Toelichting bij COM(2020)455 - Toekenning van tijdelijke steun aan Polen om het risico op werkloosheid door de COVID-19-uitbraak te beperken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

Op 6 augustus 2020 heeft Polen de Unie om financiële bijstand op grond van de SURE-verordening verzocht. Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Poolse autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen als gevolg van de COVID-19-pandemie. Met name gaat het om:

een tijdelijke vermindering van de sociale bijdragen voor de zelfstandigen en ondernemingen die maximaal 50 werknemers in dienst hebben, ter bescherming van arbeidsplaatsen in respons op de COVID-19-uitbraak. De vermindering werd toegepast voor de periode maart-mei 2020. De ondernemingen die tot tien werknemers in dienst hebben en — in de meeste gevallen — de zelfstandigen kwamen in aanmerking voor een volledige vermindering, voor de entiteiten die 10 tot 50 werknemers in dienst hebben, bedroeg de vermindering 50 %;

een toelage wegens werkonderbreking voor zelfstandigen en personen met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht die als gevolg van de crisis inkomensverlies hebben geleden. De maatregel bestaat in een vast bedrag voor zelfstandigen (50 % of 80 % van het minimumloon — afhankelijk van de daling van hun inkomsten) en werknemers met een atypische arbeidsovereenkomst (tot 80 % van het minimumloon) om hen te compenseren voor de daling van hun inkomsten;

subsidies voor lonen en sociale bijdragen, die afhankelijk zijn van een omzetdaling als gevolg van de crisis. Ongeacht hun omvang kunnen ondernemingen verzoeken om tijdelijke medefinanciering van hun loonkosten en sociale bijdragen;

subsidies voor zelfstandigen zonder personeel. De subsidies verstrekken tijdelijke medefinanciering van een deel van de bedrijfslasten van natuurlijke personen zonder personeel. Het bedrag is afhankelijk van de omzetdaling en bedraagt tussen 50 % en 90 % van het minimumloon;

een maatregel voor het verstrekken van leningen die kunnen worden omgezet in subsidies aan zelfstandigen, micro-ondernemingen en niet-gouvernementele organisaties. De maatregel verstrekt microleningen tot een bedrag van maximaal 5 000 PLN. De leningen kunnen worden omgezet in subsidies indien de begunstigde zijn activiteiten voortzet gedurende drie maanden nadat de lening is betaald. Polen heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.

Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen waarbij op grond van de SURE-verordening ten behoeve van de bovengenoemde maatregelen financiële bijstand aan Polen wordt verleend.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorliggende voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:

·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.