Toelichting bij COM(2020)267 - Standpunt in het Gemengd Comité EU-Denemarken/Faeröer wat de vaststelling van wijzigingen van de Protocollen nrs. 1 en 4 bij de Overeenkomst betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft een besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het gemengd comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds, met het oog op de vaststelling van een besluit van het gemengd comité tot wijziging van de Protocollen nrs. 1 en 4 bij de Overeenkomst.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De Overeenkomst

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds (“de overeenkomst”), is door de Europese Gemeenschap gesloten bij Besluit 97/126/EG van de Raad 1 . De overeenkomst heeft tot doel de harmonische ontwikkeling van de economische betrekkingen tussen de Gemeenschap en de Faeröer te bevorderen door het handelsverkeer tussen de partijen uit te breiden, in het handelsverkeer tussen de partijen billijke mededingingsvoorwaarden tot stand te brengen en bij te dragen tot de opheffing van de belemmeringen voor het handelsverkeer. De overeenkomst is op 1 januari 1997 in werking getreden.

2.2.Het gemengd comité

Het bij artikel 31, lid 1, van de overeenkomst ingestelde gemengd comité is belast met het beheer van de overeenkomst en ziet toe op de juiste uitvoering ervan. Overeenkomstig artikel 34, lid 1, van de overeenkomst kan het gemengd comité de bepalingen van de aan de overeenkomst gehechte protocollen wijzigen.

2.3.De beoogde handeling van het gemengd comité

In artikel 36 van de overeenkomst is bepaald dat de Unie zich ertoe verbindt om op verzoek van de Faeröer te overwegen de toegangsmogelijkheden voor bepaalde producten te verbeteren en haar tariefconcessies voor visserijproducten van de Faeröer uit te breiden.

Overeenkomstig de resultaten van de onderhandelingen tussen de Europese Commissie en de Faeröer, zoals overeengekomen op de 18e vergadering van het gemengd comité die op 9 oktober 2019 heeft plaatsgevonden in Norðragøta (Faeröer), moet het gemengd comité een besluit vaststellen tot wijziging van de Protocollen nrs. 1 en 4 bij de overeenkomst.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Met de voorgestelde wijzigingen wordt beoogd de markttoegang voor beide partijen te verbeteren, zoals op 9 oktober 2019 tijdens de 18e vergadering van het gemengd comité is overeengekomen. Er zijn drie inhoudelijke wijzigingen:

–Protocol nr. 1: bevroren sprot en conserven van sprot (GN-codes 0303 53 90 en 1604 13 90) worden toegevoegd aan de lijst van producten in tabel I van de bijlage bij Protocol nr. 1 bij de overeenkomst waarin de preferentiële douanerechten en andere voorwaarden voor de invoer in de Gemeenschap van producten van oorsprong en herkomst uit de Faeröer worden vermeld. De Unie zal op deze producten van oorsprong uit de Faeröer een nultarief toepassen. De Faeröer hebben overeenkomstig artikel 36 van de overeenkomst bij de Unie een verzoek daartoe ingediend en de partijen zijn overeengekomen om Protocol nr. 1 te wijzigen.

–Protocol nr. 4: voetnoot 1 en artikel 1, punt 2, van Protocol nr. 4 bij de overeenkomst worden geschrapt. Voetnoot 1 bevat een verbod op toegevoegde gluten in uit de Faeröer naar de Unie uitgevoerd visvoeder, dat van toepassing is op de GN-codes ex 2309 90 10, ex 2309 90 31 en ex 2309 90 41. Punt 2 betreft de voorschriften inzake certificering en controle met betrekking tot de tariefcontingenten die zijn geopend voor visvoeder van de GN-codes ex 2309 90 10, ex 2309 90 31 en ex 2309 90 41. De Faeröer hebben het verzoek om schrapping voor het eerst ingediend tijdens de vergadering van het gemengd comité in november 2017, met als argument dat de samenstelling van de visvoeders voor de aquacultuursector een grote ontwikkeling had doorgemaakt, waardoor gluten een belangrijkere component daarvan waren geworden.

–Protocol nr. 4: er wordt een nieuw artikel ingevoegd waarbij tariefcontingenten voor uit de Unie naar de Faeröer uitgevoerde vleesproducten worden vastgesteld. In het kader van de bovengenoemde onderhandelingen heeft de Unie verzocht om een verbetering van de markttoegang voor de uitvoer van schapenvlees van de Unie naar de Faeröer. De partijen zijn overeengekomen om een tariefcontingent vast te stellen voor een aantal schapenproducten (GN-codes 0204, 0206 80 99, 0206 90 99, 0210 90 11, 0210 90 60, ex 0210 90 90). Het tariefcontingent, waarvoor een nulrecht zal gelden, zal geleidelijk worden ingevoerd: 40 ton zodra de beoogde handeling is vastgesteld (d.w.z. 2020) en 80 ton drie jaar later (d.w.z. 2023).

De Commissie heeft de lidstaten van het resultaat van deze onderhandelingen in kennis gesteld tijdens de vergadering van de Groep Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) van de Raad van 24 oktober 2019.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten van de Raad tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 2 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het gemengd comité is een lichaam dat is opgericht krachtens de overeenkomst. De door het gemengd comité vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal de Protocollen nrs. 1 en 4 bij de overeenkomst wijzigen overeenkomstig artikel 34, lid 1, van de overeenkomst, en die wijzigingen zullen voor de partijen bindend zijn. De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben betrekking op de gemeenschappelijke handelspolitiek. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien de handeling van het gemengd comité strekt tot wijziging van de Protocollen nrs. 1 en 4 bij de overeenkomst, is het passend die handeling na de vaststelling ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken.