Toelichting bij COM(2020)448 - Tijdelijke steun aan Tsjechië op grond van Verordening (EU) 2020/672 om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Verordening 2020/672 van de Raad (“de SURE-verordening”) vormt het rechtskader voor de verlening van financiële bijstand van de Unie aan lidstaten die een ernstige economische verstoring ondervinden of dreigen te ondervinden als gevolg van de COVID-10-uitbraak. Bijstand in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

Op 7 augustus 2020 heeft Tsjechië om financiële bijstand van de Unie in het kader van de SURE-verordening verzocht. Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Tsjechische autoriteiten geraadpleegd over de plotse en sterke stijging van de werkelijke en geplande uitgaven die rechtstreeks verband houden met de werktijdverkortingsregeling met de naam “antivirusprogramma” (met de subprogramma’s optie A en optie B) en soortgelijke maatregelen gericht op de indirecte loonkosten (“antivirusprogramma” optie C) en steun voor zelfstandigen, en die zijn gedaan in reactie op de COVID-19-pandemie. Hierbij gaat het met name om:

(a)het antivirusprogramma opties A en B, dat ontworpen is om gedeeltelijk de loonkosten te compenseren van particuliere werkgevers die hun economische activiteiten tijdelijk moeten staken of aanzienlijk moeten terugschroeven als rechtstreeks gevolg van door de autoriteiten genomen maatregelen (optie A), of indirect vanwege de negatieve economische effecten van de pandemie (optie B), bijvoorbeeld doordat werknemers niet konden werken als gevolg van reisbeperkingen, door een tekort aan grondstoffen en/of een verminderde vraag naar producten. Bij optie A wordt de bijdrage van de overheid verstrekt voor 80 % van het betaalde loon, maar niet meer dan 39 000 CZK per werknemer per maand. Bij optie B bedraagt de bijdrage van de overheid 60 % van het betaalde loon, maar niet meer dan 29 000 CZK per werknemer per maand. Werknemers die via deze regeling geld ontvangen, mogen niet worden ontslagen zolang de werkgever aan de regeling deelneemt. De maatregelen lopen van 12 maart tot en met 31 augustus 2020;

(b)het antivirusprogramma optie C, dat gedeeltelijk de indirecte loonkosten (bijvoorbeeld door de werkgever betaalde socialezekerheidsbijdragen) compenseert van kleine ondernemingen (tot 50 werknemers) die het aantal banen en de loonsom handhaven op ten minste 90 % van het niveau van eind maart 2020. De berekeningsgrondslag wordt afgetopt op 150 % van het gemiddelde brutoloon in Tsjechië. De steun kan worden verleend voor de hele periode juni-augustus 2020 of een deel daarvan;

(c)het programma “Pětadvacítka”, dat een belastingkorting van 500 CZK per persoon per kalenderdag toekent aan zelfstandigen die gedwongen zijn hun economische activiteiten tijdelijk te staken of aanzienlijk terug te schroeven als gevolg van risico’s voor de volksgezondheid of door overheidsinstanties genomen crisismaatregelen. Het programma is opgesplitst in twee kortingsperioden: van 12 maart tot en met 30 april 2020 en van 1 mei tot en met 8 juni 2020;

(d)de gedeeltelijke vrijstelling van sociale bijdragen en ziektekostenpremies voor zelfstandigen die tijdens het verlenen van de steun actief zijn gebleven. De staat neemt de betaling van de maandelijks verschuldigde bijdrage van maart tot en met augustus 2020 voor zijn rekening. Voor het kwijtgescholden bedrag geldt een wettelijk vastgesteld maximum;

(e)de “zorgtoelage” voor zelfstandigen, die de inkomsten compenseert die zelfstandigen derven omdat zij voor kinderen of zorgbehoevende personen moeten zorgen als gevolg van de sluiting van voorzieningen voor kinderopvang en sociale zorg. Het dagelijkse steunbedrag bedraagt 424 CZK voor maart en 500 CZK voor april tot en met juni.

Tsjechië heeft de Commissie de desbetreffende informatie verstrekt.

Rekening houdend met de beschikbare gegevens, stelt de Commissie de Raad voor een uitvoeringsbesluit vast te stellen om in het kader van de SURE-verordening financiële bijstand aan Tsjechië te verlenen ter ondersteuning van de bovengenoemde maatregelen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorliggende voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:

·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.