Toelichting bij COM(2020)446 - Wijziging van Verordening 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Unie wordt geconfronteerd met ongeziene financieringsbehoeften voor dringende investeringen in de nasleep van de crisis. Dat vereist een doortastende en buitengewone respons op het niveau van de Unie. Er is behoefte aan versnelde financiële steun in de cruciale eerste jaren van herstel, waaronder 2020. Dit zal helpen om de kloof tussen eerste responsmaatregelen en het herstel op langere termijn te overbruggen. De omvang en het opzet van de interventie moeten worden afgestemd op de omvang en urgentie van de uitdagingen waarmee de Unie wordt geconfronteerd. De Commissie stelt voor het volledige potentieel van de EU-begroting te benutten om investeringen te mobiliseren en financiële steun te verlenen in de cruciale eerste maanden en jaren van herstel.

De voorbije weken heeft de Commissie alle resterende flexibiliteit in de huidige EU-begroting benut om elke beschikbare euro te kanaliseren naar het redden van levens en de bescherming van bestaansmiddelen. Die maatregelen hebben aangetoond dat de EU-begroting in staat is de lidstaten in geval van crisis tijdig substantiële steun te verlenen. Tegelijk is alle resterende flexibiliteit in de huidige EU-begroting uitgeput en is gebleken dat er dringend behoefte is aan nieuwe maatregelen om de volgende en cruciale fasen van het herstel aan te pakken.

Daarom moet Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 1 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 worden herzien om versneld, reeds vanaf 2020, financiële steun te kunnen verlenen. Het betreft met name eventuele vroegtijdige financiering van de voorziening voor het instrument voor solvabiliteitssteun in het kader van het Europees Fonds voor strategische investeringen en de bijdrage van de Unie aan de kapitaalverhoging bij het Europees Investeringsfonds 2 , de vervroegde financiering van aanvullende cohesie-uitgaven in het kader van React-EU 3 , en meer financiële middelen voor het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling 4 .

2. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Om investeringen te mobiliseren en versneld financiële steun vrij te maken in de cruciale eerste maanden van herstel, voorziet deze herziening voor het jaar 2020 in een verhoging van de uitgavenplafonds van het meerjarig kader 2014-2020.

De Commissie stelt voor de maxima voor vastleggingskredieten voor het jaar 2020 als volgt te verhogen:

–het maximum voor subrubriek 1a “Concurrentievermogen voor groei en banen” wordt verhoogd tot EUR 25 681 miljoen (prijzen van 2011);

–het maximum voor de vastleggingskredieten voor subrubriek 1b “Economische, sociale en territoriale samenhang” wordt verhoogd tot EUR 53 109 miljoen (prijzen van 2011);

–het maximum voor rubriek 4 “Europa als wereldspeler” wordt verhoogd tot EUR 9 665 miljoen (prijzen van 2011).

De voorgestelde verhogingen van de vastleggingsmaxima zullen leiden tot een verhoging van de betalingsbehoeften met EUR 6 040 miljoen, hetgeen verenigbaar is met het jaarlijkse betalingsplafond voor 2020, zoals aangepast in de technische aanpassing van mei 2019 5 . Om die reden stelt de Commissie niet voor het betalingsmaximum voor 2020 te herzien.

De bijlage bij Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 moet derhalve worden gewijzigd en vervangen door de bijlage bij dit voorstel.

Overeenkomstig artikel 135, lid 2, van het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 6 , dient deze verordening niet van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk voor zover zij gevolgen heeft voor de financiële verplichtingen van het Verenigd Koninkrijk ten opzichte van zijn verplichtingen op de datum van de terugtrekking van het VK uit de Unie.