Toelichting bij COM(2020)223 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 223/2014 wat de invoering van specifieke maatregelen voor de aanpak van de COVID-19-crisis betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De directe en indirecte gevolgen van de COVID-19-pandemie blijven in alle lidstaten toenemen. De huidige situatie is ongezien en vereist uitzonderlijke, aan de situatie aangepaste maatregelen die in deze omstandigheden moeten worden toegepast, waaronder voor steun aan de meeste behoeftigen, via het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (“het FEAD”). De crisis vormt niet alleen specifieke risico's voor de meest behoeftigen, maar ook een verergering van de economische nood. De meest kwetsbare personen in de samenleving zullen naar verwachting het zwaarst door de sociaaleconomische gevolgen van de crisis worden geraakt. Bovendien hebben de sociale en economische gevolgen van de COVID-19-pandemie geleid tot een stijging van het aantal meest behoeftige personen.

Met het eerste investeringsinitiatief Coronavirusrespons (CRII) 1 , een pakket maatregelen dat op 1 april 2020 in werking is getreden, is een aantal belangrijke wijzigingen van het op het Europese structuur- en investeringsfonds toepasselijke wetgevingskader ingevoerd waardoor in de huidige situatie doeltreffender kan worden gereageerd. In het kader van het investeringsinitiatief Coronavirusrespons plus (CRII Plus) 2 werden aanvullende maatregelen vastgesteld. Dit pakket omvatte ook wijzigingen van Verordening (EU) nr. 223/2014 3 (“de FEAD-verordening) door middel van Verordening (EU) 2020/559 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020 4 , die op 25 april 2020 in werking is getreden, waarbij specifieke maatregelen werden ingevoerd voor extra flexibiliteit en liquiditeit voor de lidstaten in het kader van het FEAD om de COVID-19-pandemie aan te pakken.

De situatie verbetert langzaam en veel regio’s en lidstaten bereiden zich voor op een voorzichtige versoepeling van de beperkingen voor hun maatschappijen en ondernemingen om hun economieën weer op gang te laten komen. De directe en indirecte gevolgen van de crisis hebben echter al in vele sectoren hun tol geëist. Het herstel zal tijd vergen en de noodzaak van nieuwe lockdownmaatregelen kan niet worden uitgesloten. In dit verband bestaat er een ernstig risico dat het aantal mensen dat aan voedselgebrek en materiële deprivatie lijdt, zal toenemen, en er zijn derhalve verdere maatregelen nodig om te kunnen reageren op de sociale gevolgen van de COVID-19-pandemie, teneinde een sociaal rechtvaardig herstel te waarborgen in overeenstemming met de Europese pijler van sociale rechten.

De Commissie heeft buitengewone maatregelen voorgesteld die de grootst mogelijke flexibiliteit en ondersteuning bieden aan overheidsinstanties, partnerorganisaties en andere actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van het FEAD, maar de lidstaten kampen met liquiditeitsproblemen bij de reactie op de COVID-19-crisis en de toenemende behoeften ter plaatse.

Om de lidstaten te helpen een doeltreffend antwoord te bieden op de COVID-19-pandemie, met inbegrip van de sociale en economische gevolgen ervan, is het daarom passend aanvullende maatregelen te treffen, waaronder een verhoging van de middelen die beschikbaar zijn voor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het FEAD. In dit verband stelt de Commissie een nieuwe wijziging van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen (GB-verordening) (REACT-EU) 5 en van de FEAD-verordening voor als reactie op de COVID-19-pandemie, ter bepaling dat voor deze fondsen aanvullende middelen beschikbaar worden gesteld voor de jaren 2020, 2021 en 2022.

De aanvullende middelen voor 2020 vloeien voort uit een verhoging van de totale middelen voor economische, sociale en territoriale cohesie in het meerjarig financieel kader voor 2014-2020. De aanvullende middelen voor 2021 en 2022 worden aangemerkt als externe bestemmingsontvangsten die voortvloeien uit het [Europees herstelinstrument].

Deze bedragen zullen onder de lidstaten worden verdeeld, rekening houdend met hun relatieve welvaart en de omvang van de gevolgen van de huidige crisis voor hun economieën en samenlevingen. 0,35 % van de aanvullende middelen wordt toegewezen aan technische bijstand op initiatief van de Commissie. In afwijking van de regels die van toepassing zijn op externe bestemmingsontvangsten zoals vastgesteld in het Financieel Reglement, moeten deze aanvullende middelen voldoen aan de toepasselijke regels van de GB-verordening en de FEAD-verordening zodra zij zijn toegewezen aan operationele programma’s, met inbegrip van de bepalingen inzake vastleggingen en vrijmakingen.

De lidstaten kunnen deze bedragen in het kader van de doelstelling “investeren in groei en werkgelegenheid” gebruiken voor de ondersteuning uit het EFRO of het ESF om acties voor crisisherstel in de context van de pandemie van COVID-19 te ondersteunen in de regio’s waar de economie en de werkgelegenheid het zwaarst zijn getroffen en ter voorbereiding van het herstel van hun economieën of voor het verhogen van de toewijzing voor door het FEAD ondersteunde programma’s.

De toewijzing van aanvullende middelen aan het FEAD is voor de lidstaten facultatief, afhankelijk van hun specifieke behoeften. Daarbij moeten de lidstaten de nodige aandacht besteden aan de stijging van het aantal meest behoeftige personen sinds de COVID-19-pandemie.

Bovendien stelt de Commissie voor om, in overeenstemming met de voorgestelde wijzigingen van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen (REACT-EU) 6 , aanvullende maatregelen in te voeren die voorzien in meer liquiditeit voor de lidstaten, met name door de lidstaten toe te staan een aanzienlijke voorfinanciering te ontvangen voor het geval dat de middelen van het FEAD worden verhoogd en door de lidstaten vrij te stellen van het verstrekken van een nationale bijdrage aan de verhoogde middelen. Bovendien wordt, net als in het wijzigingsvoorstel voor de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen (REACT-EU), gezien de noodzaak om ervoor te zorgen dat deze aanvullende middelen snel worden ingezet voor investeringen ter plaatse en het effect ervan in de reële economie, niet voorgesteld de einddatum van de subsidiabiliteit te verlengen maar deze, ook voor de aanvullende middelen, te handhaven op 31 december 2023 (voor uitgaven die op het niveau van de begunstigden zijn gedaan). Niettemin wordt verduidelijkt dat de verplichtingen in verband met de aanvullende middelen worden vrijgemaakt overeenkomstig de regels voor de afsluiting van de programma’s (d.w.z. in 2025, na de indiening van de vereiste documenten overeenkomstig artikel 52). Het is tevens de bedoeling dat het elektronische uitwisselingssysteem dat wordt gebruikt voor de officiële uitwisselingen tussen de Commissie en de lidstaten overeenkomstig artikel 30, lid 4, wordt aangepast om de lidstaten de mogelijkheid te bieden om de aanvragen voor wijzigingen van het operationele programma voor de toewijzing van de aanvullende middelen voor de jaren 2020, 2021 en 2022 zonder enige vertraging in te dienen.

De COVID-19-pandemie heeft onevenredig grote sociaaleconomische gevolgen voor vrouwen gehad. Daarom moeten de lidstaten er terdege rekening mee houden dat de concrete acties het horizontale beginsel van gendergelijkheid zoals vastgelegd in artikel 5, lid 11, van de FEAD-verordening strikt volgen.

Tot slot stelt de Commissie aanvullende bepalingen voor die voorzien in flexibiliteit voor de lidstaten om technische bijstand te gebruiken.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is in overeenstemming met de bestaande beleidsbepalingen op het beleidsterrein, met name met de bepalingen die de Commissie heeft voorgesteld voor de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen (REACT-EU) als reactie op de uitbraak van COVID-19, in het kader van het voorstel van de Commissie om uitzonderlijke flexibiliteit te bieden voor het gebruik van het EFRO en het ESF als reactie op de uitbraak van COVID-19.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is verenigbaar met andere voorstellen en initiatieven van de Commissie, met name met de voorstellen die de Commissie voor het EFRO en het EFS in reactie op de COVID-19-uitbraak heeft vastgesteld.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 175, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het voorziet in mogelijkheden voor de lidstaten om de middelen van het FEAD te verhogen, een aanvullende voorfinanciering te ontvangen en de aanvullende middelen vrij te stellen van nationale bijdragen. Deze uitzonderlijke wijzigingen laten de regels onverlet die onder normale omstandigheden van toepassing zouden zijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. Het voorstel houdt geen wijziging in van de wijze van uitvoering van het FEAD, dat onder gedeeld beheer blijft.

Het gedeeld beheer is gebaseerd op het subsidiariteitsbeginsel, aangezien de Commissie strategische programmering en uitvoeringstaken aan de lidstaten delegeert. Zij beperkt ook het optreden van de EU tot wat noodzakelijk is om de doelstellingen ervan te bereiken, zoals vastgesteld in de Verdragen.

Dit voorstel, evenals het voorstel tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 7 , beoogt het beschikbaar stellen van aanvullende middelen mogelijk te maken. Ook wordt beoogd de regels voor het gebruik van die middelen voor de programma’s in het kader van de programmeringsperiode 2014-2020 te verduidelijken.

Evenredigheid

Het voorstel is evenredig en bevat geen bepalingen die niet noodzakelijk zijn om de doelstellingen van het Verdrag te verwezenlijken. Het is beperkt tot de wijzigingen die nodig worden geacht om de te volgen regels in verband met de aanvullende middelen vast te stellen en om de problemen aan te pakken waarmee de lidstaten tijdens de COVID-19-crisis bij de uitvoering van het FEAD worden geconfronteerd.

Keuze van het instrument

De keuze van het instrument is een verordening van het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure als bedoeld in artikel 175, lid 3, van het Verdrag. De Commissie heeft onderzocht welke speelruimte het rechtskader biedt en acht het nodig om wijzigingen van Verordening (EU) nr. 223/2014 voor te stellen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Gezien de specifieke omstandigheden van dit voorstel is de bestaande wetgeving niet aan een ex-postevaluatie of controle van de resultaatgerichtheid onderworpen.

Raadpleging van belanghebbenden

Gezien de specifieke omstandigheden van dit voorstel zijn geen externe belanghebbenden geraadpleegd.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe expertise.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit initiatief ressorteert niet onder het programma voor gezonde regelgeving (Refit).

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel zal resulteren in aanvullende vastleggingen in 2020, gefinancierd door een verhoging van het maximum voor het meerjarig financieel kader 2014-2020. Ook zal het leiden tot aanvullende vastleggingen voor de jaren 2021 en 2022, gefinancierd door externe bestemmingsontvangsten. Dit zal aanleiding geven tot extra betalingen in de jaren 2020 tot en met 2025. De gevolgen van de begroting zijn uiteengezet in het financieel memorandum dat bij de verordening REACT-EU wordt gevoegd.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De uitvoering van de maatregelen zal worden gecontroleerd en gerapporteerd in het kader van de in Verordening (EU) nr. 223/2014 vastgestelde algemene voorschriften in verband met rapportage.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

N.v.t.