Toelichting bij COM(2020)651 - Toekenning van tijdelijke steun aan Hongarije om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID‐19-uitbraak te beperken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

Op 6 augustus 2020 heeft Hongarije de Unie om financiële bijstand op grond van de SURE-verordening verzocht. Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Hongaarse autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met de arbeidsmarktmaatregelen en maatregelen op gezondheidsgebied die Hongarije vanwege de COVID-19-pandemie heeft genomen. Concreet hebben deze maatregelen betrekking op het volgende:

(a)een tijdelijke steun voor de modernisering van accommodatie (verbouwing, uitbreiding, renovatie van gebouwen, aankoop van uitrusting) in toeristische bestemmingen teneinde het bestaande personeelsbestand te behouden. Het verzoek ziet alleen op het deel van de uitgaven met betrekking tot de steun aan zelfstandigen en eenmansbedrijven;

(b)een eenmalige steun in de vorm van een subsidie voor respectievelijk voedselverwerkende bedrijven, tuinbouwbedrijven in de sectoren van de teelt van eenjarige gewassen en van plantenvermeerdering, en viskwekerijen. De steun is afhankelijk van de voorwaarde dat de entiteit haar werknemers tot december 2020 behoudt;

(c)kinderopvangtoeslagen voor werknemers en zelfstandigen die tussen 11 maart 2020 en 30 juni 2020, de periode van de noodtoestand, als gevolg van leeftijdsgrenzen zouden aflopen;

(d)een vrijstelling van de socialezekerheidsbijdragen en opleidingsheffing voor werkgevers voor de periode van maart tot en met december 2020 en een verlaging van de re-integratiebijdrage voor werkgevers voor de periode van maart tot en met juni 2020 voor de sectoren die het zwaarst door de pandemie zijn getroffen. Het verzoek ziet alleen op het deel van de totale uitgaven met betrekking tot ondernemingen die de werktijd verkorten of opschorten of wanneer werknemers tot de datum van de meest recente beschikbare gegevens ononderbroken in dienst waren;

(e)een vrijstelling van de forfaitaire belasting voor ondernemingen die weinig belasting betalen (“KATA”) voor 26 activiteiten voor de periode van maart tot en met juni 2020. Het verzoek ziet alleen op het deel van de uitgaven met betrekking tot de steun aan zelfstandigen en eenmansbedrijven;

(f)een uitsluiting van personeelskosten van de belastinggrondslag van de belasting voor kleine ondernemingen (“KIVA”) voor de periode van maart tot en met juni 2020 in de sectoren die het zwaarst door de pandemie zijn getroffen. Het verzoek ziet alleen op het deel van de totale uitgaven met betrekking tot ondernemingen die de werktijd verkorten of opschorten of wanneer werknemers tot de datum van de meest recente beschikbare gegevens ononderbroken in dienst waren;

(g)een eenmalige forfaitaire uitkering van 500 000 HUF per persoon voor gezondheidswerkers als erkenning voor hun extra werk tijdens de pandemie.

(h)bijzondere maatregelen ter bestrijding van de pandemie, waarvan de kosten door staatsbedrijven worden gedragen. Het gaat om maatregelen op gezondheidsgebied als schoonmaak en de terbeschikkingstelling van beschermingsuitrusting;

(i)de stijging van de kosten voor bijzondere maatregelen ter bestrijding van de pandemie (zoals dagelijkse ontsmettingsdiensten en meervoudige reiniging van ventilatiesystemen en liften) en ter bescherming van de persoonlijke gezondheid van staatsambtenaren met ontsmettingsmiddelen en beschermingsmiddelen. Die maatregelen zijn genomen door het directoraat-generaal Overheidsopdrachten en Leveringen (KEF) om de continuïteit van de begrotingsinstanties van de Staat te waarborgen;

(j)de maatregelen die verband houden met infrastructuur en investeringen in ziekenhuizen om gezondheidswerkers en patiënten een hoog niveau van bescherming te bieden. De maatregelen omvatten speciale medische onderzoeksruimten en geïsoleerde COVID-afdelingen. Daarnaast zijn de directe kosten van persoonlijke beschermingsmiddelen en -uitrusting (mondkapjes voor eenmalig gebruik, medische kleding, plastic schermen, handschoenen, ontsmettingsmiddelen, enz.) in ziekenhuizen en andere gezondheidszorginstellingen gestegen om gezondheidswerkers een hoog niveau van bescherming te bieden.

Hongarije heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.

Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen waarbij op grond van de SURE-verordening ten behoeve van de bovengenoemde maatregelen financiële bijstand aan Hongarije wordt verleend.

Het door Hongarije voor maatregelen op gezondheidsgebied gevraagde bedrag beloopt 268 550 000 EUR. Dit vertegenwoordigt meer dan de helft van het totale gevraagde bedrag aan financiële steun. Aangezien deze categorie maatregelen een aanvulling moet blijven, zal het bedrag aan financiële bijstand ter ondersteuning van maatregelen op gezondheidsgebied beperkt blijven tot 247 124 000 EUR, zodat het bedrag minder dan de helft van de totale financiële bijstand vertegenwoordigt.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorliggende voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruikmaakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

1.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:


·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.