Toelichting bij COM(2020)371 - Wijziging van Besluit nr. 940/2014/EU betreffende de “octroi de mer”-belastingregeling in de Franse ultraperifere gebieden, wat de toepassingsduur betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zijn van toepassing op de ultraperifere gebieden van de Unie. De Franse ultraperifere gebieden vallen evenwel buiten het territoriale toepassingsgebied van de btw- en de accijnsrichtlijn.

De bepalingen van het VWEU, en met name artikel 110, staan in beginsel niet toe dat lokale producten en producten uit continentaal Frankrijk, andere lidstaten of derde landen in de Franse ultraperifere gebieden verschillend worden belast. Op grond van artikel 349 VWEU mogen echter specifieke maatregelen ten gunste van deze gebieden worden genomen omdat zij worden geconfronteerd met permanente belemmeringen die gevolgen hebben voor hun economische en sociale situatie. Deze maatregelen hebben betrekking op diverse beleidsterreinen, waaronder het fiscale beleid.

De “octroi de mer” is een indirecte belasting die uitsluitend geldt in de Franse ultraperifere gebieden Martinique, Guadeloupe, Frans-Guyana, Réunion en Mayotte. Zij is van toepassing op de invoer van goederen, ongeacht hun herkomst, en op de levering van goederen onder bezwarende titel door personen die productieactiviteiten verrichten. Zij wordt in beginsel gelijkelijk geheven op lokaal vervaardigde producten en op producten die worden ingevoerd.

Bij Besluit nr. 940/2014/EU van de Raad van 17 december 2014 1 werd Frankrijk evenwel gemachtigd om tot 31 december 2020 vrijstelling of vermindering van de “octroi de mer” te verlenen voor bepaalde lokaal vervaardigde producten. In de bijlage bij die beschikking is een lijst opgenomen van de producten die in aanmerking komen voor belastingvrijstelling of ‑vermindering. Afhankelijk van het product mag het belastingverschil tussen lokaal vervaardigde producten en andere producten niet meer dan 10, 20 of 30 procentpunten bedragen.

Deze gedifferentieerde belastingheffing moet de concurrentienadelen compenseren waarmee de ultraperifere gebieden te kampen hebben en die tot uiting komen in hogere productiekosten en dus ook een hogere kostprijs van lokaal vervaardigde producten. Als er geen specifieke maatregelen worden genomen, zouden de lokale producten minder concurrerend zijn dan producten van elders, zelfs wanneer rekening wordt gehouden met de vervoerkosten. Het behoud van lokale productie, waarvan de productiekosten hoger zijn, zou daardoor worden bemoeilijkt.

Met het oog op het aflopen van het besluit van de Raad heeft de Commissie een externe studie opgezet om de huidige regeling en de mogelijke gevolgen van de verschillende opties voor de periode na 2020 te beoordelen. Op basis van deze studie acht de Commissie het gerechtvaardigd de gevraagde verlenging toe te staan, met enkele wijzigingen van de bestaande regeling.

Daartoe heeft de Commissie onderzoek gedaan naar de lijsten van producten waarvoor de Franse autoriteiten een gedifferentieerde belastingheffing willen toepassen. Dit onderzoek vraagt veel werk van de Franse autoriteiten en de Commissie, en bestaat eruit om per product na te gaan of een gedifferentieerde belasting gerechtvaardigd en evenredig is, zodat geen afbreuk wordt gedaan aan de integriteit en de samenhang van de rechtsorde van de Unie, met inbegrip van de interne markt en het gemeenschappelijk beleid.

Vanwege de COVID-10-crisis hebben de werkzaamheden van de Franse autoriteiten om de benodigde informatie te verzamelen, grote vertraging opgelopen. Dientengevolge konden die werkzaamheden tot dusver niet worden voltooid.

Als er vóór 1 januari 2021 geen voorstel wordt aangenomen, kan er een rechtsvacuüm ontstaan, omdat iedere vorm van gedifferentieerde belastingheffing in de Franse ultraperifere gebieden na 1 januari 2021 verboden zou zijn, ook voor de producten waarvoor de handhaving van een zodanige heffing uiteindelijk wel gerechtvaardigd zou zijn.

Om de lopende werkzaamheden te kunnen voltooien en om de tijd te geven aan de Franse autoriteiten om de benodigde informatie te verzamelen en aan de Commissie om met een evenwichtig voorstel te komen waarbij de verschillende belangen in aanmerking worden genomen, is derhalve een extra termijn van zes maanden nodig.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

In de mededeling van 2017 over een nieuw en sterker strategisch partnerschap met de ultraperifere gebieden van de Europese Unie 2 is benadrukt dat de ultraperifere gebieden blijven blootstaan aan grote moeilijkheden, waarvan er vele permanent zijn. In deze mededeling is voorgesteld hoe de Commissie met een nieuwe aanpak een impuls wil geven aan de ontwikkeling van de ultraperifere gebieden door ze hun troeven zo goed mogelijk te laten uitspelen en gebruik te laten maken van de mogelijkheden die nieuwe vectoren van groei en werkgelegenheid bieden.

In dit kader strekt dit voorstel ertoe bepaalde lokale productieactiviteiten die sterk bedreigd zijn, te bevorderen en in stand te houden en op die manier de werkgelegenheid in de overzeese departementen te ondersteunen. Dit voorstel versterkt de eengemaakte markt en herstelt het concurrentievermogen van deze lokale productieactiviteiten doordat zij de nadelen compenseert die uit de geografische en economische situatie voortvloeien. Het vormt een aanvulling op het Programma van speciaal op een afgelegen en insulair karakter afgestemde maatregelen (Posei) 3 , dat op de ondersteuning van de primaire sector en de productie van grondstoffen is gericht, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) 4 , en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) 5 , dat een extra speciale toewijzing omvat ter compensatie van de extra kosten van de ultraperifere gebieden in verband met de eigen belemmeringen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel is verenigbaar met de strategie voor de eengemaakte markt van 2015 6 , waarin de Commissie uiteenzet hoe ze wil komen tot een verdiepte en eerlijkere eengemaakte markt die alle belanghebbenden ten goede zal komen. Een van de doelstellingen van de voorgestelde maatregel is het beperken van de extra kosten voor ondernemingen in de ultraperifere gebieden, waardoor ze niet volledig aan de eengemaakte markt kunnen deelnemen. Vanwege de beperkte omvang van de betrokken productie in de Franse ultraperifere gebieden worden geen negatieve gevolgen voor de goede werking van de eengemaakte markt verwacht.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 349 van het VWEU. Krachtens deze bepaling is de Raad bevoegd specifieke bepalingen aan te nemen om de voorwaarden voor de toepassing van de Verdragen op de ultraperifere gebieden van de EU vast te stellen.

• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Alleen de Raad is gemachtigd om op basis van artikel 349 VWEU specifieke maatregelen te nemen ten gunste van de ultraperifere gebieden om de toepassing van de verdragen – met inbegrip van gemeenschappelijk beleid – op deze gebieden bij te sturen, omdat zij worden geconfronteerd met permanente belemmeringen die gevolgen hebben voor hun economische en sociale situatie. Datzelfde geldt voor de goedkeuring van afwijkingen in de zin van artikel 110 VWEU. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheid

Dit voorstel is in overeenstemming met het beginsel van evenredigheid zoals neergelegd in artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dit voorstel strekt tot verlenging van de huidige regeling met een termijn van zes maanden, zodat de volledige analyse kan worden voltooid, product per product, van het verzoek om machtiging tot toepassing van een gedifferentieerde belastingheffing die de concurrentienadelen compenseert waarmee de lokale productie te kampen heeft. Een verlenging na afloop van die termijn zal slechts worden toegestaan nadat de analyse, product per product, van het verzoek van de Franse autoriteiten is voltooid.

Keuze van het instrument

Er wordt een besluit van de Raad voorgesteld tot wijziging van Besluit nr. 904/2010/EU van de Raad.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

De bevoegde directoraten-generaal van de Europese Commissie zijn over de tekst van onderhavig voorstel geraadpleegd.

Een derogatie van de richtsnoeren voor betere regelgeving is toegekend op grond van de beperkte algemene gevolgen van de “octroi de mer” -regeling voor de EU als geheel.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Een volledige herziening van Besluit nr. 940/2014/EU vindt plaats met het oog op de verlenging van de regeling. Op basis van de externe studie en de door Frankrijk verstrekte informatie zal een analyse worden opgesteld, met als bijlage een evaluatie van de regeling.

Artikelsgewijze toelichting

Dit deel is niet van toepassing omdat de bepalingen van het voorstel voor zich spreken.