Toelichting bij COM(2020)700 - Standpunt EU betreffende een wijziging van bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst [32015R1222 - Richtsnoeren betreffende congestiebeheer “CM”]

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER (in de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad) strekt ertoe een wijziging aan te brengen in bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst teneinde Verordening (EU) nr. 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer 1 in de EER-overeenkomst op te nemen.

In de netcodes en richtsnoeren op het gebied van elektriciteit, zoals vastgesteld op basis van het derde energiepakket, zijn technische voorschriften opgenomen om de handel binnen de interne elektriciteitsmarkt van de EU te faciliteren. Een volledig operationele en geïnterconnecteerde interne markt voor energie is van essentieel belang voor de energievoorzieningszekerheid, de versterking van het concurrentievermogen en redelijke energieprijzen voor de consument. Tussen Noorwegen, als EER-/EVA-staat, en de EU-lidstaten zijn belangrijke elektriciteitsinterconnecties tot stand gebracht. Het is daarom van cruciaal belang dat de technische voorschriften die van toepassing zijn op de handel binnen de interne elektriciteitsmarkt van de EU, worden uitgebreid tot de EER om juridische homogeniteit te garanderen als basis voor de handel in elektriciteit.

Bij Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie worden de voorschriften vastgesteld voor de toewijzing van beschikbare capaciteit aan interconnectoren over de grenzen heen op de interne elektriciteitsmarkt, met het oog op de facilitering van de handel op day-ahead- en intradaymarkten. De verordening stelt de voorwaarden vast voor het opzetten van gemeenschappelijke methoden voor de bepaling van de beschikbare capaciteit, criteria om de doeltreffendheid na te gaan en een toetsingsproces voor biedzones. De verordening is van toepassing op alle transmissiesysteembeheerders, behalve op eilanden die niet op een ander systeem zijn aangesloten.

De aanpassingen in het bijgaande ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER gaan verder dan wat als louter technische aanpassingen kan worden beschouwd in de zin van Verordening nr. 2894/94 van de Raad. Het standpunt van de Unie dient derhalve door de Raad te worden vastgesteld.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Met het bijgaande ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER wordt het reeds bestaande EU-beleid uitgebreid tot de EER-/EVA-staten (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein).

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De uitbreiding van de EU-wetgeving tot de EER-/EVA-staten door de opname van deze wetgeving in de EER-overeenkomst geschiedt conform de doelstellingen en beginselen van deze overeenkomst, met het oog op een dynamische en homogene Europese Economische Ruimte, gebaseerd op gemeenschappelijke regels en gelijke concurrentievoorwaarden.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De wetgeving die in de EER-overeenkomst dient te worden opgenomen, is gebaseerd op artikel 194 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad 2 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst stelt de Raad met betrekking tot dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vast.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

De doelstelling van dit voorstel, namelijk te zorgen voor de homogeniteit van de interne markt, kan onvoldoende door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt en kan derhalve, gezien de gevolgen van de maatregelen, beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt.

Evenredigheid

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat dit voorstel niet verder dan nodig is om de doelstelling te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst is voor een besluit van het Gemengd Comité van de EER gekozen. Het Gemengd Comité van de EER ziet toe op de doeltreffende uitvoering en werking van de EER-overeenkomst. Het neemt besluiten in de gevallen waarin deze overeenkomst voorziet.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Er worden geen gevolgen voor de begroting verwacht door de opname van de bovenvermelde verordening in de EER-overeenkomst.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Artikelsgewijze toelichting

Aanpassing a) - niet-toepasselijkheid in IJsland en Liechtenstein

Aangezien het transmissiesysteem van IJsland niet is aangesloten op andere transmissiesystemen, moet Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie niet van toepassing zijn op IJsland.

Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie moet niet van toepassing zijn op Liechtenstein, aangezien Liechtenstein vanwege zijn kleine oppervlakte en het beperkte aantal elektriciteitsverbruikers niet beschikt over een eigen transmissienetwerk voor elektriciteit.

Aanpassing b) en overweging 6) - gevoelige informatie over het elektriciteitssysteem

Verordening (EU) 2015/1222 bevat bepalingen waarbij de verplichting wordt vastgesteld om informatie te verstrekken aan het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit en het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators. Aanpassing b) maakt het mogelijk dat de respectieve transmissiesysteembeheerders en regulators dergelijke informatie uitwisselen en beschermen.

Aanpassing c) en overweging 7) - verwijzing naar de deelnamerechten van de Noorse transmissiesysteembeheerder, benoemde elektriciteitsmarktbeheerder en nationale regelgevende instantie aan de ontwikkeling en de goedkeuring van voorwaarden en methodologieën

De aanpassing en de overweging waarnaar hierboven wordt verwezen, vormen een aanpassing van de relevante bepalingen van artikel 9 van Verordening (EU) 2015/1222 betreffende het deelnamerecht van relevante entiteiten aan de ontwikkeling en goedkeuring van voorwaarden en methodologieën, zodat ook Noorwegen erdoor wordt bestreken.