Toelichting bij COM(2020)175 - Activering van noodhulp uit hoofde van Verordening 2016/369 en tot wijziging van de bepalingen ervan naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De COVID-19-pandemie maakt een ongezien aantal dodelijke slachtoffers in de Europese Unie en veroorzaakt veel ongemak voor de Europese bevolking. De lidstaten treffen uitzonderlijke maatregelen, waarbij de persoonlijke vrijheden worden beperkt om het verlies van mensenlevens te beperken en ervoor te zorgen dat het virus zich niet verder verspreidt. Door de verstoring van de economische activiteiten ontstaan liquiditeitsproblemen en gaat de financiële situatie van de economische actoren er sterk op achteruit.

De snelle verspreiding van het virus en het grote aantal patiënten dat in het ziekenhuis moet worden verzorgd, zet de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten onder immense druk. Alle lidstaten zijn genoodzaakt meer middelen voor gezondheidszorg uit te trekken om te voorzien in de toenemende behoeften ten gevolge van de COVID-19-pandemie en er tegelijkertijd voor te zorgen dat ook alle andere patiënten essentiële medische zorgen krijgen. Tevens moeten de EU-lidstaten personeel inzetten dat ervoor zorgt dat dringend noodzakelijke medische uitrusting en de bijbehorende benodigdheden worden geïnventariseerd en aangekocht en tijdig worden geleverd.

Hoewel de situatie momenteel per lidstaat verschilt, doen zich snel nieuwe ontwikkelingen voor en wordt het steeds duidelijker dat de Europese Unie in haar geheel getroffen is en dat er een collectieve, gecoördineerde en urgente respons nodig is om de verspreiding van het virus doeltreffend tegen te gaan en de gevolgen ervan zo spoedig mogelijk in te dammen. Om deze uitzonderlijke situatie doeltreffend het hoofd te kunnen bieden, is een gecoördineerde strategie nodig waarbij verschillende maatregelen worden getroffen om met name mensenlevens te redden, menselijk leed te voorkomen en te verlichten en de menselijke waardigheid te beschermen.

Een gecoördineerd optreden op EU-niveau zou het mogelijk maken de huidige crisis aan te pakken en tevens een passend antwoord te bieden op problemen in de nasleep ervan, onder meer door de volgende acties:

–een bredere en snellere opbouw van voorraden en coördinatie van de verdeling van essentiële hulpmiddelen in heel de EU;

–vervoer van beschermende uitrusting die door internationale partners wordt verzonden, ook binnen de EU;

–grensoverschrijdend vervoer van patiënten in nood naar ziekenhuizen die vrije bedden hebben;

–grensoverschrijdende samenwerking om de druk op het gezondheidszorgstelsel van de meest getroffen EU-regio’s te verlichten;

–centrale aanbestedingen en distributie van essentiële medische benodigdheden voor ziekenhuizen en noodvoorraden van beschermingsmiddelen voor ziekenhuispersoneel, zoals ademhalingsmaskers, beademingstoestellen, persoonlijke beschermingsmiddelen, herbruikbare mondmaskers, geneesmiddelen, therapeutische en laboratoriumbenodigdheden en ontsmettingsmiddelen;

–verhoging en omschakeling van de productiecapaciteit van EU-ondernemingen met het oog op een snelle productie en inzet van uitrusting en materiaal om tekorten aan essentiële producten en geneesmiddelen spoedig op te vangen;

–uitbreiding van de faciliteiten en middelen voor de gezondheidszorg, onder meer via tijdelijke en semi-permanente veldhospitalen en steun voor omgebouwde faciliteiten;

–een hogere productie van testkits en steun voor de aanschaf van de voornaamste basisstoffen;

–stimulansen voor de snelle ontwikkeling van geneesmiddelen en testmethoden;

–de ontwikkeling, aankoop en distributie van testmateriaal (testkits, reagentia, apparatuur).

De maatregelen in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming (rescEU), het investeringsinitiatief coronavirusrespons voor de inzet van de Europese structuur- en investeringsfondsen 1 en andere instrumenten van de Unie dragen gedeeltelijk bij tot de aanpak van de huidige volksgezondheidscrisis. De omvang en reikwijdte van de uitdaging vereist echter een sterkere respons waarbij met name wordt gefocust op de zorgsector in de EU. Daarom stelt de Commissie voor het instrument voor noodhulp te activeren om de EU uit te rusten met een breder instrumentarium dat in verhouding staat tot de grootschaligheid van de huidige COVID-19-pandemie.

In het licht van wat voorafgaat, moet zo snel mogelijk steun in het kader van de verordening inzake noodhulp (Verordening (EU) 2016/369) worden geactiveerd. Dit zal de Unie in staat stellen maatregelen te treffen ter voorkoming en verzachting van ernstige problemen in een of meer lidstaten en op een gecoördineerde manier te voorzien in de behoeften in verband met de door COVID-19 veroorzaakte ramp, door de uit hoofde van andere EU-instrumenten verleende bijstand aan te vullen.

De verordening inzake noodhulp maakt het mogelijk op een concrete manier blijk te geven van solidariteit op EU-niveau door burgers en het maatschappelijk middenveld te betrekken bij de strijd tegen de crisis. Aan de uitgavenkant maakt het instrument betrokkenheid mogelijk van zowel ngo’s als internationale organisaties en regionale en nationale autoriteiten (bijvoorbeeld de gezondheidssector). Aan de inkomstenkant zijn niet alleen extra bijdragen van de lidstaten mogelijk, maar ook donaties van particulieren en stichtingen en zelfs crowdfunding. De Commissie onderzoekt de totstandbrenging van alle nodige voorwaarden voor een snelle verzameling van bijdragen en donaties.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Rekening houdend met bovenstaande overwegingen stelt de Commissie voor om noodhulp te activeren overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) 2016/369 en een aantal bepalingen van die verordening te wijzigen om tegemoet te komen aan de bijzondere behoeften waarmee de uitbraak van COVID-19 gepaard gaat. Met name stelt de Commissie het volgende voor:

–activering van EU-steun vanaf 1 februari 2020 voor een periode van twee jaar;

–uitbreiding van de subsidiabele acties en de in aanmerking komende uitvoerende partners gezien het brede bereik van de maatregelen die nodig zijn om de COVID-19-crisis aan te pakken, en nadere bepaling van de reikwijdte van de subsidiabele kosten;

–toepassing van de verordening met terugwerkende kracht vanaf 1 februari 2020, waarbij relevante acties vanaf die datum subsidiabel zijn, teneinde te zorgen voor gelijke behandeling van de lidstaten;

–een ruime periode voor het aangaan van juridische verbintenissen teneinde flexibiliteit te bieden bij de uitvoering van de noodhulp;

–de mogelijkheid voor de Commissie om te voorzien in noodhulp voor de lidstaten op basis van hun behoeften in verband met de COVID-19-pandemie, onder meer door middel van gezamenlijke aanbestedingen en gecentraliseerde aanbestedingen namens de lidstaten.

De gecoördineerde actie en maatregelen die uit hoofde van de voorgestelde verordening zijn toegestaan, zullen de in het kader van andere EU-instrumenten verleende steun aanvullen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel om het instrument voor noodhulp te activeren maakt deel uit van het pakket maatregelen van de EU in reactie op de huidige COVID-19-pandemie. Die maatregelen zijn gebaseerd op een gecoördineerde en ambitieuze aanpak om zo doeltreffend mogelijk gebruik te maken van de beschikbare middelen uit de EU-begroting 2 , onder meer via het investeringsinitiatief coronavirusrespons, de voorgestelde uitbreiding van het actieterrein van het Solidariteitsfonds van de EU tot volksgezondheidscrises 3 en het benutten van alle mogelijkheden die worden geboden in het kader van financieringsinstrumenten en de begrotingsgarantie van het EFSI ter versterking van de investeringssteun (bv. het programma voor het concurrentievermogen van kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) en de InnovFin-garantieregelingen in het kader van het Horizon 2020-programma).

Dit voorstel strekt tot aanvulling van alle bovengenoemde maatregelen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Zoals hierboven uiteengezet is de COVID-19-pandemie een plotselinge en uitzonderlijke gebeurtenis met zware, ontwrichtende gevolgen voor de financiële, economische en gezondheidszorgstelsels van de lidstaten. Dit optreden van de EU is nodig om in een geest van solidariteit te reageren op de huidige COVID-19-crisis. Daarom moet de Unie op grond van artikel 122, lid 1, VWEU overgaan tot de vaststelling van de voorgenomen maatregelen en van een gecoördineerd optreden om het hoofd te bieden aan de ernstige problemen die zich voordoen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De activering van het instrument voor noodhulp ter bestrijding van COVID-19 in de EU steunt op het subsidiariteitsbeginsel. Vanwege de wereldwijde dimensie van de COVID-19-pandemie, de grootschaligheid van de economische en sociale gevolgen ervan en de grote druk op de gezondheidszorgstelsels in alle lidstaten, is de Unie beter dan de lidstaten alleen in staat om de crisis op een holistische en gecoördineerde manier over de gehele linie aan te pakken.

Alleen via een gecoördineerde actie in een geest van solidariteit tussen de lidstaten kan ervoor worden gezorgd dat de verspreiding van COVID-19 efficiënt en snel een halt wordt toegeroepen, dat de impact van de ramp zoveel mogelijk wordt beperkt en dat in de nasleep ervan maatregelen worden genomen om een heropleving te voorkomen. De dringende noodzaak om voldoende middelen beschikbaar te stellen en die middelen in te zetten naargelang de behoeften van de verschillende lidstaten, noopt de EU ertoe op te treden in samenwerking met alle lidstaten die door de COVID-19-pandemie getroffen zijn.

Evenredigheid

De mobilisering en benutting door de EU van alle middelen die nodig zijn om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan, zou een stevige impuls geven aan de maatregelen om mensenlevens en de menselijke gezondheid en waardigheid te beschermen, en aan de heropleving van de economieën van de lidstaten. Gezien de ongekende gevolgen van COVID-19 voor alle EU-burgers en alle economische sectoren en de noodzaak van snelle en efficiënte maatregelen, gaat het voorstel niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van het huidige instrument te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Rekening houdend met de omvang van de COVID-19-pandemie en de reikwijdte van de sociale, economische en financiële gevolgen, acht de Commissie het passend dat een verordening wordt vastgesteld die een algemeen toepassingsgebied heeft en rechtstreeks en onmiddellijk van toepassing is. Doel is een snel inzetbaar, uniform en voor de hele Unie geldend mechanisme voor financiële bijstand tot stand te brengen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig door de Raad kan worden aangenomen. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet relevant.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet relevant.

Grondrechten

Niet relevant.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Voor 2020 wordt een toewijzing van 2,7 miljard EUR voorgesteld ter ondersteuning van de financiering van acties in het kader van het geheractiveerde instrument voor noodhulp. De financieringsbronnen worden nader omschreven in het financieel memorandum bij dit voorstel en zijn weergegeven in het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2020.

De aanvullende financiering kan worden verleend afhankelijk van de manier waarop de crisis zich ontwikkelt en van de behoeften die daardoor ontstaan en waarvoor geen andere instrumenten beschikbaar zijn.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Niet relevant.