Toelichting bij COM(2020)360 - Wijziging van de btw-richtlijn wat de identificatie van belastingplichtigen in Noord-Ierland betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het Verenigd Koninkrijk (VK) heeft de Europese Unie (EU) op 31 januari 2020 verlaten. Overeenkomstig het terugtrekkingsakkoord 1 is het voor de EU nu een derde land.

De EU en het VK hebben echter gezamenlijk overeenstemming bereikt over een overgangsperiode tot het eind van 2020 waarin onder meer de btw-wetgeving van de EU in het VK van toepassing blijft 2 .

Vanaf 1 januari 2021 is de btw-wetgeving van de EU niet langer van toepassing op het VK. Op basis van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland 3 (hierna “het protocol” genoemd), dat deel uitmaakt van het terugtrekkingsakkoord, blijft Noord-Ierland echter onderworpen aan de btw-wetgeving van de EU wat goederen betreft, om een harde grens tussen Ierland en Noord-Ierland te vermijden. Voor diensten daarentegen wordt Noord-Ierland, samen met de rest van het VK, als buiten de EU beschouwd.

Het onvermijdelijke gevolg hiervan is een tweeledig of gemengd btw-stelsel in Noord-Ierland waarbij leveringen, intracommunautaire verwervingen en invoer van goederen die zich in Noord-Ierland bevinden, overeenkomstig de regels inzake de plaats van de belastbare handelingen in titel V van de btw-richtlijn 4 , aan de geharmoniseerde EU-voorschriften zijn onderworpen, terwijl de op datzelfde grondgebied verrichte diensten niet onder het btw-stelsel van de EU vallen.

Om het btw-stelsel van de EU goed te laten functioneren, is het van essentieel belang dat belastingplichtigen die in Noord-Ierland goederen leveren (met inbegrip van zogenoemde “intracommunautaire leveringen”), of intracommunautaire verwervingen van goederen verrichten (ook door niet-belastingplichtige rechtspersonen), zoals vermeld in artikel 214, overeenkomstig de EU-voorschriften voor btw-doeleinden worden geïdentificeerd. Dit is tevens nodig om de goede werking te waarborgen van de facultatieve bijzondere regelingen voor belastingplichtigen die diensten voor niet-belastingplichtigen of afstandsverkopen verrichten.

In dat licht bezien is het van belang dat die belastingplichtigen (en, in voorkomend geval, niet-belastingplichtige rechtspersonen) in Noord-Ierland worden geïdentificeerd aan de hand van een afzonderlijk EU-btw-identificatienummer dat overeenkomstig de EU-voorschriften wordt toegekend en dat verschilt van Britse btw-identificatienummers (beginnend met “GB”), die overeenkomstig de wetgeving van het VK worden toegekend. Het kan zijn dat dit EU-btw-identificatienummer naast het in de VK toegepaste btw-identificatienummer wordt toegekend, bijvoorbeeld wanneer een bedrijf zowel goederen als diensten in Noord-Ierland levert.

Het moet duidelijk zijn voor bedrijven, zeker voor bedrijven die actief zijn in de handel in goederen van en naar Noord-Ierland, welke regels van toepassing zijn: de regels die in de EU of in het VK gelden. Het EU-btw-identificatienummer is belangrijk voor de werking van het btw-stelsel van de EU, bijvoorbeeld om de vrijstelling te rechtvaardigen van zogenoemde “intracommunautaire leveringen” van goederen (via het VIES) en om de toepasselijke teruggaafprocedures voor de btw (de EU-regeling voor de teruggaaf van de btw 5 of de dertiende richtlijn 6 ), btw-groepen, driehoekstransacties en ketentransacties, (“tussenhandelaar”), de regeling inzake voorraad op afroep, de “douaneregeling 42”, en het “vangnet” (de plaats van intracommunautaire verwerving in de lidstaat die het btw-identificatienummer heeft afgegeven) te bepalen.

Daarom wordt voorgesteld dat de btw-identificatienummers in Noord-Ierland het specifieke prefix “XI” krijgen. Er is een nieuwe specifieke prefix nodig omdat Noord-Ierland geen specifieke ISO-code 3166 alpha 2 heeft, die overeenkomstig artikel 215 van de btw-richtlijn voor het bepalen van de prefixen van btw-identificatienummers in de EU wordt gebruikt. De ISO voorziet echter in de mogelijkheid om X-codes voor gebieden zonder specifieke code te gebruiken; de code “XI” ligt daarom voor de hand.

Er zij op gewezen dat er krachtens artikel 214 van de btw-richtlijn weliswaar een algemene verplichting bestaat om btw-plichtigen (en, in voorkomend geval, niet-belastingplichtige rechtspersonen) te identificeren, maar dat onder de voorwaarden van artikel 272 van de btw-richtlijn ook de mogelijkheid bestaat om bepaalde belastingplichtigen van deze en andere verplichtingen te ontheffen. Het VK zou er daarom voor kunnen kiezen om de identificatie aan de hand van het specifieke prefix te beperken tot die handelaren in Noord-Ierland die zich daadwerkelijk met de handel in goederen binnen de EU bezighouden, en bijvoorbeeld bedrijven uit te sluiten die alleen in het binnenland leveren.

Zoals reeds vermeld, is het btw-identificatienummer (met het juiste prefix van het land) belangrijk voor de handel binnen de EU. Een geldig btw-identificatienummer met het juiste prefix is nu een materiële voorwaarde om de vrijstelling van artikel 138 van de btw-richtlijn op zogenoemde “intracommunautaire leveringen” van goederen toe te passen. Daarnaast moeten aanvragers toegang tot de EU-regeling voor de teruggaaf van de btw kunnen hebben.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorgestelde gebruik van de code “XI” stemt overeen met het beoogde gebruik ervan voor douane- en accijnsdoeleinden ten aanzien van Noord-Ierland.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met de algemene uitvoering van het protocol om te zorgen voor een tijdige en ordelijke voorbereiding van de bijzondere positie van Noord-Ierland na de terugtrekking van het VK uit de EU.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor deze richtlijn tot wijziging van de btw-richtlijn is artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Krachtens deze bepaling stelt de Raad, na raadpleging van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité met eenparigheid van stemmen, volgens een bijzondere wetgevingsprocedure, de bepalingen vast die betrekking hebben op de harmonisatie van de regels van de lidstaten op het gebied van de indirecte belastingen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Overeenkomstig het in artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel mag slechts op het niveau van de Unie worden opgetreden wanneer de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de EU kunnen worden bereikt.

De btw-regeling met betrekking tot Noord-Ierland kan, naar haar aard, niet door de individuele lidstaten worden bepaald. De btw is bovendien op EU-niveau geharmoniseerd en daarom is voor elk initiatief tot invoering van een specifieke code voor het gebruik van het btw-stelsel van de EU met betrekking tot Noord-Ierland een voorstel van de Commissie tot wijziging van de btw-richtlijn vereist.

Evenredigheid

Wat betreft de invoering van de speciale code voor Noord-Ierland voldoet het voorstel aan het evenredigheidsbeginsel: het gaat niet verder dan nodig is om de doelstellingen van de Verdragen, en met name de goede werking van de eengemaakte markt na de terugtrekking van het VK uit de EU, te verwezenlijken. Net als bij de subsidiariteitstoets geldt dat de lidstaten zich zonder een voorstel tot wijziging van de btw-richtlijn niet kunnen bezighouden met de praktische aspecten van de bijzondere situatie van Noord-Ierland in het btw-stelsel van de EU.

Keuze van het instrument

Er is gekozen voor een richtlijn tot wijziging van de btw-richtlijn.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel zal geen negatieve gevolgen voor de begroting van de Unie hebben.

In dit verband wordt eraan herinnerd dat overeenkomstig artikel 8, tweede alinea, van het protocol, ontvangsten uit in Noord-Ierland belastbare transacties niet aan de Unie worden overgemaakt.