Toelichting bij COM(2020)424 - Gewijzigde begroting nr. 7 bij de begroting 2020 Actualisering van de ontvangsten (eigen middelen) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2020)424 - Gewijzigde begroting nr. 7 bij de begroting 2020 Actualisering van de ontvangsten (eigen middelen). |
---|---|
bron | COM(2020)424 |
datum | 06-07-2020 |
Het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 7 voor het jaar 2020 strekt ertoe de ontvangstenzijde van de begroting te actualiseren in het licht van de laatste ontwikkelingen:
–om de raming van de traditionele eigen middelen (dat wil zeggen douanerechten) en de grondslagen van de eigen btw- en bni-middelen te herzien, en om de relevante Britse correcties en de financiering daarvan in de begroting te verdisconteren; al deze factoren hebben gevolgen voor de verdeling van de eigenmiddelenbijdragen van de lidstaten aan de EU-begroting;
–om andere ontvangsten zoals geldboeten en wisselkoersverschillen te actualiseren.
Inhoudsopgave
- 2. Actualisering van de ontvangsten
- 2.1 Totaal effect van OGB 7/2020 op de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten
- Verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten per lidstaat (in miljoen EUR)
- 2.2 Herziening van de ramingen van TEM en de btw- en bni-grondslagen
- Herziene ramingen van TEM, btw- en bni-grondslagen voor 2020 (in miljoen EUR)
- 2.3 Britse correctie voor 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019
- 2.3.1. Inleiding
- 2.3.2. Berekening van de correcties
- 2.3.2.1. Britse correctie voor 2019
- 2.3.2.2. Britse correctie voor 2018
- 3.3.2.3. Britse correctie voor 2017
- 2.3.2.4. Britse correctie voor 2016
- 2.3.2.5. Britse correctie voor 2015
- 2.3.3.1. Britse correctie voor 2015 (hoofdstuk 35)
- 2.3.3.2. Britse correctie voor 2016 (hoofdstuk 35)
- 2.3.3.3. Britse correctie voor 2017 (hoofdstuk 36)
- 2.3.3.4. Britse correctie voor 2018 (hoofdstuk 36)
- 2.3.3.5. Britse correctie voor 2019 (hoofdstuk 15)
- 2.4 Wisselkoersverschillen in eigen middelen
- 2.5 Geldboetes en dwangsommen
2.1 Totaal effect van OGB 7/2020 op de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten
Naar aanleiding van de 178e vergadering van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen (RCEM), die van 19 tot en met 25 mei 2020 via schriftelijke procedure is gehouden, moet de ontvangstenzijde van de begroting op twee punten worden aangepast:
–ten eerste, een actualisering van de ramingen van de traditionele eigen middelen (TEM) en de eigen btw- en bni-middelen om rekening te houden met recentere economische prognoses, en
–een bijstelling van de Britse correctie.
Deze aanpassingen worden in de punten 2.2 en 2.3 hierna toegelicht.
Bovendien worden de overige ontvangsten bijgewerkt in verband met definitief geïnde geldboeten en dwangsommen tot en met juni 2020 en negatieve wisselkoersverschillen (zie de punten 2.5 en 2.4 hierna).
Onderstaande overzichtstabel geeft het totale effect weer van alle aanpassingen aan de ontvangstenzijde. In deze tabel wordt ook de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten weergegeven zoals opgenomen in de begroting 2020, gewijzigd bij het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6 (OGB 6/2020) 9 en ten slotte bij dit OGB.
Begroting 2020 | OGB 6/2020 | OGB 7/2020 | |
(1) | (2) | (3) | |
BE | 6 313,9 | 6 499,9 | 6 332,3 |
BG | 641,7 | 665,6 | 659,8 |
CZ | 2 135,7 | 2 218,8 | 2 290,7 |
DK | 2 904,5 | 3 029,7 | 3 118,1 |
DE | 31 032,1 | 32 448,8 | 32 955,7 |
EE | 277,4 | 288,2 | 302,2 |
IE | 2 599,7 | 2 706,9 | 2 652,8 |
EL | 1 825,0 | 1 901,0 | 1 905,6 |
ES | 12 649,7 | 13 149,6 | 12 577,5 |
FR | 23 283,6 | 24 261,5 | 24 654,5 |
HR | 515,6 | 536,8 | 531,2 |
IT | 17 239,5 | 17 946,0 | 17 751,0 |
CY | 216,0 | 224,5 | 226,6 |
LV | 318,9 | 331,5 | 319,3 |
LT | 512,4 | 531,0 | 525,5 |
LU | 397,7 | 414,8 | 452,3 |
HU | 1 429,0 | 1 484,4 | 1 498,4 |
MT | 128,9 | 134,0 | 131,4 |
NL | 8 025,0 | 8 344,8 | 8 249,6 |
AT | 3 536,8 | 3 696,0 | 3 789,0 |
PL | 5 450,1 | 5 656,5 | 5 782,5 |
PT | 2 011,6 | 2 092,8 | 2 171,8 |
RO | 2 057,1 | 2 144,4 | 2 240,4 |
SI | 522,1 | 541,7 | 526,5 |
SK | 926,7 | 965,2 | 937,7 |
FI | 2 245,5 | 2 341,3 | 2 421,9 |
SE | 3 903,6 | 4 091,9 | 4 313,3 |
UK | 18 537,9 | 18 359,7 | 17 972,3 |
EU | 151 637,8 | 157 007,3 | 157 289,9 |
Volgens vaste praktijk stelt de Commissie voor om de financiering van de begroting te herzien op basis van recentere economische ramingen 10 , met de lidstaten overeengekomen in het kader van de RCEM-ramingsprocedure.
De herziening heeft betrekking op de ramingen van de TEM die in 2020 moeten worden afgedragen aan de begroting en op de geraamde btw- en bni-grondslagen voor 2020. De raming voor de begroting 2020 werd vastgesteld tijdens de 175e RCEM-vergadering op 24 mei 2019. In de herziening in het huidige OGB wordt uitgegaan van de ramingen die op de 178e RCEM-vergadering, gehouden via schriftelijke procedure van 19 tot 25 mei 2020, zijn goedgekeurd. Het gebruik van een bijgewerkte raming van de eigen middelen verhoogt de nauwkeurigheid van de ontvangstenprognoses en bijgevolg van de afdrachten aan de EU-begroting die tijdens het begrotingsjaar aan de lidstaten worden gevraagd.
De RCEM-ramingen van de btw- en bni-grondslagen houden gewoonlijk het midden tussen de ramingen van de Commissie en die van de lidstaten. Dit jaar aanvaardden alle lidstaten evenwel het voorstel van de Commissie om haar ramingen van de btw- en bni-grondslagen voor 2020 te gebruiken om een gelijke behandeling van alle lidstaten te waarborgen. De economische voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie vormen een horizontaal consistente benadering, gebaseerd op een voor alle lidstaten consistente dataset en methodologie en consistente aannames, wat in de uitzonderlijke situatie van de Covid-19-pandemie bijzonder belangrijk lijkt.
De pandemie heeft de vooruitzichten voor de Europese economie drastisch gewijzigd. Volgens de economische voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie zou de economie van de EU dit jaar met een nooit geziene 7,5 % krimpen en in 2021 6,1 % opveren, wat dus onvoldoende is om het verlies van dit jaar goed te maken. Aan het einde van de prognoseperiode zou de economie van de EU 3 % kleiner zijn dan het outputniveau dat in de najaarsprognoses 2019 werd voorspeld. De pandemie zal gevolgen hebben voor alle vraagcomponenten met uitzondering van de overheidsconsumptie en de overheidsinvesteringen, die een stabilisatorfunctie vervullen. De internationale handel zal naar verwachting een ongekende terugval kennen en volgend jaar maar beperkt opveren als gevolg van verstoringen in de mondiale waardeketens.
De verslechterende economische situatie weerspiegelt zich in de eigenmiddelenraming voor 2020. Ten opzichte van de in mei 2019 goedgekeurde raming is de voor 2020 goedgekeurde raming daarom op de volgende punten herzien:
–De totale nettodouanerechten voor 2020 worden thans geraamd op 18 507,3 miljoen EUR (na aftrek van 20 % inningskosten), hetgeen neerkomt op een afname van 16,47 % ten opzichte van de raming van 22 156,9 miljoen EUR die in de begroting voor 2020 was opgenomen. De Commissie heeft de resultaten van de traditionele RCEM-ramingsmethode (gebaseerd op de economische voorjaarsprognose 2020 van de Commissie) vergeleken met de resultaten van de extrapolatiemethode van de meest recente feitelijke gegevens voor de geïnde douanerechten (januari-april 2020). Zoals in voorgaande jaren, is overeengekomen om voor een conservatieve benadering te kiezen om een gezond begrotingsbeheer te waarborgen in een context van grote economische onzekerheden en potentiële verstoringen in de handelspatronen. De traditionele ramingsmethode, die rekening houdt met de potentiële impact van de pandemie op de handel, levert de laagste TEM-ontvangsten op. Daarom werd besloten deze te gebruiken voor de herziening van de TEM-raming 2020.
–De totale niet-afgetopte btw-grondslag voor de EU in 2020 wordt nu geraamd op 6 764 185,3 miljoen EUR, wat neerkomt op een daling met 8,30 % in vergelijking met de in mei 2019 geraamde 7 376 556,2 miljoen EUR. De totale afgetopte btw-grondslag 11 voor de EU in 2020 wordt nu geraamd op 6 727 739,2 miljoen EUR, wat neerkomt op een daling met 8,43 % in vergelijking met de in mei 2019 geraamde 7 347 133,9 miljoen EUR.
–De totale bni-grondslag voor de EU in 2020 wordt geraamd op 15 480 146,9 miljoen EUR, wat neerkomt op een daling met 8,88 % in vergelijking met de in mei 2019 geraamde 16 988 025,0 miljoen EUR.
Voor de omrekening van de in nationale valuta luidende geraamde btw- en bni-grondslagen naar euro (voor de negen lidstaten die geen lid zijn van de eurozone) is de wisselkoers van 31 december 2019 gebruikt. Distorsies worden voorkomen doordat dezelfde koers wordt gebruikt wanneer de in de begroting opgenomen eigen middelen van euro worden omgerekend naar nationale valuta bij de afroeping van de bedragen (overeenkomstig artikel 10 bis, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad).
De herziene ramingen van TEM, niet-afgetopte btw-grondslagen en bni-grondslagen voor 2020, zoals vastgesteld op de van 19 tot 25 mei 2020 via schriftelijke procedure gehouden 178e RCEM-vergadering, zijn in onderstaande tabel opgenomen:
Douanerechten (80%) | Niet-afgetopte btw-grondslagen | Bni-grondslagen | Afgetopte btw-grondslagen 12 | |
BE | 1 855,2 | 189 777,7 | 449 226,0 | 189 777,7 |
BG | 77,0 | 27 165,8 | 56 874,4 | 27 165,8 |
CZ | 257,6 | 92 345,4 | 201 610,8 | 92 345,4 |
DK | 316,9 | 113 403,4 | 299 768,7 | 113 403,4 |
DE | 3 682,9 | 1 379 190,9 | 3 354 899,6 | 1 379 190,9 |
EE | 36,4 | 12 711,1 | 26 004,9 | 12 711,1 |
IE | 239,8 | 91 612,0 | 244 502,7 | 91 612,0 |
EL | 227,1 | 68 974,4 | 170 317,2 | 68 974,4 |
ES | 1 145,6 | 525 701,4 | 1 139 453,3 | 525 701,4 |
FR | 1 492,9 | 1 043 797,5 | 2 310 950,4 | 1 043 797,5 |
HR | 29,5 | 33 212,2 | 49 035,0 | 24 517,5 |
IT | 1 548,8 | 655 487,7 | 1 640 896,9 | 655 487,7 |
CY | 25,0 | 15 360,0 | 19 667,9 | 9 834,0 |
LV | 36,4 | 12 075,5 | 28 582,7 | 12 075,5 |
LT | 90,5 | 18 210,5 | 43 691,8 | 18 210,5 |
LU | 17,7 | 30 401,6 | 42 714,0 | 21 357,0 |
HU | 164,9 | 57 027,0 | 133 530,3 | 57 027,0 |
MT | 13,4 | 9 182,8 | 11 568,7 | 5 784,4 |
NL | 2 461,7 | 309 010,0 | 752 515,8 | 309 010,0 |
AT | 188,0 | 173 737,6 | 379 655,5 | 173 737,6 |
PL | 734,9 | 254 114,4 | 497 588,8 | 248 794,4 |
PT | 179,8 | 102 255,7 | 195 586,8 | 97 793,4 |
RO | 164,9 | 81 445,0 | 210 407,0 | 81 445,0 |
SI | 71,0 | 21 884,8 | 45 058,8 | 21 884,8 |
SK | 74,1 | 34 104,4 | 87 990,5 | 34 104,4 |
FI | 136,7 | 101 842,5 | 228 223,7 | 101 842,5 |
SE | 436,1 | 204 408,8 | 466 486,2 | 204 408,8 |
UK | 2 802,5 | 1 105 745,2 | 2 393 338,5 | 1 105 745,2 |
EU-28 | 18 507,3 | 6 764 185,3 | 15 480 146,9 | 6 727 739,2 |
De correctie voor begrotingsonevenwichtigheden ten voordele van het Verenigd Koninkrijk (de “Britse correctie”) die in dit OGB moet worden opgenomen, heeft betrekking op de jaren: 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019.
Op de Britse correctie voor 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019 zijn de bepalingen van Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie 13 en het bijbehorende werkdocument, de Berekeningsmethode 2014 14 , van toepassing. Overeenkomstig dit besluit worden de netto “meevallers” die het Verenigd Koninkrijk geniet als gevolg van het in 2001 verhoogde percentage van de traditionele eigen middelen dat de lidstaten mogen inhouden als compensatie voor hun inningskosten, geneutraliseerd en worden de toegewezen uitgaven gecorrigeerd voor de totale toegewezen uitgaven in de lidstaten die na 30 april 2004 tot de EU zijn toegetreden, behalve voor de rechtstreekse landbouwbetalingen en marktgerelateerde uitgaven, alsmede voor het gedeelte van de uitgaven voor plattelandsontwikkeling dat afkomstig is uit het EOGFL, afdeling Garantie.
Bovendien wordt het respectieve aandeel van Oostenrijk, Duitsland, Nederland en Zweden in de financiering van de Britse correctie beperkt tot een vierde van wat normaal hun aandeel zou zijn. De verlaging wordt gefinancierd door de overige lidstaten, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk.
In dit OGB worden de berekening en de financiering van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2019, de tweede bijstelling van de Britse correctie voor 2018, de derde bijstelling van de correctie voor 2017 alsmede de definitieve bedragen van de correctie voor 2015 en 2016 opgenomen.
Het verschil tussen het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2015 en 2016 en het bedrag dat eerder in de begroting werd opgenomen (de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2015 in GB 5/2016 en de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2016 in GB 6/2017) wordt in hoofdstuk 35 (Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk) van dit OGB opgevoerd.
Het verschil tussen de derde bijstelling van de Britse correctie voor 2017 en het bedrag dat eerder in de begroting werd opgenomen (de eerste bijstelling opgenomen in GB 6/2018) en het verschil tussen de tweede bijstelling van de Britse correctie voor 2018 en het bedrag dat eerder in de begroting werd opgenomen (het voorlopige bedrag opgenomen in de begroting 2019) worden in hoofdstuk 36 van dit OGB opgevoerd.
Het bedrag van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2019 is opgevoerd in hoofdstuk 15 (Correctie van begrotingsonevenwichtigheden) van dit OGB en vervangt het eerder in de begroting opgenomen voorlopige bedrag.
De bijstellingen van de correcties voor 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019 zijn voornamelijk het gevolg van de actualisering van de btw- en bni-grondslagen zoals door de lidstaten meegedeeld in het najaar van 2019. Voorts wordt in de bijstelling van de correcties voor 2018 en 2019 rekening gehouden met de toegewezen uitgaven van 2018 en 2019 respectievelijk.
In de onderstaande tabel worden de in dit ontwerp van gewijzigde begroting opgenomen bijstellingen van de correcties voor 2015-2019 samengebracht.
In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen het in de begroting voor 2020 opgenomen voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2019 en de in dit OGB op te nemen eerste bijstelling van de correctie voor 2019.
Britse correctie voor 2019 | Britse correctie voor 2019 VOORLOPIG Begroting 2020 | Britse correctie voor 2019 1e BIJSTELLING OGB 7/2020 | Verschil | |
(1) | (2) | (2)-(1) | ||
(1) | Aandeel van het VK in niet-afgetopte btw-grondslag | 16,3037 % | 16,0617 % | - 0,2420% |
(2) | Aandeel van het VK in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven | 7,3015 % | 7,6186 % | + 0,3171% |
(3) | = (1) - (2) | 9,0022 % | 8,4431 % | - 0,5591 % |
(4) | Totale toegewezen uitgaven | 130 008 765 143 | 133 761 974 693 | + 3.753.209.550 |
(5) | Uitbreidingsuitgaven = (5a) + (5b) | 30 694 725 929 | 33 495 190 550 | + 2.800.464.621 |
(5a) | Pretoetredingsuitgaven | 0 | 0 | 0 |
(5b) | Uitgaven in verband met artikel 4, lid 1, onder g) | 30 694 725 929 | 33 495 190 550 | + 2.800.464.621 |
(6) | Voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) - (5) | 99 314 039 214 | 100 266 784 143 | + 952.744.929 |
(7) | Oorspronkelijk bedrag van de Britse correctie = (3) x (6) x 0,66 | 5 900 699 546 | 5 587 332 443 | - 313.367.103 |
(8) | Voordeel voor het VK | 690 825 371 | 459 372 003 | - 231.453.368 |
(9) | Kerncorrectie voor het VK = (7) - (8) | 5 209 874 175 | 5 127 960 440 | - 81.913.735 |
(10) | Meevallers TEM | - 44 494 806 | - 42 372 235 | + 2.122.571 |
(11) | Britse correctie = (9) - (10) | 5 254 368 981 | 5 170 332 675 | - 84.036.306 |
De eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2019 valt ongeveer 84 miljoen EUR lager uit dan het voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2019 dat in de begroting 2020 was opgenomen. Dat komt door de actualisering van de btw- en bni-grondslagen die door de lidstaten via schriftelijke ramingsprocedure in het RCEM van mei 2020 is overeengekomen en de actualisering van de toegewezen uitgaven voor 2019 (in het voorlopige bedrag was een raming van de toegewezen uitgaven opgenomen).
In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen het in de begroting 2019 opgenomen voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2018 en de in dit OGB op te nemen tweede bijstelling van de correctie voor 2018.
Britse correctie voor 2018 | Britse correctie voor 2018 VOORLOPIG Begroting 2019 | Britse correctie voor 2018 2e BIJSTELLING OGB 7/2020 | Verschil | |
(1) | (2) | (2)-(1) | ||
(1) | Aandeel van het VK in niet-afgetopte btw-grondslag | 16,1945 % | 16,0805 % | - 0,1141 % |
(2) | Aandeel van het VK in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven | 7,3577 % | 6,7158 % | - 0,6419 % |
(3) | = (1) - (2) | 8,8368 % | 9,3646 % | + 0,5278 % |
(4) | Totale toegewezen uitgaven | 127 599 039 596 | 129 720 353 887 | + 2.121.314.291 |
(5) | Uitbreidingsuitgaven = (5a) + (5b) | 27 076 886 462 | 31 051 543 542 | + 3.974.657.080 |
(5a) | Pretoetredingsuitgaven | 0 | 0 | 0 |
(5b) | Uitgaven in verband met artikel 4, lid 1, onder g) | 27 076 886 462 | 31 051 543 542 | + 3.974.657.080 |
(6) | Voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) - (5) | 100 522 153 134 | 98 668 810 345 | - 1.853.342.788 |
(7) | Oorspronkelijk bedrag van de Britse correctie = (3) x (6) x 0,66 | 5 862 761 188 | 6 098 379 860 | + 235.618.672 |
(8) | Voordeel voor het VK | 854 326 562 | 620 706 683 | - 233.619.879 |
(9) | Kerncorrectie voor het VK = (7) - (8) | 5 008 434 626 | 5 477 673 177 | + 469.238.550 |
(10) | Meevallers TEM | - 15 094 049 | - 38 961 662 | - 23.867.613 |
(11) | Britse correctie = (9) - (10) | 5 023 528 676 | 5 516 634 839 | + 493.106.163 |
De tweede bijstelling van de Britse correctie voor 2018 valt 493 miljoen EUR hoger uit dan het voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2018 dat in de begroting 2019 was opgenomen. Dat komt door de actualisering van de btw- en bni-grondslagen die door de lidstaten in het najaar van 2019 zijn meegedeeld en de actualisering van de toegewezen uitgaven voor 2018 (in het voorlopige bedrag was een raming van de toegewezen uitgaven opgenomen).
In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen de in GB 6/2018 opgenomen eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2017 en de in dit OGB op te nemen derde bijstelling van de Britse correctie voor 2017.
Britse correctie voor 2017 | Britse correctie voor 2017 1e BIJSTELLING GB 6/2018 | Britse correctie voor 2017 3e BIJSTELLING OGB 7/2020 | Verschil | |
(1) | Aandeel van het VK in niet-afgetopte btw-grondslag | 16,2266 % | 15,9063 % | - 0,3203 % |
(2) | Aandeel van het VK in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven | 7,0114 % | 6,9862 % | - 0,0252 % |
(3) | = (1) - (2) | 9,2152 % | 8,9201 % | - 0,2951 % |
(4) | Totale toegewezen uitgaven | 110 827 970 366 | 110 891 011 881 | + 63.041.515 |
(5) | Uitbreidingsuitgaven = (5a) + (5b) | 20 962 713 989 | 20 917 337 083 | - 45.376.906 |
(5a) | Pretoetredingsuitgaven | 0 | 0 | 0 |
(5b) | Uitgaven in verband met artikel 4, lid 1, onder g) | 20 962 713 989 | 20 917 337 083 | - 45.376.906 |
(6) | Voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) - (5) | 89 865 256 377 | 89 973 674 798 | + 108.418.421 |
(7) | Oorspronkelijk bedrag van de Britse correctie = (3) x (6) x 0,66 | 5 465 655 078 | 5 297 002 140 | - 168.652.938 |
(8) | Voordeel voor het VK | 548 929 008 | 147 663 777 | - 401.265.231 |
(9) | Kerncorrectie voor het VK = (7) - (8) | 4 916 726 069 | 5 149 338 362 | + 232.612.293 |
(10) | Meevallers TEM | - 17 211 574 | - 9 019 736 | + 8.191.838 |
(11) | Britse correctie = (9) - (10) | 4 933 937 643 | 5 158 358 098 | + 224.420.455 |
De derde bijstelling van de Britse correctie voor 2017 valt ongeveer 224 miljoen EUR hoger uit dan de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2017, die was opgenomen in GB 6/2018. Dat komt door de actualisering van de btw- en bni-grondslagen zoals meegedeeld door de lidstaten in het najaar van 2019.
In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen de in gewijzigde begroting 6/2017 opgenomen eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2016 en het in dit OGB op te nemen definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2016.
Britse correctie voor 2016 | Britse correctie voor 2016 1e BIJSTELLING GB 6/2017 | Britse correctie voor 2016 DEFINITIEF OGB 7/2020 | Verschil | |
(1) | (2) | (2)-(1) | ||
(1) | Aandeel van het VK in niet-afgetopte btw-grondslag | 17,5900 % | 17,3576 % | - 0,2324 % |
(2) | Aandeel van het VK in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven | 7,6814 % | 7,6922 % | + 0,0108 % |
(3) | = (1) - (2) | 9,9086 % | 9,6654 % | - 0,2431 % |
(4) | Totale toegewezen uitgaven | 117 477 286 403 | 117 460 512 555 | - 16.773.848 |
(5) | Uitbreidingsuitgaven = (5a) + (5b) | 25 506 896 869 | 25 403 051 464 | - 103.845.405 |
(5a) | Pretoetredingsuitgaven | 0 | 0 | 0 |
(5b) | Uitgaven in verband met artikel 4, lid 1, onder g) | 25 506 896 869 | 25 403 051 464 | - 103.845.405 |
(6) | Voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) - (5) | 91 970 389 534 | 92 057 461 091 | + 87.071.558 |
(7) | Oorspronkelijk bedrag van de Britse correctie = (3) x (6) x 0,66 | 6 014 542 348 | 5 872 505 812 | - 142.036.536 |
(8) | Voordeel voor het VK | 1 128 635 343 | 851 694 541 | - 276.940.802 |
(9) | Kerncorrectie voor het VK = (7) - (8) | 4 885 907 005 | 5 020 811 271 | + 134.904.266 |
(10) | Meevallers TEM | - 46 683 873 | - 40 846 944 | + 5.836.929 |
(11) | Britse correctie = (9) - (10) | 4 932 590 878 | 5 061 658 216 | + 129.067.338 |
Het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2016 valt ongeveer 129 miljoen EUR hoger uit dan de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2016, die was opgenomen in GB 6/2017. Dat komt voornamelijk door de actualisering van de btw- en bni-grondslagen zoals meegedeeld door de lidstaten in het najaar van 2019.
In de onderstaande tabel worden de verschillen samengevat tussen de in gewijzigde begroting 5/2016 opgenomen eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2015 en het in dit OGB op te nemen definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2015.
Britse correctie voor 2015 | Britse correctie voor 2015 1e BIJSTELLING GB 5/2016 | Britse correctie voor 2015 DEFINITIEF OGB 7/2020 | Verschil | |
(1) | (2) | (2)-(1) | ||
(1) | Aandeel van het VK in niet-afgetopte btw-grondslag | 19,2145 % | 19,1419 % | - 0,0726 % |
(2) | Aandeel van het VK in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven | 7,5910 % | 7,5894 % | - 0,0016 % |
(3) | = (1) - (2) | 11,6235 % | 11,5525 % | - 0,0710 % |
(4) | Totale toegewezen uitgaven | 129 194 773 448 | 129 135 893 336 | - 58 880 112 |
(5) | Uitbreidingsuitgaven = (5a) + (5b) | 31 733 179 803 | 31 639 878 296 | - 93 301 507 |
(5a) | Pretoetredingsuitgaven | 0 | 0 | 0 |
(5b) | Uitgaven in verband met artikel 4, lid 1, onder g) | 31 733 179 803 | 31 639 878 296 | - 93 301 507 |
(6) | Voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) - (5) | 97 461 593 645 | 97 496 015 040 | + 34 421 395 |
(7) | Oorspronkelijk bedrag van de Britse correctie = (3) x (6) x 0,66 | 7 476 753 663 | 7 433 724 758 | - 43 028 905 |
(8) | Voordeel voor het VK | 1 496 521 393 | 1 381 345 015 | - 115 176 378 |
(9) | Kerncorrectie voor het VK = (7) - (8) | 5 980 232 270 | 6 052 379 743 | + 72 147 473 |
(10) | Meevallers TEM | -76 109 576 | -74 320 246 | + 1 789 330 |
(11) | Britse correctie = (9) - (10) | 6 056 341 847 | 6 126 699 989 | +70 358 142 |
Het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2015 valt ongeveer 70 miljoen EUR hoger uit dan de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2015, die was opgenomen in GB 5/2016. Dat komt voornamelijk door de actualisering van de btw- en bni-grondslagen zoals meegedeeld door de lidstaten in het najaar van 2018.
2.3.3. Opneming in OGB 7/2020 van de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2019, de tweede bijstelling van de Britse correctie voor 2018, de derde bijstelling van de Britse correctie voor 2017 en de definitieve bedragen van de Britse correctie voor 2016 en 2015.
Het bedrag van de Britse correctie dat in hoofdstuk 35 van dit OGB moet worden opgenomen, is het verschil tussen het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2015 (d.w.z. 6 126 699 989 EUR) en de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2015 (d.w.z. de in GB 5/2016 opgenomen 6 056 341 847 EUR), zijnde 70 358 142 EUR.
Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de herziene bni-grondslagen 2015, zoals bekend eind 2018. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 35 wordt opgenomen:
Britse correctie 2015 — Hoofdstuk 35 | |||
BE | 1 267 154 | LU | 866 089 |
BG | 3 148 896 | HU | 2 764 651 |
CZ | 4 903 895 | MT | 310 080 |
DK | 6 556 672 | NL | -260 138 |
DE | 4 385 985 | AT | 1 362 429 |
EE | 303 635 | PL | -9 542 201 |
IE | 20 284 145 | PT | 476 355 |
EL | 504 408 | RO | 1 609 226 |
ES | 1 272 857 | SI | 123 083 |
FR | 5 838 257 | SK | 1 555 233 |
HR | 1 207 446 | FI | 4 733 265 |
IT | 19 287 491 | SE | -2 400 255 |
CY | 627 536 | ||
LV | -619 579 | UK | - 70 358 142 |
LT | -208 473 | Totaal | 0 |
Het bedrag van de Britse correctie dat in hoofdstuk 35 van dit OGB moet worden opgenomen, is het verschil tussen het definitieve bedrag van de Britse correctie voor 2016 (d.w.z. 5 061 658 216 EUR) en de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2016 (d.w.z. de in GB 6/2017 opgenomen 4 932 590 878 EUR), zijnde 129 067 338 EUR.
Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de herziene bni-grondslagen 2016, zoals bekend eind 2019. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 35 wordt opgenomen:
Britse correctie 2016 — Hoofdstuk 35 | |||
BE | 12 381 389 | LU | -272 563 |
BG | 1 683 717 | HU | 2 362 157 |
CZ | 6 602 363 | MT | 310 901 |
DK | 3 769 035 | NL | 3 455 636 |
DE | 5 007 499 | AT | 855 227 |
EE | 892 527 | PL | 15 053 623 |
IE | 3 060 816 | PT | 2 825 093 |
EL | -239 791 | RO | 5 438 400 |
ES | 4 704 411 | SI | 821 604 |
FR | 26 115 146 | SK | 454 399 |
HR | 1 550 836 | FI | 3 348 353 |
IT | 26 775 334 | SE | 128 390 |
CY | 893 340 | ||
LV | 185 011 | UK | - 129.067.338 |
LT | 904 487 | Totaal | 0 |
Het bedrag van de Britse correctie dat in hoofdstuk 36 van dit OGB moet worden opgenomen, is het verschil tussen de derde bijstelling van de Britse correctie voor 2017 (d.w.z. 5 158 358 098 EUR) en de eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2017 (d.w.z. de in GB 6/2018 opgenomen 4 933 937 643 EUR), zijnde 224 420 455 EUR.
Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de herziene bni-grondslagen 2017, zoals bekend eind 2019. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 36 wordt opgenomen:
Britse correctie 2017 — Hoofdstuk 36 | |||
BE | 15 856 715 | LU | 374 066 |
BG | 3 231 445 | HU | 3 692 230 |
CZ | 3 814 138 | MT | 265 690 |
DK | 10 232 027 | NL | 4 759 697 |
DE | 12 286 393 | AT | 1 361 203 |
EE | 1 271 298 | PL | 5 297 081 |
IE | 5 263 528 | PT | 6 203 836 |
EL | 4 209 140 | RO | 5 382 461 |
ES | 23 937 729 | SI | 765 633 |
FR | 58 977 709 | SK | 1 500 046 |
HR | 1 777 843 | FI | 5 572 775 |
IT | 45 010 069 | SE | 257 162 |
CY | 752 318 | ||
LV | 741 095 | UK | - 224 420 455 |
LT | 1 627 128 | Totaal | 0 |
Het bedrag van de Britse correctie dat in hoofdstuk 36 van dit OGB moet worden opgenomen, is het verschil tussen de tweede bijstelling van de Britse correctie voor 2018 (d.w.z. 5 516 634 839 EUR) en het voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2018 (d.w.z. de in de begroting 2019 opgenomen 5 023 528 676 EUR), zijnde 493 106 163 EUR.
Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de herziene bni-grondslagen 2018, zoals bekend eind 2019. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 36 wordt opgenomen:
Britse correctie 2018 — Hoofdstuk 36 | |||
BE | 27 909 738 | LU | 3 459 527 |
BG | 5 747 148 | HU | 9 060 360 |
CZ | 12 780 811 | MT | 599 078 |
DK | 17 414 841 | NL | 7 666 480 |
DE | 26 899 549 | AT | 3 225 174 |
EE | 2 324 061 | PL | 25 585 020 |
IE | 13 878 796 | PT | 12 696 708 |
EL | 7 355 826 | RO | 15 373 126 |
ES | 58 628 464 | SI | 1 888 602 |
FR | 132 102 159 | SK | 3 559 433 |
HR | 3 326 099 | FI | 9 899 420 |
IT | 80 506 049 | SE | 4 981 835 |
CY | 1 290 517 | ||
LV | 1 428 955 | UK | -493 106 163 |
LT | 3 518 387 | Totaal | 0 |
De eerste bijstelling van de Britse correctie voor 2019 bedraagt 5 170 332 675 EUR en valt 84 036 306 EUR hoger uit dan het in de begroting 2020 opgenomen bedrag (5 254 368 981 EUR).
Voor de financiering van dit bedrag moet worden uitgegaan van de bij dit OGB herziene bni-grondslagen voor 2019. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe dit bedrag in hoofdstuk 15 wordt opgenomen:
Britse correctie 2019 – hoofdstuk 15 | |||
BE | 2 885 434 | LU | 1 141 987 |
BG | - 44 283 | HU | 724 119 |
CZ | 1 799 173 | MT | - 370 341 |
DK | 555 892 | NL | - 1 400 008 |
DE | - 4 066 249 | AT | - 186 616 |
EE | 108 141 | PL | 2 696 724 |
IE | - 6 718 497 | PT | 1 067 249 |
EL | - 6 475 934 | RO | 1 113 696 |
ES | - 31 341 060 | SI | - 945 822 |
FR | - 14 103 043 | SK | - 2 281 186 |
HR | - 965 383 | FI | - 330 789 |
IT | - 26 667 365 | SE | 1 489 533 |
CY | - 305 489 | UK | 84 036 306 |
LV | - 956 379 | ||
LT | - 459 810 | Totaal | 0 |
De EU-begroting wordt opgesteld in euro, maar de bijdragen van de lidstaten in de nationale munteenheid. De jaarlijkse bijdragen van de lidstaten worden betaald in 12 maandelijkse termijnen (“twaalfden”). Elke betaling in een andere munteenheid dan de euro wordt in de boeken opgenomen tegen de wisselkoers van de maand waarin de betaling wordt gedaan.
Voor lidstaten buiten de eurozone wordt de EU-begroting omgerekend in de nationale munteenheid tegen de wisselkoers van de laatste noteringsdag van het kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar 15 . Voor 2020 wordt derhalve de wisselkoers van 31 december 2019 gebruikt om de EU-begroting van euro naar andere munteenheden om te rekenen.
Verschillen tussen de wisselkoersen die voor het berekenen van het maandelijkse “twaalfde” in de nationale munteenheid worden gebruikt en de boekhoudkundige koersen van de maand van betaling van het “twaalfde” leiden onvermijdelijk tot verschillen tussen de in de begroting opgenomen eigenmiddelenbedragen in euro en de daadwerkelijk geïnde bedragen.
Maandelijkse wisselkoersschommelingen kunnen elkaar in de loop van een begrotingsjaar opheffen. In 2020 (van januari tot en met juni) is echter een totaalbedrag van minus 400,6 miljoen EUR aan wisselkoersverschillen voor eigen middelen opgetekend. Het zou kunnen dat dit verder oploopt, waardoor tegen het einde van het jaar een begrotingstekort dreigt. Om deze verschillen te verrekenen en het mogelijke tekort op de geïnde eigen middelen te compenseren, wordt bijgevolg voorgesteld een nieuw begrotingsonderdeel te creëren in titel 3 – Artikel 390 – Aanpassingen in verband met wisselkoersverschillen op eigen middelen – om de cumulatieve wisselkoersverschillen tot en met juni te boeken.
EUR | ||
Onderdeel ontvangsten | Benaming | Bedrag |
3 9 0 | Aanpassingen in verband met wisselkoersverschillen op eigen middelen | -400 600 000 |
Totaal | -400 600 000 |
De Commissie zal de ontwikkeling van de verschillen blijven volgen en indien nodig nieuwe begrotingswijzigingen aan de begrotingsautoriteit voorstellen om het cijfer in een ontwerp van gewijzigde begroting in het najaar bij te werken.
Gelet op de reeds geïnde bedragen wordt voorgesteld de in de begroting 2020 opgenomen eerste ramingen (100 miljoen EUR) te verhogen met 118 miljoen EUR. De eigenmiddelenbijdragen van de lidstaten aan de EU-begroting zullen dienovereenkomstig worden verminderd.
In de onderstaande tabel zijn de cijfers voor de betreffende ontvangsten vermeld:
EUR | ||
Onderdeel ontvangsten | Benaming | Bedrag |
7 1 0 | Geldboeten, dwangsommen en andere sancties in verband met de uitvoering van de mededingingsregels | 85 000 000 |
7 1 1 | Aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire bedragen wegens niet-nakoming van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt vastgesteld dat een lidstaat de krachtens het Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen | 33 000 000 |
Totaal | 118 000 000 |
(1) PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.
(2) PB L 57 van 27.2.2020, blz. 1.
(3) PB L 126 van 21.4.2020, blz. 1.
(4) PB L 126 van 21.4.2020, blz. 1.
(5) PB L XXX van XX.X.2020.
(6) PB L XXX van XX.X.2020.
(7) (COM(2020) 421 van 3.6.2020).
(8) (COM(2020) 423 van 3.6.2020).
(9) (COM(2020) 423 van 3.6.2020).
(10) European Commission, 2020, European Economic Forecast spring 2020, European Economy, Institutional Paper 125.
(11) Krachtens Besluit 2014/335 van de Raad wordt de btw-grondslag van de lidstaten afgetopt op 50 % indien deze meer dan 50 % van hun bni bedraagt. In het kader van OGB 7/2020 wordt voor zes lidstaten de btw-grondslag afgetopt op 50% van het bni: Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Malta en Portugal.
(12) De bedragen tegen een grijze achtergrond zijn het resultaat van de aftopping van de btw-grondslagen (zie voetnoot 11 hierboven).
(13) PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105-111.
(14) Werkdocument van de Commissie van 14 mei 2014 inzake de berekening, financiering, betaling en opneming in de begroting van de correctie van begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van Verenigd Koninkrijk (“de Britse korting”) overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie.
(15) Zie artikel 10 bis, lid 1, van terbeschikkingstellingsverordening 609/2014.