Toelichting bij COM(2020)197 - Amendment Directive to address the urgent need for deferring certain time limits for the filing and exchange of information in the field of taxation due to COVID-19 pandemic

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De COVID-19-uitbraak is een ernstige volksgezondheidscrisis die alle lidstaten treft. De uitbraak vormt een grote uitdaging voor de volksgezondheidsstelsels en zal waarschijnlijk gedurende langere tijd ernstige gevolgen hebben voor de economieën van de Unie. Dit brengt een enorme verstoring teweeg voor burgers en bedrijven, die moeite hebben om hun activiteiten voort te zetten, met name door de lockdownbeperkingen in veel lidstaten.

Als gevolg van deze ongekende omstandigheden hebben een aantal lidstaten en personen die verplicht zijn inlichtingen te verstrekken uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen 1 om uitstel gevraagd van bepaalde termijnen voor de verstrekking en uitwisseling van inlichtingen in het kader van deze richtlijn. De verzoeken om uitstel hebben met name betrekking op de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen waarvan de begunstigde fiscaal inwoner van een andere lidstaat is 2 , en over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies 3 die in bijlage IV bij Richtlijn 2011/16/EU van de Raad worden vermeld. De ernstige verstoring als gevolg van de COVID-19-pandemie zet de tijdige naleving door financiële instellingen en personen die verplicht zijn grensoverschrijdende constructies te melden, op de helling en heeft negatieve gevolgen voor de capaciteit van de belastingdiensten van de lidstaten om de gegevens te verzamelen en te verwerken.

Deze situatie vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie binnen de Unie en, in voorkomend geval, op mondiaal niveau. Het zou in dit verband nuttig zijn om rekening te houden met het initiatief van de stuurgroep van het Wereldforum inzake de gemeenschappelijke rapportagestandaard (Common Reporting Standard “CRS”) voor rapporterende financiële instellingen, die bij Richtlijn 2014/107/EU van de Raad in Unierecht is omgezet.

Daarom is uitstel nodig van de termijn voor de uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen waarvan de begunstigde fiscaal inwoner van een andere lidstaat is. Zo zouden de lidstaten hun nationale termijnen voor het verstrekken van dergelijke inlichtingen door de rapporterende financiële instellingen ook kunnen aanpassen. In dezelfde geest moeten de termijnen voor het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen over grensoverschrijdende constructies overeenkomstig bijlage IV bij Richtlijn 2011/16/EU van de Raad worden verlengd.

Tegelijk moet in herinnering worden gebracht dat de uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen waarvan de begunstigde fiscaal inwoner van een andere lidstaat is, en over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies overeenkomstig bijlage IV bij Richtlijn 2011/16/EU van de Raad, van cruciaal belang is in de strijd tegen belastingontwijking en -ontduiking in de Unie. De lidstaten zullen belastinginkomsten nodig hebben voor de financiering van de aanzienlijke inspanningen die ze leveren om de negatieve economische gevolgen van de COVID-19-maatregelen te beperken. Het is belangrijker dan ooit om te zorgen voor fiscale rechtvaardigheid door belastingontwijking en -ontduiking te voorkomen. Het tijdschema voor het verstrekken en toezenden van bepaalde fiscale gegevens moet door de huidige crisis weliswaar worden aangepast, maar dit mag niet betekenen dat de nationale overheden de inspanningen inzake fiscale rechtvaardigheid mogen laten varen.

De duur van het uitstel mag de bestaande structuur en werking van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad niet verstoren. Het uitstel moet van beperkte duur zijn, in verhouding tot de praktische moeilijkheden als gevolg van een tijdelijke lockdown in de strijd tegen de pandemie.

Aangezien het momenteel onzeker is hoe de COVID-19-pandemie zich verder zal ontwikkelen, is het nuttig om de mogelijkheid van een verder uitstel voor het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen open te laten. Dit kan nodig zijn indien de ernstige volksgezondheidsrisico’s als gevolg van de COVID-19-pandemie aanhouden gedurende een (deel van) de periode van uitstel en de lidstaten nieuwe maatregelen moeten nemen of bestaande maatregelen moeten verlengen. Een dergelijke verlenging mag de bestaande structuur en werking van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad niet verstoren en moet van een beperkte en van tevoren vastgestelde duur zijn, in verhouding tot de praktische moeilijkheden die de tijdelijke lockdown veroorzaakt. De verlenging mag geen gevolgen hebben voor de essentiële elementen van de verplichting om inlichtingen te verstrekken en uit te wisselen uit hoofde van deze richtlijn. De termijn voor het nakomen van dergelijke verplichtingen kan wel verder worden uitgesteld, maar tegelijkertijd moet worden gegarandeerd dat alle inlichtingen uiteindelijk worden uitgewisseld.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Sinds het begin van de uitbraak van COVID-19 heeft de Commissie een aanzienlijk aantal vragen en verzoeken ontvangen en heeft zij een aantal initiatieven genomen om de gevolgen van de crisis te beperken. DG TAXUD heeft in dit verband reeds diverse besluiten genomen, met name op het gebied van douane en btw, om zo snel mogelijk problemen op te lossen of ten minste zekerheid te bieden. Een samenvatting van deze besluiten staat op de website van TAXUD ( COVID-19 TAXUD Response 4 ).

Het voorgestelde initiatief is in overeenstemming met de maatregelen die de Commissie heeft genomen als antwoord op de uitzonderlijke problemen waarmee ondernemingen en nationale belastingdiensten te kampen hebben. Het biedt een antwoord op de verzoeken van lidstaten en van personen die inlichtingen moeten verstrekken krachtens Richtlijn 2011/16/EU van de Raad, om de termijnen voor het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad uit te stellen.

Het voorgestelde initiatief is ook afgestemd op dat van de stuurgroep van het Wereldforum inzake CRS voor rapporterende financiële instellingen dat tot doel heeft de termijn voor de uitwisseling van inlichtingen uit te stellen van eind september 2020 tot eind december 2020.

Op een door de Raad op 29 april 2020 georganiseerde informele bijeenkomst waren alle lidstaten het erover eens dat de verplichting tot het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen op grond van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad moet worden uitgesteld.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De artikelen 113 en 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vormen de rechtsgrondslag van dit wetgevingsinitiatief. De meeste initiatieven die verband houden met de harmonisatie of coördinatie van het rechtskader op het gebied van directe belastingen berusten op artikel 115 VWEU, terwijl dat voor indirecte belastingen artikel 113 VWEU is. De voorgestelde voorschriften hebben tot doel de specifieke termijnen voor de verstrekking en uitwisseling van bepaalde inlichtingen (over financiële rekeningen en meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies) te wijzigen, teneinde rekening te houden met de huidige moeilijkheden vanwege de COVID-19-crisis bij de naleving van de verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad. Aangezien meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies betrekking kunnen hebben op zowel directe als indirecte belastingregelingen, zijn beide rechtsgrondslagen relevant voor de voorgestelde voorschriften.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel is volledig in overeenstemming met het in artikel 5 VWEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Het heeft betrekking op administratieve samenwerking op belastinggebied. De rechtszekerheid en duidelijkheid voor het verlenen van het uitstel van bepaalde termijnen in het kader van de richtlijn kunnen alleen worden gewaarborgd als het probleem in alle lidstaten op een gecoördineerde manier wordt aangepakt.

Evenredigheid

Het voorstel omvat een aanpassing van de bestaande bepalingen van de richtlijn met betrekking tot de termijnen die gelden voor de verstrekking en uitwisseling van bepaalde inlichtingen, teneinde het hoofd te bieden aan de uitdagingen waarmee belastingdiensten en inlichtingen verstrekkende personen worden geconfronteerd door de huidige uitbraak van COVID-19. De aanpassingen gaan niet verder dan nodig is om de doelstelling van administratieve samenwerking tussen de lidstaten te verwezenlijken. Zij voorzien in een uitstel, waarbij rekening wordt gehouden met de duur van de afzonderings- en lockdownmaatregelen, en voorkomen dat inlichtingen die tijdens de periode van uitstel moeten worden gemeld, niet gemeld of niet uitgewisseld zouden worden.

Keuze van het instrument

De rechtsgrondslag voor dit voorstel (artikel 115 VWEU) bepaalt uitdrukkelijk dat de wetgeving op dit gebied uitsluitend mag worden vastgesteld in de vorm van een richtlijn.

De voorgestelde richtlijn vormt, na Richtlijnen (EU) 2014/107/EU, 2015/2376, 2016/881, 2016/2258 en 2018/822 van de Raad, de zesde wijziging van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Grondrechten

Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend.

4. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

In de richtlijn wordt voorgesteld bepaalde termijnen voor het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad te wijzigen, met name inlichtingen over financiële rekeningen als bedoeld in Richtlijn 2014/107/EU van de Raad en meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies als bedoeld in Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad.

1.

De voorgestelde voorschriften:


·Uitstel van de termijn voor de uitwisseling van inlichtingen over te rapporteren financiële rekeningen met drie maanden, d.w.z. tot 31 december 2020;

·Wijziging van de datum voor de eerste uitwisseling van inlichtingen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies die in bijlage IV bij Richtlijn 2011/16/EU van de Raad worden vermeld, namelijk van 31 oktober 2020 in 31 januari 2021;

·Wijziging van de begindatum van de periode van 30 dagen voor het melden van grensoverschrijdende constructies waarvoor de in bijlage IV bij Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad vermelde wezenskenmerken gelden, namelijk van 1 juli 2020 in 1 oktober 2020;

·Wijziging van de datum voor de melding van “historische” grensoverschrijdende constructies (d.w.z. constructies die in de periode van 25 juni 2018 tot en met 30 juni 2020 meldingsplichtig zijn geworden), namelijk van 31 augustus 2020 in 30 november 2020.

Aangezien het momenteel onzeker is hoe de COVID-19-pandemie zich verder zal ontwikkelen, voorziet het voorgestelde initiatief in de mogelijkheid van een eenmalige verlenging van de periode van uitstel voor het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen. De Commissie krijgt de bevoegdheid om een dergelijke verlenging toe te kennen door middel van gedelegeerde handelingen.