Toelichting bij COM(2020)454 - Toekenning van tijdelijke steun o.b.v. Verordening 2020/672 aan Cyprus om het risico op werkloosheid in een noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

Op 6 augustus 2020 heeft Cyprus de Unie om financiële bijstand op grond van de SURE-verordening verzocht. Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Cypriotische autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande uitgaven die rechtstreeks verband houden met: a) de bijzondere regeling ouderschapsverlof, b) de regeling ziekte-uitkering voor werknemers in de particuliere sector en zelfstandigen, c) de regeling ter ondersteuning van ondernemingen wegens de volledige opschorting van hun activiteiten, d) de regeling ter ondersteuning van ondernemingen wegens de gedeeltelijke opschorting van hun activiteiten, e) de bijzondere regeling voor zelfstandigen, f) de bijzondere regeling voor verblijfsaccommodatie en toeristische accommodatie, g) de bijzondere regeling ter ondersteuning van bedrijven uit de toeristische sector of getroffen door het toerisme of verbonden met bedrijven die hun activiteiten verplicht volledig moeten opschorten, h) de bijzondere regeling ter ondersteuning van bedrijven die vooraf omschreven activiteiten uitoefenen, en i) de subsidieregeling voor zeer kleine en kleine ondernemingen en zelfstandigen, als gevolg van de COVID-19-pandemie. Deze maatregelen betreffen met name:

de bijzondere verlofregeling waarbij ouders die in de particuliere sector werken en kinderen tot 15 jaar of kinderen met een handicap (ongeacht de leeftijd) hebben, looncompensatie krijgen;

de regeling ter ondersteuning van ondernemingen wegens de volledige opschorting van hun activiteiten, waarmee wordt voorzien in looncompensatie tot 90 % voor werknemers van ondernemingen die gedwongen zijn hun activiteiten op te schorten, op voorwaarde dat de werkgelegenheid behouden blijft. De compensatie dekt 60 % van het salaris van de werknemer of 60 % van de socialezekerheidsrechten die de werknemer heeft opgebouwd in 2018 (in 2019 voor de periode van juli tot en met augustus 2020), afhankelijk van wat het grootst is, Het bedrag van de compensatie ligt tussen maximaal 1 124 EUR en minimaal 360 EUR per maand;

de regeling ter ondersteuning van ondernemingen wegens de gedeeltelijke opschorting van hun activiteiten, waarmee wordt voorzien in looncompensatie voor werknemers van ondernemingen die als gevolg van de pandemie hun omzet met ten minste 25 % zien dalen, op voorwaarde dat de werkgelegenheid behouden blijft. De compensatie dekt 60 % van het salaris van de werknemer of 60 % van de socialezekerheidsrechten die de werknemer heeft opgebouwd in 2018, afhankelijk van wat het grootst is, Het bedrag van de compensatie ligt tussen maximaal 1 124 EUR en minimaal 360 EUR per maand;

de “bijzondere regeling voor zelfstandigen”, waarmee wordt voorzien in compensatie voor zelfstandigen die geen activiteiten kunnen uitoefenen overeenkomstig het decreet van de minister van Gezondheid en/of een kabinetsbesluit;

de “bijzondere regeling voor verblijfsaccommodatie en toeristische accommodatie”, waarmee wordt voorzien in looncompensatie ter ondersteuning werknemers in de hotelsector en andere bedrijven die toeristische accommodatie aanbieden, en van wie de werkgever hun activiteiten volledig heeft opgeschort of zijn omzet met meer dan 40 % zag terugvallen. Voorwaarde om aan de regeling te kunnen deelnemen, is het behoud van werkgelegenheid;

de “bijzondere regeling ter ondersteuning van bedrijven uit de toeristische sector of getroffen door het toerisme of verbonden met bedrijven die hun activiteiten verplicht volledig moeten opschorten”, waarmee wordt voorzien in looncompensatie voor de werknemers van de bedrijven die hun activiteiten volledig hebben opgeschort of die hun omzet met meer dan 55 % zagen terugvallen, op voorwaarde dat de werkgelegenheid behouden blijft;

de “bijzondere regeling ter ondersteuning van bedrijven die vooraf omschreven activiteiten uitoefenen”, waarmee wordt voorzien in looncompensatie voor de werknemers van de bedrijven die hun omzet met ten minste 55 % zagen terugvallen, op voorwaarde dat de werkgelegenheid behouden blijft;

de subsidieregeling voor zeer kleine en kleine ondernemingen en zelfstandigen die tot 50 werknemers in dienst hebben, waarmee wordt voorzien in een vast subsidiebedrag om de exploitatiekosten van kleine bedrijven en zelfstandigen te ondersteunen;

de “regeling ziekte-uitkeringen”, waarmee wordt voorzien in looncompensatie voor werknemers van de particuliere sector en zelfstandigen, op voorwaarde dat zij zijn ingedeeld bij de kwetsbare personen overeenkomstig een door het ministerie van Gezondheid bekendgemaakte lijst, zij door de autoriteiten in quarantaine zijn geplaatst of zij met COVID-19 besmet zijn.

Cyprus heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.

Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen waarbij op grond van de SURE-verordening ten behoeve van de bovengenoemde maatregelen financiële bijstand aan Cyprus wordt verleend.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorliggende voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

1.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:


·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.