Toelichting bij COM(2020)466 - Toekenning van tijdelijke steun aan Italië om het risico op werkloosheid door de COVID-19-uitbraak te beperken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

Op 7 augustus 2020 heeft Italië de Unie om financiële bijstand op grond van de SURE-verordening verzocht. Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Italiaanse autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met de Italiaanse werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen alsmede de gezondheidsgerelateerde maatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie. Met name gaat het om:

een uitbreiding van bestaande regelingen voor arbeidstijdverkorting (“Cassa integrazione guadagni”). De maatregel dekt 80 % van het gebruikelijke loon van de werknemers van wie de arbeidsovereenkomst gehandhaafd blijft, die in dienst zijn van ondernemingen welke ten gevolge van COVID-19 geheel of gedeeltelijk gesloten zijn, voor een maximale duur van 18 weken in de periode van 23 februari 2020 tot en met 31 oktober 2020.

een uitkering van 600 EUR voor de maanden maart en april 2020 voor zelfstandigen en freelancers. Freelancers die in maart en april 2020 te maken hebben gekregen met een daling van ten minste 33 % van hun inkomsten op jaarbasis, hebben ook recht op een uitkering van 1 000 EUR voor mei 2020. Een verdere uitkering van 600 EUR voor maart 2020 wordt toegekend aan zelfstandigen en freelancers die ingeschreven zijn bij particuliere instellingen voor verplichte sociale zekerheid.

uiteenlopende maatregelen voor specifieke beroepen die door de uitbraak van COVID-19 zijn benadeeld. Het gaat onder meer om een uitkering van 600 EUR voor de maand april 2020 en van 500 EUR voor de maand april voor werknemers met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur in de landbouw; een uitkering van 600 EUR voor de maanden maart, april en mei 2020 voor werknemers in de amusementsindustrie (met een jaarlijks inkomen tot 50 000 EUR); een uitkering van 600 EUR voor de maanden maart, april en mei 2020 voor medewerkers van sportverenigingen; een uitkering van 600 EUR voor de maanden maart, april en mei 2020 voor oproepwerknemers en een uitkering van 500 EUR voor de maanden april en mei 2020 voor huispersoneel.

twee maatregelen om de sluiting van kinderopvangdiensten en scholen te ondervangen in de vorm van ouderschapsverlofuitkeringen voor maximaal 30 dagen in de periode van 5 maart 2020 tot en met 31 augustus 2020 voor werknemers of zelfstandigen met kinderen tot 12 jaar (of meer dan 12 jaar indien het kind gehandicapt is en nog op school zit), die 50 % van hun inkomen dekken, en vouchers voor babysitting ten belope van maximaal 2 000 EUR als alternatief voor een ouderschapsverlofuitkering, die geldig zijn gedurende dezelfde periode.

bijkomende uitkeringen voor een invaliditeitsverlof van maximaal 12 dagen in de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 april 2020 en 12 bijkomende dagen in de periode van 1 mei 2020 tot en met 30 juni 2020 voor werknemers met een ernstige handicap of met familieleden met een ernstige handicap. Het gaat om een uitbreiding van een bestaande regeling waarbij werknemers recht hebben op drie verlofdagen per maand voor invaliditeit.

niet-terugvorderbare subsidies voor zelfstandigen en individuele ondernemingen. Het bedrag van de subsidie wordt berekend op basis van de omzetdaling in april 2020 ten opzichte van april 2019 (van een minimumbedrag van 1 000 EUR tot maximaal 20 % van de daling van de omzet).

twee maatregelen op het gebied van gezondheid, een nieuw tijdelijk belastingkrediet van 60 % van de kosten voor de verbetering van de gezondheid op de werkplek (tot een maximum van 80 000 EUR) en een nieuw tijdelijk belastingkrediet van 60 % van de kosten voor de aanpak van de sanitaire situatie in kleine ondernemingen, kantoren en non-profitinstellingen en de aankoop van veiligheidsuitrusting (tot een maximum van 60 000 EUR).

Italië heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.

Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen waarbij op grond van de SURE-verordening ten behoeve van de bovengenoemde maatregelen financiële bijstand aan Italië wordt verleend.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorliggende voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:

·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.