Toelichting bij COM(2020)324 - Gereedmaken voor veranderingen Mededeling over de gereedheid aan het einde van de overgangsperiode die is overeengekomen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Inhoudsopgave

1.

Brussel, 9.7.2020


COM(2020) 324 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Gereedmaken voor veranderingen
Mededeling over de gereedheid aan het einde van de overgangsperiode die is overeengekomen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk


2.

Gereedmaken voor veranderingen


Mededeling over de gereedheid aan het einde van de overgangsperiode die is overeengekomen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk


I. INLEIDING

II. VERANDERINGEN DIE ZICH IN ELK SCENARIO ZULLEN VOORDOEN

A. Handel in goederen

A.1 Douaneformaliteiten en -controles

A.2 Douane- en belastingregels voor de in- en uitvoer van goederen (tarieven, btw, accijnzen)

A.3 Certificaten en vergunningen voor producten, vestigingsvereisten, etikettering en merking

B. Handel in diensten

B.1 Financiële diensten

B.2 Vervoersdiensten

B.3 Audiovisuele diensten

B.4. Erkenning van beroepskwalificaties

C. Energie

D. Reizen en toerisme

E. Mobiliteit en coördinatie van de sociale zekerheid

F. Vennootschapsrecht en burgerlijk recht

F.1. In het Verenigd Koninkrijk geregistreerde vennootschappen

F.2. Contractuele keuze van de bevoegde rechter

G. Andere aspecten: Gegevensrechten, digitale rechten en intellectuele-eigendomsrechten

G.1. Intellectuele eigendom

G.2. Gegevensoverdracht en -bescherming

G.3. domeinnaam .eu

H. Internationale overeenkomsten van de Europese Unie

III. Voorbereiding op elk scenario

KADER: Het terugtrekkingsakkoord, inclusief het protocol betreffende Ierland en Noord-Ierland

IV. Conclusie: gereedheid is essentieel


I.INLEIDING

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (“Verenigd Koninkrijk” of “VK”) hebben de Europese Unie (“EU”) en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“Euratom”) - hierna “de Unie” genoemd – op 1 februari 2020 verlaten. Op die datum is het terugtrekkingsakkoord 1 tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk in werking getreden. Dit akkoord zorgt voor een ordelijk vertrek van het Verenigd Koninkrijk en voor rechtszekerheid in belangrijke zaken als de rechten van de burgers, de financiële afwikkeling en het vermijden van een harde grens op het eiland Ierland (zie kader in deel III).

Als derde land neemt het Verenigd Koninkrijk niet meer deel aan de besluitvorming van de Unie. Evenmin is het nog vertegenwoordigd in de EU-instellingen, EU-agentschappen en andere organen van de Unie.

Wel blijft het Unierecht overeenkomstig het terugtrekkingsakkoord op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing 2 gedurende een “overgangsperiode” die tot en met 31 december 2020 loopt 3 .

In de overgangsperiode blijft het Verenigd Koninkrijk deelnemen aan de eengemaakte markt en douane-unie van de EU en profijt trekken van beleid en programma’s van de Unie en moet het de verplichtingen van de internationale overeenkomsten waarbij de Unie partij is, blijven nakomen. Deze overgangsperiode voorziet derhalve in een periode van continuïteit, die door de Unie wordt gebruikt om:

1.ervoor te zorgen dat alle nodige maatregelen en regelingen voor de toepassing van het terugtrekkingsakkoord op 1 januari 2021 zijn ingevoerd;

3.

2.een overeenkomst inzake een nieuw partnerschap met het Verenigd Koninkrijk uit te onderhandelen, en


3.ervoor te zorgen dat alle betrokken partijen gereed zijn aan het einde van de overgangsperiode op 1 januari 2021. Vanaf die datum neemt het Verenigd Koninkrijk immers niet meer deel aan de eengemaakte markt en douane-unie van de EU, aan beleid en programma’s van de Unie 4 en aan internationale overeenkomsten van de Unie. De regering van het Verenigd Koninkrijk heeft deze keuze bevestigd in haar op 27 februari 2020 gepubliceerde onderhandelingsaanpak voor de toekomstige betrekkingen met de Europese Unie en in latere verklaringen 5 .


Wat de onderhandelingen over een nieuw partnerschap met het Verenigd Koninkrijk betreft, moesten na de eerste onderhandelingsronde de drie daaropvolgende onderhandelingshandelingen per videoconferentie worden gehouden vanwege de buitengewone situatie die was ontstaan door de coronaviruspandemie. Om dezelfde reden verstreek er tussen de eerste en de tweede ronde meer tijd dan oorspronkelijk de bedoeling was.

De onderhandelingen hebben tot nu toe weinig opgeleverd. De besprekingen zijn voor de zomer geïntensiveerd; vanaf 29 juni 2020 vinden er elke week onderhandelingsrondes en/of speciale sessies plaats.

De Commissie blijft onderhandelen op basis van het mandaat dat de Raad haar in februari 2020 heeft verleend en waarvoor het Europees Parlement zijn steun heeft uitgesproken. De diensten van de Commissie hebben een gedetailleerde ontwerptekst 6 gepubliceerd die aansluit bij dit mandaat. Het is ons doel om vóór eind 2020 een ambitieus partnerschap te sluiten op alle met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen gebieden, zoals vastgelegd in de politieke verklaring 7 . Die verklaring werd op 17 oktober 2019 door alle EU-leiders en premier Johnson bekrachtigd.

Niettemin zou, zelfs als de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk vóór eind 2020 een ambitieus partnerschap zouden aangaan op alle in de politieke verklaring overeengekomen gebieden, met zo’n overeenkomst een relatie ontstaan die sterk afwijkt van de deelname van het Verenigd Koninkrijk aan de eengemaakte markt 8 en douane-unie van de EU en aan het stelsel van btw en accijnzen.

Doordat het Verenigd Koninkrijk na afloop van de overgangsperiode niet meer deelneemt aan beleid van de Unie, ontstaan er onvermijdelijk belemmeringen voor de handel in goederen en diensten en voor grensoverschrijdende mobiliteit en uitwisselingen. Dit zal in beide richtingen geschieden: van het Verenigd Koninkrijk naar de Unie en van de Unie naar het Verenigd Koninkrijk. Overheidsdiensten, bedrijven, burgers en belanghebbenden zullen er aan beide zijden mee te maken krijgen en moeten dus voorbereidingen treffen.

Gezien de keuzes die de regering van het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van de toekomstige betrekkingen heeft gemaakt en gezien haar besluit om de overgangsperiode niet te verlengen, treden er vanaf 1 januari 2021 onvermijdelijk verstoringen op en dreigt het bedrijfsleven, dat al worstelt met de gevolgen van de COVID-19-uitbraak, onder nog grotere druk komen te staan.

Het is van essentieel belang dat alle belanghebbenden daarvan worden doordrongen en dat zij ervoor zorgen dat ze gereed zijn voor deze grote, ingrijpende veranderingen, die zich in elk scenario zullen voordoen, ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Er is geen reden om achterover te leunen of voorbereidende en aanpassingsmaatregelen voor zich uit te schuiven in afwachting van een akkoord dat de continuïteit waarborgt. Tal van veranderingen zijn namelijk onontkoombaar.

Deze mededeling is geenszins bedoeld om vooruit te lopen op de uitkomst van de onderhandelingen of om de mogelijke gevolgen van het uitblijven van een akkoord over een toekomstig partnerschap in kaart te brengen. Wel wordt met de mededeling de aandacht gevestigd op de belangrijkste gebieden waarop verandering onvermijdelijk is, en moet worden bevorderd dat burgers, overheidsdiensten, bedrijven en alle andere belanghebbenden zich voorbereiden op en gereed zijn voor deze onvermijdelijke verstoringen.

Met name bedrijven zouden hun bestaande voorbereidingsplannen tegen het licht moeten houden. Hoewel deze waren opgesteld in verband met het risico dat het Verenigd Koninkrijk de Unie zou verlaten zonder terugtrekkingsakkoord — een scenario dat niet uitkwam — zal dat werk deels nog uiterst relevant zijn voor de veranderingen aan het einde van de overgangsperiode.

In deze geest werkt de Commissie momenteel zelf ook aan een evaluatie van alle 102 kennisgevingen aan belanghebbenden die zij in de fase van de terugtrekkingsonderhandelingen heeft gepubliceerd en waarvan de meeste nog relevant zijn voor het einde van de overgangsperiode. Tot dusver zijn 51 van deze kennisgevingen bijgewerkt in verband met de veranderingen die zich aan het einde van de overgangsperiode zullen voordoen, en verdere actualiseringen zullen spoedig worden gepubliceerd. Een lijst is te vinden in bijlage I bij deze mededeling.


II.VERANDERINGEN DIE ZICH IN ELK SCENARIO ZULLEN VOORDOEN

Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de voornaamste gebieden waarop aan het einde van de overgangsperiode in elk geval veranderingen zullen optreden, ongeacht of er een overeenkomst inzake een toekomstig partnerschap tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk is of niet.

De hier beschreven veranderingen zullen automatisch voortvloeien uit het feit dat de overgangsperiode waarin de tijdelijke deelname van het Verenigd Koninkrijk aan de eengemaakte markt en douane-unie van de EU mogelijk is, op 1 januari 2021 afloopt, waarmee er een einde komt aan het vrij verkeer van personen, goederen en diensten. Het vertrek uit de eengemaakte markt en douane-unie zal leiden tot extra belemmeringen voor de handel en de grensoverschrijdende mobiliteit van personen en er zullen aanpassingen nodig zijn aan de zijde van zowel de Unie als het Verenigd Koninkrijk. Met het vertrek uit de Unie stapt het Verenigd Koninkrijk ook automatisch en rechtens uit alle internationale overeenkomsten van de Unie.

Overheidsdiensten, bedrijven en burgers in de Unie moeten, zo ze dat nog niet hebben gedaan, dringend alle nodige maatregelen nemen om zich voor te bereiden op en gereed te zijn voor deze veranderingen, zodat ze de kosten van de verstoringen zoveel mogelijk binnen de perken kunnen houden.

A.Handel in goederen 9

De in de volgende punten beschreven veranderingen gelden niet voor de handel tussen de EU en Noord-Ierland; daarop is na afloop van de overgangsperiode het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, dat een integrerend deel uitmaakt van het terugtrekkingsakkoord, van toepassing, naast een eventuele overeenkomst inzake een toekomstig partnerschap 10 .

Overeenkomstig dat protocol blijven de Unieregels voor goederen (met inbegrip van fiscale voorschriften, met name op het gebied van indirecte belastingen, en niet-fiscale voorschriften) ook van toepassing op en in Noord-Ierland (zie kader in deel III voor meer informatie).

4.

A.1 Douaneformaliteiten en -controles


In de overgangsperiode maakt het Verenigd Koninkrijk deel uit van de eengemaakte markt en douane-unie van de EU. Daarom zijn er op dit moment geen douaneformaliteiten voor het goederenverkeer tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie.

Met ingang van 1 januari 2021 maakt het Verenigd Koninkrijk geen deel meer uit van de EU-douane-unie. Dus zullen de douaneformaliteiten die in het kader van het Unierecht vereist zijn, gelden voor alle goederen die het douanegebied van de Unie vanuit het Verenigd Koninkrijk binnenkomen of vanuit dat douanegebied naar het Verenigd Koninkrijk gaan.

Zelfs als er met het Verenigd Koninkrijk een ambitieuze vrijhandelszone met nultarieven en nulcontingenten voor goederen tot stand wordt gebracht, zal dat het geval zijn.

Aan EU-zijde zullen de douaneautoriteiten controles op basis van het douanewetboek van de Unie verrichten volgens het gemeenschappelijke risicogebaseerde systeem dat wordt toegepast op elke andere buitengrens van de Unie als het gaat om het verkeer van goederen in betrekkingen met derde landen. Deze controles zullen waarschijnlijk leiden tot een grotere administratieve druk voor bedrijven en tot langere levertijden in de logistieke toeleveringsketens.

Per 1 januari 2021 moeten EU-bedrijven die goederen willen invoeren uit of uitvoeren naar het Verenigd Koninkrijk, ervoor zorgen dat zij een registratie- en identificatienummer marktdeelnemers (EORI-nummer) 11 hebben voor de afhandeling van douaneformaliteiten. Daarnaast zullen EORI-nummers van het Verenigd Koninkrijk niet meer geldig zijn in de Unie. Bedrijven die in het Verenigd Koninkrijk zijn gevestigd en goederen willen invoeren in de Unie, zullen een EORI-nummer van de EU nodig hebben of in voorkomend geval een Uniedouanevertegenwoordiger moeten benoemen. Voorts zijn vergunningen van geautoriseerde marktdeelnemers en andere vergunningen die door het Verenigd Koninkrijk zijn afgegeven, vanaf 1 januari 2021 niet meer geldig in de Unie. Marktdeelnemers die een EU-vergunning willen hebben, moeten deze in een EU-lidstaat aanvragen.

5.

Advies aan bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten


EU-bedrijven moeten zich vertrouwd maken met de formaliteiten en procedures die vanaf 1 januari 2021 gelden voor het zakendoen in het Verenigd Koninkrijk. Zij moeten ook rekening houden met de toegenomen administratieve verplichtingen en mogelijk langere termijnen die het gevolg zijn van deze formaliteiten en procedures. Daardoor zijn wellicht forse aanpassingen in de organisatie van bestaande toeleveringsketens noodzakelijk. Bedrijven moeten zelf nagaan welke acties er in hun situatie nodig zijn gezien deze veranderingen.

De overheidsdiensten van de EU-lidstaten hebben de belangrijkste grensovergangen daarop voorbereid en oplossingen ontwikkeld voor de toepassing van het douanewetboek van de Unie in dit verband. Zo nodig moeten zij doorgaan met de implementatie en verfijning van die opties en het bedrijfsleven, en met name het midden- en kleinbedrijf (mkb, kmo’s), erop te blijven wijzen 12 .

6.

A.2 Douane- en belastingregels voor de in- en uitvoer van goederen (tarieven, btw, accijnzen)


In de overgangsperiode maakt het Verenigd Koninkrijk deel uit van de douane-unie van de EU en van het btw- en accijnsstelsel van de EU.

Daarom worden geen tarieven of contingenten toegepast op goederen die tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk worden verhandeld, en is het niet nodig om de oorsprong van de verhandelde goederen aan te tonen.

Voorts geldt voor belastingen (btw, accijnzen) dezelfde regeling als die voor de handel binnen de Unie, met andere woorden er zijn daarvoor geen controles nodig aan de grens tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie.

Per 1 januari 2021 moet de oorsprong van goederen worden aangetoond om aanspraak te kunnen maken op een preferentiële behandeling in het kader van een eventuele toekomstige overeenkomst tussen de EU en het VK. Voor goederen die niet aan de oorsprongsvereisten voldoen, zullen douanerechten verschuldigd zijn, zelfs als er een handelsovereenkomst tussen de EU en het VK met nultarieven en nulcontingenten komt. Een en ander is ook van invloed op de handel tussen de EU en haar preferentiële partners omdat VK-content (zowel materiaal als be- en verwerking), het predicaat 'niet van oorsprong' zal krijgen in het kader van preferentiële Uniehandelsregelingen voor het bepalen van de preferentiële oorsprong van de goederen waarin dergelijke VK-content is opgenomen. In de praktijk betekent dit dat EU-exporteurs hun leveringsketens opnieuw moeten beoordelen. Misschien moeten zij voor bepaalde inputs hun productie verplaatsen of naar een andere leverancier overstappen om in aanmerking te blijven komen voor preferentiële handelsregelingen van de Unie met de huidige preferentiële partners van de Unie. Unie-importeurs die in de Unie om een preferentiële behandeling verzoeken, moeten er ook voor zorgen dat de exporteur van het derde land na de overgangsperiode kan aantonen dat de goederen voldoen aan de eisen inzake de preferentiële oorsprong. Ook is het voor het behoud van de preferentiële oorsprong van goederen nodig is dat ze voldoen aan de bepalingen inzake rechtstreeks vervoer/non-manipulatie in de preferentiële regelingen van de EU, indien het grondgebied van het VK als doorvoergebied of tussenstation wordt gebruikt.

Voorts zal bij de invoer van goederen in het btw-gebied van de Europese Unie vanuit het Verenigd Koninkrijk belasting op de toegevoegde waarde (btw) verschuldigd zijn tegen het tarief dat geldt voor leveringen van dezelfde goederen binnen de Unie. Goederen die vanuit de Unie naar het Verenigd Koninkrijk worden uitgevoerd, zullen bij verzending of vervoer ervan naar het Verenigd Koninkrijk vrijgesteld zijn van btw, zoals dat voor elke andere bestemming buiten de Europese Unie geldt. In dergelijke situaties moet de leverancier van de uitgevoerde goederen kunnen bewijzen dat de goederen de Unie hebben verlaten.

Zoals bij elke invoer uit derde landen in de Unie zullen bij de invoer van accijnsgoederen (alcoholische dranken, tabaksproducten etc.) in de Unie accijnzen verschuldigd zijn die moeten worden afgedragen wanneer goederen in de handel worden gebracht. In de toekomst kan invoer uit het Verenigd Koninkrijk in het kader van het handelsbeschermingsbeleid van de Europese Unie ook worden onderworpen aan compenserende, antidumping- en vrijwaringsmaatregelen.

7.

Advies aan bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten


Handelaren zullen de oorsprong van de door hen verhandelde goederen moeten aantonen om aanspraak te kunnen maken op een preferentiële behandeling in het kader van een eventuele toekomstige overeenkomst tussen de EU en het VK. Goederen die niet aan de oorsprongsvereisten voldoen, komen niet in aanmerking voor deze preferentiële handelsregelingen.

EU-bedrijven moeten er gereed voor zijn om VK-content (inputs en be- en verwerking) te gaan behandelen als “niet van oorsprong” in het kader van de handel met de huidige preferentiële partnerlanden van de Unie om er zeker van te zijn dat hun uitvoer in elk geval na afloop van de overgangsperiode nog in aanmerking komt voor de preferentiële behandeling in het kader van vrijhandelsovereenkomsten van de Unie 13 . VK-content die is opgenomen in goederen die verkregen zijn in derde landen waarmee de Unie preferentiële handelsregelingen heeft, en die in de Unie worden ingevoerd, zal ook het predicaat “niet van oorsprong” krijgen. Voor de toepassing van de eis van rechtstreeks vervoer/non-manipulatie zal het Verenigd Koninkrijk voortaan een derde land zijn, zodat bedrijven hun logistiek dienovereenkomstig moeten aanpassen.

Voorts moeten EU-bedrijven zich vertrouwd maken met de desbetreffende btw-procedures en zich voorbereiden op de toepassing ervan. Zij moeten rekening houden met de toegenomen administratieve verplichtingen en mogelijke vertragingen. Daardoor zijn wellicht forse aanpassingen in de organisatie van bestaande toeleveringsketens en boekhoudprocessen nodig.

De overheidsdiensten van de EU-lidstaten moeten zich voorbereiden op de extra druk die door deze veranderingen zal ontstaan, zowel qua personeel als qua opleiding. Ook moeten ze er meer aandacht voor vragen, met name bij het mkb.

8.

A.3 Certificaten en vergunningen voor producten, vestigingsvereisten, etikettering en merking


In de overgangsperiode neemt het Verenigd Koninkrijk deel aan de eengemaakte markt, waaronder de eengemaakte markt voor goederen. Goederen kunnen vrij worden verhandeld tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk zonder dat ze worden gecontroleerd. Dit is te danken aan het bestaan van één Unieregelgevingskader voor het in de handel brengen van goederen, zoals geharmoniseerde technische voorschriften, veiligheids- en milieunormen en wederzijdse erkenning. De instellingen en organen van de EU, zoals EU-agentschappen, zien toe op de goede werking van dit kader.

Per 1 januari 2021 zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk twee aparte wet- en regelgevingsruimten.

Dit betekent dat alle producten die uit de Unie naar het Verenigd Koninkrijk worden uitgevoerd, moeten voldoen aan de regels en normen van het Verenigd Koninkrijk en dat wordt gecontroleerd of ze eraan voldoen. Omgekeerd geldt dat alle producten die uit het Verenigd Koninkrijk worden ingevoerd in de Unie, moeten voldoen aan de regels en normen van de Unie en dat ze om veiligheids-, gezondheids- en andere redenen van openbare orde worden gecontroleerd op de naleving ervan.

EU-bedrijven die momenteel producten uit het Verenigd Koninkrijk distribueren, zullen exporteurs of importeurs worden van producten die zij in de Unie in de handel brengen. Dit betekent dat zij moeten voldoen aan de verplichtingen van een exporteur of importeur, zoals vastgelegd in de regelgeving van de Unie.

Voor vergunningen voor en certificeringen van producten geldt aan Uniezijde het volgende:

·Certificaten en vergunningen van VK-autoriteiten en van instanties die in het Verenigd Koninkrijk zijn gevestigd, zullen niet meer geldig zijn en kunnen dus niet meer worden gebruikt voor het in de Unie in de handel brengen van producten. Dit betekent bijvoorbeeld dat een motorvoertuig met een typegoedkeuring van het Verenigd Koninkrijk niet meer in de Unie in de handel mag worden gebracht. Wanneer Uniewetgeving voorschrijft dat een bepaald product moet worden gecertificeerd door een in de EU aangemelde instantie, wat bijvoorbeeld het geval is bij medische uitrusting, machines, persoonlijke beschermingsmiddelen en bouwproducten, mag dat product niet meer in de Unie in de handel worden gebracht als het is gecertificeerd door een in het VK gevestigde instantie.

·Wanneer Uniewetgeving voorschrijft dat een bepaald product in een databank moet worden geregistreerd, dan moet dat wellicht worden gedaan door een importeur in de Unie of een gemachtigde vertegenwoordiger van de VK-fabrikant 14 .

·Wanneer Uniewetgeving de eis bevat dat een bepaalde marktdeelnemer of natuurlijke of rechtspersoon in de Unie gevestigd moet zijn (bv. gemachtigde vertegenwoordigers van fabrikanten uit derde landen of “verantwoordelijke personen” voor de naleving van de regels), wordt vestiging in het Verenigd Koninkrijk niet meer in de Unie erkend. Dit betekent dat de gemachtigde vertegenwoordiger/verantwoordelijke persoon uit het Verenigd Koninkrijk zal moeten verhuizen naar de Unie of dat een nieuwe gemachtigde vertegenwoordiger/verantwoordelijke persoon moet worden aangewezen die in de Europese Unie is gevestigd.

·Merking of etikettering van in de Unie in de handel gebrachte goederen die verwijst naar instanties of personen die in het Verenigd Koninkrijk zijn gevestigd, voldoet niet meer aan de etiketteringseisen van de Unie.

Tot slot gelden voor de handel met het Verenigd Koninkrijk en met elk derde land Unieregels die de in- of uitvoer van bepaalde goederen verbieden of aan banden leggen 15 vanwege de openbare orde, zoals de bescherming van de gezondheid, veiligheid of het milieu.

Voorbeelden van sectorale naleving
Chemische producten

Per 1 januari 2021 zijn de Unievoorschriften voor de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach) 16 niet meer van toepassing in het Verenigd Koninkrijk.

Registraties met betrekking tot fabrikanten en producenten die in het Verenigd Koninkrijk zijn gevestigd, zijn dan niet meer geldig in de Europese Unie. Deze entiteiten moeten ervoor zorgen dat hun stoffen bij een fabrikant of importeur in de Europese Unie zijn geregistreerd, of een “enige vertegenwoordiger” in de Europese Unie aanwijzen als registrant van de stof.

Downstreamgebruikers moeten nagaan of de door hen gebruikte stoffen zijn geregistreerd door een in de Europese Unie gevestigde registrant. Wanneer dat niet het geval is, moeten zij:

·hun toeleveringsketen dienovereenkomstig aanpassen (d.w.z. een andere leverancier aanwijzen),

·zich ervan vergewissen dat de VK-registrant met wie zij te maken hebben, voornemens is een “enige vertegenwoordiger” in de Europese Unie aan te wijzen, of

·de stof registreren in de hoedanigheid van importeur.
Gezondheidsproducten (medische hulpmiddelen en geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik)

Op 1 januari 2021 stapt het Verenigd Koninkrijk uit het regelgevingssysteem van de Unie voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen.

Vanaf dat moment geldt het volgende:

·alle houders van een vergunning voor het in de handel brengen moeten in de Europese Unie zijn gevestigd;

·testlocaties en locaties waar partijen worden vrijgegeven, moeten zich in de Europese Unie bevinden;

·gekwalificeerde personen die verantwoordelijk zijn voor de geneesmiddelenbewaking en de vrijgave van partijen (waaronder geneesmiddelen voor onderzoek), moeten in de Europese Unie gevestigd zijn;

·voor klinische proeven die in de Unie mogen worden uitgevoerd, moet er een in de Europese Unie gevestigde initiatiefnemer of wettelijke vertegenwoordiger zijn;

·informatie en etiketten moeten voldoen aan de Unievoorschriften, ook wat betreft de mede-etikettering van geneesmiddelen overeenkomstig de voorwaarden van de in het VK verleende vergunning voor het in de handel brengen;

·medische hulpmiddelen moeten worden gecertificeerd door aangemelde instanties die in de Europese Unie zijn gevestigd.


9.

Advies aan bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten


EU-bedrijven die in het VK goederen in de handel brengen, moeten zich ervan vergewissen dat zij vanaf 1 januari 2021 aan alle relevante voorschriften van het VK voldoen.

Wat het autorisatie- en het certificeringsproces betreft, hadden al in 2019 voorbereidende maatregelen genomen moeten zijn, maar EU-bedrijven moeten ruim vóór 1 januari 2021 nog eens controleren of aan de regels wordt voldaan.

De overheidsdiensten van de EU-lidstaten moeten er meer aandacht voor vragen, met name bij het mkb.

B.Handel in diensten

In de overgangsperiode neemt het Verenigd Koninkrijk deel aan de eengemaakte markt van de EU, waaronder de eengemaakte markt voor diensten. Dus komen bedrijven uit het VK in aanmerking voor de vrijheid van vestiging en de mogelijkheid om diensten in een andere EU-lidstaat te verrichten. Ze vallen onder een gemeenschappelijke regelgevings- en toezichtsomgeving, die het kader vormt voor de mogelijke maatregelen van nationale autoriteiten. Deze omgeving biedt dienstverrichters ook de voordelen van een geavanceerd systeem van erkenning van beroepskwalificaties.

Voorts geldt op bepaalde op Unieniveau gereguleerde terreinen de land-van-oorsprong-aanpak ofwel het concept van “paspoorten” voor de grensoverschrijdende handel in diensten. Dit houdt in dat een vergunning die door een lidstaat op basis van Unieregelgeving is verleend, toegang biedt tot de gehele eengemaakte markt van de EU dankzij een harmonisatie van normen, technische voorschriften en regelgeving en toezicht. Deze beginselen liggen aan de basis van het vrij verkeer van bepaalde diensten tussen EU-landen, bijvoorbeeld op financieel, audiovisueel en transportgebied.

Vanaf 1 januari 2021 komen bedrijven en personen uit het Verenigd Koninkrijk die in de Europese Unie opereren, en bedrijven en personen uit de Europese Unie die in het Verenigd Koninkrijk opereren, niet meer in aanmerking voor de voordelen die de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten bieden.

Vergunningen die door de VK-autoriteiten zijn verleend in het kader van de eengemaakte markt van de EU, zijn met ingang van 1 januari 2021 niet meer geldig in de Unie. Dit is met name van belang voor de sectoren financiële diensten, vervoer, audiovisuele media en energiediensten.

Om toegang te krijgen tot de Uniemarkt, moeten VK-dienstverrichters en beroepsbeoefenaren die in het Verenigd Koninkrijk zijn gevestigd, aantonen dat zij voldoen aan de regels, procedures en/of vergunningen die betrekking hebben op het verrichten van diensten in de Europese Unie door buitenlandse onderdanen en bedrijven die buiten de Unie zijn gevestigd 17 . Die eisen zijn in Unierecht of vaker in nationale regelingen vastgelegd, maar zullen afhangen van de verbintenissen die de Europese Unie aangaat in het kader van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten van de Wereldhandelsorganisatie en ook in het kader van de overeenkomst inzake de toekomstige betrekkingen met het Verenigd Koninkrijk.

Omgekeerd zullen dienstverleners en beroepsbeoefenaren uit de EU die in de Unie zijn gevestigd en in het Verenigd Koninkrijk opereren, moeten aantonen dat zij aan alle relevante VK-regels voldoen.

10.

B.1 Financiële diensten


In de overgangsperiode neemt het Verenigd Koninkrijk deel aan de eengemaakte markt van de EU, waaronder de eengemaakte markt voor financiële diensten. Derhalve kunnen momenteel vanuit het Verenigd Koninkrijk diensten aan de EU worden verleend met één door de VK-autoriteiten afgegeven vergunning of “paspoort” per relevante financiële-dienstensector. Omgekeerd kunnen exploitanten uit de Unie financiële diensten aan en in het VK verlenen met het “paspoort” van hun lidstaat van herkomst.

Per 1 januari 2021 verliezen de vergunningen om vanuit het Verenigd Koninkrijk diensten in de gehele EU te verrichten, hun geldigheid. Het blijft mogelijk om vanuit het Verenigd Koninkrijk diensten te verlenen aan de EU, maar dan op basis van de op derde landen betrekking hebbende regels van de betrokken lidstaat. Bedrijven, banken en beleggers uit de Unie die thans gebruikmaken van die diensten, moeten zich bewust zijn van deze verandering en zich daarop voorbereiden. Financiële dienstverleners uit de EU die actief zijn in het Verenigd Koninkrijk, moeten ook voorbereidingen treffen om te voldoen aan alle desbetreffende VK-voorschriften.

Binnen de gelijkwaardigheidskaders van bepaalde rechtshandelingen van de Unie heeft de Europese Unie de mogelijkheid om bepaalde interacties tussen het financiële stelsel van de Unie en dat van het VK te bevorderen door te erkennen dat de desbetreffende stelsels van regelgeving en toezicht van het VK gelijkwaardig zijn aan de corresponderende wetgeving en eisen van de Unie. Slechts een beperkt aantal van deze gelijkwaardigheden biedt bedrijven uit derde landen de mogelijkheid om hun diensten aan EU-klanten te verlenen. Voorbeelden zijn de sector centrale effectenbewaarinstellingen en de sector centrale clearingtegenpartijen (CTP’s). Speciaal voor beleggingsondernemingen treedt er medio 2021 een nieuw, verbeterd gelijkwaardigheidskader in werking. In de meeste sectoren, zoals verzekeringen, commerciële bancaire kredietverlening en deposito’s, biedt gelijkwaardigheid bedrijven uit derde landen niet de mogelijkheid om diensten aan de EU te verlenen, maar biedt deze EU-bedrijven verlichting van prudentiële of verslagleggingseisen.

Gelijkwaardigheidsbesluiten van de Unie bieden het Verenigd Koninkrijk niet precies dezelfde voordelen van de eengemaakte markt omdat de verplichtingen en waarborgen van het ecosysteem van de eengemaakte markt van de EU niet meer zullen gelden in het Verenigd Koninkrijk. Dergelijke besluiten kunnen te allen tijde eenzijdig worden ingetrokken, met name indien een kader van een derde land afwijkingen vertoont en niet meer voldoet aan de gelijkwaardigheidsvoorwaarden.

Aangezien gelijkwaardigheidskaders van de Unie eenzijdig zijn, maken gelijkwaardigheidsbeoordelingen noch mogelijke besluiten tot toekenning van gelijkwaardigheid deel uit van de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk. Gezien de huidige onderlinge verwevenheid tussen de EU-markt en de markt van het Verenigd Koninkrijk moet de Commissie in haar gelijkwaardigheidsbeoordeling met name rekening houden met de risico’s voor de EU op het gebied van financiële stabiliteit, markttransparantie, marktintegriteit, beleggersbescherming en een gelijk speelveld. Voorts moet de Commissie de VK-gelijkwaardigheid op elk gebied toekomstgericht beoordelen omdat de regering van het Verenigd Koninkrijk heeft aangegeven dat zij na de overgangsperiode wil afwijken van de regelgevings- en toezichtkaders van de Unie op het gebied van financiële diensten.

Volgens de politieke verklaring over de toekomstige betrekkingen 18 zullen zowel de Europese Unie als het Verenigd Koninkrijk ernaar streven hun gelijkwaardigheidsbeoordelingen vóór eind juni 2020 af te ronden 19 . De Commissie heeft met het Verenigd Koninkrijk vragenlijsten uitgewisseld over 28 gelijkwaardigheidsgebieden. Eind juni waren slechts vier ingevulde vragenlijsten ontvangen. Op basis daarvan heeft de Commissie haar gelijkwaardigheidsbeoordelingen niet eind juni kunnen afronden. De Commissie zal de beoordelingen voortzetten op basis van verdere reacties die momenteel binnenkomen. De beoordelingen kunnen op elk van de gebieden leiden tot besluiten waarin wordt bepaald dat er sprake is van gelijkwaardigheid, of tot de conclusie dat er geen sprake is van gelijkwaardigheid. De Commissie zal de besluiten baseren op een uitgebreide beoordeling, waaronder een beoordeling van het EU-belang.

Op een aantal gebieden zal de Commissie niet met een beoordeling komen omdat al gelijkwaardigheid bij besluit is toegekend 20 dan wel omdat bijvoorbeeld het EU-rechtskader nog niet volledig is ingevoerd. In het laatste geval 21 zal de Commissie voorlopig geen gelijkwaardigheidsbesluit nemen.

Op grond van een analyse die met de Europese Centrale Bank, de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad en de Europese toezichthoudende autoriteiten is verricht, en op grond van de voorbereidingen van financiële dienstverleningsbedrijven heeft de Commissie slechts één sector bestempeld als mogelijk risicovol voor de financiële stabiliteit, namelijk de centrale clearingtegenpartijen (CTP’s) van derivaten. Daarom overweegt de Commissie om daarvoor op korte termijn een tijdelijk gelijkwaardigheidsbesluit voor het Verenigd Koninkrijk vast te stellen om de mogelijke risico’s voor de financiële stabiliteit te ondervangen.

Een dergelijk tijdelijk besluit zou in de EU gevestigde CTP’s in de gelegenheid stellen om hun capaciteit voor het clearen van transacties op dit gebied op korte en middellange termijn verder uit te breiden, en zou EU-clearingleden in de gelegenheid stellen om de nodige maatregelen te nemen en uit te voeren, waaronder de vermindering van hun systemische blootstelling aan de marktinfrastructuur van het VK.

Om het toezicht op en de regulering van clearingactiviteiten die voor de Unie van systemisch belang zijn aan te scherpen, werkt de EU momenteel aan de uitvoering van de EMIR 2.2-verordening. De Commissie stelt thans de uitvoeringsmaatregelen vast ter bepaling van de omvang van het systeemrisico van CTP’s van derde landen en de nodige maatregelen om het toezicht op dergelijke CTP’s aan te scherpen, en ter bepaling van de eventuele noodzaak van verdere maatregelen om die risico’s te beperken.

11.

Advies aan bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten


Verzekeraars, banken, beleggingsondernemingen, handelsplatformen en andere aanbieders van financiële diensten moeten hun voorbereidende maatregelen uiterlijk op 31 december 2020 afronden en uitvoeren om gereed te zijn voor de veranderingen die zich in alle scenario’s zullen voordoen, en dus ook in gevallen waarin er voor hun sector geen gelijkwaardigheidsbesluit van de Europese Unie of het Verenigd Koninkrijk voorligt.

Bedrijven, banken en beleggers uit de Unie die momenteel gebruikmaken van dienstverleners uit het VK, moeten bekijken in hoeverre zij van hen afhankelijk zijn, en moeten alle nodige stappen zetten om zich voor te bereiden op alle mogelijke scenario’s. Financiële dienstverleners uit de EU die actief zijn in het Verenigd Koninkrijk, moeten ook voorbereidingen treffen om te voldoen aan alle desbetreffende VK-voorschriften. EU-clearingleden van CTP’s van het VK en hun klanten moeten actief stappen zetten om zich op alle scenario’s voor te bereiden, zoals de vermindering van hun systemische blootstelling aan de marktinfrastructuur van het VK.

Toezichthouders en regelgevers van de EU en de lidstaten moeten hun dialoog met belanghebbenden voortzetten om ervoor te zorgen dat alle nodige actie om gereed te zijn, uiterlijk eind 2020 is ondernomen.

12.

B.2 Vervoersdiensten


In de overgangsperiode neemt het Verenigd Koninkrijk deel aan de eengemaakte markt, waaronder de eengemaakte markt voor vervoersdiensten. Daardoor zijn momenteel met één vergunning van één lidstaat spoorwegvervoer, luchtvervoer en goederenvervoer over de weg mogelijk in de gehele Unie. In de overgangsperiode genieten EU-exploitanten dit voordeel ook in het Verenigd Koninkrijk.

Vanaf 1 januari 2021 kunnen VK-ondernemingen geen vervoersdiensten meer in de Unie verrichten in het kader van de eengemaakte markt. De mogelijkheden en voorwaarden voor vervoerders uit de EU en het VK om vervoer tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk aan te bieden, zullen dan grotendeels afhangen van de onderhandelingen over de toekomstige betrekkingen tussen de EU en het VK op vervoersgebied.

Wel staat in elk geval vast dat vergunningen die het Verenigd Koninkrijk aan spoorwegondernemingen heeft verleend, vanaf 1 januari 2021 niet meer geldig zijn in de Europese Unie en dat certificaten en vergunningen die in het Verenigd Koninkrijk voor machinisten zijn afgegeven, niet meer geldig zijn als het gaat om de bediening van locomotieven en treinen op het spoorwegnet in de EU.

Spoorwegondernemingen uit de Europese Unie of het Verenigd Koninkrijk die grensoverschrijdend vervoer tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie aanbieden, moeten dan voldoen aan de rechtsvoorschriften van zowel de Europese Unie als het Verenigd Koninkrijk. Dit geldt voor de vergunning en het veiligheidscertificaat van de spoorwegonderneming en voor vergunningen voor rollend materieel en personeel (machinisten). De betrokken belanghebbenden moeten er dus voor zorgen dat zij over geldige vergunningen beschikken voor de op het grondgebied van de Europese Unie gevestigde delen van de grensoverschrijdende diensten en over geldige vergunningen in het Verenigd Koninkrijk voor de op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk gevestigde delen van de grensoverschrijdende diensten.

In elk geval kunnen luchtvaartmaatschappijen die beschikken over een exploitatievergunning die door de vergunningverlenende VK-autoriteit is afgegeven voor het commercieel vervoer van reizigers, post en/of vracht door de lucht, vanaf 1 januari 2021 geen luchtvervoersdiensten meer aanbieden in de Europese Unie.

Luchtvaartmaatschappijen en houders van luchtvaartveiligheidscertificaten uit de EU moeten ervoor zorgen dat zij voldoen en blijven voldoen aan de Unie-eisen, inclusief de voor luchtvaartmaatschappijen geldende eisen op het gebied van de hoofdvestiging en de EU-meerderheidseigendom en -zeggenschap, alsmede het luchtvaartveiligheidsacquis van de Unie.

Tot slot beschikken in het Verenigd Koninkrijk gevestigde wegvervoerders vanaf 1 januari 2021 in elk geval niet meer over een communautaire vergunning. Zij komen dus niet meer in aanmerking voor de rechten van automatische toegang tot de eengemaakte markt die verbonden zijn aan een dergelijke vergunning, en met name het recht van EU-exploitanten om ritten te verzorgen en goederen te vervoeren in de gehele Unie.

De rechten van toegang van EU-exploitanten en VK-exploitanten tot elkaars markt zullen afhangen van de uitkomst van de onderhandelingen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk. Zonder overeenkomst zullen de beperkte quota die al beschikbaar zijn in het kader van het mechanisme van de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer (ECMT), niet openstaan voor EU-exploitanten die ritten naar het Verenigd Koninkrijk verzorgen, en evenmin voor VK-exploitanten die ritten naar de EU verzorgen.


13.

Advies aan bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten


Alle bedrijven die vervoer verzorgen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, moeten ervoor zorgen dat zij vanaf 1 januari 2021 voldoen aan de certificeringseisen van de EU en van het VK.

De toegangsrechten voor lucht- en wegvervoer tussen de Unie en het VK zullen grotendeels afhangen van de uitkomst van de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk.

In elk geval krijgen vervoersexploitanten te maken met veranderingen in de formaliteiten die vereist zijn bij het overschrijden van de grens tussen het VK en de EU 22 . Naast de sectorspecifieke regels voor het vervoer moeten de overheidsdiensten van de EU-lidstaten de gevolgen van de toekomstige grensformaliteiten nadrukkelijker onder de aandacht brengen van logistieke en vervoersbedrijven, met name in het mkb, van reizigers en van werknemers die over de grens werken. Daarbij moet ook worden gewezen op de personencontroles aan de grens: verificatie van de toegangs- en verblijfsvoorwaarden, eventuele visumverplichtingen en afstempelen van paspoorten.

14.

B.3 Audiovisuele diensten


Tijdens de overgangsperiode neemt het Verenigd Koninkrijk deel aan de eengemaakte markt voor audiovisuele diensten. Daarom is momenteel is het land-van-oorsprongbeginsel van toepassing, wat inhoudt dat een dienstverlener die in een lidstaat gevestigd is en zich houdt aan de regels van de nationale toezichthouder van die lidstaat, vrijheid van ontvangst geniet en inhoud kan uitzenden naar elke andere lidstaat zonder dat hij daarvoor toestemming van de betrokken lidstaat hoeft te vragen.

Vanaf 1 januari 2021 zullen in het Verenigd Koninkrijk gevestigde bedrijven niet langer kunnen profiteren van het land-van-oorsprongbeginsel van de richtlijn audiovisuele mediadiensten.

Als gevolg daarvan zullen in het Verenigd Koninkrijk gevestigde aanbieders van audiovisuele mediadiensten moeten voldoen aan alle regels van de lidstaat waar zij hun diensten willen aanbieden.

15.

Advies aan bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten


Aanbieders van audiovisuele mediadiensten die in het Verenigd Koninkrijk gevestigd zijn en audiovisuele mediadiensten in de Europese Unie aanbieden, moeten de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat zij voldoen aan de nationale regelingen van elk land waar zij diensten willen aanbieden. Aanbieders uit de EU die diensten in het Verenigd Koninkrijk willen aanbieden, zullen zich aan de regels van het Verenigd Koninkrijk moeten houden.

16.

B.4. Erkenning van beroepskwalificaties


Tijdens de overgangsperiode neemt het Verenigd Koninkrijk deel aan de eengemaakte markt van de EU, inclusief de vrijheid van vestiging, het vrije verkeer van personen en het vrij verrichten van diensten. Het is momenteel dan ook zo dat voor onderdanen van het Verenigd Koninkrijk en EU-burgers die in het Verenigd Koninkrijk over een kwalificatie beschikken, een regeling voor vereenvoudigde – in sommige gevallen automatische – erkenning in andere EU-landen geldt, zodat bijvoorbeeld artsen, verpleegkundigen, tandartsen, apothekers, dierenartsen, advocaten, architecten of ingenieurs gedurende de overgangsperiode in de hele Europese Unie en in het Verenigd Koninkrijk diensten mogen verrichten.

Vanaf 1 januari 2021 valt het Verenigd Koninkrijk niet langer onder de Unieregels inzake de erkenning van beroepskwalificaties en zal de erkenning van in EU-lidstaten behaalde beroepskwalificaties onder het recht van het Verenigd Koninkrijk vallen.

Onderdanen van het Verenigd Koninkrijk, ongeacht waar zij hun kwalificaties hebben behaald, en EU-burgers met in het Verenigd Koninkrijk behaalde kwalificaties zullen deze vanaf het einde van de overgangsperiode in de betrokken lidstaat moeten laten erkennen op basis van de regels van dat land voor onderdanen van derde landen en/of kwalificaties uit derde landen 23 .

17.

Advies aan bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten


De betrokkenen moeten trachten hun in het Verenigd Koninkrijk behaalde kwalificatie vóór 1 januari 2021 in de Europese Unie te laten erkennen om voorbereid te zijn op het einde van de overgangsperiode. Bij bedrijfsbeslissingen moet er rekening mee worden gehouden dat de erkenning na het einde van de overgangsperiode, dus vanaf januari 2021, in de betrokken lidstaat zal plaatsvinden op basis van de regels van dat land voor onderdanen van derde landen en/of kwalificaties uit derde landen.

C.Energie

Tijdens de overgangsperiode neemt het Verenigd Koninkrijk deel aan de geïntegreerde energiemarkt van de Unie. De handel in energieproducten tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk via elektriciteits- en gasinterconnectoren wordt momenteel dan ook beheerd door middel van specifieke Unieplatforms.

Hoewel de elektriciteits- en gasinterconnectoren natuurlijk nog steeds kunnen worden gebruikt, zal het Verenigd Koninkrijk vanaf 1 januari 2021 niet langer deelnemen aan de specifieke platforms van de Unie. In plaats daarvan zullen alternatieve oplossingen worden gebruikt voor de handel in elektriciteit via interconnectoren met Groot-Brittannië 24 . Hierdoor zou de handel in elektriciteit kunnen doorgaan, zij het niet even efficiënt als nu binnen de eengemaakte markt.

18.

Advies aan bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten


Bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten moeten er rekening mee houden dat de handel via elektriciteitsinterconnectoren met Groot-Brittannië vanaf januari 2021 niet langer via Unieplatforms zal worden beheerd en energiestromen uit/naar een derde land zal betreffen. Belanghebbenden moeten de nodige maatregelen overwegen om zich aan de nieuwe regelgeving aan te passen.

D.Reizen en toerisme

Personencontroles 25

Gedurende de overgangsperiode worden onderdanen van het Verenigd Koninkrijk als EU-burgers behandeld. Momenteel genieten onderdanen van het Verenigd Koninkrijk dus het recht van vrij verkeer als zij de Europese Unie en het Schengengebied binnenkomen.

Vanaf 1 januari 2021 zullen onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die naar de Europese Unie en het Schengengebied reizen, als onderdanen van derde landen worden behandeld en dus aan de grens van het Schengengebied aan een grondige controle worden onderworpen. Dit betekent dat een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de EU-lidstaten niet langer mag zijn dan 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, en dat onderdanen van het Verenigd Koninkrijk aan de toegangsvoorwaarden voor onderdanen van derde landen moeten voldoen. Zij kunnen ook niet langer gebruikmaken van de doorgangen voor EU/EER/CH-burgers die zijn voorbehouden aan personen die het recht van vrij verkeer hebben wanneer zij de grens overschrijden.

19.

Visumvereisten


Gedurende de overgangsperiode worden onderdanen van het Verenigd Koninkrijk als EU-burgers behandeld. Voor hen gelden dus geen visumvereisten in de Europese Unie, met name wanneer zij Schengengrenzen overschrijden.

Recente wetgevingsmaatregelen van de EU hebben ervoor gezorgd dat onderdanen van het Verenigd Koninkrijk vanaf 1 januari 2021 vrijgesteld blijven van de verplichting om in het bezit van een visum te zijn bij overschrijding van de buitengrenzen van de Europese Unie voor een kort verblijf (maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen). Deze visumvrijstelling voorziet niet in het recht om in de Unie te werken en valt onder het wederkerigheidsmechanisme dat voor derde landen geldt, d.w.z. dat zij kan worden opgeschort als de burgers van de Unie voor een kort verblijf geen visumvrije toegang meer zouden krijgen tot het Verenigd Koninkrijk.

De visumregels voor reizen naar de Unie zullen ook veranderen voor bepaalde onderdanen van derde landen die in het Verenigd Koninkrijk wonen. Vanaf 1 januari 2021 zullen verblijfsdocumenten voor het Verenigd Koninkrijk de houder bijvoorbeeld niet langer vrijstellen van luchthaventransitvisumvereisten in de Unie, en in het Verenigd Koninkrijk wonende scholieren zullen bij schoolreizen niet langer automatisch visumvrije toegang tot de Unie hebben.

20.

Reizen met huisdieren


Tijdens de overgangsperiode kunnen huisdiereigenaren die in het Verenigd Koninkrijk wonen, het “EU-huisdierenpaspoort” gebruiken om makkelijker met hun huisdieren in de Europese Unie te kunnen reizen.

Vanaf 1 januari 2021 is een EU-huisdierenpaspoort dat aan een in het Verenigd Koninkrijk wonende eigenaar is afgegeven, niet langer een geldig document voor reizen met huisdieren van het Verenigd Koninkrijk naar een van de EU-lidstaten. De vereisten voor huisdieren die reizigers uit het Verenigd Koninkrijk vergezellen, zullen in de toekomst door de Unie worden vastgesteld.

21.

Rijbewijzen


Tijdens de overgangsperiode is het Unierecht van toepassing op de erkenning van rijbewijzen in de gehele Europese Unie. Houders van een door het Verenigd Koninkrijk afgegeven rijbewijs kunnen dus zonder aanvullende documentatie in de EU blijven rijden.

Vanaf 1 januari 2021 zullen door het Verenigd Koninkrijk afgegeven rijbewijzen niet langer in aanmerking komen voor wederzijdse erkenning krachtens het Unierecht. De erkenning van door het Verenigd Koninkrijk afgegeven rijbewijzen zal op lidstaatniveau worden geregeld. In lidstaten die partij zijn bij het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949, zal dit verdrag van toepassing zijn. Voor meer informatie moet de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat worden geraadpleegd.

22.

Roaming


Tijdens de overgangsperiode is het Unierecht inzake roaming van toepassing op het Verenigd Koninkrijk. De verordening die roaming zonder extra kosten waarborgt, geldt momenteel dus voor en in het Verenigd Koninkrijk.

Vanaf 1 januari 2021 wordt de toegang van consumenten uit het Verenigd Koninkrijk tot roaming tegen thuistarief in de Europese Unie niet langer door het Unierecht gegarandeerd; roaming tegen thuistarief wordt evenmin gegarandeerd voor consumenten uit de Unie die naar het Verenigd Koninkrijk reizen.

In zowel het Verenigd Koninkrijk als de EU mogen telecombedrijven roamende klanten dus een toeslag in rekening brengen.

23.

Passagiersrechten


Tijdens de overgangsperiode blijft het Unierecht inzake de rechten van passagiers die per vliegtuig, trein, bus, touringcar of schip reizen, inclusief bijstand voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit, van toepassing op passagiers die vanuit het Verenigd Koninkrijk naar een EU-lidstaat vertrekken, ongeacht of de vervoerder een maatschappij uit het Verenigd Koninkrijk of de Unie is.

Vanaf 1 januari 2021 zijn er gevolgen voor het niveau van bescherming van passagiers die tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk reizen. Afhankelijk van de vervoerswijze genieten passagiers wellicht niet langer de bescherming van de EU-passagiersrechten wanneer zij van of naar het Verenigd Koninkrijk reizen.

24.

Advies aan bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten


Mensen die van en naar het Verenigd Koninkrijk reizen, moeten rekening houden met veranderingen op het gebied van grenscontroles, visumvereisten, huisdierpaspoorten, rijbewijzen en roamingtarieven.

Bedrijven die reisdiensten aanbieden, moeten zich met de veranderingen vertrouwd maken en hun procedures eventueel aanpassen.

De nationale autoriteiten moeten ervoor zorgen dat aan de grensdoorlaatposten voldoende personeel beschikbaar is, en zo nodig de infrastructuur aanpassen. Zij moeten er ook voor zorgen dat passagiers en reizigers goed worden geïnformeerd over eventuele veranderingen in hun rechten en verplichtingen.

E.Mobiliteit en coördinatie van de sociale zekerheid

Tijdens de overgangsperiode blijven onderdanen van het Verenigd Koninkrijk het recht van vrij verkeer van personen in de Unie genieten. EU-burgers kunnen ook nog steeds gebruikmaken van hun recht van vrij verkeer om in het Verenigd Koninkrijk te gaan werken, studeren, een bedrijf te beginnen of te wonen. Alle regels van de Unie betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels zijn ook van toepassing en zullen volgens de voorwaarden van het terugtrekkingsakkoord ook na het einde van de overgangsperiode van toepassing blijven op mensen die vóór het einde van de overgangsperiode in een grensoverschrijdende situatie verkeerden waarbij het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie betrokken waren. Het terugtrekkingsakkoord beschermt ook de rechten inzake verblijf en werk van EU-burgers die legaal in het Verenigd Koninkrijk verblijven en van onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die legaal in een EU-lidstaat verblijven aan het einde van de overgangsperiode, en die van hun gezinsleden 26 .

Op 1 januari 2021 komt er een einde aan het vrije verkeer tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Dit zal nadelige gevolgen hebben voor de mobiliteit van alle EU-burgers die geen rechten aan het terugtrekkingsakkoord kunnen ontlenen en die langere perioden in het Verenigd Koninkrijk willen verblijven, zoals studenten, werknemers, gepensioneerden of hun gezinsleden. Al hun reizen naar het Verenigd Koninkrijk zullen onder de immigratiewetgeving van het Verenigd Koninkrijk vallen. Bedrijven in het Verenigd Koninkrijk die EU-burgers willen aanwerven, zullen moeten voldoen aan regels van het Verenigd Koninkrijk die nu in het kader van de Unieregeling niet van toepassing zijn. Alle reizen naar de EU van onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die geen rechten aan het terugtrekkingsakkoord kunnen ontlenen, zullen onder de migratieregels van de Unie en de lidstaten vallen. Bedrijven in de EU die onderdanen van het Verenigd Koninkrijk willen aanwerven, zullen zich moeten houden aan de voor onderdanen van derde landen geldende regels van de Unie en de betrokken lidstaat.

Voor EU-burgers die gebruik zullen maken van een vorm van mobiliteit in het kader van de nieuwe regeling van het Verenigd Koninkrijk, zal de huidige coördinatie van de socialezekerheidsstelsels waarin de Unieregelgeving voorziet, ophouden te bestaan. Hetzelfde zal voor onderdanen van het Verenigd Koninkrijk in de EU gelden, tenzij zij vallen onder specifieke regels van de Unie voor onderdanen van derde landen. Er zal geen sprake zijn van dezelfde uitgebreide grensoverschrijdende socialezekerheidsbescherming als volgens de huidige regels van de Unie, aangezien de regels van de Unie niet langer van toepassing zullen zijn. Zelfs in het kader van een toekomstige partnerschapsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk zouden slechts bepaalde socialezekerheidsrechten mogelijk kunnen worden gewaarborgd. Welke voorwaarden precies van toepassing zullen zijn, is afhankelijk van het resultaat van de onderhandelingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk over het toekomstige partnerschap, bijvoorbeeld inzake ziektekosten of pensioenrechten.

F.Vennootschapsrecht en burgerlijk recht

25.

F.1. In het Verenigd Koninkrijk geregistreerde vennootschappen


Tijdens de overgangsperiode neemt het Verenigd Koninkrijk deel aan de eengemaakte markt, die de fundamentele vrijheid van vestiging omvat. Nu kan een vennootschap in het Verenigd Koninkrijk geregistreerd zijn, maar zijn hoofdbestuur of hoofdvestiging in een andere EU-lidstaat hebben.

Vanaf 1 januari 2021 zullen in het Verenigd Koninkrijk geregistreerde vennootschappen vennootschappen uit een derde land zijn en niet automatisch worden erkend op grond van artikel 54 van het VWEU. De erkenning ervan wordt onderworpen aan het nationale recht voor in een derde land geregistreerde vennootschappen.

Vestigingen in de EU van in het Verenigd Koninkrijk geregistreerde vennootschappen zullen vestigingen van vennootschappen uit een derde land zijn. Dochterondernemingen in de Unie van vennootschappen uit het Verenigd Koninkrijk zijn in beginsel EU-bedrijven waarop alle relevante wetgeving van de Unie en de lidstaten van toepassing zal blijven.

26.

Advies aan bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten


Indien in het Verenigd Koninkrijk geregistreerde vennootschappen EU-vennootschappen willen worden, moeten zij alle noodzakelijke stappen ondernemen om zich in een EU-lidstaat te registreren.

27.

F.2. Contractuele keuze van de bevoegde rechter


Tijdens de overgangsperiode neemt het Verenigd Koninkrijk deel aan elementen van de Europese civiele rechtsruimte 27 . Beslissingen in burgerlijke en handelszaken van een rechter in het Verenigd Koninkrijk zijn momenteel dus snel uitvoerbaar in de Europese Unie. In de praktijk wordt in handelscontracten vaak bepaald dat bij geschillen het recht van het Verenigd Koninkrijk van toepassing is.

Vanaf 1 januari 2021 zullen de Unieregels die de grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen in de EU en in het Verenigd Koninkrijk tijdens de overgangsperiode vergemakkelijken, niet langer van toepassing zijn 28 . Indien het Verenigd Koninkrijk na het einde van de overgangsperiode op eigen titel partij wordt bij het Haags Verdrag van 2005 inzake bedingen van forumkeuze, zou dit verdrag alleen van toepassing zijn op de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen van rechterlijke instanties die zijn aangewezen in exclusieve forumkeuzebedingen die zijn gesloten nadat het Verenigd Koninkrijk partij bij dat verdrag is geworden. Voorlopig vallen de erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen uit het Verenigd Koninkrijk dus onder de nationale regels van de lidstaat waar om erkenning/tenuitvoerlegging wordt verzocht.

28.

Advies aan bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten


Alle bedrijven wordt aangeraden met deze situatie rekening te houden wanneer zij forumkeuzebedingen in contracten beoordelen.

Bedrijven moeten zich ervan bewust zijn dat beslissingen van een rechter in het Verenigd Koninkrijk in vergelijking met de huidige situatie wellicht niet langer snel uitvoerbaar zullen zijn in de Europese Unie.

G.Andere aspecten: Gegevensrechten, digitale rechten en intellectuele-eigendomsrechten

29.

G.1. Intellectuele eigendom


Tijdens de overgangsperiode neemt het Verenigd Koninkrijk deel aan de eengemaakte markt van de EU. Daarom kan een houder van een intellectuele-eigendomsrecht, zoals een Uniemerk, zich momenteel niet op een dergelijk merk beroepen om zich te verzetten tegen de verzending van goederen uit het Verenigd Koninkrijk naar de Europese Unie, zolang de goederen onder dit merk door de houder van het recht of met diens toestemming op de markt van het Verenigd Koninkrijk zijn gebracht (“beginsel van uitputting” van de aan het intellectuele-eigendomsrecht verbonden rechten), en vice versa.

Vanaf 1 januari 2021 kunnen handelaren in de Europese Unie, wanneer zij goederen uit het Verenigd Koninkrijk betrekken, zich jegens de houders van de rechten niet langer op het uitputtingsbeginsel beroepen.

30.

Advies aan bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten


Bedrijven die zich bezighouden met parallelhandel uit het Verenigd Koninkrijk, moeten hun zakelijke regelingen tegen het licht houden.

Voorts zullen, hoewel de bestaande unitaire communautaire intellectuele-eigendomsrechten (Uniemerken, Gemeenschapsmodellen, communautaire kwekersrechten en geografische aanduidingen) krachtens het terugtrekkingsakkoord beschermd blijven, alle nieuwe unitaire EU-rechten vanaf 1 januari 2021 een beperkte territoriale reikwijdte hebben, aangezien zij niet langer zullen gelden in het Verenigd Koninkrijk 29 .

31.

Advies aan bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten


Belanghebbenden moeten in voorkomend geval de nodige maatregelen nemen om de bescherming van toekomstige intellectuele-eigendomsrechten in het Verenigd Koninkrijk te waarborgen.

32.

G.2. Gegevensoverdracht en -bescherming


Tijdens de overgangsperiode is het Verenigd Koninkrijk gebonden aan de wetgeving van de Unie inzake gegevensbescherming. Persoonsgegevens kunnen momenteel dus zonder enige beperking vanuit de Europese Unie naar het Verenigd Koninkrijk worden doorgegeven.

Vanaf 1 januari 2021 kan de doorgifte van persoonsgegevens aan het Verenigd Koninkrijk doorgaan, maar daarbij moet worden voldaan aan de specifieke regels en waarborgen van de Unie met betrekking tot de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen als vastgesteld in de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) 30 of in de richtlijn rechtshandhaving 31 .

Met name hoofdstuk V van de AVG voorziet in een aantal instrumenten om ervoor te zorgen dat het binnen de Unie voor natuurlijke personen gewaarborgde beschermingsniveau bij de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen niet wordt ondermijnd. Zo kan de Europese Unie op grond van artikel 45 van de AVG een unilateraal adequaatheidsbesluit vaststellen als zij van oordeel is dat het derde land een passend niveau van gegevensbescherming biedt.

Zoals wordt benadrukt in de politieke verklaring 32 , zal de EU alles in het werk stellen om de beoordeling van de regeling van het Verenigd Koninkrijk uiterlijk eind 2020 af te ronden, zodat mogelijk een besluit kan worden vastgesteld indien het Verenigd Koninkrijk aan de geldende voorwaarden voldoet. De Commissie voert deze beoordeling momenteel uit en heeft een aantal technische vergaderingen met het Verenigd Koninkrijk gehouden om informatie voor het proces te verzamelen. Aan de zijde van het Verenigd Koninkrijk is bij de Data Protection Act (gegevensbeschermingswet) aan de lidstaten adequaatheid verleend tot eind 2024; vóór die datum moet een nieuw onderzoek worden verricht.

33.

Advies aan bedrijven en overheidsdiensten van de lidstaten


Bedrijven en overheidsdiensten moeten de nodige stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat alle doorgiften van persoonsgegevens aan het Verenigd Koninkrijk voldoen aan de wetgeving van de Unie inzake gegevensbescherming, los van het scenario waarin een EU-adequaatheidsbesluit ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk wordt vastgesteld. Naleving kan worden bereikt door te zorgen voor passende waarborgen als bedoeld in de algemene verordening gegevensbescherming, zoals bindende bedrijfsvoorschriften, of via specifieke afwijkingen.

34.

G.3. domeinnaam .eu


Tijdens de overgangsperiode is het Unierecht inzake .eu-topleveldomeinnamen van toepassing op het Verenigd Koninkrijk. In het Verenigd Koninkrijk gevestigde bedrijven en burgers en ingezetenen van het Verenigd Koninkrijk kunnen nog steeds een .eu-domeinnaam registreren en houder van zo’n domeinnaam zijn.

Vanaf 1 januari 2021 kunnen bedrijven die in het Verenigd Koninkrijk, maar niet in de Europese Unie gevestigd zijn, en ingezetenen van het Verenigd Koninkrijk die geen EU-burger zijn, niet langer een .eu-domeinnaam registeren of houder van zo’n domeinnaam zijn.

Indien deze personen niet kunnen aantonen dat zij nog steeds in aanmerking komen om houder van een .eu-domeinnaam te zijn, zullen hun domeinnamen na het einde van de overgangsperiode worden ingetrokken 33 . In het Verenigd Koninkrijk wonende EU-burgers kunnen echter ook na het einde van de overgangsperiode houder zijn van een .eu-domeinnaam of nieuwe .eu-domeinnamen registreren.

H.Internationale overeenkomsten van de Europese Unie

Tijdens de overgangsperiode blijft het Verenigd Koninkrijk gebonden aan de door de Europese Unie gesloten internationale overeenkomsten. De Europese Unie heeft haar internationale partners ervan in kennis gesteld dat het Verenigd Koninkrijk tijdens de overgangsperiode voor de toepassing van die overeenkomsten als lidstaat wordt behandeld.

Vanaf 1 januari 2021 zal het Verenigd Koninkrijk niet langer vallen onder de overeenkomsten die zijn gesloten door de Unie, door lidstaten die namens de Unie optreden, of door de Unie en haar lidstaten samen. De Europese Unie heeft haar internationale partners via een na de ondertekening van het terugtrekkingsakkoord verzonden nota-verbaal op de hoogte gesteld van de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie 34 .

Als gevolg hiervan zal het Verenigd Koninkrijk, inclusief zijn onderdanen en marktdeelnemers, niet langer kunnen profiteren van honderden internationale overeenkomsten van de Unie, zoals vrijhandelsovereenkomsten, overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning, veterinaire overeenkomsten of bilaterale overeenkomsten inzake luchtvervoer of luchtvaartveiligheid. In de Unie gevestigde bedrijven zullen uiteraard blijven profiteren van alle internationale overeenkomsten van de Unie.

Dit laat de status van het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot multilaterale overeenkomsten waarbij het op eigen titel partij is, onverlet. Het Verenigd Koninkrijk zal bijvoorbeeld op eigen titel lid blijven van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), en zal blijven vallen onder de desbetreffende overeenkomsten van de Wereldhandelsorganisatie wat betreft met name haar concessies en verbintenissen inzake de handel in goederen, diensten of intellectuele-eigendomsrechten.


III. Voorbereiding op elk scenario

De in deel II van deze mededeling beschreven veranderingen zullen in ieder geval plaatsvinden, ongeacht of de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk vóór 31 december 2020 overeenstemming bereiken over een ambitieus nieuw partnerschap.

Niettemin is duidelijk dat wanneer geen overeenstemming wordt bereikt, dit zou leiden tot verstoringen die veel verder gaan dan de in deel II beschreven veranderingen. Dan zou het meestbegunstigingstarief van elke zijde van toepassing zijn op uitvoer van de andere zijde; op goederen die uit het Verenigd Koninkrijk in de Unie worden ingevoerd, zou dus het “gemeenschappelijk douanetarief” van de EU van toepassing zijn, terwijl goederen die uit de Unie in het Verenigd Koninkrijk worden ingevoerd, aan tarieven van het Verenigd Koninkrijk onderworpen zouden zijn 35 .

Deze mededeling wil niet vooruitlopen op het resultaat van de lopende onderhandelingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. De nadruk ligt dus op kwesties waarover momenteel niet wordt onderhandeld. De Commissie erkent dat hierdoor aanzienlijke onzekerheid blijft bestaan voor overheidsdiensten, burgers, bedrijven en andere belanghebbenden in de gehele economie en samenleving. Een voorbeeld van die onzekerheid is wat er zal gebeuren met een mogelijke deelname van het Verenigd Koninkrijk aan Erasmus+ en Horizon Europa vanaf januari 2021. Alleen het resultaat van de lopende onderhandelingen kan aan die onzekerheid een einde maken.

Wanneer op 31 december 2020 geen overeenstemming over een nieuw partnerschap is bereikt, zouden de gevolgen daarvan aanzienlijk zijn. Desondanks merkt de Commissie op dat het “no-deal”-scenario met betrekking tot het toekomstige partnerschap verschilt van het “no-deal”-scenario tijdens de onderhandelingen over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk, en wel om verschillende redenen:

1.Ten eerste biedt het terugtrekkingsakkoord rechtszekerheid op een aantal belangrijke gebieden waar de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie onzekerheid heeft doen ontstaan. Hierbij gaat het om de bescherming van de rechten van de burgers, de financiële regeling, de totstandbrenging van een juridisch werkbare oplossing om een harde grens op het eiland Ierland te vermijden, voortzetting van de bescherming van de bestaande unitaire communautaire intellectuele-eigendomsrechten (inclusief geografische aanduidingen) en bepalingen voor een ordelijke afwikkeling van alle lopende procedures tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (zie kader).

2.Ten tweede geeft de in het terugtrekkingsakkoord vastgestelde overgangsperiode de belanghebbenden meer tijd – ook al is die tijd beperkt – om zich op elk scenario voor te bereiden, dus ook op een scenario waarin er geen overeenstemming is over een toekomstig partnerschap op 1 januari 2021.

3.Ten derde zal een beperkt aantal wetgevingsmaatregelen van de Unie die in 2019 zijn vastgesteld om voorbereid te zijn op elk scenario voor de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU, aan het einde van de overgangsperiode van kracht blijven of van toepassing worden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de opname van het Verenigd Koninkrijk op de lijst van derde landen waarvan de onderdanen voor een kort verblijf zijn vrijgesteld van de visumplicht, en om de verdeling van de WTO-tariefcontingenten van de EU tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk.

Rekening houdend met al het bovenstaande zal de Commissie de situatie nauwlettend blijven volgen en alles in het werk stellen om de belangen van de Europese Unie, haar burgers en haar economie in elk scenario te beschermen.

35.

KADER: Het terugtrekkingsakkoord, inclusief het protocol betreffende Ierland en Noord-Ierland


Het tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord is op 1 februari 2020 in werking getreden.

Het omvat gedetailleerde bepalingen ter beperking van de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie en haar eengemaakte markt en de douane-unie, met name op de volgende gebieden:

Rechten van burgers: Het terugtrekkingsakkoord beschermt de rechten van EU-burgers die aan het einde van de overgangsperiode krachtens het Unierecht legaal in het Verenigd Koninkrijk verblijven, en van onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die op hetzelfde tijdstip krachtens het Unierecht legaal in een van de EU-lidstaten verblijven, alsook die van hun gezinsleden, zodat zij in hun respectieve gastlanden kunnen blijven wonen, studeren en werken 36 .

Financiële regeling: In het terugtrekkingsakkoord is bepaald dat het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie alle financiële verplichtingen zullen nakomen die zijn aangegaan toen het Verenigd Koninkrijk lid van de Europese Unie was, ook voor vastleggingen die aanleiding geven tot uitgaven die na 2020 plaatsvinden 37 .

Protocol inzake Ierland en Noord-Ierland Het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland zal van toepassing worden aan het einde van de overgangsperiode. Het is een stabiele oplossing die naast een eventuele overeenkomst over het toekomstige partnerschap van toepassing zal blijven, mits de Noord-Ierse Assemblee hiermee in de toekomst instemt.

Het biedt een juridisch werkbare oplossing om een harde grens op het eiland Ierland te vermijden, de economie van het hele eiland en het Goedevrijdag- of Belfastakkoord in al zijn dimensies te beschermen en de integriteit van de eengemaakte markt van de EU en de interne markt van het Verenigd Koninkrijk te waarborgen.

Overeenkomstig dit protocol blijft Noord-Ierland een beperkt aantal Unieregels volgen, met name met betrekking tot goederen, en zullen het douanewetboek van de Unie en de regels inzake btw en accijnzen van toepassing zijn op alle goederen die Noord-Ierland binnenkomen of verlaten. Zo worden douanecontroles op het eiland Ierland vermeden.

Goederen die uit de rest van het Verenigd Koninkrijk Noord-Ierland binnenkomen, worden aan controles onderworpen. Levensmiddelen en levende dieren worden bijvoorbeeld gecontroleerd om ervoor te zorgen dat de sanitaire en fytosanitaire voorschriften worden nageleefd. Alle goederen die Noord-Ierland binnenkomen of verlaten, moeten volledig voldoen aan de toepasselijke regels en normen van de Unie.

Er zullen EU-douanerechten van toepassing zijn op goederen die Noord-Ierland binnenkomen, tenzij het Gemengd Comité een kader van voorwaarden vaststelt waarmee er geen risico wordt geacht te bestaan dat deze goederen op de interne markt van de EU terechtkomen. Op basis van een dergelijk kader zullen geen douanerechten verschuldigd zijn indien kan worden aangetoond dat goederen die uit de rest van het Verenigd Koninkrijk Noord-Ierland binnenkomen, niet op de eengemaakte markt van de EU terechtkomen.

Op goederen die van buiten de EU naar Noord-Ierland worden gebracht of die uit Noord-Ierland worden uitgevoerd, zullen de douaneformaliteiten en -procedures van de Unie van toepassing zijn.

De EU-regels inzake btw en accijnzen zijn van toepassing op goederen die Noord-Ierland binnenkomen uit (of verlaten naar) de rest van het Verenigd Koninkrijk.

Scheidingskwesties: Het terugtrekkingsakkoord zorgt ook voor een ordelijke afwikkeling van bestaande regelingen met betrekking tot zaken die nog lopen op het moment van de terugtrekking:

·voor het einde van de overgangsperiode in de handel gebrachte goederen mogen verder op de markt van de EU of van het Verenigd Koninkrijk worden aangeboden totdat zij de eindgebruiker bereiken, zonder dat zij hoeven te worden gehercertificeerd of geheretiketteerd of dat het product hoeft te worden gewijzigd;

·er wordt voorzien in procedures voor het beheren en beëindigen van lopende overbrengingen van goederen binnen de Unie, lopende douaneprocedures en kwesties inzake btw en accijnzen;

·de bestaande unitaire intellectuele-eigendomsrechten worden beschermd, inclusief de bestaande geografische aanduidingen van de EU;

·aan het einde van de overgangsperiode lopende aanbestedingsprocedures worden afgewikkeld en de rechten van de betrokkenen worden krachtens het Unierecht beschermd;

·er wordt voorzien in de afwikkeling van lopende politiële en justitiële samenwerking in strafzaken;

·er wordt voorzien in de afwikkeling van administratieve en gerechtelijke procedures (bv. in staatssteun- en inbreukzaken);

·het gebruik van voor het einde van de overgangsperiode uitgewisselde gegevens en informatie wordt behandeld en er wordt voor gezorgd dat voor het einde van de overgangsperiode doorgegeven gegevens beschermd blijven overeenkomstig de beginselen en bepalingen van het Unierecht;

·er wordt voorzien in de loskoppeling van het Verenigd Koninkrijk van op grond van het Unierecht opgerichte netwerken, informatiesystemen en databanken aan het einde van de overgangsperiode, met name de netwerken die alleen toegankelijk zijn voor de lidstaten van de Unie of de geassocieerde Schengenlanden;

·de lopende justitiële samenwerking in handelszaken wordt geregeld om ervoor te zorgen dat rechterlijke uitspraken zekerheid bieden;

·alle kwesties in verband met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit Euratom worden behandeld.

Er is een Gemengd Comité ingesteld dat toezicht houdt op de uitvoering en toepassing van het terugtrekkingsakkoord. Het wordt gezamenlijk voorgezeten door vicevoorzitter van de Europese Commissie Maroš Šefčovič en de kanselier van het hertogdom Lancaster, de Rt Hon Michael Gove, en is twee keer (via teleconferentie) bijeengekomen, op 30 maart en op 12 juni 2020. De gespecialiseerde comités voor Gibraltar, de rechten van de burgers, de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen, en het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland zijn met hun werk begonnen.


IV.Conclusie: gereedheid is essentieel

De Europese Unie zal alles in het werk stellen om tot een ambitieuze overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk te komen.

Uit deze mededeling blijkt echter dat er, zelfs in geval van het meest ambitieuze toekomstige partnerschap – op basis van de op 25 februari 2020 goedgekeurde onderhandelingsrichtsnoeren van de Europese Unie voor een nieuw partnerschap met het Verenigd Koninkrijk 38 en op de op 17 maart 2020 gepubliceerde ontwerptekst van de overeenkomst over het nieuwe partnerschap tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk 39 – vanaf 1 januari 2021 vergaande en automatische veranderingen en gevolgen voor burgers, consumenten, bedrijven, overheidsdiensten, beleggers, studenten en onderzoekers zullen zijn.

Deze veranderingen zijn onvermijdelijk – ongeacht het resultaat van de lopende onderhandelingen – vanwege het besluit van het Verenigd Koninkrijk om zich terug te trekken uit de Europese Unie, de eengemaakte markt en de douane-unie. Het vrije verkeer van personen, goederen en diensten waarin het Unierecht voorziet, zal aan het einde van de overgangsperiode niet langer van toepassing zijn. Dit zal verstrekkende gevolgen hebben voor met name de grensoverschrijdende handel in goederen en diensten, alsook voor de mobiliteit van mensen.

De Commissie roept daarom alle overheidsdiensten, burgers, bedrijven en andere belanghebbenden op ervoor te zorgen dat zij klaar zijn voor deze onvermijdelijke veranderingen. Wanneer geen voorbereidende maatregelen worden genomen, zal dit de negatieve gevolgen en kosten voor hun activiteiten aan het einde van de overgangsperiode doen toenemen.

Bedrijven en andere belanghebbenden moeten in het licht van hun individuele situatie uiteindelijk hun eigen risicobeoordeling uitvoeren en hun eigen voorbereidingsmaatregelen treffen, maar niemand mag de logistieke uitdagingen onderschatten die zich vanaf 1 januari 2021 naast de in deze mededeling beschreven juridische wijzigingen zullen voordoen.

De Commissie roept de lidstaten op hun nationale communicatie- en bewustmakingsactiviteiten voort te zetten om overheidsdiensten, burgers, bedrijven en belanghebbenden ertoe aan te zetten de nodige voorbereidingsmaatregelen te nemen. Die inspanningen moeten worden afgestemd op de situatie van de belanghebbenden in de afzonderlijke lidstaten. De komende maanden zal de Commissie met alle lidstaten samenwerken om hun gereedheid met betrekking tot alle aspecten door te lichten en het organiseren van bewustmakingsacties voor belanghebbenden door overheidsdiensten te vergemakkelijken.

De belanghebbenden wordt tevens verzocht de tijdens de artikel 50-onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk gepubliceerde kennisgevingen opnieuw te raadplegen en een bezoek te brengen aan de desbetreffende webpagina’s van de Commissie voor verdere actualiseringen van die kennisgevingen. De Commissie zal met alle betrokken verenigingen van belanghebbenden samenwerken om hun aandacht te vestigen op deze informatie.

Tot slot roept de Commissie alle nationale en Europese consumenten-, ondernemers- en brancheorganisaties op ervoor te zorgen dat hun leden zich volledig bewust zijn van de veranderingen die zich ongeacht de toekomstige relatie met het Verenigd Koninkrijk zullen voordoen.


36.

Bijlage 1: lijst van geactualiseerde kennisgevingen ter voorbereiding op het einde van de overgangsperiode


Sinds 16 maart 2020 zijn de volgende 59 kennisgevingen gepubliceerd om belanghebbenden te helpen zich op het einde van de overgangsperiode voor te bereiden. Zij zijn hier te vinden: https://ec.europa.eu/info/european-union-and-united-kingdom-forging-new-partnership/future-partnership/getting-ready-end-transition-period

Deze lijst wordt regelmatig bijgewerkt wanneer nieuwe kennisgevingen beschikbaar komen.

·Luchtvaart

·Dierfokkerij (zoötechniek)

·Vervoer van dieren

·Vermogensbeheer (Engels)

·Audiovisuele mediadiensten (Engels)

·Beveiliging van lucht- en zeevaart (Engels)

·Luchtvaartveiligheid

·Bank- en betalingsdiensten (Engels)

·Biociden (Engels)

·Chemische stoffen uit hoofde van REACH

·Klinische proeven (Engels)

·Vennootschapsrecht (Engels)

·Consumentenbescherming en passagiersrechten

·Auteursrecht (Engels)

·Cosmetische producten

·Ratingbureaus (Engels)

·Gegevensbescherming (Engels)

·Elektronische handel (Engels)

·E-handtekening (elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties) (Engels)

·Elektronische communicatie, incl. roaming (Engels)

·Emissiehandelssysteem (Engels)

·.eu-domeinnamen (Engels)

·EU-milieukeur (Engels)

·Europese ondernemingsraad (Engels)

·Accijnzen

·Uitputting van intellectuele-eigendomsrechten (Engels)

·Diervoeding

·Levensmiddelenwetgeving (Engels)

·Genetisch gemodificeerde organismen

·Geoblocking (Engels)

·Geografische aanduidingen (Engels)

·Goede laboratoriumpraktijken (GLP) (Engels)

·Industrieproducten (Engels)

·“Invasieve uitheemse soorten” (Engels)

·Zeevervoer (Engels)

·Geneesmiddelen (voor mensen en dieren) (Engels)

·Verkeer van levende dieren

·Natuurlijk mineraalwater (Engels)

·Onlineaankoop met bezorging (Engels)

·Biologische producten (Engels)

·Plantgezondheid

·Gewasbeschermingsmiddelen (Engels)

·Teeltmateriaal (Engels)

·Kwekersrechten (Engels)

·Verboden en beperkingen van invoer/uitvoer (incl. invoer- en uitvoervergunningen) (Engels)

·Bescherming van dieren bij het doden (Engels)

·Pyrotechnische artikelen (Engels)

·Vervoer per spoor (Engels)

·Pleziervaartuigen en waterscooters (Engels)

·Beveiliging van netwerk- en informatiesystemen (Engels)

·Scheepsrecycling (Engels)

·Stoffen van menselijke oorsprong (bloed, weefsels en cellen, organen)

·Aanvullende beschermingscertificaten voor geneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen (Engels)

·Tabaksproducten (Engels)

·Handelsmerken en modellen (Engels)

·Vervoerbare drukapparatuur (Engels)

·Belasting over de toegevoegde waarde (btw – goederen) (Engels)

·Belasting over de toegevoegde waarde (btw – diensten) (Engels)

·Overbrenging van afvalstoffen (Engels)


(1)

Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7 (“terugtrekkingsakkoord”).

(2)

Op enkele uitzonderingen na, die in artikel 127 van het terugtrekkingsakkoord zijn vervat. Geen van deze uitzonderingen is van belang in het kader van deze mededeling.

(3)

Op grond van artikel 132, lid 1, van het terugtrekkingsakkoord zou een eenmalige verlenging van deze overgangsperiode met een of twee jaar mogelijk zijn geweest bij gezamenlijk besluit van de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Dat besluit had dan vóór 1 juli 2020 genomen moeten zijn. Het Verenigd Koninkrijk heeft die mogelijkheid echter afgewezen. Dit betekent dat de overgangsperiode automatisch afloopt op 31 december 2020.

(4)

Behalve die welke vallen onder artikel 138 van het terugtrekkingsakkoord en onder de politieke verklaring (Peace Plus).

(5)

HM Government, “The Future Relationship with the Union: The UK’s Approach to Negotiations”, 27 februari 2020.

(6)

Ontwerptekst van de overeenkomst inzake het nieuwe partnerschap tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, gepubliceerd op 17 maart 2020 en te vinden op: https://ec.europa.eu/info/publications/draft-text-agreement-new-partnership-united-kingdom_en

(7)

Herziene tekst van de politieke verklaring waarin het kader wordt geschetst voor de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, zoals op 17 oktober 2019 op het niveau van de onderhandelaars overeengekomen, PB C 34 van 31.1.2020, blz. 1.

(8)

Een vrijhandelsakkoord kent bijvoorbeeld niet de begrippen die eigen zijn aan de interne markt (op het gebied van goederen en diensten), zoals wederzijdse erkenning, het land-van-oorsprong-beginsel en harmonisatie. Een vrijhandelsakkoord kent douaneformaliteiten en -controles, waaronder die betreffende de oorsprong van goederen en de grondstoffen ervan, en invoer- en uitvoerverboden en -beperkingen.

(9)

Overeenkomstig het terugtrekkingsakkoord kunnen goederen die vóór het einde van de overgangsperiode in de handel worden gebracht, verder op de markt van de EU of van het VK worden aangeboden totdat ze de eindgebruiker bereiken, zonder dat hercertificering, heretikketering of productwijzigingen nodig zijn.

(10)

Mits de Noord-Ierse wetgevende Assemblee vier jaar na het einde van de overgangsperiode instemt met voortzetting van de toepassing van het protocol.

(11)

EORI-nummers zijn nummers waarmee alle bedrijven en personen die buiten de EU handel willen drijven, zich moeten identificeren in alle douaneprocedures en -formaliteiten en meer in het algemeen bij de uitwisseling van informatie met douanediensten.

(12)

In de fase van terugtrekking van het VK hebben de Commissie en de nationale douaneautoriteiten al een fors aantal specifieke instructies gepubliceerd waarin wordt uitgelegd hoe de formaliteiten aan de nieuwe douanegrenzen tussen de Unie en het VK zullen worden afgehandeld.

(13)

Leveranciersverklaringen, inclusief langlopende leveranciersverklaringen, moeten dienovereenkomstig worden aangepast.

(14)

Dat is bijvoorbeeld het geval bij de Europese productendatabank voor energie-etikettering (Eprel).

(15)

Bv. afval, vuurwapens, goederen voor “tweeërlei gebruik”, bedreigde soorten en bepaalde gevaarlijke chemische stoffen.

(16)

Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach) en tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

(17)

In voorkomend geval ook immigratie- en visaeisen.

(18)

Zie deel IV “Financiële diensten” van de herziene tekst van de politieke verklaring waarin het kader wordt geschetst voor de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, zoals op 17 oktober 2019 op het niveau van de onderhandelaars overeengekomen, PB C 34 van 31.1.2020, blz. 1.

(19)

Mededeling van de Commissie “Gelijkwaardigheid op het gebied van financiële diensten”, COM(2019) 349 final.

(20)

Gebieden waarop al gelijkwaardigheid is toegekend:

– Verordening (EU) nr. 648/2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (EMIR), als gewijzigd - artikel 1, lid 6: ontheffing centrale banken en overheidsinstellingen

– Verordening (EU) 2015/2365 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik (SFTR) - artikel 2, lid 4: ontheffing centrale banken

– Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten (MIFIR) - artikel 1, lid 9: ontheffing centrale banken

– Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (MAR) - artikel 6, lid 5: ontheffing centrale banken en overheidsinstellingen.

(21)

- Richtlijn 2004/109/EG - transparantierichtlijn - standaarden voor jaarrekeningen - artikel 23, lid 4, eerste alinea, punt ii): algemene transparantievereisten

– Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen (wettelijke controle) - artikel 45, lid 6: gelijkwaardigheid met de internationale controlestandaarden van de standaarden en voorschriften in het derde land

– Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten (MIFIR) - artikel 33, lid 2: derivaten: uitvoering van transacties en clearingverplichtingen, artikel 38, lid 3: toegang tot handelsplatformen en CTP’s van derde landen, artikel 47, lid 1: beleggingsondernemingen die beleggingsdiensten verlenen aan professionele cliënten uit de EU en aan in aanmerking komende tegenpartijen

– Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (Mifid 2) - herschikking - artikel 25, lid 4, onder a): gereglementeerde markten voor een gemakkelijkere distributie in de EU van bepaalde financiële instrumenten

– Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (MAR) - artikel 6, lid 6: vrijstelling voor klimaatbeleidsactiviteiten

– Verordening (EU) nr. 236/2012 betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps (SSR) -

37.

artikel 17, lid 2: vrijstelling voor activiteiten van marketmakers


– Verordening (EU) 2017/1129 van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG - artikel 29, lid 3: prospectusvoorschriften.


(22)

Met uitzondering van Noord-Ierland, dat overeenkomstig het protocol betreffende Ierland en Noord-Ierland een beperkte reeks voorschriften van de Unie zal blijven volgen om douanecontroles en controles op het eiland Ierland te voorkomen.

(23)

Mensen die onder het toepassingsgebied van deel twee van het terugtrekkingsakkoord vallen, zullen echter profiteren van de toepassing van de regels voor de eengemaakte markt van de EU met betrekking tot de erkenningsprocedures die lopen op 31 december 2020.

(24)

Dit is niet van toepassing op elektriciteitsinterconnectoren tussen Noord-Ierland en Ierland, aangezien Noord-Ierland overeenkomstig artikel 9 van het terugtrekkingsakkoord zal blijven deelnemen aan de geïntegreerde eengemaakte elektriciteitsmarkt op het eiland Ierland.

(25)

Dit deel (personencontroles) is niet van toepassing op reizen tussen het Verenigd Koninkrijk en Ierland, omdat krachtens het protocol betreffende Ierland en Noord-Ierland het Verenigd Koninkrijk en Ierland onderling regelingen kunnen blijven sluiten inzake het verkeer van personen tussen hun grondgebieden (het “gemeenschappelijk reisgebied”), met volledige eerbiediging van de door het recht van de Unie verleende rechten van natuurlijke personen.

(26)

Burgers van de Unie, behalve die met het Ierse staatsburgerschap, moeten volgens de vestigingsregeling (Union Settlement Scheme) van het Verenigd Koninkrijk een aanvraag indienen voor een vaste (“settled”) of voorlopige (“pre-settled”) verblijfsstatus.

(27)

Hoewel het Verenigd Koninkrijk tijdens de overgangsperiode het beleid van de Unie inzake justitie en binnenlandse zaken blijft toepassen, heeft het Verenigd Koninkrijk het recht om hieraan niet deel te nemen, en het heeft nooit gekozen voor deelname aan alle instrumenten op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken.

(28)

Ook moet worden opgemerkt dat het EU-platform voor onlinegeschillenbeslechting vanaf 1 januari 2021 niet langer beschikbaar zal zijn voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen tussen in de Europese Unie wonende consumenten en in het Verenigd Koninkrijk gevestigde handelaren.

(29)

Bestaande unitaire rechten worden krachtens de artikelen 54 en 57 van het terugtrekkingsakkoord in het Verenigd Koninkrijk beschermd door omzetting in rechten van het Verenigd Koninkrijk.

(30)

Verordening (EU) 2016/679, https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1594051658864&uri=CELEX:32016R0679

(31)

Richtlijn (EU) 2016/680, https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A32016L0680

(32)

Zie deel I.I.B over gegevensbescherming van de herziene tekst van de politieke verklaring waarin het kader wordt geschetst voor de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, zoals op 17 oktober 2019 op het niveau van de onderhandelaars overeengekomen, PB C 34 van 31 januari 2020, blz. 1.

(33)

Een ingetrokken domeinnaam werkt niet meer. Hij kan geen actieve diensten zoals websites of e-mails meer ondersteunen.

(34)

https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/model-note-verbale-international-partners_en.pdf

(35)

Het Verenigd Koninkrijk heeft informatie gepubliceerd over zijn nieuwe UK Global Tariff dat vanaf 1 januari 2021 ook van toepassing zou zijn op EU-goederen indien geen overeenstemming wordt bereikt over de toekomstige betrekkingen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk. www.gov.uk/guidance/uk-tariffs-from-1-january-2021">https://www.gov.uk/guidance/uk-tariffs-from-1-january-2021


(36)

Voor nadere informatie zie de leidraad van de Commissie betreffende deel twee van het terugtrekkingsakkoord (2020/C 173/01).

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52020XC0520(05)&from=NL


(37)

In artikel 138 van het terugtrekkingsakkoord is bepaald dat met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de programma's en activiteiten van de Unie die zijn vastgelegd in het kader van het meerjarig financieel kader 2014-2020 of eerdere financiële vooruitzichten, het toepasselijke recht van de Unie na 31 december 2020 van toepassing blijft op het Verenigd Koninkrijk tot de afsluiting van die programma's en activiteiten van de Unie. De deelname van het Verenigd Koninkrijk aan toekomstige programma’s is afhankelijk van de nieuwe partnerschapsovereenkomst, tenzij het programma bij wijze van uitzondering de deelname van derde landen en hun entiteiten toestaat zonder dat een overeenkomst vereist is.

(38)

www.consilium.europa.eu/media/42736">https://www.consilium.europa.eu/media/42736

(39)

Ontwerptekst van de overeenkomst over het nieuwe partnerschap tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, gepubliceerd op 17 maart 2020, zie: https://ec.europa.eu/info/publications/draft-text-agreement-new-partnership-united-kingdom_en