Toelichting bij COM(2020)556 - Slowakije Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 20.5.2020


COM(2020) 556 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Slowakije

Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie


VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Slowakije

Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie


Inleiding



Op 20 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling aangenomen over de activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact. De clausule, die in artikel 5, lid 1, artikel 6, lid 3, artikel 9, lid 1, en artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 en artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 is neergelegd, vergemakkelijkt de coördinatie van het begrotingsbeleid in tijden van ernstige economische neergang. In haar mededeling heeft de Commissie de Raad haar standpunt meegedeeld dat, gezien de verwachte ernstige economische neergang ten gevolge van de COVID-19-uitbraak, de huidige omstandigheden het mogelijk maken de clausule te activeren. Op 23 maart 2020 hebben de ministers van Financiën van de lidstaten ingestemd met de beoordeling van de Commissie. De activering van de algemene ontsnappingsclausule maakt het mogelijk tijdelijk af te wijken van het aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting, mits de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt. Voor het corrigerende deel kan de Raad ook, op grond van een aanbeveling van de Commissie, een herzien begrotingstraject vaststellen. De algemene ontsnappingsclausule schorst de procedures van het stabiliteits- en groeipact niet. De clausule maakt het voor de lidstaten mogelijk af te wijken van de budgettaire vereisten die normaal gesproken van toepassing zouden zijn, terwijl de Commissie en de Raad in staat worden gesteld om de nodige beleidsmaatregelen op het gebied van beleidscoördinatie binnen het kader van het pact te nemen.

Uit gegevens waarvan de Slowaakse autoriteiten op 14 april 2020 kennisgeving hebben gedaan en die vervolgens door Eurostat zijn gevalideerd 1 , blijkt dat het overheidstekort in Slowakije in 2019 1,3 % van het bbp bedroeg, terwijl de bruto-overheidsschuld 48 % van het bbp beliep. Volgens de brief die de Slowaakse autoriteiten op 11 mei naar de Commissie hebben gestuurd, gaat Slowakije uit van een tekort van 8,4 % 2 van het bbp in 2020, terwijl voorzien is dat de schuld 61,2 % van het bbp zal bereiken.

Het voor 2020 voorziene tekort wijst op het eerste gezicht op het bestaan van een buitensporig tekort in de zin van het stabiliteits- en groeipact.

Tegen deze achtergrond heeft de Commissie daarom dit verslag opgesteld, waarin wordt geanalyseerd of Slowakije het tekortcriterium van het Verdrag naleeft. Het schuldcriterium kan als nageleefd worden beschouwd, aangezien de schuldquote in 2019 lager is dan de in het Verdrag vermelde referentiewaarde van 60 % van het bbp. In dit verslag is met alle relevante factoren rekening gehouden, en is terdege rekening gehouden met de grote economische schok als gevolg van de COVID-19-pandemie.

Tabel1. Overheidstekort en -schuld (% van het bbp)

20162017201820192020

COM
2021

COM
TekortcriteriumOverheidssaldo-2,5-1,0-1,0-1,3-8,5-4,2
SchuldcriteriumBruto-overheidsschuld52,051,349,448,059,559,9

Bron: Eurostat, voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie.

2. Tekortcriterium

Volgens de brief die de Slowaakse autoriteiten op 11 mei naar de Commissie hebben gestuurd, zal het overheidstekort van Slowakije in 2020 naar verwachting uitkomen op 8,4 % van het bbp, boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp. De stijging van het tekort is toe te schrijven aan de geplande stimulansen ten belope van 2,5 % van het bbp en aan de gevolgen van de economische krimp.

De voorziene overschrijding van de referentiewaarde van het Verdrag in 2020 is uitzonderlijk, omdat deze het gevolg is van een ernstige economische neergang. Rekening houdend met de impact van de COVID-19-pandemie wordt in de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie uitgegaan van een krimp van het reële bbp met 6,7 % in 2020.

De voorziene overschrijding van de referentiewaarde van het Verdrag is volgens de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie niet tijdelijk: voorspeld wordt dat het overheidstekort in 2021 meer dan 3 % van het bbp zal bedragen.

Kortom, het voor 2020 voorziene tekort ligt boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp. De voorziene overschrijding wordt als uitzonderlijk maar niet als tijdelijk in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact beschouwd. De analyse wijst er dus op dat op het eerste gezicht niet aan het tekortcriterium in het kader van het Verdrag en Verordening (EG) nr. 1467/97 is voldaan.

2.

3. Relevante factoren


In artikel 126, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat indien een lidstaat niet voldoet aan deze of aan een van deze criteria, de Commissie een verslag moet opstellen. In dat verslag moet “er tevens rekening mee [worden] gehouden of het overheidstekort groter is dan de investeringsuitgaven van de overheid en worden alle andere relevante factoren in aanmerking genomen, met inbegrip van de economische en budgettaire situatie van de lidstaat op middellange termijn”.

Die factoren worden nader omschreven in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97, dat ook bepaalt dat terdege rekening moet worden gehouden met “alle andere factoren die naar het oordeel van de betrokken lidstaat relevant zijn om de naleving van de tekort- en schuldcriteria uitvoerig te kunnen beoordelen, welke factoren die lidstaat aan de Raad en de Commissie kenbaar heeft gemaakt”.

In de huidige situatie is een belangrijke extra factor waarmee voor 2020 rekening moet worden gehouden, de economische impact van de COVID-19-pandemie, die zeer aanzienlijke gevolgen heeft voor de begrotingssituatie en leidt tot hoogst onzekere vooruitzichten. De pandemie heeft ook geleid tot de activering van de algemene ontsnappingsclausule.

3.

3.1. De COVID-19-pandemie


De COVID-19-pandemie heeft geleid tot een grote economische schok die in de hele Europese Unie aanzienlijke negatieve gevolgen heeft. De gevolgen voor de bbp-groei zullen afhangen van de duur van de pandemie en de duur van de maatregelen die door de nationale autoriteiten en op Europees en mondiaal niveau worden genomen om de verspreiding ervan te vertragen, de productiecapaciteit te beschermen en de totale vraag te ondersteunen. De lidstaten hebben al begrotingsmaatregelen genomen – of werken daar op dit moment aan – om de capaciteit van hun gezondheidszorgstelsels te versterken en steun te verlenen aan de personen en sectoren die bijzonder hard door de crisis worden getroffen. Ook zijn belangrijke maatregelen ter ondersteuning van de liquiditeit en andere garanties goedgekeurd. Onder voorbehoud van nadere informatie moeten de bevoegde statistische instanties onderzoeken of die maatregelen een onmiddellijk effect op het overheidssaldo hebben of niet. Samen met de afname van de economische activiteit zullen die maatregelen ertoe bijdragen dat het overheidstekort en de schuldpositie van de overheid aanzienlijk hoger uitvallen.

4.

3.2 Economische situatie op de middellange termijn


De economische groei bereikte 2,3 % in 2019, voornamelijk als gevolg van de robuuste binnenlandse vraag in Slowakije. Volgens de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie zal het bbp in 2020 echter met 6,7 % dalen ten gevolge van de COVID-19-pandemie en de daaruit voortvloeiende verstoring van de economische activiteit door de lockdownmaatregelen en een ongekende terugval van de externe vraag. De particuliere consumptie zal volgens de prognoses zwaar te lijden hebben onder de stijging van de werkloosheid, een scherpe terugval in de stijging van de lonen en een zwak consumentenvertrouwen. Waarschijnlijk zullen ook de investeringen sterk dalen in 2020, naarmate de onzekerheid toeneemt; ook de daling van de vraag zal gevolgen hebben voor de investeringsplannen van ondernemingen. De output zal waarschijnlijk sterk dalen in de eerste helft van 2020 en daarna geleidelijk herstellen vanaf het derde kwartaal. Dit is een verzachtende factor in de beoordeling van de naleving door Slowakije van het tekortcriterium in 2020. Bovendien worden de economische vooruitzichten op middellange termijn gekenmerkt door een uitzonderlijke mate van onzekerheid over de duur van de pandemie en de economische impact daarvan.

5.

3.3 Begrotingssituatie op de middellange termijn


Op 13 juli 2018 werd Slowakije aanbevolen ervoor te zorgen dat het nominale groeipercentage van de netto primaire overheidsuitgaven in 2019 niet hoger ligt dan 4,6 % (“de uitgavenbenchmark”), hetgeen overeenstemt met een structurele aanpassing van 0,3 % van het bbp 3 . De algemene beoordeling wijst op een significante afwijking van het aanbevolen aanpassingstraject richting middellangetermijndoelstelling voor de begroting in 2019. Als naar 2018-2019 samen wordt gekeken, levert dit een soortgelijke beoordeling op.

In de loop van 2019 heeft Slowakije verscheidene maatregelen vastgesteld die de fiscale positie verder in gevaar brachten (met name op het gebied van pensioenen).

In de brief die de Slowaakse autoriteiten op 11 mei naar de Commissie hebben gestuurd, wordt informatie verstrekt over substantiële nieuwe uitgaven om de pandemie in te perken en de economie te ondersteunen. De duur van de tot dusver door de regering vastgestelde fiscale maatregelen is vaak niet duidelijk beperkt. In de brief die de Slowaakse autoriteiten op 11 mei naar de Commissie hebben gestuurd, wordt de begrotingsimpact van die directe steunmaatregelen geraamd op 2,5 % van het bbp in 2020. De begrotingsvooruitzichten voor de middellange termijn blijven onderhevig aan grote onzekerheid.

6.

3.4 Schuldpositie van de overheid op middellange termijn


Volgens de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie zal de overheidsschuld naar verwachting stijgen van 48,0 % van het bbp in 2019 tot 59,5 % in 2020.

De schuldhoudbaarheidsanalyse is bijgewerkt met de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie. Al bij al wijst de schuldhoudbaarheidsanalyse erop dat de schuldpositie, ondanks de risico’s, op de middellange termijn houdbaar blijft, ook gelet op belangrijke verzachtende factoren (waaronder het schuldprofiel). Hoewel de schuldpositie van de overheid als gevolg van de COVID-19-crisis verslechtert, zal de schuldquote in het referentiescenario naar verwachting op een houdbaar (dalend) traject op de middellange termijn liggen. 4

Grafiek 1: Overheidsschuld (in % van het bbp)


Bron: Diensten van de Commissie

7.

3.5 Andere door de lidstaat naar voren gebrachte factoren


Op 11 mei 2020 hebben de Slowaakse autoriteiten een brief gestuurd met relevante factoren overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97. In de analyse die in de voorgaande punten is gepresenteerd, wordt reeds in grote lijnen ingegaan op de belangrijkste factoren die de autoriteiten naar voren hebben gebracht.

8.

4. Conclusies


Volgens de brief die de Slowaakse autoriteiten op 11 mei naar de Commissie hebben gestuurd, zal het overheidstekort van Slowakije in 2020 naar verwachting stijgen tot 8,4 % van het bbp, boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp. De voorziene overschrijding van de referentiewaarde wordt als uitzonderlijk maar niet als tijdelijk beschouwd.

In overeenstemming met het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact zijn in dit verslag ook de relevante factoren onderzocht. Aangezien het voorziene tekort aanzienlijk hoger ligt dan 3 % van het bbp en deze overschrijding niet tijdelijk is, en rekening houdend met alle relevante factoren, wijst de analyse er dus op dat niet is voldaan aan het tekortcriterium als vastgelegd in het Verdrag en in Verordening (EG) nr. 1467/97.

(1) https://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/10294648/2-22042020-AP-EN.pdf/6c8f0ef4-6221-1094-fef7-a07764b0369f
(2) Het stabiliteitsprogramma is officieel ingediend op 18 mei.
(3) Aanbeveling van de Raad van 13 juli 2018 “over het nationale hervormingsprogramma 2018 van Slowakije en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2018 van Slowakije” (PB C 320 van 10.9.2018, blz. 107).
(4) Het referentiescenario is gebaseerd op de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie. Na 2021 wordt uitgegaan van een geleidelijke aanpassing van het begrotingsbeleid, in overeenstemming met de kaders van de EU voor economische en budgettaire coördinatie en voor toezicht. De reële bbp-groei wordt voorspeld volgens de zogenaamde EPC/OGWG T+10-methodologie. De (reële) werkelijke bbp-groei hangt met name af van de potentiële groei en wordt beïnvloed door alle overwogen aanvullende budgettaire aanpassingen (via de begrotingsmultiplicator). Aangenomen wordt dat de inflatie geleidelijk zal convergeren naar 2 %. De aannamen voor de rentetarieven zijn in overeenstemming met de verwachtingen van de financiële markten. In het ongunstige scenario wordt uitgegaan van hogere rentetarieven (met 500 basispunten) en een lagere bbp-groei (-0,5 procentpunt) ten opzichte van het referentiescenario (gedurende de gehele prognoseperiode).