Toelichting bij COM(2020)544 - Denemarken Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 20.5.2020


COM(2020) 544 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Denemarken

Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie


VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Denemarken

Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie


Inleiding



Op 20 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling aangenomen over de activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact. De clausule, die in artikel 5, lid 1, artikel 6, lid 3, artikel 9, lid 1, en artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 en artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 is neergelegd, vergemakkelijkt de coördinatie van het begrotingsbeleid in tijden van ernstige economische neergang. In haar mededeling deelt de Commissie de Raad haar standpunt mee dat, gezien de verwachte ernstige economische neergang ten gevolge van de COVID-19-uitbraak, de huidige omstandigheden de activering van de clausule toelaten. Op 23 maart 2020 hebben de ministers van Financiën van de lidstaten ingestemd met de beoordeling van de Commissie. De activering van de algemene ontsnappingsclausule maakt het mogelijk tijdelijk af te wijken van het aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting, mits de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt. Voor het corrigerende deel kan de Raad ook, op grond van een aanbeveling van de Commissie, een herzien begrotingstraject vaststellen. De algemene ontsnappingsclausule schorst de procedures van het stabiliteits- en groeipact niet. De clausule maakt het voor de lidstaten mogelijk af te wijken van de budgettaire vereisten die normaal gesproken van toepassing zouden zijn, terwijl de Commissie en de Raad in staat worden gesteld om de nodige beleidsmaatregelen op het gebied van beleidscoördinatie binnen het kader van het pact te nemen.

Uit gegevens waarvan de Deense autoriteiten op 5 mei 2020 kennisgeving hebben gedaan en die vervolgens door Eurostat zijn gevalideerd 1 , blijkt dat het overheidsoverschot in Denemarken in 2019 uitkwam op 3,7 % van het bbp, terwijl de bruto-overheidsschuld 33,2 % van het bbp bedroeg. In het convergentieprogramma 2020 voorziet Denemarken voor 2020 een tekort van 8 % van het bbp in 2020 en een schuld van 40¾ % van het bbp.

Het voor 2020 voorziene tekort wijst op het eerste gezicht op het bestaan van een buitensporig tekort in de zin van het stabiliteits- en groeipact.

Tegen deze achtergrond heeft de Commissie daarom dit verslag opgesteld, waarin wordt geanalyseerd of Denemarken het tekortcriterium van het Verdrag naleeft. Het schuldcriterium kan als nageleefd worden beschouwd, aangezien de schuldquote in 2019 onder de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % van het bbp ligt. In dit verslag is met alle relevante factoren rekening gehouden, en is terdege rekening gehouden met de grote economische schok als gevolg van de COVID-19-pandemie.


Tabel 1. Overheidstekort en -schuld (% van het bbp)

20162017201820192020

COM
2021

COM
TekortcriteriumOverheidssaldo0,21,70,53,7-7,2-2,3
SchuldcriteriumBruto-overheidsschuld37,235,533,933,244,744,6

Bron: Eurostat, voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie.


2.

2. Tekortcriterium


Volgens het convergentieprogramma zal het overheidstekort van Denemarken in 2020 naar verwachting uitkomen op 8 % van het bbp, boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp.

De voorziene overschrijding van de referentiewaarde van het Verdrag in 2020 is uitzonderlijk, omdat deze het gevolg is van een ernstige economische neergang. Rekening houdend met de impact van de COVID-19-pandemie wordt in de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie uitgegaan van een krimp van het reële bbp met 5,9 % in 2020.

De voorziene overschrijding van de referentiewaarde van het Verdrag zou volgens de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie tijdelijk zijn: voorspeld wordt dat het overheidstekort in 2021 tot onder 3 % van het bbp zal dalen. Deze prognoses worden echter omgeven door een uitzonderlijk hoge onzekerheid.

Kortom, het voor 2020 voorziene tekort ligt boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp. De voorziene overschrijding wordt als uitzonderlijk in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact beschouwd en wordt op dit moment ook als tijdelijk beschouwd. De analyse wijst er dus op dat op het eerste gezicht niet aan het tekortcriterium in het kader van het Verdrag en Verordening (EG) nr. 1467/97 is voldaan.

3.

3. Relevante factoren


In artikel 126, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat indien een lidstaat niet voldoet aan deze of aan een van deze criteria, de Commissie een verslag moet opstellen. In dat verslag moet “er tevens rekening mee [worden] gehouden of het overheidstekort groter is dan de investeringsuitgaven van de overheid en worden alle andere relevante factoren in aanmerking genomen, met inbegrip van de economische en budgettaire situatie van de lidstaat op middellange termijn”.

Die factoren worden nader omschreven in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97, dat ook bepaalt dat terdege rekening moet worden gehouden met “alle andere factoren die naar het oordeel van de betrokken lidstaat relevant zijn om de naleving van de tekort- en schuldcriteria uitvoerig te kunnen beoordelen, welke factoren die lidstaat aan de Raad en de Commissie kenbaar heeft gemaakt”.

In de huidige situatie is een belangrijke extra factor waarmee voor 2020 rekening moet worden gehouden, de economische impact van de COVID-19-pandemie, die zeer aanzienlijke gevolgen heeft voor de begrotingssituatie en leidt tot hoogst onzekere vooruitzichten. De pandemie heeft ook geleid tot de activering van de algemene ontsnappingsclausule.

4.

3.1. De COVID-19-pandemie


De COVID-19-pandemie heeft geleid tot een grote economische schok die in de hele Europese Unie aanzienlijke negatieve gevolgen heeft. De gevolgen voor de bbp-groei zullen afhangen van de duur van de pandemie en de duur van de maatregelen die door de nationale autoriteiten en op Europees en mondiaal niveau worden genomen om de verspreiding ervan te vertragen, de productiecapaciteit te beschermen en de totale vraag te ondersteunen. De lidstaten hebben al begrotingsmaatregelen genomen – of werken daar op dit moment aan – om de capaciteit van hun gezondheidszorgstelsels te versterken en steun te verlenen aan de personen en sectoren die bijzonder hard door de crisis worden getroffen. Ook zijn belangrijke maatregelen ter ondersteuning van de liquiditeit en andere garanties goedgekeurd. Onder voorbehoud van nadere informatie moeten de bevoegde statistische instanties onderzoeken of die maatregelen een onmiddellijk effect op het overheidssaldo hebben of niet. Samen met de afname van de economische activiteit zullen die maatregelen ertoe bijdragen dat het overheidstekort en de schuldpositie van de overheid aanzienlijk hoger uitvallen.


5.

3.2 Economische situatie op middellange termijn


Denemarken is de COVID-19-crisis ingegaan met sterke economische fundamentals en zonder grote macro-economische onevenwichtigheden. Het reële bbp steeg in 2019 met 2,4 %, dus boven het potentiële groeipercentage, met positieve bijdragen van alle vraagcomponenten. Deze gunstige tendensen hielden aan in 2020, tot zij begin maart 2020 tot een abrupt einde kwamen. Als gevolg van de COVID-2019-pandemie zal het bbp volgens de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie in 2020 met 5,9 % dalen door de verstoring van de economische activiteit als gevolg van de lockdownmaatregelen en een ongekende daling van de buitenlandse vraag. De particuliere consumptie zal naar verwachting zwaar worden getroffen als gevolg van een toename van de werkloosheid, een vermindering van de loongroei en een zwak consumentenvertrouwen. Er wordt ook uitgegaan van een sterke daling van de investeringen in 2020 doordat de onzekerheid toeneemt en tal van bedrijven investeringsbesluiten uitstellen of intrekken. Verwacht wordt dat de output in de eerste helft van het jaar sterk zal dalen en zich vervolgens vanaf het derde kwartaal geleidelijk zal herstellen. In 2021 zal het bbp naar verwachting groeien dankzij een krachtig herstel van de consumptie van de huishoudens en de investeringen. Het is echter onwaarschijnlijk dat het bbp weer op het niveau van 2019 komt te liggen. Bovendien worden deze vooruitzichten gekenmerkt door een uitzonderlijk grote onzekerheid 2 . Dit is een verzachtende factor bij de beoordeling of Denemarken het tekortcriterium van het Verdrag in 2020 naleeft.

6.

3.3 Budgettaire situatie op middellange termijn


Op basis van de begrotingsresultaten en de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie heeft Denemarken de middellangetermijndoelstelling voor de begroting (MTD) in 2019 nageleefd.

Het convergentieprogramma bevat informatie over substantiële nieuwe maatregelen om de pandemie in te perken en de economie te ondersteunen. De budgettaire impact van deze rechtstreekse steunmaatregelen wordt geraamd op 4,9 % van het bbp in 2020.

Gezien de impact van de pandemie en de maatregelen om die in te perken, is de economische en begrotingssituatie in Denemarken onderhevig aan een bijzonder grote onzekerheid.

7.

3.4 Andere door de lidstaat naar voren gebrachte factoren


Op 14 mei 2020 hebben de Deense autoriteiten een brief gezonden met relevante factoren overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97. In de analyse die in de voorgaande punten is gepresenteerd, wordt reeds ingegaan op de belangrijkste factoren die de autoriteiten naar voren hebben gebracht.


8.

4. Conclusies


In het convergentieprogramma wordt voorzien dat het overheidstekort van Denemarken in 2020 zal stijgen tot 8 % van het bbp, boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp. De voorziene overschrijding van de referentiewaarde wordt als uitzonderlijk beschouwd en op dit moment ook als tijdelijk beschouwd.

In overeenstemming met het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact zijn in dit verslag ook de relevante factoren onderzocht.

Aangezien een tekort wordt voorzien van ruim boven de 3 % van het bbp en rekening houdend met alle relevante factoren, wijst de analyse erop dat niet is voldaan aan het tekortcriterium in de zin van het Verdrag en van Verordening (EG) nr. 1467/97.


(1) https://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/10294648/2-22042020-AP-NL.pdf/6c8f0ef4-6221-1094-fef7-a07764b0369f