Toelichting bij COM(2020)170 - Gewijzigde begroting nr. 2 (2020): verstrekken noodhulp aan lidstaten en verder versterken van het Uniemechanisme voor civiele bescherming/rescEU als antwoord op COVID-19

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Inleiding

Het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 2 voor 2020 heeft tot doel te voorzien in 3 000,0 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 1 530,0 miljoen EUR aan betalingskredieten voor rubriek 3 Veiligheid en burgerschap ter financiering van de verstrekking van noodhulp binnen de Unie via het instrument voor noodhulp. Er wordt voorgesteld dit instrument te heractiveren om bij te dragen tot het aanpakken van de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en het Uniemechanisme voor civiele bescherming/rescEU verder te versterken om het aanleggen van grotere voorraden van essentiële hulpmiddelen en de coördinatie van de verdeling ervan in Europa mogelijk te maken 4 .

1.

2. Verstrekking van noodhulp aan de lidstaten door heractivering van het instrument voor noodhulp binnen de Unie


2.

2.1. Achtergrond


Gelet op de diepe crisis als gevolg van de COVID-19-uitbraak en de omvang en de aard van de behoeften waarvoor in de onmiddellijke toekomst steun uit de EU-begroting nodig is, stelt de Commissie parallel aan dit OGB voor dat de Raad Verordening 2016/369 van de Raad betreffende de verstrekking van noodhulp binnen de Unie heractiveert en wijzigt 5 om de EU de beschikking te geven over een ruimer instrumentarium dat in verhouding staat tot de schaal van de huidige COVID-19-pandemie.

Het instrument voor noodhulp (ESI) is in maart 2016 in het leven geroepen en was gedurende drie jaar actief in verband met de noodsituatie die was ontstaan na de massale instroom van vluchtelingen in Griekenland. Het was bedoeld als instrument voor algemene doeleinden ter bestrijding van crisissen binnen de EU en wordt enkel ingezet in uitzonderlijke omstandigheden waarbij sprake is van ernstige problemen. Het kan worden gemobiliseerd voor elke crisis waarbij humanitaire hulp nodig is en bestrijkt een breed scala van subsidiabele acties: “De noodhulp ... kan bestaan uit een van de acties op het vlak van humanitaire hulpverlening ... en kan bijgevolg betrekking hebben op bijstand, hulpverlening en in voorkomend geval beschermingsoperaties teneinde levens te redden en te sparen bij rampen of in de onmiddellijke nasleep daarvan” 6 .

De maatregelen in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming (rescEU), het investeringsinitiatief Coronavirusrespons om de Europese structuur- en investeringsfondsen in te zetten en nog andere instrumenten van de Unie leveren een bijdrage om de noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid mede te helpen lenigen. Vanwege de enorme omvang van de uitdaging is een krachtig antwoord op de volksgezondheidsgerelateerde humanitaire gevolgen van de uitbraak in de Unie evenwel nodig. Bij de verstrekking van noodhulp middels het ESI wordt gestreefd naar complementariteit en samenhang met de acties van de getroffen lidstaten, alsook naar synergie met acties die op EU-niveau uit andere fondsen en instrumenten worden gefinancierd.

Dit alles in aanmerking genomen, wordt voorgesteld om hulp overeenkomstig de verordening inzake noodhulp binnen de Unie (Verordening 2016/369) te activeren en zo snel mogelijk te voorzien in de nodige kredieten. Dit zal de Unie in staat stellen maatregelen uit te rollen die gericht zijn op preventie en matiging van de ernstige gevolgen in een of meer lidstaten, en op een gecoördineerde manier op te treden met betrekking tot de COVID-19-ramp, door hulp die via andere EU-instrumenten wordt verstrekt aan te vullen.

3.

2.2. Via het ESI te financieren acties


Gezien de door de situatie vereiste urgentie en de ernst van de door de COVID-19-uitbraak veroorzaakte volksgezondheidscrisis in alle lidstaten, stelt de Commissie voor 2 700,0 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 1 380,0 miljoen EUR aan betalingskredieten ter beschikking te stellen van het ESI.

De hulp kan onder andere worden gebruikt ter financiering van de volgende acties:

–het versneld aanleggen van grotere voorraden van essentiële hulpmiddelen en de coördinatie van de verdeling ervan in Europa;

–het voorzien in vervoer van beschermingsmiddelen die worden betrokken van internationale partners en moeten worden ingevoerd, en in vervoer binnen de EU;

–het grensoverschrijdend vervoer van ernstig zieke patiënten naar ziekenhuizen die capaciteit vrij hebben;

–grensoverschrijdende samenwerking om de druk op de gezondheidssystemen in de hardst getroffen regio’s van de EU te verlichten;

–het centraal aanschaffen en verdelen van essentiële medische hulpmiddelen aan ziekenhuizen en van noodvoorraden van beschermingsmiddelen voor ziekenhuispersoneel, bijvoorbeeld ademhalingsmaskers, beademingstoestellen, persoonlijke beschermingsmiddelen, herbruikbare mondkapjes, geneesmiddelen, therapeutische middelen en laboratoriumbenodigdheden, en ontsmettingsmiddelen;

–het opvoeren en omschakelen van productiecapaciteiten van ondernemingen in de EU met het oog op het versneld produceren en inzetten van apparatuur en uitrusting om tekorten van essentiële producten en geneesmiddelen op te vangen;

–het verhogen van het aantal zorgvoorzieningen en -middelen, zoals tijdelijke en semi-permanente veldhospitalen en steun voor omgebouwde faciliteiten;

–het opvoeren van de productie van testkits en steun voor het aanschaffen van essentiële grondstoffen;

–het stimuleren van een versnelde ontwikkeling van geneesmiddelen en testmethoden;

–het ontwikkelen, aankopen en verdelen van testbenodigdheden (testkits, reagentia, apparatuur).

De Commissie zal voor optimale coördinatie zorgen met het oog op complementariteit van via het ESI gefinancierde acties met die van andere bestaande instrumenten zoals rescEU of het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) op bepaalde terreinen (bijvoorbeeld in de opvang van migranten). Het inzetten van het instrument zal worden afgestemd op de ontwikkeling van de uitbraak en worden gecoördineerd met door de lidstaten genomen maatregelen om het effect ervan te maximaliseren.

EUR
BegrotingsonderdeelOmschrijvingVastleggingskredietenBetalingskredieten
Afdeling III – Commissie
18 01 04 05Ondersteunende uitgaven voor noodhulp binnen de Unie54 000 00054 000 000
18 07 01Noodhulp binnen de Unie2 646 000 0001 326 000 000
Totaal 2 700 000 0001 380 000 000


4.

3. Verdere versterking van het Uniemechanisme voor civiele bescherming (binnen de Unie)(UCPM)


Als onderdeel van de reactie van de EU op de uitbraak van COVID-19 faciliteert het UCPM de samenwerking tussen de lidstaten. Naast de gezamenlijke aanbesteding en als aanvullend vangnet heeft de Commissie in het kader van UCPM/rescEU een nieuwe uitvoeringshandeling vastgesteld om de lidstaten te ondersteunen bij de aankoop van een deel van de benodigde uitrusting (zoals therapeutische hulpmiddelen, medische apparatuur, persoonlijke beschermingsmiddelen, laboratoriumbenodigdheden), waardoor er via de gezamenlijke aanbesteding in complementariteit meer en andere prioritaire items worden aangekocht. De directe toewijzing voor rescEU betekent 100% financiering uit de EU-begroting en omvat volledige financiering van de ontwikkeling van deze capaciteiten en volledige financiering van het inzetten ervan. De aangekochte uitrusting zal in een of meer lidstaten worden opgeslagen en de besluitvorming zal op EU-niveau worden georganiseerd. Hiermee zullen noodvoorraden worden verstrekt bovenop de nationale voorraden. Zij zullen voor alle lidstaten beschikbaar zijn en worden gebruikt in geval van onvoldoende nationale capaciteit.

Zoals bij ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2020 7 is meegedeeld, heeft de Commissie 10,0 miljoen EUR aan vastleggingskredieten herschikt ter ondersteuning van medische tegenmaatregelen en uitrusting betreffende COVID-19 uit het bestaande UCPM/rescEU-budget voor 2020 (Rampenpreventie en rampenparaatheid binnen de Unie) en heeft zij een versterking met 70,0 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 40,0 miljoen EUR aan betalingskredieten voorgesteld.

Gelet op de snelle ontwikkeling van de crisis en de daarmee samenhangende behoeften in de lidstaten, moeten onze inspanningen om voorraden aan te leggen verder worden opgeschaald. rescEU kan bijdragen tot het aanleggen van grotere voorraden, de coördinatie en de verdeling van essentiële medische hulpmiddelen waaraan grote behoefte bestaat in de ziekenhuizen, zoals beschermingsmiddelen voor het ziekenhuispersoneel (mondkappen en beschermingsmaskers, brillen, pakken, nanomaterialen voor medisch gebruik, ontsmettingsmiddelen), beademingstoestellen (voor intubatie en andere), welke nodig zijn voor een effectieve respons. De voorraden moeten worden gebruikt om op korte termijn successievelijk de nodige medische uitrusting te verzenden naar de lidstaten en regio’s die met uitbraken en pieken van infecties op epidemieschaal worden geconfronteerd, zodat herbruikbare uitrusting op een doelmatige en effectieve manier kan worden ingezet waar zij het hardst nodig is.

Een verdere versterking met 300,0 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 150,0 miljoen EUR aan betalingskredieten wordt daarom voorgesteld.

Het versterkte rescEU en het geheractiveerde ESI zullen complementair zijn en zorgen voor de meest doeltreffende voorziening met de benodigde medische uitrusting.

EUR
BegrotingsonderdeelOmschrijvingVastleggingskredietenBetalingskredieten
Afdeling III – Commissie
23 03 01 01Rampenpreventie en rampenparaatheid binnen de Unie300 000 000150 000 000
Totaal 300 000 000150 000 000

Financiering



Omdat er in rubriek 3 van het meerjarig financieel kader (MFK) geen marges en geen ruimte voor herschikking zijn, stelt de Commissie voor de volgende speciale instrumenten te mobiliseren voor een totaal bedrag van 3 000,0 miljoen EUR:

·de resterende overkoepelende marge voor vastleggingskredieten voor een bedrag van 2 042,4 miljoen EUR 8 ; Parallel aan deze gewijzigde begroting wordt een wijziging van de MFK-verordening voorgesteld om de beperkingen inzake de werkingssfeer van dit instrument op te heffen 9 ;

·het flexibiliteitsinstrument voor een bedrag van 243,0 miljoen EUR 10 ; en

·de marge voor onvoorziene uitgaven voor het saldo (714,6 miljoen EUR), verrekend met de marge die in 2020 beschikbaar is in rubriek 5 Administratie 11 .

5.

5. Samenvatting per MFK-rubriek


In EUR
RubriekBegroting 2020Ontwerp van gewijzigde begroting 2/2020Begroting 2020
(incl. OGB 1/2020)(incl. OGB 1-2/2020)
VKBKVKBKVKBK
1.Slimme en inclusieve groei83 930 597 83772 353 828 44283 930 597 83772 353 828 442
Maximum83 661 000 00083 661 000 000
Marge
1aConcurrentievermogen voor groei en banen25 284 773 98222 308 071 59225 284 773 98222 308 071 592
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen93 773 98293 773 982
Maximum25 191 000 00025 191 000 000
Marge
1bEconomische, sociale en territoriale samenhang58 645 823 85550 045 756 85058 645 823 85550 045 756 850
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen175 823 855175 823 855
Maximum58 470 000 00058 470 000 000
Marge
2.Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen59 907 021 05157 904 492 43959 907 021 05157 904 492 439
Maximum60 421 000 00060 421 000 000
Marge513 978 949513 978 949
waarvan: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) — marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen43 410 105 68743 380 031 79843 410 105 68743 380 031 798
Submaximum43 888 000 00043 888 000 000
Afrondingsverschil uitgesloten voor de berekening van de marge888 000888 000
ELGF-marge477 006 313477 006 313
3.Veiligheid en burgerschap4 152 374 4893 748 527 1413 000 000 0001 530 000 0007 152 374 4895 278 527 141
waarvan flexibiliteitsinstrument851 374 489243 039 6991 094 414 188
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen350 000 0002 042 402 1632 392 402 163
waarvan in het kader van de marge voor onvoorziene uitgaven714 558 138714 558 138
Maximum2 951 000 0002 951 000 000
Marge
4.Europa als wereldspeler10 406 572 2398 944 061 19110 406 572 2398 944 061 191
Maximum10 510 000 00010 510 000 000
Marge103 427 761103 427 761
5.Administratie10 271 193 49410 274 196 70410 271 193 49410 274 196 704
Maximum11 254 000 00011 254 000 000
waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven- 252 000 000
- 714 558 138
- 966 558 138
Marge730 806 50616 248 368
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen7 955 303 1327 958 306 3427 955 303 1327 958 306 342
Submaximum9 071 000 0009 071 000 000
waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven- 252 000 000
- 714 558 138
- 966 558 138
Marge863 696 868149 138 730
Totaal168 667 759 110153 225 105 9173 000 000 0001 530 000 000171 667 759 110154 755 105 917
waarvan flexibiliteitsinstrument851 374 489893 079 197243 039 699123 950 2471 094 414 1881 017 029 444
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen619 597 8372 042 402 1632 662 000 000
waarvan in het kader van de marge voor onvoorziene uitgaven714 558 138714 558 138
Maximum168 797 000 000172 420 000 000168 797 000 000172 420 000 000
waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven- 252 000 000
- 714 558 138
- 966 558 138
Marge1 348 213 21620 087 973 280633 655 07818 681 923 527
Andere speciale instrumenten587 763 000418 500 000587 763 000418 500 000
Totaal-generaal169 255 522 110153 643 605 9173 000 000 0001 530 000 000172 255 522 110155 173 605 917


(1) PB L 193 van 30.7.2018.
(2) PB L 57 van 27.2.2020.
(3) COM(2020) 145 van 27.3.2020.
(4) Bovenop de in OGB nr. 1/2020 (COM(2020) 145 van 27.3.2020) opgenomen versterking (80,0 miljoen EUR, waarvan 10,0 miljoen EUR door herschikking binnen het Uniemechanisme voor civiele bescherming).
(5) COM(2020) 175 van 2.4.2020.
(6) Artikel 3, lid 2, van Verordening 2016/369 van de Raad.
(7) COM(2020) 145 final van 27.3.2020.
(8) In dit bedrag is rekening gehouden met de resterende marge van 2019 (1 316,9 miljoen EUR) die voor 2020 beschikbaar is gesteld via de “Technische aanpassing voor speciale instrumenten” die de Commissie vandaag heeft goedgekeurd (COM(2020) 173 van 2.4.2020).
(9) COM(2020) 174 van 2.4.2020. Deze wijziging van Verordening nr. 1311/2013 moet uiterlijk op dezelfde dag als die waarop dit OGB definitief wordt goedgekeurd, in werking treden.
(10) COM(2020) 171 van 2.4.2020.
(11) COM(2020) 172 van 2.4.2020.