers te ondersteunen bij het aanpakken van deze crisis. De Commissie heeft haar algemeen systeem voor snelle waarschuwing “ARGUS” geactiveerd om de crisis te coördineren en het crisiscoördinatiecomité komt regelmatig bijeen om de acties van alle betrokken afdelingen en diensten van de Commissie en van de EU-agentschappen op elkaar af te stemmen. Verder heeft de Commissie een coördinatieteam op politiek niveau opgericht, bestaande uit de vijf commissarissen die verantwoordelijk zijn voor de zwaarst getroffen beleidsgebieden. Na de videoconferenties van de EU-leiders op 10, 17 en 26 maart 2020 over de respons op de uitbraak van COVID-19, heeft de Commissie haar respons op alle fronten verder opgevoerd. Op 13 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling over een “gecoördineerde economische respons op de uitbraak van COVID-19” gericht aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Europese Centrale Bank, de Europese Investeringsbank en de Eurogroep. Op economisch gebied heeft de Commissie het corona-investeringsinitiatief (Coronavirus Response Investment Initiative, CRII) voorgesteld om de structuurfondsen van de EU flexibel te gebruiken om in te spelen op de snel opkomende behoeften in de meest blootgestelde sectoren, zoals de gezondheidszorg, het mkb en de arbeidsmarkten, en om de meest getroffen gebieden in de lidstaten en hun burgers te helpen. Dit voorstel is ondertussen goedgekeurd en is op 30 maart in werking getreden. De Commissie heeft ook een tijdelijk kader voor staatssteun vastgesteld, zodat de lidstaten volledig gebruik kunnen maken van de door de staatssteunregels geboden flexibiliteit om hun economieën te ondersteunen. De Commissie heeft de Raad opgeroepen om erop toe te zien dat de instellingen van de Unie de algemene ontsnappingsclausule in het kader van het stabiliteits- en groeipact activeren; de instellingen van de Unie zullen die clausule toepassen als onderdeel van de strategie van de Unie om snel, krachtig en op fiscaal gecoördineerde wijze op de COVID-19-pandemie te reageren.

De crisis waarmee wij worden geconfronteerd ten gevolge van de COVID-19-pandemie, heeft niet alleen een zeer belangrijk menselijk aspect, maar ook bijzonder ernstige negatieve sociaaleconomische gevolgen. Daarom is het essentieel dat de Unie en haar lidstaten daadkrachtig, collectief en in een geest van solidariteit optreden om de verspreiding van het virus te beperken, de patiënten te helpen, de economische gevolgen tegen te gaan en de negatieve sociale gevolgen te verzachten. In het kader van die gezamenlijke gecoördineerde reactie is het voorstel van de Commissie om het toepassingsgebied van het Solidariteitsfonds van de EU (SFEU) uit te breiden tot grote noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid en om te bepalen welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering, goedgekeurd, waardoor de solidariteit van de Unie met de lidstaten in deze noodsituatie wordt versterkt.

Zoals aangekondigd in de mededeling van 13 maart 2020 staat de Unie ook paraat om de lidstaten, waar mogelijk, te helpen bij het verlichten van de werkgelegenheidseffecten op de burgers en de zwaarst getroffen sectoren. Het aan de Raad voorgestelde instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te beperken (SURE) is een nieuw tijdelijk instrument waarvan de Unie gebruik kan maken om tot 100 miljard EUR financiële bijstand te verstrekken in de vorm van leningen van de Unie aan de getroffen lidstaten. De voorwaardelijke verplichtingen die voortvloeien uit deze leningen van de Unie zullen verenigbaar worden gemaakt met de beperkingen van de EU-begroting aan de hand van garanties van de lidstaten ten belope van 25 % van de toegestane leningen; elke lidstaat draagt bij in verhouding tot zijn aandeel in het bruto nationaal inkomen van de Unie. SURE zal aanvullende financiële steun bieden bovenop de nationale maatregelen en de gewone subsidies die in het kader van het Europees Sociaal Fonds voor soortgelijke doeleinden worden verstrekt.

SURE moet beschikbaar zijn voor lidstaten die aanzienlijke financiële middelen moeten vrijmaken om de negatieve economische en sociale gevolgen van de uitbraak van COVID-19 op hun grondgebied te bestrijden. De oprichting van SURE is opnieuw een tastbare uiting van de solidariteit van de Unie, waarbij de lidstaten elkaar steun toezeggen via de Unie door extra financiële middelen beschikbaar te stellen aan de hand van leningen. SURE zal financiële bijstand verlenen aan lidstaten om plotse stijgingen in de overheidsuitgaven voor het behoud van de werkgelegenheid op te vangen. SURE zal fungeren als een tweede verdedigingslinie, ter ondersteuning van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, om de lidstaten te helpen bij de bescherming van banen en om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies. Regelingen voor werktijdverkorting zijn overheidsprogramma’s waarbij wordt toegestaan dat ondernemingen die economische moeilijkheden ondervinden tijdelijk het aantal gewerkte uren verminderen en de overheid inkomenssteun verleent voor de niet-gewerkte uren. Er bestaan vergelijkbare regelingen om zelfstandigen een vervangingsinkomen te geven in noodsituaties. De voorwaarden om te bepalen wanneer een lidstaat in aanmerking komt voor steun in het kader van dit instrument, moeten worden vastgesteld op basis van de plotselinge sterke stijging van de feitelijke en mogelijk ook geplande overheidsuitgaven ter bescherming van de werkgelegenheid tegen de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en moeten rechtstreeks verband houden met de invoering van regelingen voor werktijdverkorting en andere soortgelijke maatregelen.

1.

SURE zal de vorm aannemen van een kredietverleningsregeling, ondersteund door een systeem van garanties van de lidstaten. Dit systeem zal de Unie in staat stellen:


een groter volume aan leningen te verstrekken aan lidstaten die om financiële bijstand vragen in het kader van SURE;

ervoor te zorgen dat de voorwaardelijke verplichtingen voor de Unie die voortvloeien uit dit instrument verenigbaar zijn met de begroting van de Unie.

Om deze aanpak te doen slagen, moeten de lidstaten geloofwaardige, onherroepelijke en opvraagbare garanties verstrekken aan de Unie, in verhouding tot hun aandeel in het bruto nationaal product van de Unie.
Door dit systeem van garanties wordt vermeden dat lidstaten contante voorschotten moeten verstrekken, maar wordt tegelijk toch gezorgd voor de kredietverbetering die nodig is om een hoge kredietrating te garanderen en om de middelen van de begroting van de Unie te beschermen.

2.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:


·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico's van individuele lidstaten beperkt blijven, en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt de werkingssfeer van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

Het SFEU is een permanent instrument, terwijl SURE van tijdelijke aard is. Ook de geografische reikwijdte is anders omdat SURE beperkt is tot lidstaten en niet geldt voor landen waarmee wordt onderhandeld over toetreding tot de Unie. De thematische reikwijdte van de twee instrumenten is echter consistent: de aanpak van ernstige crisissen ten gevolge van bedreigingen voor de volksgezondheid; het EUSF kan op permanente basis worden gebruikt, terwijl SURE beperkt is tot de COVID-19-uitbraak. Een ander verschil is dat het SFEU gebaseerd is op subsidies en voorziet in de mogelijkheid van voorschotten. SURE is gebaseerd op leningen.

De financiële bijstand van de Unie in het kader van SURE kan alleen worden vrijgemaakt op voorstel van de Commissie aan de Raad. De betrokken lidstaat moet om steun verzoeken. Alvorens de Raad financiële bijstand in het kader van SURE verleent, moet de Commissie met de betrokken lidstaat overleggen om de omvang van de (feitelijke of verwachte) plotselinge forse stijging van de overheidsuitgaven voor de bescherming van de werkgelegenheid te beoordelen. Bij het aanvragen van de steun moet de lidstaat aantonen dat er sprake is van een plotselinge forse stijging van de feitelijke en eventueel ook geplande uitgaven. Als de voorwaarden van dit instrument zijn vervuld, stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid een uitvoeringsbesluit vast tot goedkeuring van de financiële bijstand. De Commissie en de begunstigde lidstaat sluiten een uitvoeringsovereenkomst. Bij het beoordelen van de plotselinge stijging van de uitgaven wordt alleen gekeken naar openbare noodmaatregelen om de werkgelegenheid te beschermen na de COVID-19-uitbraak. De leningen moeten de lidstaten helpen om hun toenemende overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen te financieren, om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Het bouwt voort op een techniek die de Unie tijdens de financiële crisis heeft gebruikt voor het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM) om op korte termijn financiële bijstand van de Unie te verlenen aan lidstaten die moeilijkheden ondervinden of bedreigd worden door moeilijkheden ten gevolge van een buitengewone gebeurtenis die buiten de controle van de lidstaat valt, en op het nieuwe kader voor het beheer van voorwaardelijke verplichtingen waarin het Financieel Reglement van 2018 voorziet. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten te ondersteunen in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak, kunnen de lidstaten het met name gebruiken als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen beschermen tegen het risico van werkloosheid.

Dit tijdelijke instrument moet worden beschouwd als een noodmaatregel om een Europees herverzekeringsstelsel voor werkloosheid in de specifieke context van de COVID-19-crisis operationeel te maken, onverminderd de mogelijkheid om later een permanent instrument in te stellen op basis van een andere rechtsgrondslag in het VWEU.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit instrument is artikel 122 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Hij is gebaseerd op zowel lid 1 als lid 2 van artikel 122 VWEU.

De COVID-19-uitbraak is een plotselinge en uitzonderlijke gebeurtenis met grootschalige en verstorende gevolgen voor de economische systemen van de lidstaten, waarop alleen een collectief antwoord kan worden gegeven in een geest van solidariteit. Het garantiestelsel op basis van vrijwillige bijdragen van de lidstaten aan de Unie om de financiële bijstand in het kader van SURE te onderbouwen, is gebaseerd op artikel 122, lid 1, VWEU. De maatregelen die zijn genomen om het hoofd te bieden aan de ongeziene economische situatie ten gevolge van de COVID-19-uitbraak, weerspiegelen de geest van solidariteit in de lidstaten. Het is dan ook gerechtvaardigd om de garantieregeling ter ondersteuning van het SURE-instrument te baseren op artikel 122, lid 1, VWEU.

De organisatie en het beheer van de leningregeling is gebaseerd op artikel 122, lid 2, VWEU, dat de Raad toestaat om, op voorstel van de Commissie en onder bepaalde voorwaarden, tijdelijk en op ad-hocbasis financiële bijstand van de Unie te verlenen aan een lidstaat in moeilijkheden of die bedreigd wordt door grote moeilijkheden die worden veroorzaakt door natuurrampen of buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen. Deze rechtsgrondslag vormt de basis voor de leningcomponent van het SURE-instrument.

Artikel 122, lid 2, VWEU is al één keer eerder gebruikt. Tijdens de financiële crisis vormde het de rechtsgrondslag voor de oprichting van een tijdelijk Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM) om lidstaten te helpen die geheel of gedeeltelijk van de financieringsmarkt waren afgesloten door de sterke stijging van de leningskosten. De Unie heeft dat instrument gebruikt om leningen aan Ierland en Portugal en een overbruggingskrediet aan Griekenland te verstrekken.

Artikel 122, lid 2, VWEU kan worden gebruikt voor elk type buitengewone crisissituatie, niet alleen voor financiële crisissen of crisissen in verband met de financiële stabiliteit. De Raad beschikt over een ruime beoordelingsmarge om te bepalen of voldaan is aan de voorwaarden van deze rechtsgrondslag. Dit geldt met name voor de lidstaten waar de bedreiging voor de volksgezondheid door de uitbraak van COVID-19 en de economische en sociale gevolgen daarvan het grootst zijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel heeft tot doel steun te verlenen aan lidstaten die worden geconfronteerd met een ernstige economische verstoring als gevolg van de uitbraak van COVID-19 door, als blijk van Europese solidariteit, financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen te verstrekken aan zwaar getroffen lidstaten. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor nationale overheden die worden geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

Deze steun helpt de getroffen bevolking, draagt bij tot een snelle terugkeer naar het normale leven in de getroffen regio’s en beperkt de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Deze handeling neemt de vorm aan van een verordening omdat ze een nieuw specifiek en tijdelijk instrument creëert dat door alle lidstaten kan worden gebruikt en dat in zijn geheel bindend en rechtstreeks toepasselijk is in alle lidstaten. In de context van de financiële crisis is al gebruik gemaakt van een verordening van de Raad om financiële bijstand aan lidstaten te verstrekken op grond van artikel 122, lid 2, VWEU, teneinde procedures en praktijken vast te stellen om de verzoeken van lidstaten voor te bereiden en te beoordelen, en om die financiële bijstand snel en doeltreffend te verstrekken. Deze verordening creëert een passend en samenhangend kader voor de daaropvolgende uitvoeringsbesluiten van de Raad om financiële bijstand aan lidstaten te verstrekken. Aangezien het SURE-instrument gebaseerd is op vrijwillige bijdragen van alle lidstaten, is een verordening, die op alle lidstaten van toepassing is, ook het meest geschikte rechtsinstrument om de garantieregeling te organiseren.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

SURE zal de vorm aannemen van een kredietverleningsregeling ten belope van maximaal 100 miljard EUR, ondersteund door een systeem van garanties van de lidstaten. Dit systeem zal de Unie in staat stellen:

een groter volume aan leningen te verstrekken aan lidstaten die om financiële bijstand vragen in het kader van SURE;

ervoor te zorgen dat de voorwaardelijke verplichtingen voor de Unie die voortvloeien uit dit instrument verenigbaar zijn met de begroting van de Unie.


Om deze aanpak te doen slagen, moeten de lidstaten geloofwaardige, onherroepelijke en opvraagbare garanties verstrekken aan de Unie, in verhouding tot hun aandeel in het bruto nationaal product van de Unie. Door dit systeem van garanties wordt vermeden dat lidstaten contante voorschotten (kapitaalstortingen) moeten verstrekken, maar wordt tegelijk toch gezorgd voor de kredietverbetering die nodig is om een hoge kredietrating te garanderen en om de middelen van de Unie te beschermen.

3.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:


·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico's van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 van de voorgestelde verordening van de Raad heeft betrekking op de vaststelling van het Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties ten gevolge van de COVID-19-uitbraak te beperken (SURE). Gezien de rechtsgrondslag ervan, gaat het om een tijdelijk ad-hoc-instrument. Het voorziet in financiële bijstand op grond van artikel 220 van het Financieel Reglement ter ondersteuning van lidstaten die worden geconfronteerd met een ernstige economische verstoring als gevolg van de uitzonderlijke uitbraak van COVID-19.

In artikel 2 van de voorgestelde verordening wordt benadrukt dat SURE een aanvullend instrument is. Het moet een aanvulling vormen op de inspanningen die de lidstaten op nationaal niveau leveren en dekt een gedeelte van de plotselinge en forse stijging van hun overheidsuitgaven ten gevolge van die inspanningen om de directe negatieve gevolgen van de COVID-19-crisis aan te pakken. Het gebruik van SURE vormt geen beletsel voor de toepassing van andere relevante EU-instrumenten die betrekking hebben op specifieke aspecten van grote bedreigingen voor de volksgezondheid en van instrumenten voor de verlening van financiële steun, zoals bijvoorbeeld het SFEU.

In artikel 3 van de voorgestelde verordening zijn de voorwaarden vastgesteld voor het activeren van het instrument. Lidstaten kunnen om financiële bijstand verzoeken wanneer hun feitelijke en eventueel geplande overheidsuitgaven op het gebied van werkgelegenheid plotseling en fors zijn toegenomen ten gevolge van nationale maatregelen naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19. Steun in het kader van SURE moet met name de lidstaten helpen om de toegenomen financiële last te dragen voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

In artikel 4 van de voorgestelde verordening is ten eerste bepaald dat financiële bijstand in het kader van het voorgestelde SURE-instrument de vorm aanneemt van een lening aan de betrokken lidstaat. Ten tweede is in dat artikel bepaald dat de Commissie wordt gemachtigd om leningen aan te gaan op de financiële markten om deze door te lenen aan de betrokken lidstaat.

In artikel 5 van de voorgestelde verordening is het maximumbedrag van de financiële bijstand vastgesteld dat in het kader van SURE kan worden verstrekt. Het betreft een bedrag van maximaal 100 miljard EUR.

In artikel 6 van de voorgestelde verordening is de procedure vastgesteld om snel financiële bijstand te verlenen aan lidstaten. Als een lidstaat om steun vraagt, zal de Commissie de betrokken lidstaat raadplegen om de toename te controleren van de overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met de invoering of uitbreiding van regelingen voor arbeidstijdverkorting en soortgelijke maatregelen, met name voor zelfstandigen. Deze raadpleging zal de Commissie ook helpen om de voorwaarden van de lening correct te beoordelen. Elementen zoals het bedrag, de maximale gemiddelde looptijd, de rentevoet, de periode gedurende dewelke de steun beschikbaar is en de technische uitvoeringsvoorschriften moeten worden vastgesteld.

De artikelen 7 tot en met 10 van de voorgestelde verordening bevatten de procedureregels voor de uitbetaling en toepassing van de leningsteun in het kader van SURE. Ze hebben meer bepaald betrekking op de uitbetaling, het opnemen en verstrekken van de leningen, de prudentiële regels die van toepassing zijn op de leningenportefeuille in het kader van het instrument, en het beheer van de leningen.

Artikel 11 van de voorgestelde verordening heeft betrekking op het financieringsmechanisme van het instrument. De leningen aan lidstaten in het kader van het instrument zullen worden ondersteund door een systeem van garanties die de lidstaten op vrijwillige basis aan de Unie toezeggen. Dit systeem zal de Unie in staat stellen het volume van de financiële bijstand uit te breiden door leningen aan de lidstaten te verstrekken in het kader van het SURE-instrument. De garanties die aan de Unie zijn toegezegd, moeten onherroepelijk, onvoorwaardelijk en opvraagbaar zijn, en moeten worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de Commissie en de lidstaten. Dergelijke bijdragen vormen externe bestemmingsontvangsten.

Artikel 12 van de voorgestelde verordening bevat een regel inzake de beschikbaarheid van het instrument. Financiële bijstand van de Unie in het kader van het SURE-instrument zal pas beschikbaar zijn wanneer alle lidstaten hun garanties hebben toegezegd aan de Unie.

De artikelen 13 en 14 van de voorgestelde verordening bevatten regels inzake controles, audits en verslaglegging.

In artikel 15 van de voorgestelde verordening wordt ten slotte duidelijk gemaakt dat het instrument niet van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk omdat in artikel 143, lid 1, van het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 1 is bepaald dat de aansprakelijkheid van het Verenigd Koninkrijk voor zijn aandeel in de voorwaardelijke financiële verplichtingen van de Unie beperkt is tot de voorwaardelijke financiële verplichtingen die voortvloeien uit financiële verrichtingen van de Unie waartoe vóór de datum van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie is besloten. Alle voorwaardelijke financiële verplichtingen van de Unie die voortvloeien uit financiële bijstand uit hoofde van deze verordening dateren van na de datum van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie. Het Verenigd Koninkrijk is derhalve niet verplicht deel te nemen aan de financiële bijstand in het kader van deze verordening.