Toelichting bij COM(2020)424 - Gewijzigde begroting nr. 7 bij de begroting 2020 Actualisering van de ontvangsten (eigen middelen)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Inleiding

Het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 7 voor het jaar 2020 strekt ertoe de ontvangstenzijde van de begroting te actualiseren in het licht van de laatste ontwikkelingen:

–om de raming van de traditionele eigen middelen (dat wil zeggen douanerechten) en de grondslagen van de eigen btw- en bni-middelen te herzien, en om de relevante Britse correcties en de financiering daarvan in de begroting te verdisconteren; al deze factoren hebben gevolgen voor de verdeling van de eigenmiddelenbijdragen van de lidstaten aan de EU-begroting;

–om andere ontvangsten zoals geldboeten en wisselkoersverschillen te actualiseren.

1.

2. Actualisering van de ontvangsten


2.

2.1 Totaal effect van OGB 7/2020 op de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten


Naar aanleiding van de 178e vergadering van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen (RCEM), die van 19 tot en met 25 mei 2020 via schriftelijke procedure is gehouden, moet de ontvangstenzijde van de begroting op twee punten worden aangepast:

–ten eerste, een actualisering van de ramingen van de traditionele eigen middelen (TEM) en de eigen btw- en bni-middelen om rekening te houden met recentere economische prognoses, en

–een bijstelling van de Britse correctie.

Deze aanpassingen worden in de punten 2.2 en 2.3 hierna toegelicht.

Bovendien worden de overige ontvangsten bijgewerkt in verband met definitief geïnde geldboeten en dwangsommen tot en met juni 2020 en negatieve wisselkoersverschillen (zie de punten 2.5 en 2.4 hierna).

Onderstaande overzichtstabel geeft het totale effect weer van alle aanpassingen aan de ontvangstenzijde. In deze tabel wordt ook de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten weergegeven zoals opgenomen in de begroting 2020, gewijzigd bij het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6 (OGB 6/2020) 9 en ten slotte bij dit OGB.


3.

Verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten per lidstaat (in miljoen EUR)


Begroting 2020OGB 6/2020OGB 7/2020
(1)(2)(3)
BE6 313,96 499,96 332,3
BG641,7665,6659,8
CZ2 135,72 218,82 290,7
DK2 904,53 029,73 118,1
DE31 032,132 448,832 955,7
EE277,4288,2302,2
IE2 599,72 706,92 652,8
EL1 825,01 901,01 905,6
ES12 649,713 149,612 577,5
FR23 283,624 261,524 654,5
HR515,6536,8531,2
IT17 239,517 946,017 751,0
CY216,0224,5226,6
LV318,9331,5319,3
LT512,4531,0525,5
LU397,7414,8452,3
HU1 429,01 484,41 498,4
MT128,9134,0131,4
NL8 025,08 344,88 249,6
AT3 536,83 696,03 789,0
PL5 450,15 656,55 782,5
PT2 011,62 092,82 171,8
RO2 057,12 144,42 240,4
SI522,1541,7526,5
SK926,7965,2937,7
FI2 245,52 341,32 421,9
SE3 903,64 091,94 313,3
UK18 537,918 359,717 972,3
EU151 637,8157 007,3157 289,9


4.

2.2 Herziening van de ramingen van TEM en de btw- en bni-grondslagen


Volgens vaste praktijk stelt de Commissie voor om de financiering van de begroting te herzien op basis van recentere economische ramingen 10 , met de lidstaten overeengekomen in het kader van de RCEM-ramingsprocedure.

De herziening heeft betrekking op de ramingen van de TEM die in 2020 moeten worden afgedragen aan de begroting en op de geraamde btw- en bni-grondslagen voor 2020. De raming voor de begroting 2020 werd vastgesteld tijdens de 175e RCEM-vergadering op 24 mei 2019. In de herziening in het huidige OGB wordt uitgegaan van de ramingen die op de 178e RCEM-vergadering, gehouden via schriftelijke procedure van 19 tot 25 mei 2020, zijn goedgekeurd. Het gebruik van een bijgewerkte raming van de eigen middelen verhoogt de nauwkeurigheid van de ontvangstenprognoses en bijgevolg van de afdrachten aan de EU-begroting die tijdens het begrotingsjaar aan de lidstaten worden gevraagd.

De RCEM-ramingen van de btw- en bni-grondslagen houden gewoonlijk het midden tussen de ramingen van de Commissie en die van de lidstaten. Dit jaar aanvaardden alle lidstaten evenwel het voorstel van de Commissie om haar ramingen van de btw- en bni-grondslagen voor 2020 te gebruiken om een gelijke behandeling van alle lidstaten te waarborgen. De economische voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie vormen een horizontaal consistente benadering, gebaseerd op een voor alle lidstaten consistente dataset en methodologie en consistente aannames, wat in de uitzonderlijke situatie van de Covid-19-pandemie bijzonder belangrijk lijkt.

De pandemie heeft de vooruitzichten voor de Europese economie drastisch gewijzigd. Volgens de economische voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie zou de economie van de EU dit jaar met een nooit geziene 7,5 % krimpen en in 2021 6,1 % opveren, wat dus onvoldoende is om het verlies van dit jaar goed te maken. Aan het einde van de prognoseperiode zou de economie van de EU 3 % kleiner zijn dan het outputniveau dat in de najaarsprognoses 2019 werd voorspeld. De pandemie zal gevolgen hebben voor alle vraagcomponenten met uitzondering van de overheidsconsumptie en de overheidsinvesteringen, die een stabilisatorfunctie vervullen. De internationale handel zal naar verwachting een ongekende terugval kennen en volgend jaar maar beperkt opveren als gevolg van verstoringen in de mondiale waardeketens.

De verslechterende economische situatie weerspiegelt zich in de eigenmiddelenraming voor 2020. Ten opzichte van de in mei 2019 goedgekeurde raming is de voor 2020 goedgekeurde raming daarom op de volgende punten herzien:

–De totale nettodouanerechten voor 2020 worden thans geraamd op 18 507,3 miljoen EUR (na aftrek van 20 % inningskosten), hetgeen neerkomt op een afname van 16,47 % ten opzichte van de raming van 22 156,9 miljoen EUR die in de begroting voor 2020 was opgenomen. De Commissie heeft de resultaten van de traditionele RCEM-ramingsmethode (gebaseerd op de economische voorjaarsprognose 2020 van de Commissie) vergeleken met de resultaten van de extrapolatiemethode van de meest recente feitelijke gegevens voor de geïnde douanerechten (januari-april 2020). Zoals in voorgaande jaren, is overeengekomen om voor een conservatieve benadering te kiezen om een gezond begrotingsbeheer te waarborgen in een context van grote economische onzekerheden en potentiële verstoringen in de handelspatronen. De traditionele ramingsmethode, die rekening houdt met de potentiële impact van de pandemie op de handel, levert de laagste TEM-ontvangsten op. Daarom werd besloten deze te gebruiken voor de herziening van de TEM-raming 2020.

–De totale niet-afgetopte btw-grondslag voor de EU in 2020 wordt nu geraamd op 6 764 185,3 miljoen EUR, wat neerkomt op een daling met 8,30 % in vergelijking met de in mei 2019 geraamde 7 376 556,2 miljoen EUR. De totale afgetopte btw-grondslag 11 voor de EU in 2020 wordt nu geraamd op 6 727 739,2 miljoen EUR, wat neerkomt op een daling met 8,43 % in vergelijking met de in mei 2019 geraamde 7 347 133,9 miljoen EUR.

–De totale bni-grondslag voor de EU in 2020 wordt geraamd op 15 480 146,9 miljoen EUR, wat neerkomt op een daling met 8,88 % in vergelijking met de in mei 2019 geraamde 16 988 025,0 miljoen EUR.

Voor de omrekening van de in nationale valuta luidende geraamde btw- en bni-grondslagen naar euro (voor de negen lidstaten die geen lid zijn van de eurozone) is de wisselkoers van 31 december 2019 gebruikt. Distorsies worden voorkomen doordat dezelfde koers wordt gebruikt wanneer de in de begroting opgenomen eigen middelen van euro worden omgerekend naar nationale valuta bij de afroeping van de bedragen (overeenkomstig artikel 10 bis, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad).

De herziene ramingen van TEM, niet-afgetopte btw-grondslagen en bni-grondslagen voor 2020, zoals vastgesteld op de van 19 tot 25 mei 2020 via schriftelijke procedure gehouden 178e RCEM-vergadering, zijn in onderstaande tabel opgenomen:

5.

Herziene ramingen van TEM, btw- en bni-grondslagen voor 2020 (in miljoen EUR)


Douanerechten
(80%)
Niet-afgetopte btw-grondslagenBni-grondslagenAfgetopte
btw-grondslagen 12
BE1 855,2189 777,7449 226,0189 777,7
BG77,027 165,856 874,427 165,8
CZ257,692 345,4201 610,892 345,4
DK316,9113 403,4299 768,7113 403,4
DE3 682,91 379 190,93 354 899,61 379 190,9
EE36,412 711,126 004,912 711,1
IE239,891 612,0244 502,791 612,0
EL227,168 974,4170 317,268 974,4
ES1 145,6525 701,41 139 453,3525 701,4
FR1 492,91 043 797,52 310 950,41 043 797,5
HR29,533 212,249 035,024 517,5
IT1 548,8655 487,71 640 896,9655 487,7
CY25,015 360,019 667,99 834,0
LV36,412 075,528 582,712 075,5
LT90,518 210,543 691,818 210,5
LU17,730 401,642 714,021 357,0
HU164,957 027,0133 530,357 027,0
MT13,49 182,811 568,75 784,4
NL2 461,7309 010,0752 515,8309 010,0
AT188,0173 737,6379 655,5173 737,6
PL734,9254 114,4497 588,8248 794,4
PT179,8102 255,7195 586,897 793,4
RO164,981 445,0210 407,081 445,0
SI71,021 884,845 058,821 884,8
SK74,134 104,487 990,534 104,4
FI136,7101 842,5228 223,7101 842,5
SE436,1204 408,8466 486,2204 408,8
UK2 802,51 105 745,22 393 338,51 105 745,2
EU-2818 507,36 764 185,315 480 146,96 727 739,2

6.

2.3 Britse correctie voor 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019


7.

2.3.1. Inleiding


De correctie voor begrotingsonevenwichtigheden ten voordele van het Verenigd Koninkrijk (de “Britse correctie”) die in dit OGB moet worden opgenomen, heeft betrekking op de jaren: 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019.

Op de Britse correctie voor 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019 zijn de bepalingen van Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie 13 en het bijbehorende werkdocument, de Berekeningsmethode 2014 14 , van toepassing. Overeenkomstig dit besluit worden de netto “meevallers” die het Verenigd Koninkrijk geniet als gevolg van het in 2001 verhoogde percentage van de traditionele eigen middelen dat de lidstaten mogen inhouden als compensatie voor hun inningskosten, geneutraliseerd en worden de toegewezen uitgaven gecorrigeerd voor de totale toegewezen uitgaven in de lidstaten die na 30 april 2004 tot de EU zijn toegetreden, behalve voor de rechtstreekse landbouwbetalingen en marktgerelateerde uitgaven, alsmede voor het gedeelte van de uitgaven voor plattelandsontwikkeling dat afkomstig is uit het EOGFL, afdeling Garantie.

Bovendien wordt het respectieve aandeel van Oostenrijk, Duitsland, Nederland en Zweden in de financiering van de Britse correctie beperkt tot een vierde van wat normaal hun aandeel zou zijn. De verlaging wordt gefinancierd door de overige lidstaten, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk.

In dit OGB worden de berekening en de financiering van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2019, de tweede bijstelling van de Britse correctie voor 2018, de derde bijstelling van de correctie voor 2017 alsmede de definitieve bedragen van de correctie voor 2015 en 2016 opgenomen.

Het verschil tussen het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2015 en 2016 en het bedrag dat eerder in de begroting werd opgenomen (de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2015 in GB 5/2016 en de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2016 in GB 6/2017) wordt in hoofdstuk 35 (Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk) van dit OGB opgevoerd.

Het verschil tussen de derde bijstelling van de Britse correctie voor 2017 en het bedrag dat eerder in de begroting werd opgenomen (de eerste bijstelling opgenomen in GB 6/2018) en het verschil tussen de tweede bijstelling van de Britse correctie voor 2018 en het bedrag dat eerder in de begroting werd opgenomen (het voorlopige bedrag opgenomen in de begroting 2019) worden in hoofdstuk 36 van dit OGB opgevoerd.

Het bedrag van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2019 is opgevoerd in hoofdstuk 15 (Correctie van begrotingsonevenwichtigheden) van dit OGB en vervangt het eerder in de begroting opgenomen voorlopige bedrag.

8.

2.3.2. Berekening van de correcties


De bijstellingen van de correcties voor 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019 zijn voornamelijk het gevolg van de actualisering van de btw- en bni-grondslagen zoals door de lidstaten meegedeeld in het najaar van 2019. Voorts wordt in de bijstelling van de correcties voor 2018 en 2019 rekening gehouden met de toegewezen uitgaven van 2018 en 2019 respectievelijk.

In de onderstaande tabel worden de in dit ontwerp van gewijzigde begroting opgenomen bijstellingen van de correcties voor 2015-2019 samengebracht.


9.

2.3.2.1. Britse correctie voor 2019


In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen het in de begroting voor 2020 opgenomen voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2019 en de in dit OGB op te nemen eerste bijstelling van de correctie voor 2019.

Britse correctie voor 2019Britse correctie voor 2019

VOORLOPIG

Begroting 2020
Britse correctie voor 2019

1e BIJSTELLING

OGB 7/2020
Verschil
(1)(2)(2)-(1)
(1)Aandeel van het VK in niet-afgetopte btw-grondslag16,3037 %16,0617 %- 0,2420%
(2)Aandeel van het VK in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven7,3015 %7,6186 %+ 0,3171%
(3)= (1) - (2)
9,0022 %8,4431 %- 0,5591 %
(4)Totale toegewezen uitgaven130 008 765 143133 761 974 693+ 3.753.209.550
(5)Uitbreidingsuitgaven
= (5a) + (5b)
30 694 725 92933 495 190 550+ 2.800.464.621
(5a)Pretoetredingsuitgaven000
(5b)Uitgaven in verband met artikel 4, lid 1, onder g)30 694 725 92933 495 190 550+ 2.800.464.621
(6)Voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) - (5)99 314 039 214100 266 784 143+ 952.744.929
(7)Oorspronkelijk bedrag van de Britse correctie = (3) x (6) x 0,665 900 699 5465 587 332 443- 313.367.103
(8)Voordeel voor het VK690 825 371459 372 003- 231.453.368
(9)Kerncorrectie voor het VK = (7) - (8)5 209 874 1755 127 960 440- 81.913.735
(10)Meevallers TEM- 44 494 806
- 42 372 235
+ 2.122.571
(11)Britse correctie = (9) - (10)5 254 368 9815 170 332 675- 84.036.306

De eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2019 valt ongeveer 84 miljoen EUR lager uit dan het voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2019 dat in de begroting 2020 was opgenomen. Dat komt door de actualisering van de btw- en bni-grondslagen die door de lidstaten via schriftelijke ramingsprocedure in het RCEM van mei 2020 is overeengekomen en de actualisering van de toegewezen uitgaven voor 2019 (in het voorlopige bedrag was een raming van de toegewezen uitgaven opgenomen).


10.

2.3.2.2. Britse correctie voor 2018


In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen het in de begroting 2019 opgenomen voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2018 en de in dit OGB op te nemen tweede bijstelling van de correctie voor 2018.

Britse correctie voor 2018Britse correctie voor 2018

VOORLOPIG

Begroting 2019
Britse correctie voor 2018

2e BIJSTELLING

OGB 7/2020
Verschil
(1)(2)(2)-(1)
(1)Aandeel van het VK in niet-afgetopte btw-grondslag16,1945 %16,0805 %- 0,1141 %
(2)Aandeel van het VK in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven7,3577 %6,7158 %- 0,6419 %
(3)= (1) - (2)
8,8368 %9,3646 %+ 0,5278 %
(4)Totale toegewezen uitgaven127 599 039 596129 720 353 887+ 2.121.314.291
(5)Uitbreidingsuitgaven
= (5a) + (5b)
27 076 886 46231 051 543 542+ 3.974.657.080
(5a)Pretoetredingsuitgaven000
(5b)Uitgaven in verband met artikel 4, lid 1, onder g)27 076 886 46231 051 543 542+ 3.974.657.080
(6)Voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) - (5)100 522 153 13498 668 810 345- 1.853.342.788
(7)Oorspronkelijk bedrag van de Britse correctie = (3) x (6) x 0,665 862 761 1886 098 379 860+ 235.618.672
(8)Voordeel voor het VK854 326 562620 706 683- 233.619.879
(9)Kerncorrectie voor het VK = (7) - (8)5 008 434 6265 477 673 177+ 469.238.550
(10)Meevallers TEM- 15 094 049
- 38 961 662
- 23.867.613
(11)Britse correctie = (9) - (10)5 023 528 6765 516 634 839+ 493.106.163

De tweede bijstelling van de Britse correctie voor 2018 valt 493 miljoen EUR hoger uit dan het voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2018 dat in de begroting 2019 was opgenomen. Dat komt door de actualisering van de btw- en bni-grondslagen die door de lidstaten in het najaar van 2019 zijn meegedeeld en de actualisering van de toegewezen uitgaven voor 2018 (in het voorlopige bedrag was een raming van de toegewezen uitgaven opgenomen).


11.

3.3.2.3. Britse correctie voor 2017


In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen de in GB 6/2018 opgenomen eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2017 en de in dit OGB op te nemen derde bijstelling van de Britse correctie voor 2017.

Britse correctie voor 2017Britse correctie voor 2017
1e BIJSTELLING
GB 6/2018
Britse correctie voor 2017
3e BIJSTELLING
OGB 7/2020
Verschil
(1)Aandeel van het VK in niet-afgetopte btw-grondslag16,2266 %15,9063 %- 0,3203 %
(2)Aandeel van het VK in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven7,0114 %6,9862 %- 0,0252 %
(3)= (1) - (2)
9,2152 %8,9201 %- 0,2951 %
(4)Totale toegewezen uitgaven110 827 970 366110 891 011 881+ 63.041.515
(5)Uitbreidingsuitgaven
= (5a) + (5b)
20 962 713 98920 917 337 083- 45.376.906
(5a)Pretoetredingsuitgaven000
(5b)Uitgaven in verband met artikel 4, lid 1, onder g)20 962 713 98920 917 337 083- 45.376.906
(6)Voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) - (5)89 865 256 37789 973 674 798+ 108.418.421
(7)Oorspronkelijk bedrag van de Britse correctie = (3) x (6) x 0,665 465 655 0785 297 002 140- 168.652.938
(8)Voordeel voor het VK548 929 008147 663 777- 401.265.231
(9)Kerncorrectie voor het VK = (7) - (8)4 916 726 0695 149 338 362+ 232.612.293
(10)Meevallers TEM- 17 211 574
- 9 019 736
+ 8.191.838
(11)Britse correctie = (9) - (10)4 933 937 6435 158 358 098+ 224.420.455

De derde bijstelling van de Britse correctie voor 2017 valt ongeveer 224 miljoen EUR hoger uit dan de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2017, die was opgenomen in GB 6/2018. Dat komt door de actualisering van de btw- en bni-grondslagen zoals meegedeeld door de lidstaten in het najaar van 2019.

12.

2.3.2.4. Britse correctie voor 2016


In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen de in gewijzigde begroting 6/2017 opgenomen eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2016 en het in dit OGB op te nemen definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2016.

Britse correctie voor 2016

Britse correctie voor 2016
1e BIJSTELLING
GB 6/2017
Britse correctie voor 2016
DEFINITIEF
OGB 7/2020
Verschil
(1)(2)(2)-(1)
(1)Aandeel van het VK in niet-afgetopte btw-grondslag17,5900 %17,3576 %- 0,2324 %
(2)Aandeel van het VK in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven7,6814 %7,6922 %+ 0,0108 %
(3)= (1) - (2)
9,9086 %9,6654 %- 0,2431 %
(4)Totale toegewezen uitgaven117 477 286 403117 460 512 555- 16.773.848
(5)Uitbreidingsuitgaven
= (5a) + (5b)
25 506 896 86925 403 051 464- 103.845.405
(5a)Pretoetredingsuitgaven000
(5b)Uitgaven in verband met artikel 4, lid 1, onder g)25 506 896 86925 403 051 464- 103.845.405
(6)Voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) - (5)91 970 389 53492 057 461 091+ 87.071.558
(7)Oorspronkelijk bedrag van de Britse correctie = (3) x (6) x 0,666 014 542 3485 872 505 812- 142.036.536
(8)Voordeel voor het VK1 128 635 343851 694 541- 276.940.802
(9)Kerncorrectie voor het VK = (7) - (8)4 885 907 0055 020 811 271+ 134.904.266
(10)Meevallers TEM- 46 683 873
- 40 846 944
+ 5.836.929
(11)Britse correctie = (9) - (10)4 932 590 8785 061 658 216+ 129.067.338

Het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2016 valt ongeveer 129 miljoen EUR hoger uit dan de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2016, die was opgenomen in GB 6/2017. Dat komt voornamelijk door de actualisering van de btw- en bni-grondslagen zoals meegedeeld door de lidstaten in het najaar van 2019.

13.

2.3.2.5. Britse correctie voor 2015


In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen de in gewijzigde begroting 5/2016 opgenomen eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2015 en het in dit OGB op te nemen definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2015.

Britse correctie voor 2015

Britse correctie voor 2015
1e BIJSTELLING
GB 5/2016
Britse correctie voor 2015
DEFINITIEF
OGB 7/2020
Verschil
(1)(2)(2)-(1)
(1)Aandeel van het VK in niet-afgetopte btw-grondslag19,2145 %19,1419 %- 0,0726 %
(2)Aandeel van het VK in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven7,5910 %7,5894 %- 0,0016 %
(3)= (1) - (2)
11,6235 %11,5525 %- 0,0710 %
(4)Totale toegewezen uitgaven129 194 773 448129 135 893 336- 58 880 112
(5)Uitbreidingsuitgaven
= (5a) + (5b)
31 733 179 80331 639 878 296- 93 301 507
(5a)Pretoetredingsuitgaven000
(5b)Uitgaven in verband met artikel 4, lid 1, onder g)31 733 179 80331 639 878 296- 93 301 507
(6)Voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) - (5)97 461 593 64597 496 015 040+ 34 421 395
(7)Oorspronkelijk bedrag van de Britse correctie = (3) x (6) x 0,667 476 753 6637 433 724 758- 43 028 905
(8)Voordeel voor het VK1 496 521 3931 381 345 015- 115 176 378
(9)Kerncorrectie voor het VK = (7) - (8)5 980 232 2706 052 379 743+ 72 147 473
(10)Meevallers TEM-76 109 576-74 320 246+ 1 789 330
(11)Britse correctie = (9) - (10)6 056 341 8476 126 699 989+70 358 142


Het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2015 valt ongeveer 70 miljoen EUR hoger uit dan de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2015, die was opgenomen in GB 5/2016. Dat komt voornamelijk door de actualisering van de btw- en bni-grondslagen zoals meegedeeld door de lidstaten in het najaar van 2018.

2.3.3. Opneming in OGB 7/2020 van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2019, de tweede bijstelling van de Britse correctie voor 2018, de derde bijstelling van de Britse correctie voor 2017 en de definitieve bedragen van de Britse correctie voor 2016 en 2015.

14.

2.3.3.1. Britse correctie voor 2015 (hoofdstuk 35)


Het bedrag van de Britse correctie dat in hoofdstuk 35 van dit OGB moet worden opgenomen, is het verschil tussen het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2015 (d.w.z. 6 126 699 989 EUR) en de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2015 (d.w.z. de in GB 5/2016 opgenomen 6 056 341 847 EUR), zijnde 70 358 142 EUR.

Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de herziene bni-grondslagen 2015, zoals bekend eind 2018. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 35 wordt opgenomen:

Britse correctie 2015 — Hoofdstuk 35
BE1 267 154LU866 089
BG3 148 896HU2 764 651
CZ4 903 895MT310 080
DK6 556 672NL-260 138
DE4 385 985AT1 362 429
EE303 635PL-9 542 201
IE20 284 145PT476 355
EL504 408RO1 609 226
ES1 272 857SI123 083
FR5 838 257SK1 555 233
HR1 207 446FI4 733 265
IT19 287 491SE-2 400 255
CY627 536
LV-619 579UK- 70 358 142
LT-208 473Totaal0


15.

2.3.3.2. Britse correctie voor 2016 (hoofdstuk 35)


Het bedrag van de Britse correctie dat in hoofdstuk 35 van dit OGB moet worden opgenomen, is het verschil tussen het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2016 (d.w.z. 5 061 658 216 EUR) en de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2016 (d.w.z. de in GB 6/2017 opgenomen 4 932 590 878 EUR), zijnde 129 067 338 EUR.

Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de herziene bni-grondslagen 2016, zoals bekend eind 2019. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 35 wordt opgenomen:

Britse correctie 2016 — Hoofdstuk 35
BE12 381 389LU-272 563
BG1 683 717HU2 362 157
CZ6 602 363MT310 901
DK3 769 035NL3 455 636
DE5 007 499AT855 227
EE892 527PL15 053 623
IE3 060 816PT2 825 093
EL-239 791RO5 438 400
ES4 704 411SI821 604
FR26 115 146SK454 399
HR1 550 836FI3 348 353
IT26 775 334SE128 390
CY893 340
LV185 011UK- 129.067.338
LT904 487Totaal0


16.

2.3.3.3. Britse correctie voor 2017 (hoofdstuk 36)


Het bedrag van de Britse correctie dat in hoofdstuk 36 van dit OGB moet worden opgenomen, is het verschil tussen de derde bijstelling van de Britse correctie voor 2017 (d.w.z. 5 158 358 098 EUR) en de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2017 (d.w.z. de in GB 6/2018 opgenomen 4 933 937 643 EUR), zijnde 224 420 455 EUR.

Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de herziene bni-grondslagen 2017, zoals bekend eind 2019. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 36 wordt opgenomen:

Britse correctie 2017 — Hoofdstuk 36
BE15 856 715LU374 066
BG3 231 445HU3 692 230
CZ3 814 138MT265 690
DK10 232 027NL4 759 697
DE12 286 393AT1 361 203
EE1 271 298PL5 297 081
IE5 263 528PT6 203 836
EL4 209 140RO5 382 461
ES23 937 729SI765 633
FR58 977 709SK1 500 046
HR1 777 843FI5 572 775
IT45 010 069SE257 162
CY752 318
LV741 095UK- 224 420 455
LT1 627 128Totaal0

17.

2.3.3.4. Britse correctie voor 2018 (hoofdstuk 36)


Het bedrag van de Britse correctie dat in hoofdstuk 36 van dit OGB moet worden opgenomen, is het verschil tussen de tweede bijstelling van de Britse correctie voor 2018 (d.w.z. 5 516 634 839 EUR) en het voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2018 (d.w.z. de in de begroting 2019 opgenomen 5 023 528 676 EUR), zijnde 493 106 163 EUR.

Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de herziene bni-grondslagen 2018, zoals bekend eind 2019. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 36 wordt opgenomen:

Britse correctie 2018 — Hoofdstuk 36
BE27 909 738LU3 459 527
BG5 747 148HU9 060 360
CZ12 780 811MT599 078
DK17 414 841NL7 666 480
DE26 899 549AT3 225 174
EE2 324 061PL25 585 020
IE13 878 796PT12 696 708
EL7 355 826RO15 373 126
ES58 628 464SI1 888 602
FR132 102 159SK3 559 433
HR3 326 099FI9 899 420
IT80 506 049SE4 981 835
CY1 290 517
LV1 428 955UK-493 106 163
LT3 518 387Totaal0


18.

2.3.3.5. Britse correctie voor 2019 (hoofdstuk 15)


De eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2019 bedraagt 5 170 332 675 EUR en valt 84 036 306 EUR hoger uit dan het in de begroting 2020 opgenomen bedrag (5 254 368 981 EUR).

Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de bij dit OGB herziene bni-grondslagen voor 2019. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 15 wordt opgenomen:

Britse correctie 2019 – hoofdstuk 15
BE2 885 434LU1 141 987
BG- 44 283
HU724 119
CZ1 799 173MT- 370 341
DK555 892NL- 1 400 008
DE- 4 066 249
AT- 186 616
EE108 141PL2 696 724
IE- 6 718 497
PT1 067 249
EL- 6 475 934
RO1 113 696
ES- 31 341 060
SI- 945 822
FR- 14 103 043
SK- 2 281 186
HR- 965 383
FI- 330 789
IT- 26 667 365
SE1 489 533
CY- 305 489
UK84 036 306
LV- 956 379
LT- 459 810
Totaal0

19.

2.4 Wisselkoersverschillen in eigen middelen


De EU-begroting wordt opgesteld in euro, maar de bijdragen van de lidstaten in de nationale munteenheid. De jaarlijkse bijdragen van de lidstaten worden betaald in 12 maandelijkse termijnen (“twaalfden”). Elke betaling in een andere munteenheid dan de euro wordt in de boeken opgenomen tegen de wisselkoers van de maand waarin de betaling wordt gedaan.

Voor lidstaten buiten de eurozone wordt de EU-begroting omgerekend in de nationale munteenheid tegen de wisselkoers van de laatste noteringsdag van het kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar 15 . Voor 2020 wordt derhalve de wisselkoers van 31 december 2019 gebruikt om de EU-begroting van euro naar andere munteenheden om te rekenen.

Verschillen tussen de wisselkoersen die voor het berekenen van het maandelijkse “twaalfde” in de nationale munteenheid worden gebruikt en de boekhoudkundige koersen van de maand van betaling van het “twaalfde” leiden onvermijdelijk tot verschillen tussen de in de begroting opgenomen eigenmiddelenbedragen in euro en de daadwerkelijk geïnde bedragen.

Maandelijkse wisselkoersschommelingen kunnen elkaar in de loop van een begrotingsjaar opheffen. In 2020 (van januari tot en met juni) is echter een totaalbedrag van minus 400,6 miljoen EUR aan wisselkoersverschillen voor eigen middelen opgetekend. Het zou kunnen dat dit verder oploopt, waardoor tegen het einde van het jaar een begrotingstekort dreigt. Om deze verschillen te verrekenen en het mogelijke tekort op de geïnde eigen middelen te compenseren, wordt bijgevolg voorgesteld een nieuw begrotingsonderdeel te creëren in titel 3 – Artikel 390 – Aanpassingen in verband met wisselkoersverschillen op eigen middelen – om de cumulatieve wisselkoersverschillen tot en met juni te boeken.

EUR
Onderdeel ontvangstenBenamingBedrag
3 9 0Aanpassingen in verband met wisselkoersverschillen op eigen middelen-400 600 000
Totaal -400 600 000

De Commissie zal de ontwikkeling van de verschillen blijven volgen en indien nodig nieuwe begrotingswijzigingen aan de begrotingsautoriteit voorstellen om het cijfer in een ontwerp van gewijzigde begroting in het najaar bij te werken.

20.

2.5 Geldboetes en dwangsommen


Gelet op de reeds geïnde bedragen wordt voorgesteld de in de begroting 2020 opgenomen eerste ramingen (100 miljoen EUR) te verhogen met 118 miljoen EUR. De eigenmiddelenbijdragen van de lidstaten aan de EU-begroting zullen dienovereenkomstig worden verminderd.

In de onderstaande tabel zijn de cijfers voor de betreffende ontvangsten vermeld:

EUR
Onderdeel ontvangstenBenamingBedrag
7 1 0Geldboeten, dwangsommen en andere sancties in verband met de uitvoering van de mededingingsregels85 000 000
7 1 1Aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire bedragen wegens niet-nakoming van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt vastgesteld dat een lidstaat de krachtens het Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen33 000 000
Totaal 118 000 000


(1) PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.
(2) PB L 57 van 27.2.2020, blz. 1.
(3) PB L 126 van 21.4.2020, blz. 1.
(4) PB L 126 van 21.4.2020, blz. 1.
(5) PB L XXX van XX.X.2020.
(6) PB L XXX van XX.X.2020.
(7) (COM(2020) 421 van 3.6.2020).
(8) (COM(2020) 423 van 3.6.2020).
(9) (COM(2020) 423 van 3.6.2020).
(10) European Commission, 2020, European Economic Forecast spring 2020, European Economy, Institutional Paper 125.
(11) Krachtens Besluit 2014/335 van de Raad wordt de btw-grondslag van de lidstaten afgetopt op 50 % indien deze meer dan 50 % van hun bni bedraagt. In het kader van OGB 7/2020 wordt voor zes lidstaten de btw-grondslag afgetopt op 50% van het bni: Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Malta en Portugal.
(12) De bedragen tegen een grijze achtergrond zijn het resultaat van de aftopping van de btw-grondslagen (zie voetnoot 11 hierboven).
(13) PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105-111.
(14) Werkdocument van de Commissie van 14 mei 2014 inzake de berekening, financiering, betaling en opneming in de begroting van de correctie van begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van Verenigd Koninkrijk (“de Britse korting”) overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie.
(15) Zie artikel 10 bis, lid 1, van terbeschikkingstellingsverordening 609/2014.