Toelichting bij COM(2020)287 - Tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. CONTEXT VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 10 maart 2020 hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de EU benadrukt dat een gemeenschappelijke Europese aanpak van de COVID-19-pandemie vereist is. Op 16 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling 1 aangenomen waarin wordt aanbevolen niet-essentiële reizen van derde landen naar het EU+-gebied 2 tijdelijk te beperken. Op 17 maart 2020 hebben de EU-leiders besloten tot een gecoördineerd optreden aan de buitengrenzen, op basis van de aanbeveling van de Commissie. Sindsdien hebben alle EU-lidstaten (met uitzondering van Ierland) en de geassocieerde Schengenlanden (hierna “lidstaten”) nationale besluiten tot invoering van de reisbeperking vastgesteld 3 .

Op 8 april 2020 4 en 8 mei 2020 5 heeft de Commissie twee vervolgmededelingen aangenomen. In deze laatste mededeling heeft de Commissie de lidstaten verzocht de reisbeperking tot en met 15 juni 2020 te verlengen.

Op 5 juni 2020 hebben de ministers van Binnenlandse Zaken besproken hoe lang de EU-inreisbeperkingen voor onderdanen van derde landen moeten worden gehandhaafd, en welke criteria en maatregelen moeten worden toegepast om deze beperkingen voor individuele derde landen geleidelijk op te heffen. In overeenstemming met het “Gezamenlijk Europees stappenplan voor de opheffing van de inperkingsmaatregelen in verband met COVID-19” 6 van 15 april is er een consensus bereikt over de noodzaak om eerst de controles aan de binnengrenzen op te heffen en vervolgens een uniforme aanpak te volgen voor de geleidelijke opheffing van de beperking van niet-essentiële reizen naar de EU. De Commissie werd verzocht op basis van duidelijke criteria een gecoördineerde aanpak voor te stellen.

Op 11 juni 2020 heeft de Commissie een mededeling 7 aangenomen waarin wordt aanbevolen de reisbeperking tot en met 30 juni 2020 te verlengen en een aanpak wordt vastgesteld voor de geleidelijke opheffing van de beperking van niet-essentiële reizen in de EU met ingang van 1 juli 2020. Met dit voorstel wordt beoogd deze aanpak in de vorm van een aanbeveling van de Raad in de praktijk te brengen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Deze aanbeveling dient ter uitvoering van de bestaande bepalingen op het beleidsterrein, namelijk zorgen voor personencontrole en een efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Deze aanbeveling is in overeenstemming met ander beleid van de Unie, onder meer op het gebied van externe betrekkingen en volksgezondheid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 292, tweede zin, en artikel 77, lid 2, punt b)

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Op grond van artikel 292 VWEU kan de Raad aanbevelingen vaststellen. Volgens de tweede zin van deze bepaling besluit de Raad op voorstel van de Commissie in alle gevallen waarin in de Verdragen is bepaald dat hij handelingen op voorstel van de Commissie vaststelt.

Dit is in de huidige situatie van toepassing, aangezien een coherente aanpak aan de buitengrens een gemeenschappelijke oplossing vereist. In artikel 77, lid 1, punt b), VWEU is bepaald dat de Unie een beleid ontwikkelt dat tot doel heeft te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen. Artikel 77, lid 2, punt b), VWEU voorziet in maatregelen voor controles van personen die de buitengrenzen overschrijden. Maatregelen op grond van artikel 77, lid 2, VWEU moeten worden vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure. Overeenkomstig artikel 289, lid 1, VWEU vindt de gewone wetgevingsprocedure plaats op voorstel van de Commissie.

Evenredigheid

In dit voorstel wordt rekening gehouden met de evoluerende epidemiologische situatie en met alle beschikbare relevante gegevens. De autoriteiten van de lidstaten en de met Schengen geassocieerde landen blijven verantwoordelijk voor de uitvoering van de voorgestelde aanbeveling van de Raad. Daarom is het voorstel geschikt om het beoogde doel te bereiken en gaat het niet verder dan wat nodig en evenredig is.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordelingen

In dit voorstel wordt rekening gehouden met de besprekingen met de lidstaten sinds de invoering van de eerste tijdelijke beperkingen. Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd, hoewel in het voorstel rekening wordt gehouden met de evoluerende epidemiologische situatie en met alle beschikbare relevante gegevens.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Geen