Toelichting bij COM(2020)464 - Toekenning van tijdelijke steun aan Malta om het risico op werkloosheid door de COVID-19-uitbraak te beperken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

Op 7 augustus 2020 heeft Malta de Unie om financiële bijstand op grond van de SURE‑verordening verzocht. Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Maltese autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande uitgaven die rechtstreeks verband houden met maatregelen in verband met een loontoeslag, een invaliditeitsuitkering, een ouderschapsuitkering en een uitkering op medische grond als gevolg van de COVID-19-pandemie. Met name gaat het om:

a) een loontoeslag voor werknemers en zelfstandigen wegens COVID-19 om de door de pandemie veroorzaakte verstoring op te vangen. Werknemers met een voltijdse baan in de in bijlage A opgenomen lijst van sectoren die het hardst door de crisis zijn getroffen (bv. de horecasector) komen in aanmerking voor een loontoeslag van 800 EUR per maand. Werknemers met een voltijdse baan in de in bijlage B opgenomen lijst van sectoren die minder hard getroffen zijn, kunnen 160 EUR per maand ontvangen. In juli 2020 is de regeling verlengd tot september 2020 en de lijst van sectoren in de twee bijlagen werd herzien. In sectoren die eerder onder de regeling vielen maar niet in de bijgewerkte bijlagen A of B zijn opgenomen, wordt een loontoeslag van 600 EUR verleend voor werknemers met een voltijdse baan;

b) een invaliditeitsuitkering wegens COVID-19 om personen met een handicap die werkzaam zijn in de particuliere sector toe te laten thuis te blijven om gezondheids- of veiligheidsredenen zonder hun overeenkomst met hun werkgever te verliezen. Deze uitkering bedraagt maximaal 166,15 EUR per week in het geval van een voltijdse baan;

c) een ouderschapsuitkeringsregeling wegens COVID-19 voor ouders die werkzaam zijn in de particuliere sector en verplicht zijn thuis te blijven om voor schoolgaande kinderen te zorgen. De uitkering wordt verleend op voorwaarde dat de ouder zijn of haar functies niet kan uitoefenen via thuiswerk. Werknemers met een voltijdse baan komen in aanmerking voor een wekelijkse directe betaling van 166,15 EUR;

d) sinds 27 maart 2020, een maatregel voor een uitkering op medische grond wegens COVID-19 voor personen die werkzaam zijn in de particuliere sector en die hun woning niet hebben kunnen verlaten om te gaan werken omdat zij tot thuisblijven gelast zijn. Personen komen in aanmerking wanneer zij niet thuis kunnen werken en zij tijdens hun afwezigheid op het werk niet door hun werkgever worden betaald. Personen die in aanmerking komen, ontvangen een wekelijkse directe betaling van 166,15 EUR.

Malta heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.

Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen waarbij op grond van de SURE-verordening ten behoeve van de bovengenoemde maatregelen financiële bijstand aan Malta wordt verleend.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorliggende voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:

·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.