Toelichting bij COM(2020)551 - Litouwen Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 20.5.2020


COM(2020) 551 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Litouwen

Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie


VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Litouwen

Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Inleiding



Op 20 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling aangenomen over de activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact. De clausule, die in artikel 5, lid 1, artikel 6, lid 3, artikel 9, lid 1, en artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 en artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 is neergelegd, vergemakkelijkt de coördinatie van het begrotingsbeleid in tijden van ernstige economische neergang. In deze mededeling deelde de Commissie de Raad mee dat, gelet op de verwachte ernstige economische neergang als gevolg van de COVID-19-uitbraak, de huidige omstandigheden de activering van de clausule toelaten. Op 23 maart 2020 hebben de ministers van Financiën van de lidstaten ingestemd met deze beoordeling van de Commissie. De activering van de algemene ontsnappingsclausule maakt het mogelijk tijdelijk af te wijken van het aanpassingstraject in de richting van de budgettaire middellangetermijndoelstelling, mits de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt. Voor het corrigerende deel kan de Raad bovendien, op grond van een aanbeveling van de Commissie, een herzien begrotingstraject vaststellen. De algemene ontsnappingsclausule schorst de procedures van het stabiliteits- en groeipact niet. De clausule biedt de lidstaten de mogelijkheid af te wijken van de budgettaire verplichtingen die normaliter van toepassing zijn, en stelt de Commissie en de Raad tegelijkertijd in staat om binnen het kader van het pact de nodige maatregelen op het gebied van beleidscoördinatie te nemen.

Uit gegevens waarvan de Litouwse autoriteiten op 31 maart 2020 kennisgeving hebben gedaan en die vervolgens door Eurostat zijn gevalideerd 1 , blijkt dat het overheidstekort in Litouwen in 2019 0,3 % van het bbp bedroeg, terwijl de bruto-overheidsschuld 36,3 % van het bbp beliep. In het stabiliteitsprogramma 2020 gaat Litouwen uit van een tekort van 11,4 % van het bbp in 2020, terwijl de schuld 50,6 % van het bbp zou bereiken.

Het voor 2020 voorziene tekort wijst op het eerste gezicht op het bestaan van een buitensporig tekort in de zin van het stabiliteits- en groeipact.

De Commissie heeft daarom dit verslag opgesteld, waarin wordt geanalyseerd of Litouwen het tekortcriterium van het Verdrag naleeft. Aan het schuldcriterium wordt geacht te zijn voldaan, aangezien de schuldquote in 2019 onder de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % van het bbp ligt. In dit verslag zijn alle relevante factoren in aanmerking genomen en is terdege rekening gehouden met de grote economische schok als gevolg van de COVID-19-pandemie.

Tabel 1. Overheidstekort en -schuld (% van het bbp)

201620172018201920202021
TekortcriteriumOverheidssaldo0,2 0,5 0,6 0,3 -6,9 -2,7
SchuldcriteriumBruto-overheidsschuld39,7 39,1 33,8 36,3 48,5 48,4

Bron: Eurostat, voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie.

2. Tekortcriterium

Volgens het stabiliteitsprogramma 2020 zal het overheidstekort van Litouwen in 2020 naar verwachting uitkomen op 11,4 % van het bbp, boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp.

De voorziene overschrijding van de referentiewaarde van het Verdrag in 2020 is uitzonderlijk, omdat deze het gevolg is van een ernstige economische neergang. Rekening houdend met de impact van de COVID-19-pandemie wordt in de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie uitgegaan van een krimp van de reële bbp-groei met 7,9 % in 2020.

De voorziene overschrijding van de referentiewaarde van 3 % van het bbp is volgens de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie tijdelijk: voorspeld wordt dat het overheidstekort in 2021 minder dan 3 % van het bbp zal bedragen. Deze prognoses zijn echter buitengewoon onzeker.

Kortom, het voor 2020 voorziene tekort ligt boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp. De voorziene overschrijding wordt als uitzonderlijk in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact beschouwd en wordt op dit moment ook als tijdelijk beschouwd. De analyse wijst er dus op dat op het eerste gezicht niet is voldaan aan het tekortcriterium als omschreven in het Verdrag en Verordening (EG) nr. 1467/97.

2.

3. Relevante factoren


In artikel 126, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat, indien een lidstaat niet voldoet aan deze of aan een van deze criteria, de Commissie een verslag dient op te stellen. In dat verslag moet “er tevens rekening mee [worden] gehouden of het overheidstekort groter is dan de investeringsuitgaven van de overheid en worden alle andere relevante factoren in aanmerking genomen, met inbegrip van de economische en budgettaire situatie van de lidstaat op middellange termijn”.

Die factoren worden nader omschreven in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97, dat ook bepaalt dat terdege rekening moet worden gehouden met “alle andere factoren die naar het oordeel van de betrokken lidstaat relevant zijn om de naleving van de tekort- en schuldcriteria uitvoerig te kunnen beoordelen, welke factoren die lidstaat aan de Raad en de Commissie kenbaar heeft gemaakt”.

In de huidige situatie is een belangrijke extra factor waarmee rekening moet worden gehouden de economische impact van de COVID-19-pandemie, die zeer substantiële gevolgen heeft voor de begrotingssituatie en de vooruitzichten zeer onzeker maakt. Naar aanleiding van de pandemie is ook de algemene ontsnappingsclausule geactiveerd.

3.

3.1. COVID-19-pandemie


De COVID-19-pandemie heeft een grote economische schok teweeggebracht die in de hele Europese Unie een aanzienlijke negatieve impact heeft. De gevolgen voor de bbp-groei zullen afhangen van de duur van de pandemie en de duur van de maatregelen die door de nationale autoriteiten en op Europees en mondiaal niveau worden genomen om de verspreiding ervan te vertragen, de productiecapaciteit te beschermen en de totale vraag te ondersteunen. De lidstaten hebben al begrotingsmaatregelen genomen – of werken daar op dit moment aan – om de capaciteit van hun gezondheidszorgstelsels te versterken en steun te verlenen aan de personen en sectoren die bijzonder hard door de crisis worden getroffen. Ook zijn belangrijke maatregelen ter ondersteuning van de liquiditeit en andere garanties goedgekeurd. Onder voorbehoud van nadere informatie moeten de bevoegde statistische instanties onderzoeken of deze maatregelen al dan niet een onmiddellijk effect op het overheidssaldo hebben. Samen met de afname van de economische activiteit zullen deze maatregelen ertoe bijdragen dat het overheidstekort en de schuldpositie van de overheid aanzienlijk hoger uitvallen.


4.

3.2 Economische situatie op middellange termijn


In 2019 bedroeg de economische groei 3,9 % en had deze een brede basis. In haar voorjaarsprognoses 2020 gaat de Commissie uit van een hevige schok voor de Litouwse economie in 2020 als gevolg van de COVID‑19-pandemie. Dit is een verzachtende factor bij de beoordeling van de naleving van het tekortcriterium door Litouwen in 2020. De grootste negatieve bijdrage aan de groei wordt verwacht van de daling van de binnenlandse vraag en veel minder van daling van de netto-uitvoer. Ondanks een verwachte sterke opleving in 2021 zal het bbp onder het niveau van 2019 blijven.

Verwacht wordt dat de neergang zijn tol zal eisen op het vlak van werkgelegenheid. De werkloosheid zal in 2020 naar verwachting toenemen tot meer dan 9 % en vervolgens in 2021 dalen tot minder dan 8 %. Als gevolg van de dalende druk op de arbeidsmarkt en de lagere energieprijzen zal de inflatie op korte termijn minder dan 2 % bedragen. Er zij echter op gewezen dat de prognoses van de Commissie gekenmerkt worden door een uitzonderlijke mate van onzekerheid over de duur van de pandemie en de economische gevolgen ervan.

5.

3.3 Begrotingssituatie op middellange termijn


Op basis van de begrotingsresultaten en de berekeningen van de Commissie bedroeg het structurele tekort van Litouwen in 2019 1,6 % van het bbp en lag het dicht bij de budgettaire middellangetermijndoelstelling van -1,0 % van het bbp, rekening houdend met de toegestane afwijking in verband met structurele hervormingen van 0,5 % van het bbp in 2019 (verschil van 0,1 % van het bbp). De algehele beoordeling wijst erop dat in 2019 is voldaan aan de vereisten van het stabiliteits- en groeipact, aangezien het structurele saldo van Litouwen volgens de beoordeling dicht bij de middellangetermijndoelstelling ligt, rekening houdend met de toegestane afwijking in verband met structurele hervormingen.

In het stabiliteitsprogramma 2020 van Litouwen wordt uitgegaan van een tekort van 11,4 % van het bbp in 2020 en een daling van dat tekort tot 3,9 % van het bbp in 2021. De verwachte tekorten zijn hoger dan in de prognoses 2020 van de Commissie wordt voorspeld. De verklaring voor dit verschil is dat de Litouwse autoriteiten rekening hebben gehouden met hogere overheidsuitgaven voor maatregelen om de economie te stimuleren en de gevolgen van de COVID-19-pandemie te beperken. De overheidsmaatregelen zijn er in het algemeen op gericht de gezondheidszorgsector van voldoende financiële middelen te voorzien, het besteedbare inkomen veilig te stellen, de liquiditeit van de ondernemingen te ondersteunen en de economie te stimuleren.

Volgens de voorjaarsprognoses van de Commissie zal het nominale tekort van Litouwen in 2020 naar verwachting -6,9 % van het bbp bedragen. Verwacht wordt dat de algemene overheidsinkomsten fors zullen dalen als gevolg van de COVID-19-pandemie en zich in lijn met de verwachte sterke opleving van de economie in 2021 zullen herstellen. Tegelijkertijd zullen de overheidsuitgaven sterk toenemen als gevolg van de hoger dan geplande uitgaven voor gezondheidszorg en de overheidsmaatregelen om het besteedbare inkomen van de huishoudens te ondersteunen en bedrijven te helpen hun liquiditeit te behouden. Voor 2021 wordt een daling van de uitgaven verwacht, aangezien de meeste maatregelen in verband met COVID-19 waarschijnlijk in 2020 aflopen. Aangezien de financiering voor sommige gebieden gekoppeld is aan het bbp en de algemene economische situatie, vallen de geactualiseerde uitgavenprognoses bovendien lager uit dan aanvankelijk werd voorzien. Daarom wordt verwacht dat het overheidstekort van Litouwen in 2021 zal dalen tot 2,7 %.

6.

3.4 Andere door de lidstaat naar voren gebrachte factoren


Op 11 mei 2020 hebben de Litouwse autoriteiten een brief gezonden met relevante factoren overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97. In de analyse die in de voorgaande punten is gepresenteerd, wordt reeds in grote lijnen ingegaan op de belangrijkste factoren die de autoriteiten naar voren hebben gebracht.

7.

4. Conclusies


Volgens de plannen in het stabiliteitsprogramma zal het overheidstekort van Litouwen in 2020 11,4 % van het bbp bedragen, boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp. De voorziene overschrijding van de referentiewaarde wordt als uitzonderlijk en momenteel als tijdelijk beschouwd.

In overeenstemming met het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact zijn in dit verslag ook de relevante factoren onderzocht.

Gelet op het feit dat het voorziene tekort ruim boven de 3 % van het bbp ligt en gelet op alle relevante factoren, blijkt al met al uit de analyse dat niet is voldaan aan het tekortcriterium als omschreven in het Verdrag en in Verordening (EG) nr. 1467/1997.


(1) https://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/10294648/2-22042020-AP-EN.pdf/6c8f0ef4-6221-1094-fef7-a07764b0369f