Toelichting bij COM(2020)705 - Uitvoering van EU-handelsovereenkomsten 1 januari 2019 - 31 december 2019

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Inhoudsopgave

1.

Brussel, 12.11.2020


COM(2020) 705 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

over de uitvoering van EU-handelsovereenkomsten

1 januari 2019 - 31 december 2019

{SWD(2020) 263 final}


Inhoud

2.

1. INLEIDING


3.

2. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN: HANDELSSTROMEN


4.

3. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN PER REGIO


5.

3.1 AZIË


6.

3.1.1 Zuid-Korea


7.

3.1.2 Japan


8.

3.1.3 Singapore (voorbereidingen voor de inwerkingtreding)


9.

3.2 NOORD-, MIDDEN- EN ZUID-AMERIKA


10.

3.2.1 Canada


11.

3.2.2 Latijns-Amerikaanse partnerlanden


12.

3.3 BUURLANDEN VAN DE EU


13.

3.3.1 Mediterrane partners en partners uit het Midden-Oosten


14.

3.3.2 Georgië, Moldavië, Oekraïne


15.

3.3.3 Westelijke Balkan


16.

3.3.4 Zwitserland


17.

3.3.5 Noorwegen


18.

3.3.6 Turkije


19.

3.4 LANDEN IN AFRIKA, HET CARIBISCH GEBIED EN DE STILLE OCEAAN


20.

4. HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING


21.

5. HANDEL IN AGROVOEDINGSMIDDELEN IN HET KADER VAN EU-HANDELSOVEREENKOMSTEN


22.

6. DIENSTEN, OVERHEIDSOPDRACHTEN, INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN


23.

6.1 Diensten en buitenlandse directe investeringen (BDI)


24.

6.2 Overheidsopdrachten


25.

6.3 Intellectuele-eigendomsrechten (IER)


26.

7. KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN


27.

8. RECHTSHANDHAVING


28.

8.1 Beslechting geschil met Zuid-Korea op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling


29.

8.2 Beslechting geschil met Oekraïne


30.

8.3 Beslechting geschil met de Douane-Unie van Zuidelijk Afrika (SACU)


31.

9. CONCLUSIES



HANDELSOVEREENKOMSTEN DIE IN DIT VERSLAG AAN BOD KOMEN

(Overeenkomst/datum van toepassing) 1

AZIË
Economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan1 februari 2019
Vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea1 juli 2011
NOORD-, MIDDEN- EN ZUID-AMERIKA
Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen de EU en Canada21 september 2017

Handelsovereenkomst EU-Colombia-Peru-Ecuador1 maart 2013 voor Peru; 1 augustus 2013 voor Colombia; 1 januari 2017 voor Ecuador.
Associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika1 augustus 2013: de handelspijler geldt voor Honduras, Nicaragua en Panama; 1 oktober 2013: Costa Rica en El Salvador; 1 december 2013: Guatemala.
Associatieovereenkomst tussen de EU en Chili1 februari 2003
Algemene overeenkomst tussen de EU en MexicoToegepast voor goederen sinds 1 juli 2000; toegepast voor diensten sinds 1 maart 2001.
BUURLANDEN VAN DE EU
Landen van het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten – Vrijhandelsruimten
EU-Algerije1 september 2005
EU-Egypte21 december 2003
EU-Libanon1 maart 2003
EU-Jordanië1 mei 2002
EU-Marokko18 maart 2000
EU-Tunesië1 maart 1998
EU-Palestina 2 1 juli 1997
EU-Israël1 januari 1996
Oostelijke landen - Diepe en brede vrijhandelsruimten
EU-Oekraïne1 januari 2016, in werking getreden op 1 september 2017.
EU-Georgië1 september 2014, in werking getreden op 1 juli 2016.
EU-Moldavië1 september 2014, in werking getreden op 1 juli 2016.


32.

HANDELSOVEREENKOMSTEN DIE IN DIT VERSLAG AAN BOD KOMEN


(Overeenkomst /datum van toepassing)

Westelijke Balkan – Stabilisatie- en associatieovereenkomsten
EU-Kosovo* 3 1 april 2016
EU-ServiëInterim-overeenkomst betreffende de handel voor Servië: 1 februari 2009; voor de EU: 8 december 2009
EU-Bosnië en HerzegovinaInterim-overeenkomst betreffende de handel 1 juli 2008
EU-MontenegroInterim-overeenkomst betreffende de handel 1 januari 2008
EU-AlbaniëInterim-overeenkomst betreffende de handel 1 december 2006
EU-Noord-MacedoniëInterim-overeenkomst betreffende de handel 1 juni 2001
Zwitserland, Noorwegen, Turkije
Vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zwitserland1972
Vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Noorwegen1 juli 1973
Douane-unie EU-TurkijeAssociatieovereenkomst ondertekend in 1963; slotfase van de douane-unie voltooid op 1 januari 1996.
AFRIKA, HET CARIBISCH GEBIED EN DE STILLE OCEAAN – economische partnerschapsovereenkomsten
EU-Ghana (interim)15 december 2016
EU-Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (SADC)10 oktober 2016 voor Botswana, Eswatini, Lesotho, Namibië en Zuid-Afrika; 4 februari 2018 voor Mozambique.
EU-Ivoorkust (interim)3 september 2016
EU-Centraal-Afrika (Kameroen)4 augustus 2014 voor Kameroen
EU-Staten in oostelijk en zuidelijk Afrika (interim)14 mei 2012 voor Madagaskar, Mauritius, Seychellen en Zimbabwe 4
EU-Staten in het gebied van de Stille Oceaan (interim)20 december 2009 voor Papoea-Nieuw-Guinea; 28 juli 2014 voor Fiji. 5
EU-Cariforum29 december 2008 voor Antigua en Barbuda; Belize; Bahama’s; Barbados; Dominica; Dominicaanse Republiek; Grenada; Guyana; Jamaica; Saint Kitts en Nevis; Saint Lucia; Saint Vincent en de Grenadines; Suriname; en Trinidad en Tobago.


1. INLEIDING

Het Europese handelsbeleid heeft in 2019 goede vooruitgang geboekt. De EU heeft vooruitgang geboekt met haar bilaterale handelsagenda door haar handelsovereenkomsten met Singapore en Vietnam, die respectievelijk in november 2019 en augustus 2020 in werking zijn getreden, te ratificeren. In 2019 heeft de EU 44 handelsovereenkomsten met 76 partners toegepast 6 ; de handel met deze partners bedroeg 1 345 miljard EUR, wat neerkomt op 33 % van de buitenlandse handel van de EU (34 % van de totale uitvoer en 33 % van de totale invoer).

Tegelijkertijd kan, als we kijken naar 2020, worden verwacht dat de COVID‑19-pandemie een ernstig dempend effect zal hebben op de handel tussen de EU en haar handelspartners, met inbegrip van de preferentiële handelspartners. De Europese Commissie schat dat de uitvoer van de EU naar derde landen mogelijk met 9 % à 15 % en de invoer mogelijk met 11 % à 14 % zal dalen (goederen en diensten samen). Het grote netwerk van handelsovereenkomsten van de EU kan bijdragen tot het tegengaan en beperken van deze negatieve effecten, het opbouwen van veerkracht en het diversifiëren van de toeleveringsketens. De Europese Commissie voert haar inspanningen op om de uitvoering en handhaving van deze overeenkomsten verder te verbeteren, zodat alle bedrijven, met name de kleinere, daarvan kunnen profiteren. Het eerste hoofd handhaving voor de handel (“Chief Trade Enforcement Officer” – “CTEO”), dat op 24 juli door het college is benoemd 7 , zal deze inspanningen aansturen in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen, alsmede de lidstaten en de EU‑instellingen.

In dit verslag wordt een update gegeven over 36 grote handelsovereenkomsten van de EU met 65 handelspartners 8 . De overeenkomsten bestrijken 91 % van de handel van de EU met preferentiële partners en zijn goed voor 30,4 % van de totale buitenlandse handel van de EU.


Het verslag belicht de uitvoering van de EU‑overeenkomsten in Azië, Noord-, Midden- en Zuid-Amerika, de buurlanden van de EU (Oostelijk en Zuidelijk Nabuurschap en de Westelijke Balkan) en de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan. Naast de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling, de handel in agrovoedingsmiddelen en kleine en middelgrote ondernemingen bevat het verslag van dit jaar een apart hoofdstuk over diensten, investeringen, overheidsopdrachten en intellectuele-eigendomsrechten. Het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie 9 bestaat uit 36 landeninformatiebladen 10 . Er wordt gekeken naar de doeltreffendheid van de uitvoering van de overeenkomsten, er worden statistieken verstrekt en er wordt een update gegeven over de uitvoering van het actieplan van vijftien punten van de Europese Commissie inzake handel en duurzame ontwikkeling 11 .

33.

Statistieken over de handel in goederen



Algemene statistieken over de handel in goederen en diensten en over buitenlandse directe investeringen voor elk partnerland zijn te vinden in het werkdocument van de diensten van de Commissie. De statistieken over de ontwikkeling van de handels- en investeringsstromen zijn gebaseerd op de gegevens van Eurostat voor de EU‑27 in maart 2020, tenzij anders vermeld. De meest recente jaargegevens over de handel in goederen hebben betrekking op 2019, tenzij anders vermeld.

De Europese Commissie/DG Handel zal op de dag dat dit verslag wordt aangenomen, voor elke handelspartner van de EU en elke lidstaat op zijn website statistieken publiceren over het preferentiegebruik bij EU‑uitvoer en EU‑invoer, samen met een toelichting van de bronnen en de methodologie.

NB: de cijfers voor het preferentiegebruik bij EU‑invoer en ‑uitvoer zijn gebaseerd op verschillende gegevensreeksen uit verschillende bronnen. Het preferentiegebruik bij invoer is gebaseerd op cijfers van Eurostat en is geharmoniseerd. Het preferentiegebruik bij EU‑uitvoer is gebaseerd op gegevens die zijn ingediend door de douaneautoriteiten van de EU‑handelspartners, die verschillende methoden en praktijken toepassen: die gegevens zijn dus niet geharmoniseerd en niet vergelijkbaar.


34.

Statistieken over de handel in diensten



De belangrijkste bronnen voor de gegevens over de handel in diensten zijn de statistische gegevens inzake de betalingsbalans (BoP) en de databank van Eurostat over de activiteiten van multinationals (FATS). De eerste heeft betrekking op wijze 1 (grensoverschrijdend), wijze 2 (verbruik in het buitenland) en wijze 4 (levering door natuurlijke personen in het andere land), terwijl de tweede betrekking heeft op wijze 3 (vestiging). De meest recente beschikbare jaargegevens over de handel in diensten hebben betrekking op 2018, tenzij anders vermeld.

NB: De BoP-gegevens bieden een beperkte uitsplitsing van de handelsstromen naar sector en er is geen uitsplitsing van de handel in diensten naar wijzen van verlening. De FATS-gegevens bieden een gedetailleerde uitsplitsing, maar om de werkelijke waarde van de handel in diensten (of goederen) voor wijze 3 te verkrijgen, moeten de cijfers worden gecorrigeerd voor de wederuitvoer (zo geeft FATS de omzet van de EU‑multinationals in de VS weer; om de waarde te verkrijgen van de lokale omzet, uitvoer volgens wijze 3, moet in de gegevens de uitvoer van de in de VS gevestigde EU‑ondernemingen buiten beschouwing worden gelaten).


35.

Statistieken over buitenlandse directe investeringen (BDI)



Voor gegevens over BDI‑stromen en ‑voorraden zijn de belangrijkste bronnen Eurostat en UNCTAD. De meest recente beschikbare jaargegevens over de handel in diensten hebben betrekking op 2018, tenzij anders vermeld.


2. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN: HANDELSSTROMEN

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ontwikkeling van de handel tussen de EU en 65 belangrijke preferentiële handelspartners in 2019. Deze handel was goed voor 29 % van de totale EU-invoer en 32 % van de totale EU-uitvoer en heeft geresulteerd in een EU‑handelsoverschot van 113 miljard EUR, een stijging van 12 % ten opzichte van het voorgaande jaar.


Zwitserland bleef de grootste preferentiële partner van de EU, goed voor 21 % van de handel, gevolgd door Turkije met 11 %, Japan met 10 % en Noorwegen met 8,5 %. Samen nemen deze partners de helft van de preferentiële handel van de EU voor hun rekening.


In 2019 is de EU-handel in goederen met de 65 partners met 3,4 % gegroeid. Dit is meer dan de handel van de EU met de rest van de wereld (d.w.z. alle handelspartners van de EU, + 2,5 %) en meer dan de handel van de EU met haar niet-preferentiële partners afzonderlijk (rest van de wereld min de 65 preferentiële partners, + 2,1 %). De groei van de preferentiële uitvoer (+ 4,1 %) en de preferentiële invoer (+ 2,6 %) van goederen was sterker dan de groei van de uitvoer en de invoer met de rest van de wereld, respectievelijk 3,5 % en 1,4 %.


36.

Trends in de uitvoer van goederen


In 2019 bestond 92 % van alle uitvoer van de EU naar preferentiële partners uit industrieproducten. Machines, chemicaliën en vervoermaterieel bleven de belangrijkste uitvoerproducten van de EU en kenden groeipercentages van respectievelijk 1,5 %, 6,3 % en 5,7 %. Machines en apparaten bleven de allerbelangrijkste categorie, met ongeveer 25 % van de uitvoer in het kader van preferentiële overeenkomsten. Machines en mechanische werktuigen en motorvoertuigen bleven het belangrijkst qua waarde en waren goed voor ongeveer 30 % van de totale uitvoer van niet-landbouwproducten naar de 65 preferentiële partners. Elektrische machines en uitrusting en farmaceutische producten waren elk goed voor ongeveer 9 %. De grootste jaarlijkse stijgingen in de uitvoer werden opgetekend voor vliegtuigen (+ 50 %), leder (+ 43 %) en parels en edelstenen (+ 35 %).

De EU‑uitvoer van agrovoedingsmiddelen steeg met 8,7 % in 2019. Dranken voerden qua waarde de lijst aan met 15 % van de preferentiële uitvoer van agrovoedingsmiddelen (+ 8,6 %). Granen, zuivelproducten en vlees waren elk goed voor ongeveer 8 % en groeiden met respectievelijk 39 %, 13,2 % en 0,7 %.


In dit verslag kan niet worden ingegaan op het preferentiegebruik bij EU‑uitvoer vanwege de late beschikbaarheid van gegevens en het aantal overeenkomsten dat aan bod komt. De Europese Commissie voert ex-postevaluaties 12 of uitvoeringsstudies uit om het preferentiegebruik onder de loep te nemen en zal haar inspanningen op dit gebied intensiveren. De Europese Commissie verzamelt gegevens over het preferentiegebruik bij de partnerlanden. Zij zal deze op haar website publiceren om de transparantie te vergroten en om bedrijfsverenigingen en lidstaten aan te moedigen hun eigen onderzoek te doen. De Europese Commissie blijft samenwerken met de handelspartners om betrouwbare gegevens over preferentiële uitvoer te verkrijgen en zet haar dialoog met de lidstaten, bedrijfsverenigingen en sectoren voort om beter te begrijpen waarom de tariefpreferenties niet ten volle worden benut.


37.

Trends in de invoer van goederen


91 % van alle invoer uit de 65 preferentiële partnerlanden bestaat uit industrieproducten; deze is in 2019 met 2 % gestegen. De drie grootste categorieën waren machines en apparaten (+ 3 %), chemicaliën (+ 16 %) en minerale producten (– 7 %). De invoer van agrovoedingsmiddelen is met 8,3 % gestegen. De belangrijkste invoerproducten waren eetbare vruchten en noten (+ 3,9 %), cacaobereidingen (+ 6,5 %), koffie en thee (– 0,2 %) en granen (+ 22,9 %) 13 .

38.

Industrieproducten en agrovoedingsmiddelen


De handel in industrieproducten met de 65 partners groeide met 3 %, terwijl de handel in agrovoedingsmiddelen met 8,5 % groeide. De EU‑handel in industrieproducten kende een overschot van 106,6 miljard EUR, een stijging van 11,8 miljard EUR ten opzichte van 2018. De EU‑handel in agrovoedingsmiddelen kende een overschot van 6,4 miljard EUR, een stijging van 651 miljoen EUR ten opzichte van 2018.


39.

Trends in de handel in diensten


Voor de handel in diensten zijn de laatste cijfers die van 2018. De handel in diensten met de 65 partners waarop dit verslag betrekking heeft, is in 2018 met 1,7 % toegenomen, hetgeen minder is dan de totale EU-handel in diensten (+ 2,3 %), terwijl er een handelsoverschot van 80 miljard EUR is verwezenlijkt, een stijging van 11,5 % ten opzichte van 2017. Veel van de overeenkomsten die vóór de mededeling over Europa als wereldspeler van 2007 14 zijn gesloten, bevatten geen ambitieuze regelingen op het gebied van diensten – bijvoorbeeld de handelsovereenkomst van de EU met haar op een na belangrijkste handelspartner voor diensten, Zwitserland. De handel in diensten met preferentiële partners die in dit verslag aan bod komen en die verbintenissen zijn aangegaan op het gebied van diensten 15 , is in 2018 met 3,3 % gegroeid, dus sterker dan de totale handel in diensten in de EU. De handel in diensten is merkbaar meer gegroeid met preferentiële partners van recentere handelsovereenkomsten (+ 7,6 %) dan met eerdere partners (+ 0,8 %).


3. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN PER REGIO

3.1 AZIË

In 2019 heeft de EU preferentiële handelsovereenkomsten met drie Aziatische economieën toegepast: Zuid-Korea, Japan en Singapore 16 . Deze overeenkomsten helpen bedrijven in de EU concurrerend te blijven met het oog op recentelijk gesloten handelsovereenkomsten tussen derde landen, zoals deAlomvattende en vooruitstrevende overeenkomst voor een trans-Pacifisch partnerschap 17 waarbij zowel Japan als Singapore partij zijn. Zij dragen ook bij tot de versterking van de internationale normen, die de ruggengraat vormen van de niet-tarifaire verbintenissen in de drie overeenkomsten. Met name de meest recente overeenkomsten met Singapore, een lid van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten (ASEAN), en met Japan vormen belangrijke scharnierpunten voor de hele regio, van waaruit het bedrijfsleven van de EU zijn activiteiten kan uitbreiden naar de buurlanden. De vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea wordt al acht jaar toegepast en heeft volgens de in maart 2019 gepubliceerde ex-postevaluatie 18 zowel voor de EU-economie (+ 4,4 miljard EUR) als voor de Zuid-Koreaanse economie (+ 4,9 miljard EUR) voordelen opgeleverd, ondanks een moeilijke periode na de financiële crisis waardoor de vraag en de internationale handel werden getemperd.

40.

3.1.1 Zuid-Korea


In 2019 bleef de economische groei in Zuid-Korea gematigd omdat de wereldwijde vertraging en de handelsspanningen de uitvoer afremden, terwijl de hoge onzekerheid een zware wissel trok op de investeringen. De daling van de industriële uitvoer van de EU naar Zuid-Korea met 1,3 % kan tot op zekere hoogte worden verklaard door de zwakke binnenlandse vraag als gevolg van onder meer de neergang van de halfgeleiderconjunctuur en het handelsgeschil tussen de VS en China. De handel in diensten is blijven groeien in 2018: 3,6 % ten opzichte van 2017, wat sterker is dan de handel van de EU met de rest van de wereld. De vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea heeft ook de groei van BDI tussen beide partners gestimuleerd. Uit de meest recente beschikbare gegevens blijkt dat de BDI van de EU in Zuid-Korea in 2018 met 4 % zijn gestegen tot 46 miljard EUR, terwijl de BDI van Zuid-Korea in de EU met 1 % zijn gestegen tot 25 miljard EUR.

41.

Voortgang van de uitvoering in 2019



– Zuid-Korea heeft de uitvoer van rundvlees uit Denemarken en Nederland toegestaan;

– De Werkgroep geografische aanduidingen EU-Zuid-Korea heeft de weg vrijgemaakt voor de uitbreiding van de lijst van geografische aanduidingen (GA’s) die door de overeenkomst worden beschermd.


42.

Openstaande kwesties


- Tien lidstaten wachten nog steeds om rundvlees naar Zuid-Korea te kunnen uitvoeren; Zuid-Korea stemt niet in met het beginsel van regionalisering voor dierziekten, dat relevant is voor het creëren van voorspelbare en stabiele handelsvoorwaarden voor vlees- en pluimveeproducten.

- Zuid-Korea moet nog steeds een effectief vergoedingensysteem opzetten voor rechten inzake openbare opvoering.

- De EU heeft haar procedure tegen Zuid-Korea voortgezet in het kader van het hoofdstuk handel en duurzame ontwikkeling van de overeenkomst, omdat Korea zijn verbintenissen om de kernverdragen van de IAO te ratificeren en de arbeidsrechten te beschermen, niet is nagekomen. In juli verzocht de EU om een panel van deskundigen, dat in december werd opgericht 19 .


43.

3.1.2 Japan


2019 was het eerste volledige kalenderjaar waarin de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan werd toegepast. 20 Japan is de zevende handelspartner van de EU en neemt 3 % van de buitenlandse handel voor zijn rekening.


In 2019 is de handel in goederen tussen de partijen met 5,8 % gegroeid. De traditionele uitvoer van de EU naar Japan, zoals farmaceutische producten, vervoermaterieel en machines, kenden een gestage groei. De productcategorieën die profiteren van de tariefverlagingen, zoals textiel, kleding en schoeisel, kenden een hogere groei met gemiddeld ongeveer 10 %.


Japan was de op een na grootste bestemming van de preferentiële partners waarop dit verslag betrekking heeft voor de uitvoer van agrovoedingsmiddelen uit de EU, die in 2019 met 16 % toenam. De overeenkomst begint dus haar enorme potentieel voor het verhogen van de EU-uitvoer van vele producten, zoals varkensvlees, rundvlees, kaas, verwerkte landbouwproducten en wijn, waar te maken. Een opmerkelijke prestatie is de stapsgewijze goedkeuring en erkenning door Japan van de oenologische procedés van de EU.


44.

Vruchtenwijn uit Duitsland: succesverhaal in het land van de rijzende zon


De Duitse vruchtenwijnproducent Katlenburger Winery, een bedrijf met 90 werknemers dat in 1925 werd opgericht, is ingenomen met de handelsovereenkomst tussen de EU en Japan. Die heeft het tarief afgeschaft dat vroeger voor de producten van Katlenburger gold (33 eurocent per liter), waardoor het bedrijf kan concurreren op een steeds meer prijsgevoelige markt.

“Met name kleine ondernemingen zijn afhankelijk van de uitvoer, omdat het lastiger wordt op de binnenlandse markt, die wordt gedomineerd door grote bedrijven die veel geld kunnen besteden aan reclame.”

Klaus Demuth, CEO, Katlenburger Kellerei GmbH & co. KG


In 2019 kon meer dan de helft van alle EU-goederen die in aanmerking komen voor tariefpreferenties in het kader van de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan daadwerkelijk profiteren van tariefpreferenties (53 %). De meeste landbouwuitvoer van de EU genoot de tariefpreferenties (gemiddeld 86 %), met bijzonder hoge tarieven voor vlees (99 %) en wijn (93 %). De tarieven voor industrieproducten waren door de complexe toeleveringsketens en de relatief kleinere preferentiemarges zowel voor Japan als voor de EU aanzienlijk lager, namelijk gemiddeld ongeveer 35 %. Zo had de EU-uitvoer van chemicaliën en textiel respectievelijk 115 miljoen EUR en 92 miljoen EUR extra kunnen besparen. Het preferentiegebruik neemt doorgaans in de loop der jaren toe, omdat bedrijven vaak enige tijd nodig hebben om zich aan de nieuwe handelsvoorwaarden aan te passen — bijvoorbeeld door de toeleveringsketens en de interne boekhoudkundige mechanismen te herzien. Om het bewustzijn te vergroten heeft de Europese Commissie ook de samenwerking met de lidstaten en het bedrijfsleven opgevoerd en nam zij deel aan gemeenschappelijke actie met Japan, met name voorlichtingsmaatregelen van het Centrum voor industriële samenwerking EU-Japan 21 .


45.

Voortgang van de uitvoering in 2019


- Japan heeft ermee ingestemd een vereenvoudigde douaneprocedure toe te passen voor het aanvragen en verkrijgen van tariefpreferenties, waardoor de aanvankelijke moeilijkheden van bedrijven worden aangepakt 22 .

– Japan heeft de procedures voor het beheer van de contingenten voor de invoer van bepaalde landbouwgrondstoffen en verwerkte landbouwproducten verbeterd om het gebruik van de contingenten te vergemakkelijken.

– Japan heeft concrete stappen ondernomen om zich voor te bereiden op de uitvoering van de bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling, onder meer de oprichting van een binnenlandse adviesgroep. Japan moet nog steeds twee fundamentele IAO‑verdragen inzake non-discriminatie en dwangarbeid ratificeren.


46.

3.1.3 Singapore (voorbereidingen voor de inwerkingtreding)


De vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Singapore is sinds 21 november 2019 van kracht. Naar verwachting zal deze overeenkomst ten goede komen aan de EU‑uitvoer en ‑investeerders, met inbegrip van de meer dan 10 000 in Singapore gevestigde EU‑ondernemingen. Singapore is de grootste handelspartner van de EU in Zuidoost-Azië en neemt een derde van de handel van de EU met de regio en meer dan twee derde van de directe buitenlandse investeringen van de EU in de regio voor zijn rekening.

In 2019 heeft de Europese Commissie de voorbereidingen voor de inwerkingtreding van de overeenkomst opgevoerd door informatie te verstekken aan de belanghebbenden aan beide zijden en door haar toezichthoudende rol ten aanzien van de Singaporese autoriteiten in de fase vóór de uitvoering al te versterken. Een van de eerste resultaten was dat de namen van 138 geografische aanduidingen van de EU in Singapore zijn geregistreerd en worden beschermd krachtens de Singaporese wetgeving.


3.2 NOORD-, MIDDEN- EN ZUID-AMERIKA

47.

3.2.1 Canada


De Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen de EU en Canada wordt sinds 21 september 2017 voorlopig toegepast, met uitzondering van enkele bepalingen, met name die inzake het stelsel van investeringsgerechten. In 2019 werd een belangrijke stap voorwaarts gezet met betrekking tot de toekomstige uitvoering van het stelsel van investeringsgerechten (ICS) 23 : in oktober heeft de Europese Commissie vier voorstellen goedgekeurd 24 die ertoe zullen bijdragen dat de ethische en integriteitsnormen van de arbiters en de mogelijkheid van doeltreffend beroep binnen het stelsel worden gewaarborgd. Dit zal de eerste beroepsmogelijkheid in haar soort zijn die operationeel wordt in internationale investeringsovereenkomsten.

Tijdens het tweede jaar van de voorlopige toepassing van CETA heeft de Europese Commissie verdere vooruitgang geboekt bij de effectieve uitvoering van de overeenkomst, voortbouwend op de 20 comités en dialogen die in 2018 zijn opgericht. De Europese Commissie heeft een aantal wrijvingen op handelsgebied aan de orde gesteld, met name in verband met de landbouwuitvoer. Tegelijkertijd is de Europese Commissie haar samenwerkingsagenda met Canada over kwesties van gemeenschappelijk belang (zoals kleine en middelgrote ondernemingen, gender en klimaatverandering) op bilateraal en multilateraal niveau blijven intensiveren en verrijken.


48.

Voortgang van de uitvoering in 2019


– Tariefcontingent voor kaas: met Canada is verder gewerkt aan de herziening van het CETA-tariefcontingent (TRQ) om de werking ervan te verbeteren. Uitgedrukt in waarde is Canada nu de op drie na grootste markt van de EU voor de uitvoer van kaas.

– Discriminerende praktijken in de sector wijnen en gedistilleerde dranken 25 : deze werden besproken in het Comité voor wijn en gedistilleerde dranken. Er is enige vooruitgang geboekt doordat Brits-Columbia de regelgeving heeft geschrapt op grond waarvan in supermarkten en kruidenierszaken alleen Brits-Columbiaanse wijn mocht worden verkocht. In andere provincies blijven echter belemmeringen bestaan.

– Heffingen voor dienstverleningskosten: als gevolg van de controles die in Ontario en in Quebec op verzoek van de EU zijn uitgevoerd, zouden de heffingen voor dienstverleningskosten voor wijnen en gedistilleerde dranken uit de EU in deze provincies moeten dalen. Deze heffingen hebben betrekking op de verschillen in kosten die de provincies maken bij de behandeling van ingevoerde en binnenlandse producten.


49.

Samenwerking tussen de EU en Canada op gebieden van gemeenschappelijk belang


– Klimaatverandering: na een conferentie in januari waar is besproken hoe de CETA het best kan worden gebruikt om de verbintenissen van de EU en Canada in het kader van de Overeenkomst van Parijs na te komen, vond in november een workshop voor schone-technologiebedrijven uit de EU en Canada plaats waar kleine en middelgrote ondernemingen aan hebben deelgenomen die actief zijn in sectoren als zonne-energie, afval, energie-efficiëntie en koolstofafvang en -opslag.

– Samenwerking op regelgevingsgebied: de EU en Canada zijn begonnen met de uitwisseling van informatie over veiligheidswaarschuwingen voor consumentenproducten en het herziene Canadese regelgevingskader voor het vervoer van levende dieren, dat in februari 2020 in werking is getreden. Canada heeft ermee ingestemd een einde te maken aan dubbele tests voor in Canada ingevoerde zonnebrandmiddelen uit de EU.


50.

Franse peper kruidt de Canadese keuken


Maritxu en Eric Amestoy verbouwen al 10 jaar lang chilipepers op hun kleine boerderij in Baskenland en voeren sinds 2016 hun “piment d’Espelette” uit naar Canada. Ze hebben hun productie gediversifieerd met groenten en eieren. De boerderij gebruikt geen chemische producten.

De CETA heeft de tarieven verlaagd, de administratieve procedures vereenvoudigd en de bescherming van de geografische aanduiding (GA) voor “piment d’Espelette” versterkt. Als gevolg daarvan is de vraag gegroeid en is de productie van de Amestoys gegroeid van 30 tot 200 kg.


Bilaterale handel – trends in 2019

De bilaterale handel in goederen en diensten, die door de CETA wordt gefaciliteerd, bleef groeien en bereikte 92 miljard EUR, een stijging van 24,5 % ten opzichte van de handel vóór de CETA, die in 2015‑2017 gemiddeld 73,9 miljard EUR bedroeg. In de categorie industrieproducten kende de EU‑uitvoer van machines en farmaceutische producten de hoogste groei in vergelijking met 2018, een stijging van respectievelijk 15 % en 18 %.


Het preferentiegebruik bij uitvoer van EU-goederen naar Canada voor de EU‑27 is gestegen van 38 % in 2018 tot 48 %. Het totale preferentiegebruik (PUR) wordt nog steeds beïnvloed door het lage preferentiegebruik bij de EU-uitvoer van auto’s en reserveonderdelen (26 %), die 39 % van de voor preferenties in aanmerking komende uitvoer van de EU‑27 naar Canada uitmaakt. De Europese Commissie heeft proactief samengewerkt met brancheorganisaties, belanghebbende bedrijven en deskundigen om een beter inzicht te krijgen in de redenen. De industrie, met name de auto-industrie, legde uit dat de overeenkomst nog steeds relatief nieuw was en dat bedrijven meer tijd nodig hadden om de processen en IT-systemen op te zetten om de nodige gegevens van de leveranciers te verkrijgen. De auto-industrie heeft ook bevestigd dat zij van plan was om met terugwerkende kracht aanspraak te maken op de tariefpreferenties, aangezien de CETA dit tot maximaal drie jaar toestond. In het algemeen benadrukte de industrie dat er meer voorlichting ten behoeve van EU-bedrijven nodig is met betrekking tot de voordelen van de CETA en de manier waarop deze kunnen worden gebruikt. Om het gebruik van de preferenties te vergemakkelijken, heeft de Europese Commissie in 2019 verder gespecialiseerde richtsnoeren gegeven, in de vorm van een in september 2019 gepubliceerde gids over de oorsprongsregels in de CETA 26 en een factsheet over textiel en kleding, die in meerdere EU‑talen beschikbaar is: 27 .


51.

3.2.2 Latijns-Amerikaanse partnerlanden


De EU heeft vier handelsovereenkomsten met elf landen in Latijns-Amerika: Mexico, Chili, de Andespartners (Colombia, Ecuador en Peru), en de zes Midden-Amerikaanse partners (Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama). Zodra de Mercosur-overeenkomst van kracht is, zal de EU preferentiële handelsbetrekkingen hebben met vrijwel alle Latijns-Amerikaanse landen, met uitzondering van Bolivia en Venezuela – meer dan enige andere regio, en op gelijke voet met de EVA. De overeenkomst met Mexico dateert bijvoorbeeld uit het begin van de jaren 2000 en werd gemoderniseerd om de handel te vergroten, de participatie van kleine en middelgrote ondernemingen te bevorderen en nieuwe regelingen in te voeren, zoals op het gebied van diensten (digitaal, maritiem, financieel enz.), energie of investeringen die de kansen voor het bedrijfsleven in de EU zullen vergroten en ten goede zullen komen aan de consument, terwijl in de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling toezeggingen zijn gedaan op het gebied van arbeid en milieu, waaronder met betrekking tot de Overeenkomst van Parijs en de fundamentele IAO-verdragen. Een soortgelijke modernisering is aan de gang met Chili.

Voor de Latijns-Amerikaanse partners zorgt de afschaffing van de EU‑tarieven voor de meeste producten er mede voor dat zij hun uitvoer kunnen diversifiëren en beter kunnen integreren in de waardeketens en de wereldeconomie. Voor EU‑bedrijven bieden de overeenkomsten nieuwe mogelijkheden in opkomende markten met een hoog groeipotentieel alsook toegang tot kritieke grondstoffen en basisproducten voor de industrie en de landbouw.

De rol van de EU in Latijns-Amerika blijft sterk: De EU is de grootste bron van ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse directe investeringen in Latijns-Amerika en is na de VS en China de derde handelspartner. Terwijl de VS hun gevestigde positie als grootste handelspartner van Latijns-Amerika hebben behouden, heeft China de EU de afgelopen jaren ingehaald als de op één na grootste partner. De patronen lopen uiteen: Mexico en Midden-Amerika zijn het nauwst verbonden met de Amerikaanse economie, de mineraalrijke Andeslanden versterken de handel met China, terwijl China en de EU de belangrijkste partners zijn voor de Mercosur-landen.


52.

Bilaterale handel: trends in 2019



De handelsovereenkomsten van de EU hebben in de loop der tijd de positie van de EU als investeerder en handelspartner in de regio helpen verstevigen. De overeenkomsten hebben ook bijgedragen aan het tegengaan van de uitholling van de tariefpreferenties als gevolg van de handelsovereenkomsten die de Latijns-Amerikaanse partners hebben gesloten met landen als de VS of China.

De handel tussen de EU en haar huidige Latijns-Amerikaanse handelspartners plus de Mercosur bedroeg 192 miljard EUR, waarbij de EU een overschot van 22 miljard EUR had. De uitvoer van goederen uit de EU naar de elf Latijns-Amerikaanse landen waarmee zij handelsovereenkomsten heeft gesloten, is met 12 % gestegen, van iets minder dan 59 miljard EUR in 2015 tot 66 miljard EUR. De EU heeft een marktaandeel van ongeveer 12 % in de invoer van deze landen behouden, terwijl dat van de VS licht is gedaald van 42,5 % naar 40,3 % en dat van China stabiel is gebleven op ongeveer 19 % 28 .


Handelsovereenkomsten kunnen nieuwe markten openen voor agrovoedingsmiddelen uit de EU. In het afgelopen decennium is de uitvoer van EU-landbouwproducten naar Latijns-Amerikaanse landen met handelsovereenkomsten met de EU meer dan verdubbeld. Dit is grotendeels te danken aan het feit dat de tarieven, die voor landbouwproducten vaak op een relatief hoog niveau lagen, zijn afgeschaft of verlaagd in het kader van de handelsovereenkomsten.

Bananen vormen nog steeds de belangrijkste handelswaar die de Midden-Amerikaanse partners en de Andesgemeenschap naar de EU uitvoeren. Op deze uitvoer was tot eind december 2019 een stabilisatiemechanisme van toepassing. Volgens dit mechanisme onderzoekt de Europese Commissie, wanneer het in de overeenkomst vastgestelde jaarlijkse drempelvolume van de invoer per land is bereikt, het effect van deze invoer op de situatie van de markt van de Unie voor bananen en neemt zij een besluit om het preferentiële douanerecht tijdelijk te schorsen of om vast te stellen dat een dergelijke schorsing niet passend is. In 2019 was de totale jaarlijkse invoer van verse bananen uit Latijns- en Midden-Amerikaanse landen die onder het stabilisatiemechanisme voor bananen vallen, goed voor 72,9 % van het gecumuleerde drempelvolume. Van de betrokken partnerlanden hebben alleen Peru, Nicaragua en Guatemala hun drempelvolumes overschreden. De Europese Commissie kwam tot de conclusie dat een tijdelijke schorsing niet passend was, aangezien het aandeel van de invoer uit deze landen in de totale invoer van bananen zeer gering was op het moment dat de respectieve drempels werden overschreden.

In 2019 hebben op verzoek van de Andes- en Midden-Amerikaanse partners besprekingen plaatsgevonden, op basis van bepalingen in de respectieve overeenkomsten, om een verdere tariefliberalisering voor bananen te onderzoeken. Na bestudering van alle relevante factoren, waaronder de stabiliteit van de EU-markt, werd geconcludeerd dat de tarieven voor verse bananen uit Midden-Amerikaanse landen en Colombia/Ecuador/Peru op het huidige niveau van 75 EUR per ton moeten worden gehandhaafd.


53.

Voortgang van de uitvoering in 2019


Voorbeelden van vooruitgang op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling

– Dankzij een nieuw door de EU gefinancierd steunprogramma hebben vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld uit de EU en uit Colombia, Ecuador en Peru elkaar ontmoet in Bogota, Colombia, terwijl vertegenwoordigers van de EU en van de zes Midden-Amerikaanse landen elkaar hebben ontmoet in Antigua, Guatemala.

– Er is een door de EU gefinancierd programma voor verantwoord ondernemen in Latijns-Amerika gelanceerd dat wordt uitgevoerd in het kader van een partnerschap met de OESO 29 , de Internationale Arbeidsorganisatie 30 en het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de Verenigde Naties 31 .


54.

Vooruitgang op het gebied van markttoegang in 2019


– Ecuador heeft de aanvullende rechten (“fiscale zegels”) op ingevoerde alcoholische dranken afgeschaft, waardoor alcoholische dranken uit de EU op gelijke voet met lokale dranken kunnen concurreren.

– Mexico heeft de beperkingen op de invoer van peren uit België en kiwi’s uit Italië versoepeld en de invoer van varkensvlees uit Nederland toegestaan.

- De EU heeft een WTO-geschil aanhangig gemaakt tegen de antidumpingmaatregelen van Colombia ten aanzien van diepvriesaardappelen uit België, Duitsland en Nederland 32 .


Net als de bredere associatieovereenkomsten die de EU met Latijns-Amerikaanse landen heeft gesloten, dragen de handelsovereenkomsten van de EU bij aan de totstandkoming van partnerschappen tussen de EU en Latijns-Amerika, of het nu gaat om multilateralisme of om duurzaamheidsdoelstellingen. De Latijns-Amerikaanse landen speelden en spelen nog steeds een belangrijke rol in de WTO: meer dan een derde van de landen die het voorstel van de EU voor een tijdelijke WTO-regeling met verschillende partijen inzake beroep en arbitrage steunen, bevindt zich in de regio. De EU en de Andeslanden en Midden-Amerika hebben ook gesproken over nationaal vastgestelde bijdragen in het kader van de Overeenkomst van Parijs, hoewel de handelsovereenkomsten van vóór die overeenkomst dateren.

3.3 BUURLANDEN VAN DE EU

55.

3.3.1 Mediterrane partners en partners uit het Midden-Oosten


De vrijhandelsovereenkomsten die in het kader van de bredere associatieovereenkomsten met de landen van het zuidelijke Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten zijn gesloten (de “handelsovereenkomsten”), zijn begin 2000 in werking getreden. De EU en de acht landen van het zuidelijke Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten, Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon, Israël, Palestina 33 , Marokko en Tunesië zijn van oudsher zeer nauw met elkaar verbonden door historische en culturele banden en geografische nabijheid. De EU is de belangrijkste handelspartner voor alle landen, behalve Jordanië en Palestina, en voor de regio als geheel. In het kader van het Europese Nabuurschapsbeleid biedt de EU deze landen bevoorrechte betrekkingen die gebaseerd zijn op het wederzijds nastreven van gemeenschappelijke waarden (democratie en mensenrechten, de rechtsstaat, goed bestuur, de markteconomie en duurzame ontwikkeling).

De meeste industrieproducten worden nu rechtenvrij verhandeld 34 tussen de EU en deze partners. Egypte heeft het proces van volledige afbouw van de tarieven voor industrieproducten op 1 januari 2019 afgerond door de rechten op de uitvoer van auto’s uit de EU af te schaffen. In januari is de Europese Commissie begonnen met een ex-postevaluatie van zes van de handelsovereenkomsten. Het tussentijds verslag 35 werd in april 2020 gepubliceerd. Uit de voorlopige bevindingen blijkt dat de afschaffing van de douanerechten economische voordelen heeft opgeleverd voor de landen van het zuidelijke Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten. Het eindverslag wordt verwacht in december 2020.

Aangezien de bestaande handelsovereenkomsten gericht zijn op de handel in goederen, zijn in de regio, met name met Tunesië en Marokko, een aantal bilaterale onderhandelingen aan de gang of in gang gezet om de verbintenissen te verdiepen en de werkingssfeer uit te breiden tot andere gebieden, zoals landbouw, diensten, investeringen, handelsregels, convergentie van de regelgeving, en handel en duurzame ontwikkeling.


56.

Bilaterale handel: trends in 2019



Hoewel de regio slechts 4 % van de buitenlandse handel van de EU vertegenwoordigt, is het een zeer belangrijke markt voor de uitvoer van de EU, met mogelijkheden voor met name kleine en middelgrote ondernemingen in sommige traditionele sectoren, zoals textiel en keramiek. De regio blijft ook een belangrijke bron voor de invoer, vooral in de energie- en de agrovoedingsmiddelensector.

In 2019 bedroeg de handel tussen de EU en de regio ongeveer 150 miljard EUR voor industriële goederen en 15 miljard EUR voor landbouwgoederen. De handel is op jaarbasis licht gedaald met 0,17 % of 248 miljoen EUR. Tussen 2018 en 2019 is de uitvoer van de EU naar de regio met 0,38 % gedaald, van 100 miljard EUR tot 99 miljard EUR, voornamelijk als gevolg van handelsbeperkende maatregelen die door sommige landen zijn opgelegd. Marokko, Israël en Algerije bleven de grootste handelspartners van de EU in de regio.

In 2019 was Marokko de belangrijkste uitvoermarkt voor de EU, gevolgd door Israël en Egypte.


Als we kijken naar de handel per sector, zien we dat 90 % van de handel van de EU met de regio betrekking heeft op industrieproducten (energiesector en be- en verwerkte producten), waarbij de uitvoer met 0,5 % afneemt en de invoer stagneert. De handel in agrovoedingsmiddelen daarentegen steeg met 6,2 % – 6,4 % voor de uitvoer uit de EU of 623 miljoen EUR, en 6 % voor de invoer. Dit toont aan dat er onbenutte mogelijkheden zijn om de handel in landbouwproducten verder te liberaliseren, met name voor Tunesië en Algerije 36 . Algerije en Israël waren de grootste bestemmingen voor agrovoedingsmiddelen van de EU in de regio. De belangrijkste uitvoerproducten van de EU waren tarwe en andere granen, zuigelingenvoeding en levende dieren.

Volgens de Doing Business Index 2020 van de Wereldbank is het ondernemingsklimaat voor de meeste landen in het zuidelijke Middellandse-Zeegebied verbeterd in 2019, met name voor Jordanië, dat behoorde tot de tien landen waar in dit opzicht de meeste verbetering werd opgetekend 37 . In 2018 bleef de EU de grootste investeerder in veel van deze landen, met meer dan de helft van de BDI in Marokko 38 en 85 % in Tunesië 39 . In Egypte is de EU de op een na grootste buitenlandse investeerder met 21 % van de BDI, na het Verenigd Koninkrijk (39 %), met meer dan $15 miljard (ongeveer 12,7 miljard EUR), en de 6 339 bedrijven die daar actief zijn, zorgen voor meer dan 192 000 banen 40 . In Marokko heeft de automobielsector in de periode 2014‑2018 meer dan 85 000 directe banen gegenereerd, wat het totale aantal in 2018 op 163 000 brengt. Sommige landen, met name Israël, zijn een belangrijke bron van BDI in de EU.


Voortgang van de uitvoering in 2019:

– Egypte heeft, als gevolg van de versterkte dialoog op politiek en technisch niveau, de eis van veterinaire controles van levende dieren in de EU, bestemd voor uitvoer naar het land, geschrapt; Egypte heeft ook de EU-normen voor het merendeel van de eisen voor pootaardappelen aanvaard, en heeft de invoer van zuigelingenvoeding vergemakkelijkt.

– Tunesië heeft, na interventies van de EU in de WTO en bilateraal, de niet-automatische invoervergunningen ingetrokken voor een groot aantal producten die een groot deel van de bilaterale handel met de EU beïnvloeden; deze maatregelen waren onverenigbaar met zowel de bilaterale overeenkomst als de WTO-regels.


57.

Belangrijkste openstaande kwesties - voorbeelden


– Algerije heeft zijn invoerverbod op voertuigen (sinds 2015) en geneesmiddelen waarvoor een lokaal geproduceerd equivalent bestaat, gehandhaafd. Op meer dan 900 producten blijven heffingen van gelijke werking als douanerechten van toepassing, terwijl op nog eens 129 tarieflijnen hogere douanerechten worden geheven dan op grond van de vrijhandelsovereenkomst is toegestaan.

– Egypte heeft zijn registratieregeling en inspecties vóór verzending voor 25 categorieën van be- en verwerkte producten (die sinds 2016 van kracht zijn) gehandhaafd en uitgebreid. De oprichting van een speciaal registratiecomité in het Egyptische Ministerie van Handel en Industrie in april 2019 was echter een stap vooruit, aangezien hierdoor de registratie van sommige EU-exporteurs kon worden bevorderd.


De frequente contacten op technisch, maar ook op ministerieel niveau in de afgelopen vijftien jaar hebben bijgedragen tot een nauwer partnerschap tussen de EU en haar partners in het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten op multilateraal niveau. Zo helpt de EU Algerije en Libanon met hun verzoeken om toetreding tot de WTO en steunt zij het verzoek van Palestina om de status van waarnemer in de Algemene Raad van de WTO en haar ondersteunende organen.

58.

3.3.2 Georgië, Moldavië, Oekraïne


De diepe en brede vrijhandelsruimten (DCFTA’s) die tussen de EU en Georgië en Moldavië sinds 2016 en Oekraïne sinds 2017 tot stand zijn gebracht, maken deel uit van het bredere kader van het Oostelijk Partnerschap, een gezamenlijk beleidsinitiatief dat in 2009 is gestart om de betrekkingen tussen de EU en haar lidstaten en hun zes oostelijke buurlanden te verdiepen en te versterken 41 . DCFTA’s zijn essentiële instrumenten, niet alleen voor wederzijdse markttoegang, maar ook om een waardenagenda na te streven, om de democratie en transparante en onafhankelijke institutionele structuren te bevorderen en om de partnerlanden te helpen hun economie te transformeren en meer betrokken te raken bij de internationale handel. De DCFTA’s omvatten twee belangrijke elementen: liberalisering van de handel en aanpassing van de regelgeving.

Liberalisering van de handel (het onderdeel “vrijhandel” van de DCFTA’s) houdt in dat de tarieven worden opgeheven en de niet-tarifaire belemmeringen voor de handel in goederen, diensten en investeringen worden verminderd, waardoor de markttoegang voor goederen en diensten voor beide partijen wordt vergroot. De partijen bij elk van de overeenkomsten wisselen regelmatig informatie uit en volgen de ontwikkelingen in de handel op de voet. Voor alle drie de DCFTA-landen is de EU de grootste handelspartner. De totale handel met de DCFTA-landen is globaal genomen op jaarbasis licht gestegen tot 50,6 miljard EUR in 2019. De bilaterale handel van de EU met Oekraïne is in beide richtingen gestaag toegenomen en bereikte in 2019 43,3 miljard EUR. Oekraïne is ook de op drie na grootste exporteur van landbouwproducten naar de EU. In 2019 is de totale handel tussen de EU en Georgië op jaarbasis met 3 % gedaald tot 2,6 miljard EUR en is de totale handel tussen de EU en Moldavië ten opzichte van 2018 met 3,9 % toegenomen tot iets meer dan 4,7 miljard EUR.

De aanpassing van de regelgeving is het “diepe en brede” onderdeel van de DCFTA’s. De partnerlanden van de EU verbinden zich ertoe hun wetgeving aan te passen aan de EU-wetgeving (het “acquis”) op een aantal handelsgerelateerde beleidsdomeinen, zoals sanitaire en fytosanitaire aangelegenheden, technische specificaties en normen (verlaging van technische handelsbelemmeringen), overheidsopdrachten, diensten en douaneprocedures. De relevante EU-wetgeving is opgenomen in de bijlagen bij de Associatieovereenkomst/DCFTA’s, die regelmatig worden bijgewerkt. De Europese Commissie houdt toezicht op het proces en houdt daarbij rekening met de ontwikkeling van het EU-acquis op de gebieden die onder de associatieovereenkomst/DCFTA vallen.


Voortgang bij de aanpassing van de regelgeving in 2019 – voorbeelden

– Oekraïne heeft een sanitaire en fytosanitaire strategie aangenomen, die meer dan 240 EU-voorschriften bevat die momenteel door Oekraïne worden uitgevoerd, en die voor het eerst ook dierenwelzijnsnormen omvat. De EU biedt Oekraïne hiermee zowel personele als financiële steun. Georgië en Moldavië hebben zich er ook toe verbonden hun nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met die van de EU.

– De EU en Moldavië zijn overeengekomen een aantal van hun tariefconcessies te verruimen, waarbij Moldavië de oorspronkelijk in het kader van het evaluatiemechanisme van de DCFTA overeengekomen tariefcontingenten heeft verhoogd. Dit biedt extra uitvoermogelijkheden voor lokale landbouwers en producenten.

– Georgië heeft goede vorderingen gemaakt met de arbeidshervormingen: In 2019 zijn wijzigingen van de nationale arbeidswetgeving (arbeidswetboek en wet inzake veiligheid en gezondheid op het werk) goedgekeurd, waardoor deze dichter bij de fundamentele IAO-verdragen en de EU-normen komt te liggen, ook wat de arbeidsinspecties betreft.


59.

3.3.3 Westelijke Balkan


De EU heeft met alle zes de landen van de Westelijke Balkan stabilisatie- en associatieovereenkomsten (SAO’s) gesloten: Albanië, Bosnië-Herzegovina, Noord-Macedonië, Montenegro, Servië en Kosovo. Alle landen van de Westelijke Balkan hebben een duidelijk Europees perspectief, dat onlangs nog is bevestigd op de top van de Westelijke Balkan op 6 mei 2020. Dit komt tot uiting in de inhoud en het toepassingsgebied van de SAO’s, die elementen bevatten die verder gaan dan andere preferentiële handelsovereenkomsten, aangezien zij voorzien in de aanpassing van de wetgeving aan het acquis van de EU. De SAO’s voorzien ook in de opheffing van alle kwantitatieve beperkingen. Zij bevatten echter niet bepaalde andere elementen die in de meer recente preferentiële handelsovereenkomsten van de EU zijn opgenomen, zoals bepalingen over handel en duurzame ontwikkeling.

De afgelopen tien jaar hebben de SAO’s de handel tussen de EU en de regio gefaciliteerd, wat heeft bijgedragen tot een stijging van de handel met bijna 130 % tot 55 miljard EUR in 2019, een stijging van 3,8 % ten opzichte van 2018. De meest verhandelde producten zijn machines, onedele metalen, minerale en chemische producten. In 2019 is de uitvoer van de EU naar de Westelijke Balkan met 4,4 % gestegen, wat resulteerde in een handelsoverschot voor de EU van 8,9 miljard EUR. De invoer uit de Westelijke Balkan is met 3 % gestegen.

Hoewel de zes landen van de Westelijke Balkan samen slechts 1,4 % van de totale handel van de EU vertegenwoordigen, is een doeltreffende uitvoering van de SAO’s een uiterst belangrijk middel om de verdere integratie van deze buurlanden in de EU-markt te bewerkstelligen, het ondernemings- en investeringsklimaat te verbeteren en de EU-normen te promoten. Voor elk van de landen van de Westelijke Balkan is de EU de belangrijkste handelspartner, met bijna 70 % van de totale handel van de regio.

60.

3.3.4 Zwitserland


In 2019 bedroeg de totale bilaterale handel in goederen met Zwitserland meer dan 257 miljard EUR. Daarmee is Zwitserland de op drie na grootste handelspartner van de EU, en de belangrijkste handelspartner van de EU in het kader van preferentiële handelsovereenkomsten. In vergelijking met 2018 zijn de bilaterale handelsstromen met 9 % toegenomen en heeft de EU een handelsoverschot behouden in de orde van grootte van 36 miljard EUR.


Met een handel in diensten ter waarde van meer dan 170 miljard EUR in 2018 is Zwitserland de op twee na belangrijkste handelspartner van de EU voor diensten. De EU heeft een handelsoverschot van 39,5 miljard EUR.

Gezien het zeer hoge niveau van integratie tussen de EU en Zwitserland is dit land ook een zeer belangrijke partner op het gebied van investeringen. In 2018 bedroegen de Zwitserse buitenlandse directe investeringen in de EU 750 miljard EUR, een stijging van 58 % sinds 2014, terwijl de BDI van de EU in Zwitserland meer dan een biljoen EUR bedroegen, een stijging van 40 % sinds 2014. Zwitserland ontvangt ongeveer 12 % van de totale BDI van de EU-27.


Met een handel in diensten ter waarde van meer dan 170 miljard EUR in 2018 is Zwitserland de op twee na belangrijkste handelspartner van de EU voor diensten. De EU heeft een handelsoverschot van 39,5 miljard EUR.

Gezien het zeer hoge niveau van integratie tussen de EU en Zwitserland is dit land ook een zeer belangrijke partner op het gebied van investeringen. In 2018 bedroegen de Zwitserse buitenlandse directe investeringen in de EU 750 miljard EUR, een stijging van 58 % sinds 2014, terwijl de BDI van de EU in Zwitserland meer dan een biljoen EUR bedroegen, een stijging van 40 % sinds 2014. Zwitserland ontvangt ongeveer 12 % van de totale BDI van de EU‑27.


De vrijhandelsovereenkomst van de EU met Zwitserland is de langst bestaande overeenkomst en heeft een beperkt toepassingsgebied 42 , de regelingen zijn minder uitgebreid en het ontbreekt aan een doeltreffend mechanisme voor geschillenbeslechting in vergelijking met de moderne handelsovereenkomsten van de EU, waarvan sommige zijn gesloten met meer afgelegen partners van minder groot economisch belang. Ondanks de bloeiende handel kon Zwitserland in 2019 echter geen verdere vooruitgang boeken met de goedkeuring van de via onderhandelingen tot stand gekomen institutionele kaderovereenkomst (IFA). De IFA zou de weg vrijmaken voor een verdere modernisering van de handelsbetrekkingen tussen de EU en Zwitserland, aangezien zij een onafhankelijke geschillenbeslechting, rechtszekerheid en een gelijk speelveld zou invoeren, wat de marktdeelnemers van de EU en Zwitserland op de interne markt ten goede zal komen. De IFA zou er ook voor zorgen dat de markttoegang op nieuwe gebieden (bijvoorbeeld elektriciteit) wordt uitgebreid en dat de partijen zich ertoe verbinden de vrijhandelsovereenkomst van 1972 en andere handelsgerelateerde overeenkomsten te moderniseren.


61.

3.3.5 Noorwegen


De handelsbetrekkingen tussen de EU en Noorwegen worden in het kader van zowel de Europese Economische Ruimte (EER) als de bilaterale vrijhandelsovereenkomst van 1973 onderhouden. Hoewel de bilaterale handelsovereenkomst nog steeds van kracht is, is deze in de praktijk in veel opzichten vervangen door de Overeenkomst betreffende de EER, die voorziet in het vrije verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen.

In 2019 bedroeg de totale bilaterale handel in goederen tussen de EU en Noorwegen 106 miljard EUR, een daling van 5 % ten opzichte van 2018, voornamelijk als gevolg van de daling van de invoer van minerale olie uit Noorwegen met 16,5 %. Over het geheel genomen is de totale uitvoer van Noorwegen naar de EU‑27 met 11 % gedaald, terwijl de uitvoer van de EU‑27 naar Noorwegen met 3 % is gestegen. Door de daling van de Noorse uitvoer naar de EU en het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU is Noorwegen niet langer de op vijf na grootste, maar de op zeven na grootste handelspartner van de EU.

De handel in landbouwproducten tussen de EU en Noorwegen bereikte bijna 5 miljard EUR, met een duidelijk overschot voor de EU, die meer dan acht keer de waarde van de door haar uit Noorwegen ingevoerde landbouwproducten uitvoert. Zowel de invoer als de uitvoer zijn sinds 2009 gestaag toegenomen.

De herziening van de handelsregeling voor verwerkte landbouwproducten blijft op de agenda staan. Dit punt werd in 2019 in het Gemengd Comité aan de orde gesteld in een poging om de hoge douanetarieven aan te pakken die de uitvoer van sommige verwerkte landbouwproducten uit de EU naar Noorwegen belemmeren. De EU is ook blijven aandringen op de hervatting van de onderhandelingen over de bescherming van geografische aanduidingen.

Noorwegen is de op zeven na grootste handelspartner van de EU voor diensten. Van de 40 miljard EUR aan onderlinge handel in 2018 bedroeg de uitvoer van Noorwegen 14 miljard EUR en die van de EU 26 miljard EUR. De EU heeft dus een overschot en deze positie is de afgelopen vijf jaar stabiel gebleven.


62.

3.3.6 Turkije


Turkije is de oudste en op één na grootste preferentiële handelspartner van de EU en globaal genomen de op vijf na grootste handelspartner van de EU. De Turkse economie herstelde zich sneller dan verwacht van de valutacrisis die in de zomer van 2018 begon, maar bleef gedurende een groot deel van 2019 in een recessie verkeren en het bbp tekende een zwakke groei van 0,9 % op. Door de waardevermindering van de Turkse lire heeft Turkije zijn mondiale handelstekort aanzienlijk teruggedrongen. De handel in goederen met de EU sloeg om in een tekort van 1,5 miljard EUR ten gunste van Turkije, na langdurige overschotten voor de EU, waarbij de uitvoer van de EU naar Turkije met 1,3 % is gedaald tot 68,3 miljard EUR, terwijl de invoer uit Turkije met 4,4 % is gestegen tot 69,8 miljard EUR.

De handelsbetrekkingen tussen de EU en Turkije worden geregeld door de douane-unie van 1995 voor industrieproducten en bepaalde verwerkte landbouwproducten, alsmede door twee bilaterale preferentiële handelsovereenkomsten voor respectievelijk landbouwproducten en kolen- en staalproducten. 82 % van de handel van de EU met Turkije betreft industrieproducten. Voor een groot deel als gevolg van deze handelsovereenkomsten en met name de douane-unie is de bilaterale handel sinds het midden van de jaren negentig meer dan verviervoudigd. Om het toepassingsgebied van de bilaterale preferentiële handel uit te breiden en de douane-unie te moderniseren, heeft de Europese Commissie op 21 december 2016 een aanbeveling goedgekeurd voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen met Turkije. De besprekingen zijn momenteel echter nog niet afgerond na de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 26 juni 2018 en 18 juni 2019.

In 2019 heeft Turkije in strijd met de overeenkomst betreffende de douane-unie handelsbelemmeringen gehandhaafd, met name door zijn reeds lang bestaande afwijking van het gemeenschappelijk douanetarief aan te houden en te verruimen, door het opleggen van aanvullende rechten ten aanzien van producten van oorsprong uit landen buiten de EU of de preferentiële handelspartners van Turkije. Vanwege deze rechten eist Turkije informatie en documenten, zoals het bewijs van oorsprong, wat in strijd is met het beginsel van vrij verkeer dat door de douane-unie is ingesteld. Ook heeft Turkije in 2019 zijn tariefcontingent voor rundvlees niet opnieuw geopend.

De Europese Commissie heeft deze kwesties aan de orde gesteld tijdens de jaarlijkse vergaderingen van het Gemengd Comité en tijdens frequente bilaterale uitwisselingen. De Commissie blijft verzoeken om niet-discriminerende toepassing van het aanvullende protocol bij de associatieovereenkomst jegens alle lidstaten, met inbegrip van de Republiek Cyprus. Op 2 april 2019 heeft de EU een WTO-procedure ingeleid tegen de maatregelen van Turkije voor de gedwongen lokalisatie van de productie van farmaceutische producten. 43


3.4 LANDEN IN AFRIKA, HET CARIBISCH GEBIED EN DE STILLE OCEAAN

Al meer dan tien jaar behoren de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) tot de snelst groeiende economieën ter wereld. Met name de handel tussen de EU en Afrika ten zuiden van de Sahara is de afgelopen tien jaar verdubbeld en de investeringen van Europese bedrijven in Afrika bedragen 200 miljard EUR, waarbij sprake is van een enorm uitbreidingspotentieel. De EU blijft de grootste handels- en investeringspartner voor de meeste ACS-landen, met name voor de landen die een economische partnerschapsovereenkomst (EPO) met de EU uitvoeren.

In 2019 voerden 31 ACS-landen EPO’s met de EU uit: 14 in Afrika ten zuiden van de Sahara, 14 in het Caribisch gebied en drie in de Stille Oceaan 44 . EPO’s zijn ontwikkelingsgerichte handelsovereenkomsten, in het kader waarvan de EU rechten- en contingentvrije toegang tot haar markt verleent 45 , terwijl de partnerlanden ten minste 80 % van hun invoer over een periode van 10 tot 20 jaar liberaliseren. De EPO’s bevatten ook speciale waarborgen voor de bescherming van de voedselzekerheid, jonge industrieën of sociale en milieudoelstellingen. Belangrijk is dat de EU aanzienlijke ontwikkelingshulp verleent voor capaciteitsopbouw op het gebied van handelsbeleid en om de lokale productie concurrerender te maken.

De uitvoering van de EPO’s is op kruissnelheid gekomen, ondanks uitdagingen zoals de beperkte capaciteit van overheidsinstanties, een zwak bedrijfsklimaat en een beperkt bewustzijn en vermogen van bedrijven om gebruik te maken van de overeenkomsten. Hoewel een algemene beoordeling nog voorbarig is, is er sprake van een positieve trend met betrekking tot de groei en diversificatie van de uitvoer. In 2019 hebben de EU en vijf landen 46 van de EPO met Oostelijk en Zuidelijk Afrika (ESA) onderhandelingen gestart over de toevoeging van regels betreffende de handel in diensten, investeringen, overheidsopdrachten, intellectuele-eigendomsrechten en, vooral, handel en duurzame ontwikkeling.


Voortgang van de uitvoering in 2019 – voorbeelden

– De EU en de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (SADC) hebben hun eerste Gezamenlijke Raad op ministerieel niveau gehouden en procedurele regels opgesteld voor de volledige werking van de overeenkomst.

– Ghana en Ivoorkust hebben binnenlandse wetgeving aangenomen om hun verbintenissen volledig uit te voeren en hebben de eerste besprekingen met de EU gevoerd over duurzaamheidsaspecten in de cacaowaardeketen.

– De EU en Kameroen hebben nauw samengewerkt om de effecten van drie jaar tariefverlagingen te evalueren en om begeleidende maatregelen uit te werken.

– De EU en de Cariforum-landen hebben in september 2019 in Frankfurt een bedrijvenforum gehouden en ook de dialoog over duurzame ontwikkeling en de Europese Green Deal geïntensiveerd.


63.

Bilaterale handel: trends in 2019


De EU-invoer uit de 31 EPO-partnerlanden nam in 2019 toe met 4,6 %. Zo kenden Eswatini, Fiji, Kameroen, Zuid-Afrika en de Dominicaanse Republiek een dubbelcijferige groei voor hun uitvoer naar de EU. De uitvoer van agrovoedingsmiddelen uit Cariforum-landen naar de EU is in 2019 met 11 % gestegen, dankzij de sterke uitvoer van rijst, bier, sigaren, tropisch fruit en rum. Hoewel deze invoer afhankelijk blijft van hulpbronnen, neemt de diversificatie voor sommige landen toe. Zo is de invoer uit Zuid-Afrika divers en bestaat deze voornamelijk uit voertuigen, machines en fruit, maar ook uit minerale producten. Mauritius en de Dominicaanse Republiek zijn beide recentelijk begonnen met de uitvoer van medische en laboratoriumapparatuur. Ook de Cariforum-landen diversifiëren hun uitvoer.


De uitvoer van de EU naar de EPO-landen is met 5 % gestegen, dankzij een sterkere uitvoer naar Zuid-Afrika en in mindere mate naar Mauritius en Fiji. EU‑exporteurs maken steeds meer gebruik van de preferenties die in het kader van de EPO’s worden toegekend, met name door Zuid-Afrika, de grootste economie van de EPO-landen.

De EU werkt aan een oplossing voor handelsgeschillen. In juni heeft zij een formele procedure voor het vermijden en beslechten van geschillen ingeleid tegen de douane-unie van Zuidelijk Afrika (SACU) om de in 2018 ingestelde vrijwaringsmaatregelen voor pluimveeproducten uit de EU aan te pakken. Naar aanleiding daarvan heeft in september 2019 een formeel overleg plaatsgevonden, waarbij de partijen helaas niet in staat waren hun meningsverschillen op te lossen 47 .

64.

Witte asperges uit Namibië


De Spaanse aspergeverwerkingsfabriek in de regio Omusati in Namibië voert witte asperges uit naar lokale en internationale markten, met name naar Spanje en andere EU-landen. Er werken 600 mensen, voornamelijk vrouwen uit de lokale gemeenschappen. De tariefverlagingen in het kader van de EPO EU-SADC zijn van groot belang geweest voor het bedrijf. De geavanceerde technologie om het waterverbruik te minimaliseren draagt bij aan de duurzaamheid.

“Dankzij de EPO EU-SADC kunnen we kapitaalgoederen en grondstoffen vrij van rechten in Namibië invoeren en de toegang tot de EU-markt op lange termijn veiligstellen. De impact van dit project op de lokale gemeenschap is zeer groot.”

65.

Carlos Lertxundi Aretxaga, algemeen directeur van het Asparagus Agro-Processing Project en vertegenwoordiger van Otjimbele Agriculture PTY



4. HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING


66.

Doelstellingen en uitdagingen


De hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling hebben tot doel de hefboomwerking van de toegenomen handel en investeringen te maximaliseren om vooruitgang te boeken op belangrijke punten, zoals de bevordering van fatsoenlijk werk en milieubescherming of de strijd tegen de klimaatverandering. De bepalingen in de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling bevorderen de naleving van de normen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en de multilaterale milieuovereenkomsten.

De uitvoering van de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling brengt specifieke uitdagingen met zich mee. Zo blijven er bijvoorbeeld nog lacunes bestaan met betrekking tot de universele ratificatie en de effectieve uitvoering van de fundamentele IAO-verdragen, ook onder de handelspartners van de EU. Om te voldoen aan de verplichtingen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling moeten vaak lang bestaande en diepgewortelde binnenlandse problemen en verschillende beleidsprioriteiten worden aangepakt. Dit vraagt om een langetermijnperspectief op de uitvoering, ondersteund door handhaving en de actieve betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. Daarom zijn de uitvoeringswerkzaamheden ook toegespitst op het bouwen van platforms voor samenwerking en gezamenlijke initiatieven, onder meer op het gebied van eerlijke vergoeding, werken in een veilige en gezonde omgeving en het bevorderen van klimaatvriendelijke technologieën.


Uitrol van het actieplan van vijftien punten van de Europese Commissie 48

De uitrol van het actieplan van vijftien punten 49 van februari 2018 vergemakkelijkt een meer systematische en gestructureerde aanpak voor de uitvoering van de verbintenissen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling. Voortbouwend op de lessen die uit de onderhandelingsfase en eerdere ervaringen met de uitvoering zijn getrokken, heeft de Europese Commissie een reeks gerichte acties opgezet die in overeenstemming zijn met de specifieke prioriteiten die voor elke handelspartner zijn vastgesteld.

Gecoördineerde en wederzijds ondersteunende acties van de Europese Commissie, het Europees Parlement en de IAO voorafgaand aan de uitvoering hebben goede resultaten opgeleverd, bijvoorbeeld in Vietnam.

Voortgang bij de uitvoering van de handels- en arbeidsverbintenissen – voorbeeld van Vietnam

– Vietnam heeft in juni 2019 IAO-verdrag 98 inzake collectieve onderhandelingen geratificeerd en in november 2019 een herziene arbeidswet goedgekeurd, waarmee een uitgebreide hervorming van de arbeidswetgeving in gang is gezet.

– Vietnam heeft een concreet tijdschema bevestigd voor de ratificatie van de twee resterende fundamentele IAO-verdragen inzake dwangarbeid en vrijheid van vereniging (tegen respectievelijk 2020 en 2023).

– Vietnam heeft verslag uitgebracht over stappen om kinderarbeid uit te bannen. De voorlopige resultaten van de meest recente nationale enquête zijn veelbelovend en laten een vermindering van de kinderarbeid met meer dan 40 % zien ten opzichte van de laatste enquête in 2012.


Het actieplan van vijftien punten bevordert ook nauwere partnerschappen tussen de Europese Commissie en de lidstaten, het Europees Parlement en internationale organisaties zoals de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), die van essentieel belang zijn gebleken voor een zorgvuldige controle van de vooruitgang.


67.

Voorbeelden van aanvullende acties van de Commissie en de lidstaten


- Nederland heeft een Wet zorgplicht kinderarbeid 50 aangenomen die van toepassing is op alle bedrijven die in het land gevestigd zijn. Om de wet in de praktijk te kunnen toepassen, wordt er meer gedetailleerde uitvoeringswetgeving ontwikkeld. Parallel hieraan heeft Nederland de sectorspecifieke vrijwillige afspraken over zorgplichtinitiatieven geëvalueerd 51 .

– De Zweedse nationale handelsraad heeft een handboek gepubliceerd om te helpen bij de eerste stadia van de uitvoering van maatregelen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling in Ecuador.


68.

Voorbeelden van samenwerking tussen de Commissie en de IAO op het gebied van technische bijstand


– De Europese Commissie en de IAO hebben de arbeidshervormingen in Vietnam gesteund en bijgedragen aan de versterking van de arbeidsinspectie in de plattelandsgebieden van Colombia.

– De Europese Commissie heeft de acties van de IAO in El Salvador en Guatemala gesteund om de naleving van de internationale arbeidsnormen te verbeteren.


De versterking van het maatschappelijk middenveld in de EU en haar handelspartners is een verdere pijler van het actieplan van vijftien punten. In 2019 is de Europese Commissie steun blijven verlenen aan de interne adviesgroepen die zijn opgericht om toezicht te houden op de overeenkomsten. Het doel is de voorwaarden te scheppen voor een efficiëntere deelname aan het uitvoeringsproces. In het kader van het partnerschapsinstrument is de Europese Commissie middelen blijven verstrekken aan de leden van de interne adviesgroepen om deel te nemen aan vergaderingen met collega’s en andere vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van de sociale partners. Het project, dat in 2018 van start ging, sponsorde ook de organisatie van workshops voor capaciteitsopbouw om de deskundigheid van de leden van de interne adviesgroepen te vergroten, met name om hun eigen uitvoeringsprioriteiten vast te stellen en te ontwikkelen.

De Europese Commissie is ook de voorwaarden blijven scheppen zodat bedrijven een actievere rol kunnen spelen bij het waarborgen dat handel en duurzaamheid hand in hand gaan door verantwoorde bedrijfspraktijken te bevorderen. De lancering in januari 2019 van een nieuw project voor technische bijstand aan Latijns-Amerika stelde de Europese Commissie in staat om concrete acties te promoten en te zorgen voor een draagvlak binnen regeringen en onder belanghebbenden, voortbouwend op de erkende deskundigheid en de jarenlange ervaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de OESO en het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten (OHCHR).

In 2019 heeft de Europese Commissie haar beleid van assertieve handhaving voortgezet om het hoofd te bieden aan de uitdagingen bij de uitvoering van de verbintenissen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling. Het overleg op regeringsniveau en de panelprocedure in de bilaterale zaak die de Europese Commissie tegen Zuid-Korea heeft aangespannen, is daar een voorbeeld van. Sinds de inwerkingtreding van de handelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea in 2012 heeft de EU er consequent op gewezen dat Korea de arbeidsbepalingen van de overeenkomst niet uitvoert. Aangezien deze interventies niet succesvol waren, verzocht de Europese Commissie in december 2018 om een overleg op regeringsniveau, dat in januari 2019 heeft plaatsgevonden, en verzocht de EU in juli van datzelfde jaar om de oprichting van een deskundigenpanel 52 . Met Peru heeft de Europese Commissie in 2019 het bilaterale engagement op technisch en politiek niveau bij de uitvoering van de verbintenissen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling versterkt. Tijdens de bijeenkomst van het Subcomité handel en duurzame ontwikkeling in oktober heeft Peru verslag uitgebracht over de vooruitgang die op verschillende fronten is geboekt om de inhoudelijke punten van zorg van de EU aan te pakken 53 .

5. HANDEL IN AGROVOEDINGSMIDDELEN IN HET KADER VAN EU-HANDELSOVEREENKOMSTEN 54


69.

De handel in agrovoedingsmiddelen met preferentiële partners neemt toe


In 2019 is de handel in agrovoedingsmiddelen van de EU met preferentiële partners gestegen, zowel in absolute termen (waarde van de verhandelde producten) als in relatieve termen ten opzichte van de totale handel in agrovoedingsmiddelen van de EU. De handel in agrovoedingsmiddelen van de EU met preferentiële handelspartners was goed voor ongeveer 35 % van de handel in agrovoedingsmiddelen van de EU met derde landen – respectievelijk 30 % en 40 % van de totale uitvoer en invoer van agrovoedingsmiddelen van de EU. Dit aandeel is de afgelopen 10 jaar gestegen.

Van de preferentiële handelspartners waren Zwitserland, Japan en Noorwegen in 2019 de drie belangrijkste uitvoermarkten voor agrovoedingsmiddelen uit de EU, die samen goed waren voor ongeveer 11 % van de uitvoer van agrovoedingsmiddelen. Canada kwam op de 4e plaats. Ongeveer 19 % van de uitvoer van de EU bestond uit bereidingen voor menselijke consumptie, zoals chocolade, zuigelingenvoeding en pasta, en 12 % uit wijn, vermout, cider en azijn.


70.

Boheemse hop voor premiumbier


Het Tsjechische bedrijf BOHEMIA HOP is een klein bedrijf dat eigendom is van Tsjechische hoptelers. Met 10 werknemers voert het bedrijf traditionele Boheemse hop uit naar verschillende landen buiten de EU. Op grond van de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan kan het zijn producten nu vrij van rechten naar Japan uitvoeren.

“Japanse brouwerijen zijn traditionele afnemers van Tsjechische hop en als het gaat om handel, houden we van eenvoudige oplossingen.”

71.

Zdenek Rosa, voorzitter, Bohemia Hop



Wat betreft de EU-invoer van agrovoedingsmiddelen uit landen waarmee de EU een preferentiële handelsovereenkomst heeft gesloten, werd de top drie van die landen in 2019 ingenomen door Oekraïne (granen, met uitzondering van tarwe en rijst, en plantaardige oliën, met uitzondering van palm- en olijfolie), Zwitserland (gebrande koffie en thee, en bereidingen voor menselijke consumptie) en Turkije (tropisch fruit, noten en specerijen, en bereidingen van groenten en fruit). Samen namen zij 13 % van de totale EU-invoer van agrovoedingsmiddelen voor hun rekening.


72.

Trends en ontwikkelingen in de handel in agrovoedingsmiddelen


In 2019 is de EU-uitvoer van agrovoedingsmiddelen in het kader van preferentiële overeenkomsten met 8,7 % (+ 4,4 miljard EUR) gestegen ten opzichte van de totale uitvoer van agrovoedingsmiddelen naar de rest van de wereld, die met 7,6 % is gestegen.

De EU-invoer van agrovoedingsmiddelen in het kader van preferentiële overeenkomsten is in dezelfde mate gestegen als de uitvoer (8,3 %), terwijl de invoer van agrovoedingsmiddelen uit de rest van de wereld slechts met 2,3 % is toegenomen. De handelsbalans voor de agrovoedingsmiddelensector in het kader van de preferentiële overeenkomsten bleef op + 6,4 miljard EUR. De invoer uit preferentiële partnerlanden blijft van strategisch belang voor de agrovoedingsmiddelensector van de EU, omdat zo wordt voorzien in de aanvoer van noodzakelijke producten die om klimatologische redenen niet in de EU worden verbouwd (tropisch fruit, cacao, koffie en andere dranken) alsmede basisproducten waarvoor de EU minder concurrerend is of waarvan de EU niet genoeg produceert om aan de vraag in de EU te voldoen (oliehoudende zaden, dierlijke of plantaardige vetten/oliën).

73.

Vrijhandel promoot natuurlijke producten


Het Hamburgse bedrijf Worlée NaturProdukte GmbH maakt deel uit van de Worlée Group, een middelgroot familiebedrijf met ongeveer 200 medewerkers. De handelsovereenkomst van de EU met Chili heeft de douanerechten op de invoer van rozenbottels uit Chili tot nul verlaagd, waardoor Worlée ongeveer 24 000 EUR per jaar bespaart.

“Vrijhandel stelt ons in staat om hoogwaardige grondstoffen door te geven aan onze klanten tegen concurrerende prijzen. Hoe goedkoper we een product kunnen invoeren, hoe concurrerender we op de markt kunnen zijn.”

74.

Reinhold von Eben-Worlée, CEO Worlée Group



In de handelsovereenkomsten van de EU wordt rekening gehouden met de gevoeligheden van de landbouwsector in de EU. Gevoelige producten, zoals rundvlees, gevogelte of suiker, zijn ofwel uitgesloten van de preferentiële handel ofwel wordt preferentiële toegang verleend door middel van zorgvuldig gekalibreerde tariefcontingenten voor beperkte hoeveelheden. De handelsovereenkomsten van de EU creëren ook nieuwe uitvoermogelijkheden voor sommige van deze gevoelige producten die door de EU worden uitgevoerd. Een opmerkelijk voorbeeld is rundvlees. De uitvoer van rundvlees en levende runderen uit de EU naar preferentiële handelspartners is de afgelopen vijf jaar met meer dan 30 % gestegen (van 406 miljoen EUR naar 529 miljoen EUR), ondanks een lichte daling in 2019.

Geografische aanduidingen (GA’s)

In de handelsovereenkomsten van de EU wordt bijzondere aandacht besteed aan de bescherming van geografische aanduidingen. In 2019 is aan vijf nieuwe GA’s voor levensmiddelen uit de EU (Piave, Pancetta piacentina, Salame piacentino, Coppa piacentina en Vinagre de Jerez) bescherming verleend in Canada via een procedure van rechtstreekse aanvraag tot registratie van GA’s die is vastgesteld in het kader van de handelsovereenkomst tussen de EU en Canada, de CETA. Sinds de inwerkingtreding van de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan op 1 februari 2019 zijn 211 geografische aanduidingen in Japan beschermd.

De bescherming van GA’s in de handelsovereenkomsten van de EU wordt belangrijker naarmate het aandeel van beschermde GA’s in de EU-uitvoer toeneemt. In 2019 bleek uit een studie van de Europese Commissie 55 dat tussen 2010 en 2017 het in waarde uitgedrukte aandeel van GA‑producten en GTS‑producten (gegarandeerde traditionele specialiteit 56 ) in de EU-uitvoer naar derde landen met 56 % is gestegen, wat neerkomt op 17 miljard EUR voor de EU‑28 in 2017 en 23 % van de totale verkoop van GA- en GTS-producten in de EU. Wijn blijft de belangrijkste productcategorie in termen van extra-EU-handel in GA-/GTS-producten (50 %), gevolgd door gedistilleerde dranken (39 %) en andere landbouwproducten en levensmiddelen (10 %). De twee grootste productcategorieën van agrovoedingsmiddelen met een GA die naar niet-EU-landen worden uitgevoerd, zijn kazen en vleesproducten.

75.

Promotie van EU-agrovoedingsmiddelen


In het kader van de handelsovereenkomsten worden in de partnerlanden programma’s georganiseerd om agrovoedingsmiddelen te promoten. Naast de missie op hoog niveau naar Japan (mei 2019), onder leiding van de toenmalige EU-commissaris voor Landbouw en plattelandsontwikkeling, Phil Hogan, nam de EU deel aan de grote business-to-business vakbeurs voor agrovoedingsmiddelen in Azië (Foodex Japan), met een EU-paviljoen dat gewijd was aan de authenticiteit, veiligheid en kwaliteit van EU-producten. Tegelijkertijd werd een seminar georganiseerd over de mogelijkheden van de economische partnerschapsovereenkomst (EPO) tussen de EU en Japan voor de Europese en Japanse agrovoedingsmiddelenbedrijven en heeft het Centrum voor industriële samenwerking EU-Japan een EPO-helpdesk opgericht om vragen te beantwoorden van kleine en middelgrote ondernemingen, waarvan vele in de agrovoedingsmiddelensectoren actief zijn. Ook in Mexico en Singapore zijn promotieactiviteiten gestart.


76.

Toezicht op sanitaire en fytosanitaire maatregelen


Handelsovereenkomsten ondersteunen uitwisselingen en samenwerking tussen de partners, met name door middel van regelmatige contacten tussen deskundigen op het gebied van sanitaire en fytosanitaire maatregelen. Dit kan helpen om potentiële en bestaande handelsbelemmeringen aan te pakken.

77.

Voortgang op het gebied van markttoegang voor EU-agrovoedingsmiddelen in 2019


– Canada heeft zijn markt opengesteld voor tomaten uit een andere EU-lidstaat en voor opplant bestemde planten.

- Chili heeft zijn zuivel- en rundvleesmarkt opengesteld voor nog eens vier lidstaten 57 .

– Zuid-Korea heeft zijn rundvleesmarkt voor nog eens twee lidstaten opengesteld.

– Zuid-Afrika heeft de landelijke invoerverboden als gevolg van de uitbraak van vogelpest opgeheven voor twee van de zes lidstaten, terwijl het verbod voor vier andere lidstaten van kracht is gebleven.


78.

Dierenwelzijn


Sinds 2002 heeft de EU consequent vastgehouden aan de opvatting dat dierenwelzijn moet behoren tot de doelstellingen die in de bilaterale overeenkomsten van de EU worden nagestreefd door passende samenwerkingsmechanismen te ontwikkelen waar de beste Europese praktijken met de partnerlanden kunnen worden gedeeld en bevorderd.


Resultaten van de bilaterale samenwerking op het gebied van dierenwelzijn – voorbeelden

– De samenwerking tussen de EU en Canada en de dialoog tussen Canadese en EU-deskundigen hebben bijgedragen tot de herziening van de Canadese wetgeving, die sinds 2020 strengere eisen stelt aan het vervoer van dieren.

– De handelsovereenkomst tussen de EU en Chili is een drijvende kracht geweest achter de ontwikkeling van de Chileense wetgeving inzake dierenwelzijn. In de loop der tijd heeft de samenwerking op het gebied van normen voor dierenwelzijn bij het slachten zich vertaald in Chileense maatregelen die grotendeels gebaseerd zijn op de OIE-normen. Deze uitwisselingen hebben ook de ontwikkeling van normen inzake dierenwelzijn tijdens het vervoer vergemakkelijkt.

– De overeenkomst tussen de EU en Oekraïne bevat bepalingen inzake dierenwelzijn die gericht zijn op een gemeenschappelijke interpretatie van de normen inzake dierenwelzijn, rekening houdend met de ontwikkelingen in de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE).


6. DIENSTEN, OVERHEIDSOPDRACHTEN, INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN


6.1 Diensten en buitenlandse directe investeringen (BDI)

Diensten zijn goed voor ongeveer 75 % van het bbp van de EU 58 , de industrie voor 25 % en de landbouw voor 2 %. De EU is verreweg de grootste exporteur van diensten ter wereld. De handel in diensten is goed voor 25 % van het bbp van de EU, met een EU–uitvoer van diensten ter waarde van meer dan 900 miljard EUR per jaar. De handel in diensten ondersteunt direct of indirect 21 miljoen banen in de EU. 60 % van alle BDI van de EU naar de rest van de wereld gaat naar diensten, net als bijna 90 % van alle BDI die de EU binnenkomen.


79.

Bepalingen inzake diensten en investeringen in EU-handelsovereenkomsten


Handelsovereenkomsten van de EU met bepalingen over diensten en digitale handel zorgen ervoor dat EU-dienstverleners diensten mogen verrichten op de markten van de partnerlanden en niet worden gediscrimineerd ten opzichte van nationale of buitenlandse bedrijven in dezelfde sector.

De bepalingen inzake de liberalisering van investeringen volgen hetzelfde principe, zowel in de dienstensector (vestiging) als in de niet-dienstensector (be- en verwerkende industrie, mijnbouw, landbouw enz.), om de beperkingen inzake markttoegang, buitenlandse eigendom en soorten commerciële aanwezigheid aan te pakken. Zij pakken ook discriminerende screening-, vergunnings- en goedkeuringsprocedures aan alsmede beperkingen voor buitenlands personeel, onderzoeken naar de economische behoefte en discriminerende behandeling waarbij binnenlandse bedrijven worden bevoordeeld ten opzichte van buitenlandse bedrijven.

Alle recentere handelsovereenkomsten van de EU bevatten bepalingen over diensten, die bijdragen tot de vaststelling en versterking van een regelgevend kader om de verlening van diensten te vergemakkelijken en tegelijkertijd de consument te beschermen.

In de “lijsten van verbintenissen” geven de partijen een opsomming van de voorwaarden voor markttoegang en nationale behandeling die zij elkaar op hun respectieve grondgebied opleggen. Specifieke verbintenissen hebben een effect dat vergelijkbaar is met dat van een tariefconsolidatie: zij vormen een garantie voor bedrijven in andere landen dat de voorwaarden voor toegang tot de markt en de werking ervan niet in hun nadeel zullen veranderen.

De Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen de EU en Canada bevat enkele van de meest verstrekkende bepalingen inzake de handel in diensten waarover de EU tot nu toe heeft onderhandeld en, voor het eerst, een negatieve lijst van verbintenissen. De EU-uitvoer van diensten naar Canada is gestegen van 16 926 miljoen EUR in 2017 tot 19 000 miljoen EUR in 2018, wat neerkomt op een jaarlijkse groei van 12,3 %. De totale handel in diensten is met 15,2 % gestegen.

80.

Een Nederlands IT-bedrijf zet Canada op de kaart


Het Nederlandse bedrijf Spotzi biedt een interactief mappingplatform aan dat de demografische samenstelling van de wereld en het gedrag van mensen, zoals reispatronen en winkelgewoonten, in kaart brengt. Aanvankelijk was Spotzi in Nederland gevestigd, maar nu heeft het zijn activiteiten in Canada ontwikkeld om te kunnen profiteren van lokaal talent en kennis op het gebied van Big Data. De CETA maakt het gemakkelijker voor bedrijven om personeel voor tijdelijk werk naar de andere kant van de Atlantische Oceaan te zenden. Eenvoudiger procedures voor de verwerking van de visa van het personeel zijn een bijzondere hulp geweest, waardoor het voor de Nederlandse en Canadese teams gemakkelijker is geworden om samen te werken.

“Ik omring mezelf met goede mensen die me een goed gevoel en positieve energie geven.”

81.

Remco Dolman, CEO van Spotzi



In tegenstelling tot de bepalingen in handelsovereenkomsten over de handel in goederen worden in de bepalingen over diensten en digitale handel meestal de bestaande niveaus van openheid vastgelegd. Handelspartners hoeven normaal gesproken geen wet- of regelgeving te wijzigen of aan te passen of andere maatregelen te nemen om de overeenkomst uit te voeren, afgezien van het feit dat de mogelijkheden voor EU-ondernemingen om diensten aan te bieden en te investeren op hun grondgebied, niet mogen worden teruggeschroefd. De enige uitzondering tot nu toe is de CETA, waarbij Canada op twee gebieden verder ging dan de vastlegging van het bestaande niveau van openheid van de markt.


82.

Nieuwe markten voor EU-dienstverleners: handelsovereenkomst EU-Canada


– EU-rederijen kunnen nu een aantal zeevervoersactiviteiten (feedering) tussen Halifax en Montreal aanbieden, die voorheen beperkt waren tot nationale exploitanten.

– EU-dienstverleners kunnen concurreren voor diensten op het gebied van commercieel baggeren en de herpositionering van lege containers. De verbintenissen zijn sindsdien uitgevoerd, aangezien Canada zijn kustvaartwetgeving dienovereenkomstig heeft aangepast.

– Door een wijziging in de “Investment Canada Act” is de drempel voor de evaluatie van overnames van Canadese bedrijven door niet-Canadese bedrijven verhoogd van 658 miljoen EUR naar 987 miljoen EUR. Dit geldt nu voor alle EU-investeerders die geen staatsbedrijven zijn.


Sinds de CETA zijn de bepalingen in de EU-handelsovereenkomsten inzake de regulering van diensten aanzienlijk aangescherpt. De overeenkomst tussen de EU en Japan bevat bijvoorbeeld brede verbintenissen op het gebied van diensten en investeringen.

83.

Ambitieuze regelingen op het gebied van de handel in diensten: de EPO tussen de EU en Japan



– Japan heeft er voor het eerst mee ingestemd de beginselen van de binnenlandse regelgeving inzake vergunnings- en kwalificatievereisten en inzake procedures en technische normen toe te passen, niet alleen op dienstensectoren maar ook op investeringen in niet-dienstensectoren, zoals de landbouw, de be- en verwerkende industrie, de mijnbouw enz.

– Japan heeft extra distributiekanalen geopend voor particuliere verzekeringsmaatschappijen uit de EU: zij kunnen nu ook hun verzekeringsproducten aanbieden via het Japanse netwerk van postkantoren.

– Voor post- en koeriersdiensten zijn regels overeengekomen om concurrentieverstorende praktijken van aanbieders van de universele dienst, zoals kruissubsidiëring, aan te pakken.


84.

Toezicht op de doeltreffendheid van de bepalingen inzake diensten in de handelsovereenkomsten van de EU


Aangezien er geen “tarieven” voor diensten en investeringen zijn, is de beoordeling van de uitvoering van de verbintenissen inzake diensten en investeringen in de handelsovereenkomsten van de EU minder eenvoudig dan voor goederen. Naast het toezicht op de trends in de handel in diensten en de investeringsstromen en teneinde de doeltreffendheid van de EU-handelsovereenkomsten te meten, baseert de Europese Commissie zich in de eerste plaats op klachten van individuele ondernemingen of bedrijfsverenigingen die problemen bij de toegang tot de markt van een partnerland melden. EU-bedrijven kunnen deze kwesties aan de EU of hun nationale autoriteiten melden. De Europese Commissie kan dan op haar beurt de problemen met haar handelspartners aan de orde stellen, bijvoorbeeld in de comités voor diensten- en investering die bij de overeenkomsten zijn ingesteld.


De handelsproblemen in de dienstensector aankaarten – voorbeelden in 2019

– Economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan: de Europese Commissie heeft bij de Japanse autoriteiten haar bezorgdheid geuit over de toegangsvoorwaarden tot de Japanse markt voor post- en koeriersdiensten.

– Handelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea: de Europese Commissie heeft bij de Koreaanse autoriteiten haar bezorgdheid geuit over de maatregelen die in de zeevervoersector en voor de verkoop en reparatie van tweedehands auto’s zijn genomen.

– Handelsovereenkomst EU-Colombia-Peru-Ecuador: de Europese Commissie heeft haar bezorgdheid geuit over de maatregelen die Ecuador heeft genomen op het gebied van de herverzekering van individuele levensverzekeringen, collectieve levensverzekeringen, personenverzekeringen, ziektekostenverzekeringen en motorrijtuigenverzekeringen, waardoor buitenlandse herverzekeringsmaatschappijen werden gediscrimineerd.


Ten slotte hebben de handelsovereenkomsten van de EU, indien zij effectief worden uitgevoerd, de neiging om de economische betrekkingen tussen de EU en de respectieve partner te versterken, hetgeen leidt tot meer wederzijdse investeringen in zowel de dienstensector als de niet-dienstensector. Dit geldt ook voor handelsovereenkomsten zonder specifieke bepalingen inzake diensten en investeringen. Zo hebben de economische partnerschapsovereenkomsten van de EU met Afrikaanse landen vooralsnog alleen betrekking op de handel in goederen, maar dragen zij ertoe bij dat de Afrikaanse economieën aantrekkelijker worden voor investeringen van de EU, met name met het oog op de lokale transformatie en de ontwikkeling van de industriële capaciteit. Evenzo zijn de EU-investeringen in Marokko gestaag toegenomen na de inwerkingtreding van de associatieovereenkomst tussen de EU en Marokko in 2000, waarbij een koppeling tot stand is gebracht met lokale waardeketens, met name in de automobielsector.

85.

Handelsovereenkomsten van de EU ter bevordering van investeringen in Marokko


– De buitenlandse directe investeringen van de EU in Marokko zijn in de eerste vijf jaar van de uitvoering van de associatieovereenkomst tussen de EU en Marokko met 17 % toegenomen 59 . Volgens een recente analyse lijkt “de associatieovereenkomst tussen de EU en Marokko het vertrouwen van de investeerders in de Marokkaanse economie te hebben vergroot, onder meer door de liberalisering van de dienstensector vast te leggen en een grotere beleidsdiscipline in te voeren op gebieden die variëren van macro-economische stabiliteit tot arbeidsmarkten en productregelgeving”. 60

– De investeringen van de EU in Marokko waren vooral prominent aanwezig in de automobielsector, die de grootste uitvoersector van het land is geworden (27 % van de totale uitvoer van Marokko in 2019), tussen 2014 en 2018 116 000 banen heeft gecreëerd, en een lokale integratiegraad van 60 % heeft. 61


6.2 Overheidsopdrachten

De EU-markt voor overheidsopdrachten 62 vertoont sterke tekenen van openheid voor alle drie de wijzen van verlening 63 .

De onderstaande grafiek toont de waarde van grensoverschrijdende overheidsopdrachten die in 2017 direct of indirect aan bedrijven buiten de EU zijn gegund. Voor alle drie de wijzen samen kwam het bedrag overeen met 50 miljard EUR 64 .


86.

Afbeelding 14: De openheid van de EU op het gebied van buitenlandse aanbestedingen, uitgesplitst naar wijze van verlening (miljard EUR)



Overheidsopdrachten vertegenwoordigen gemiddeld 10‑25 % van het bbp 65 . Als we kijken naar de meest recente gegevens van Eurostat en de nationale rekeningen van de OESO voor de EU, zijn de uitgaven voor overheidsopdrachten in verhouding tot het bbp goed voor 13,7 % van het bbp van de EU of, in absolute termen, voor ongeveer 2 015,3 miljard EUR (exclusief contracten op het gebied van nutsvoorzieningen of defensie).

87.

Bepalingen inzake overheidsopdrachten in EU-handelsovereenkomsten


De hoofdstukken van de EU-handelsovereenkomsten over overheidsopdrachten bieden EU-bedrijven toegang tot overheidsopdrachten die worden gebruikt voor de aankoop van goederen en diensten, met inbegrip van openbare werken. De markttoegang of het toepassingsgebied van de overeenkomst bepaalt de reikwijdte van de openstelling van de markt voor overheidsopdrachten van een land voor inschrijvers, goederen en diensten uit de EU. De toepasselijke regels bepalen de voorwaarden voor markttoegang om de transparantie van de procedures te waarborgen en voorzien in non-discriminatie en gelijke behandeling van de partijen, waardoor lokale leveranciers en leveranciers van de andere partij onder dezelfde voorwaarden kunnen inschrijven en een doeltreffende controle in geval van klachten over overheidsopdrachten wordt gewaarborgd. Enkele concrete voorbeelden:


Vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea: de overeenkomst breidt de verbintenissen inzake markttoegang van beide partijen uit tot gebieden die niet aan elkaar zijn verleend in het kader van de WTO-Overeenkomst inzake overheidsopdrachten, namelijk concessies voor openbare werken in de EU en Build-Operate-Transfer (BOT)-contracten in Zuid-Korea, die ook de aanleg en de exploitatie van wegen omvatten.

CETA: deze overeenkomst bestrijkt een breed scala aan aanbestedingen van de niet-centrale overheden, met name overheidsopdrachten die door gemeenten worden geplaatst 66 .

Vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Japan: Japan verleent niet-discriminerende toegang voor EU-leveranciers tot de aanbestedingsmarkten van 48 steden met ongeveer 300 000 inwoners, wat neerkomt op ongeveer 15 % van de Japanse bevolking. Op nationaal niveau heeft Japan ermee ingestemd om voor 87 ziekenhuizen en academische instellingen en 29 elektriciteitsdistributie-entiteiten aanbestedingen open te stellen voor EU-inschrijvers. De EU kreeg ook meer toegang tot de Japanse markt voor spoorwegmaterieel en ‑infrastructuur.


Uitvoering van de bepalingen inzake overheidsopdrachten – werken in handelscomités

De Europese Commissie is toezicht blijven houden op de uitvoering van de verbintenissen inzake overheidsopdrachten in haar preferentiële handelsovereenkomsten en heeft daarbij nauw samengewerkt met haar handelspartners in de gezamenlijke comités voor overheidsopdrachten en handel die in het kader van de EU-handelsovereenkomsten zijn opgericht, en tevens specifieke dialogen op gang gebracht.

Toezicht op de uitvoering van de verbintenissen inzake overheidsopdrachten – voorbeelden in 2019

– In het geval van Colombia heeft de EU haar bezorgdheid herhaald over het feit dat de leveranciers van de EU geen nationale behandeling op niet-centraal niveau genoten. Beide partijen kwamen overeen de technische besprekingen voort te zetten om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.

– In het geval van Peru heeft de EU haar bezorgdheid geuit over de technische specificaties in een aantal aanbestedingen en benadrukt dat moet worden gezorgd voor de gelijkwaardigheid van de normen zoals die in de overeenkomst zijn vastgelegd. Peru stemde ermee in om het bewustzijn te vergroten dat er niet-discriminerende technische specificaties moeten worden vastgesteld en dat de internationale normen in aanbestedingsprocedures moeten worden aanvaard.

– In het geval van Oekraïne heeft de EU haar tegenhangers proactief gesteund bij de ontwikkeling van een nieuwe wet inzake overheidsopdrachten die in overeenstemming is met de desbetreffende EU-regels. Deze wet is aangenomen op 19 september 2019 67 en biedt voor het eerst de instrumenten voor meer strategische overheidsopdrachten, waarbij rekening wordt gehouden met duurzaamheidsaspecten, zoals levenscycluskosten en milieu-, innovatie- en sociale overwegingen.


Daarnaast heeft de Europese Commissie aanzienlijke inspanningen geleverd om de transparantie van aanbestedingsprocedures te bevorderen door de oprichting van elektronische éénloketplatforms voor aanbestedingen. Zo heeft Canada tijdens het tweede CETA-Comité voor overheidsopdrachten verslag uitgebracht over de vooruitgang die tot dusver is geboekt bij de oprichting van een centraal toegangspunt, dat bedrijven toegang zal verlenen tot alle openbare aanbestedingsprocedures die onder de CETA vallen.

De Europese Commissie heeft verdere stappen ondernomen om de communicatie over overheidsopdrachten in EU-handelsovereenkomsten te verbeteren. In 2019 heeft de Europese Commissie een nieuwe handleiding voor overheidsopdrachten in Canada gepubliceerd 68 . Het Centrum voor Industriële Samenwerking EU-Japan, dat wordt gesponsord door de Europese Commissie en het Japanse Ministerie van Economische Zaken, heeft een EPO-helpdesk opgericht om kleine en middelgrote ondernemingen in de EU te ondersteunen en te begeleiden die zoeken naar informatie. Naast webinars heeft het Centrum een factsheet en richtsnoeren over overheidsopdrachten gepubliceerd 69 . De Europese Commissie heeft de overheidsafnemers in de EU ook richtsnoeren gegeven over de behandeling van offertes uit derde landen 70 , waarbij de verbintenissen moeten worden nageleefd die de EU in de verschillende handelsovereenkomsten is aangegaan.

Teneinde relevante informatie ter beschikking te stellen met het oog op de EU-handelsbesprekingen over overheidsopdrachten heeft de Europese Commissie haar nieuwe databank “International Public Procurement Initiative (IPPI)” gepresenteerd, ‘s werelds eerste alomvattende databank met gedetailleerde gegevens over overheidsopdrachten en belemmeringen voor internationale aanbestedingen. De databank is de meest complete in zijn soort, met informatie over bijna 40 miljoen overheidsopdrachten. Tot op heden heeft de databank betrekking op slechts één preferentiële handelspartner, Canada 71 .

88.

Innovatieve oplossingen uit Zuid-Europa doen hun intrede in Peru


De Portugese fabrikant van bouwmateriaal BERD/“One bridge-One Solution” bouwt 125 modulaire bruggen in Peru en helpt het land bij de heraanleg van wegen en infrastructuur na de natuurramp El Niño Costero. BERD kon deze werkzaamheden aanvatten na het winnen van een openbare aanbesteding ter waarde van 15 miljoen EUR die door het Peruviaanse Ministerie van Transport en Communicatie was gepubliceerd.

Via zijn dochteronderneming Green Power Peru exploiteert het Italiaanse bedrijf Enel 10 elektriciteitscentrales (waterkracht, windenergie en zonne-energie) en voerde het in 2019 37 duurzaamheidsprojecten uit met 8 000 begunstigden in Peru. Enel Peru haalde contracten in Peru binnen voor de twee grootste duurzame energieprojecten, het Rubi-zonnepark en het Wayra I-windpark.

Beide bedrijven profiteren van de handelsovereenkomst tussen de EU en Peru, die sinds 2013 van kracht is. Deze overeenkomst heeft een solider en transparanter wettelijk kader voor overheidsopdrachten en investeringen gecreëerd en zorgt ervoor dat Europese leveranciers en hun producten niet worden gediscrimineerd ten opzichte van lokale inschrijvers. De overeenkomst bevordert ook handelsregelingen voor een duurzaam energiebeleid.


6.3 Intellectuele-eigendomsrechten (IER) 72


Ten aanzien van 93 % van alle goederen en diensten die de EU exporteert, is ten minste één intellectuele-eigendomsrecht van toepassing 73 . In een studie 74 van het Europees Octrooibureau en het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie, die in september 2019 is gepubliceerd, werd geconcludeerd dat de IER-intensieve industrieën in de goederen- en dienstensector in 2016 goed waren voor 86 % van de EU-invoer en 93 % van de EU-uitvoer 75 .

89.

IER in EU-handelsovereenkomsten



De handelsovereenkomsten van de EU hebben tot doel ervoor te zorgen dat de intellectuele-eigendomsrechten van de EU-houders van rechten effectief worden beschermd in de partnerlanden en dat de houders van rechten hun rechten kunnen afdwingen. In plaats van de tarieven af te schaffen, binden de overeenkomsten de partijen aan de regels en beginselen die in het hoofdstuk over intellectuele-eigendomsrechten zijn vastgesteld. Deze hebben betrekking op auteursrechten, handelsmerken, ontwerpen, octrooien, plantenrassen, geheime informatie (handelsgeheimen), civiele en grenshandhaving en meer. IER-bepalingen in handelsovereenkomsten vereisen gewoonlijk dat de partijen zich houden aan de toepasselijke internationale verdragen en conventies zoals de WTO-Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS) en de verdragen van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (WIPO), of verder gaan dan deze regelingen.

90.

Uitvoering van IER-verbintenissen in EU-handelsovereenkomsten


Om de doeltreffendheid van de EU-handelsovereenkomsten bij de bescherming van IER te beoordelen, houdt de Europese Commissie toezicht op de wetgeving van haar handelspartners op dit gebied, met bijzondere aandacht voor de daadwerkelijke handhaving. Zij neemt regelmatig contact op met bedrijfsverenigingen in de EU en daarbuiten, verifieert eventuele klachten en brengt deze, indien zij gegrond worden geacht, ter sprake bij haar handelspartners in de respectieve institutionele organen, zoals het subcomité IER of de IER-dialogen die in het kader van de handelsovereenkomsten van de EU zijn opgezet.

Voorbeelden van kwesties die de Europese Commissie in 2019 aan de orde heeft gesteld:

– Vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea: de EU heeft haar bezorgdheid geuit over het gebrek aan vergoeding voor uitvoerende kunstenaars en producenten van opnamen voor de openbare opvoering van hun muziek.

– Associatieovereenkomst tussen de EU en Colombia, Peru en Ecuador: de EU heeft haar bezorgdheid geuit over de lokalisatievereisten van Ecuador voor de vervaardiging van geoctrooieerde producten. Op verzoek van de EU heeft Ecuador de eisen ingetrokken.

– Vrijhandelsruimte tussen de EU en Oekraïne: de EU heeft haar bezorgdheid geuit over een aantal wetsontwerpen (die uiteindelijk zijn ingetrokken) op grond waarvan de octrooieerbaarheid zou worden beperken en de bescherming zou worden geweigerd voor bepaalde stoffen en nieuwe toepassingen van geneesmiddelen.


7. KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN


Kleine en middelgrote ondernemingen 76 zijn een pijler van de economie van de EU. Zij vertegenwoordigen 99 % van alle EU-bedrijven en 87 % van de exporterende EU-bedrijven. Exporterende kleine en middelgrote ondernemingen ondersteunen meer dan 13 miljoen banen in de EU, waarbij goederen en diensten een vergelijkbare bijdrage leveren.

De onderstaande grafiek toont de EU-27-exporteurs van goederen naar bedrijfsgrootte, aantal en waarde van de uitvoer: in 2017 (laatste beschikbare gegevens) verkochten meer dan 700 000 EU‑27-ondernemingen goederen buiten de EU, waarvan 615 000 kleine en middelgrote ondernemingen, die in waarde tussen 28 % en 30 % van de EU-uitvoer vertegenwoordigden 77 .

91.

Afbeelding 15: EU-27-exporteurs van goederen naar omvang, aantal bedrijven en waarde van de uitvoer, 2017



Bron: Commissie/Hoofdeconoom DG Handel; berekeningen op basis van de TEC-databank van Eurostat.


Er zijn lacunes in de beschikbare informatie over de uitvoer van kleine en middelgrote ondernemingen naar handelspartners, met inbegrip van preferentiële partners, aangezien slechts ongeveer de helft van de EU-lidstaten informatie over de uitvoer naar bedrijfsgrootte en handelspartner indient. De TEC-databank van Eurostat (“Trade by Enterprise Characteristics”) is uitgebreider dan de STEC-databank (“Services Trade by Enterprise Characteristics”), onder meer omdat niet alle lidstaten gegevens rapporteren in het kader van de STEC. Een proefproject van Eurostat over de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen aan de handel in diensten (STEC) heeft tot doel meer informatie te verstrekken over de kenmerken van ondernemingen 78 .


Uit de meest recente empirische gegevens blijkt echter dat het aantal kleine en middelgrote ondernemingen in de EU dat naar buiten de EU exporteert, tussen 2014 en 2017 gestaag is toegenomen, d.w.z. met gemiddeld 6 %, terwijl het totale aantal exporterende bedrijven in de EU met 8 % is gedaald 79 . Voor exporterende kleine en middelgrote ondernemingen zijn EU-handelsovereenkomsten van vitaal belang, omdat zij het gemakkelijker maken om zaken te doen in het buitenland door handelsbelemmeringen en inefficiënties op te heffen die een onevenredig grote invloed hebben op kleinere ondernemingen.


92.

Voortgang in 2019 bij de uitvoering van de voor kleine en middelgrote ondernemingen relevante bepalingen in handelsovereenkomsten


– Canada en Japan hebben speciale websites opgezet met informatie voor kleine en middelgrote ondernemingen, overeenkomstig hun verbintenissen in de respectieve handelsovereenkomsten.

– De Databank Markttoegang (MADB) van de Europese Commissie is uitgebreid met voor kleine en middelgrote ondernemingen relevante informatie over de handelsovereenkomsten van de EU met Canada en Japan.

– Het EU-programma Green Gateway to Japan (Green Gateway) heeft bijstand verleend aan Europese kleine en middelgrote ondernemingen die naar Japan willen uitvoeren en heeft hen geholpen de juiste partners te vinden.

– De contactpunten voor kleine en middelgrote ondernemingen voor de handelsovereenkomsten van de EU met Canada en Japan zijn begonnen met hun werkzaamheden op gebieden van gemeenschappelijk belang.


93.

Activiteiten ter bevordering van de toegang van kleine en middelgrote ondernemingen tot de handelsovereenkomsten van de EU


In 2019 heeft de Commissie samen met de EU-lidstaten opnieuw haar Market Access Day-evenementen georganiseerd om het lokale bedrijfsleven bewust te maken van de mogelijkheden die preferentiële overeenkomsten bieden en van de manier waarop het markttoegangspartnerschap hen helpt bij het overwinnen van obstakels. Er zijn sessies gehouden in Denemarken, Spanje, Nederland, Litouwen, Portugal, Frankrijk en Letland.

De Commissie heeft haar samenwerking met het Enterprise Europe Network (EEN) 80 en de Europese organisaties voor handelsbevordering in de EU-lidstaten geïntensiveerd om na te gaan hoe bedrijfsadviseurs en consortia die het netwerk vormen, de informatie onder zakenmensen kunnen verspreiden. In 2019 is het netwerk begonnen met het aanwijzen van specifieke EEN-contacten voor handelsovereenkomsten, die een gespecialiseerde opleiding van de Commissie zullen krijgen.

Er is ook belangrijke vooruitgang geboekt bij de ontwikkeling van een nieuw invoer- en uitvoerportaal, dat op 13 oktober 2020 van start is gegaan.

Het nieuwe “Access2Markets”-portaal biedt het volgende aan:

– Eén enkele aanloophaven voor kleine en middelgrote ondernemingen die op zoek zijn naar praktische informatie over de in- en uitvoer van goederen (tarieven, productspecifieke informatie over invoer- en uitvoervereisten, informatie over voordelen in het kader van EU-handelsovereenkomsten, belastingen, handelsstatistieken enz.).

– Informatie over de handelsovereenkomsten van de EU en gidsen met stapsgewijze uitleg over de in- en uitvoer.

– Een instrument voor de zelfbeoordeling van de oorsprongsregels met een stapsgewijze checklist waarmee bedrijven kunnen nagaan of een product voldoet aan de criteria voor de preferentiële behandeling van de oorsprongsregels.


8. RECHTSHANDHAVING


Sinds eind 2018 heeft de EU in het geval van Zuid-Korea, Oekraïne en de Douane-Unie van Zuidelijk Afrika haar toevlucht moeten nemen tot het mechanisme voor bilaterale geschillenbeslechting dat op grond van de handelsovereenkomsten is ingesteld. In juni 2020 waren deze geschillen nog steeds hangend; zie de details hieronder.

Wanneer de betrokken maatregel in strijd lijkt te zijn met de WTO-overeenkomst en een handelsovereenkomst tussen de EU en het partnerland, heeft de EU een forumkeuze die per geval moet worden beoordeeld. Het stelsel voor geschillenbeslechting van de WTO vormt nog steeds een beproefd stelsel dat een coherente uitleg van de toepasselijke verbintenissen garandeert. In 2019 heeft de EU in twee gevallen een beroep gedaan op het stelsel voor geschillenbeslechting van de WTO.

Op 2 april 2019 verzocht de EU om WTO-overleg met Turkije en na overleg op 9 en 10 mei, waarbij het geschil niet werd beslecht, verzocht zij op 2 augustus om de instelling van een WTO-panel 81 .

Op 15 november 2019 heeft de EU een WTO-geschillenbeslechtingsprocedure ingeleid en om overleg 82 met Colombia verzocht over de instelling van illegale antidumpingrechten op de invoer van diepvriesfrieten uit België, Duitsland en Nederland. Overleg heeft het geschil niet opgelost. Op 29 juni 2020 heeft het WTO-orgaan voor geschillenbeslechting naar aanleiding van een verzoek van de EU 83 een panel voor geschillenbeslechting ingesteld.

De handhaving van de rechten van de EU in het kader van handelsovereenkomsten is een van de centrale uitgangspunten van het handelsbeleid van deze Europese Commissie. De Europese Commissie volgt de uitvoering van de EU-handelsovereenkomsten op de voet en zal overwegen om waar nodig over te gaan tot rechtshandhaving, met name in zaken van groot economisch of systemisch belang. De preferentiële handelsovereenkomsten van de EU voorzien in een krachtig handhavingsmechanisme, zodat eventuele geschillen, waaronder geschillen over aangelegenheden die buiten het bereik van de WTO-overeenkomst vallen (bijvoorbeeld het geschil met Zuid-Korea over arbeidsrechten), efficiënt en tijdig kunnen worden beslecht.

In de context van de COVID‑19-pandemie is het belangrijk om in gedachten te houden dat een open en op regels gebaseerde handel elk toekomstig economisch herstel zal ondersteunen. Daarom blijft de Europese Commissie de nodige stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat haar handelsovereenkomsten op passende wijze worden gehandhaafd.


8.1 Beslechting geschil met Zuid-Korea op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling

In het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling van de handelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea heeft Zuid-Korea zich ertoe verbonden de door de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) aangenomen fundamentele rechten, met name het recht op vrijheid van vereniging en het recht op collectief onderhandelen, “te respecteren en uit te voeren in de nationale wetgeving en praktijken”. Daarnaast heeft Zuid-Korea zich ertoe verbonden om “voortdurend en onophoudelijk te streven” naar de ratificatie van nog niet geratificeerde IAO-verdragen 84 .

Vanwege het uitblijven van vooruitgang besloot de EU op 17 december 2018 tot indiening van een verzoek om overleg 85 met Zuid-Korea overeenkomstig het hoofdstuk handel en duurzame ontwikkeling. Bij gebrek aan voldoende inspanningen om de betrokken IAO-verdragen te ratificeren, heeft de EU op 4 juli 2019 verzocht om de oprichting van een deskundigenpanel 86 , dat formeel werd opgericht op 30 december 2019. De procedure loopt nog.


8.2 Beslechting geschil met Oekraïne

In januari 2019 heeft de EU in het kader van de regeling voor bilaterale geschillenbeslechting van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne besloten tot indiening van een verzoek om overleg met Oekraïne 87 over de beperkingen van het land op de uitvoer van hout. De beperking had aanvankelijk alleen betrekking op tien soorten rondhout en gezaagd hout, maar is in 2015 uitgebreid tot alle soorten onbewerkt hout, waaronder dennenhout sinds 2017.

De EU had deze kwestie al bij menige gelegenheid bij Oekraïne aangekaart, aangezien de uitvoerbeperking onverenigbaar is met de associatieovereenkomst. In 2019 heeft Oekraïne geen enkele poging gedaan om het verbod in te trekken. Daarom heeft de EU, na overleg over bilaterale geschillenbeslechting in februari 2019, waarbij de zaak niet werd opgelost, verzocht om de formele oprichting van een bilateraal arbitragepanel dat over de zaak zou moeten oordelen. Het verzoek werd ingediend in juni 2019 88 en het arbitragepanel, het eerste ooit in het kader van een vrijhandelsovereenkomst van de EU, werd formeel opgericht op 28 januari 2020. De procedure loopt nog.


8.3 Beslechting geschil met de Douane-Unie van Zuidelijk Afrika (SACU)

Op 14 juni 2019 richtte de EU aan de Douane-Unie van Zuidelijk Afrika (SACU) een verzoek om overleg 89 overeenkomstig het deel inzake het vermijden en beslechten van geschillen van de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de SADC (EPO EU-SADC). Het verzoek had betrekking op de vrijwaringsmaatregel ten aanzien van de EU-uitvoer van diepgevroren delen van kip met bot. De EU is van mening dat deze maatregel in strijd is met de beginselen en regels van de EPO EU-SADC. De vrijwaringsmaatregel verstrijkt op 11 maart 2022. Ze zou echter met nog eens 4 jaar kunnen worden verlengd.

Het overleg van september 2019 heeft niet geleid tot een voor beide partijen bevredigende oplossing, maar heeft wel het standpunt van de EU bevestigd dat de vrijwaringsmaatregel niet in overeenstemming is met de bepalingen van de EPO EU-SADC. Op 21 april 2020 richtte de EU aan SACU een verzoek om oprichting van een arbitragepanel 90 overeenkomstig het deel inzake het vermijden en beslechten van geschillen van de EPO EU-SADC.


9. CONCLUSIES


Ondanks de aanhoudende WTO-crisis en protectionistische tendensen, en ondanks een vertraging van de wereldwijde handel en investeringen, bleven de EU-handelsovereenkomsten in 2019 eerlijke handel in goederen en diensten en investeringen faciliteren, het kader van internationale regels verstevigen, duurzaamheidsdoelstellingen bevorderen en bijdragen aan de internationale dimensie van het industriebeleid van de EU 91 . Hieruit blijkt dat deze overeenkomsten een essentiële bijdrage kunnen leveren aan het herstel na de COVID‑19-pandemie, die naar verwachting zal leiden tot een inkrimping van de EU-economie met 8,3 % in 2020 92 . De handelsovereenkomsten van de EU ondersteunen met name de diversificatie van de Europese toeleveringsketens, vergemakkelijken de digitale handel en bieden platforms voor een diepgaander engagement met de handelspartners van de EU op het gebied van multilateralisme en bredere duurzaamheidskwesties. Inspanningen om de effectieve uitvoering en handhaving van deze overeenkomsten te verbeteren, zullen worden geleverd onder leiding van het nieuwe hoofd handhaving voor de handel, in nauwe samenwerking met andere EU-instellingen, de lidstaten, de belanghebbenden en het maatschappelijk middenveld.

(1)

Met het oog op de consistentie wordt in dit verslag gebruik gemaakt van de korte namen voor de handelspartners van de EU, zoals vermeld in de interinstitutionele schrijfwijzer, die beschikbaar is op https://publications.europa.eu/code/nl/nl-5000500.htm

(2)

Deze benaming mag niet worden uitgelegd als een erkenning van een staat Palestina en laat de individuele standpunten van lidstaten ter zake onverlet.

(3)

* Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN‑Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(4)

De overeenkomst is sinds 7 februari 2019 ook van toepassing op de Comoren.

(5)

De overeenkomst is sinds 31 december 2018 ook van toepassing op Samoa.

(6)

Alfabetische lijst van overeenkomsten beschikbaar op de website van DG Handel: https://ec.europa.eu/trade/policy/countries-and-regions/negotiations-and-agreements/

(7)

https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/IP_20_1409

(8)

De vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Singapore is pas op 21 november 2019 in werking getreden.

(9)

https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/september/tradoc_158926.pdf

(10)

De vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Singapore is pas op 21 november in werking getreden, dus dit verslag en het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie geven slechts een overzicht van de voorbereidende werkzaamheden. Een volledig verslag zal in de editie van 2021 worden uitgebracht.

(11)

94.

Het actieplan van vijftien punten is beschikbaar op

https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/february/tradoc_156618.pdf

(12)

Zie bijvoorbeeld de ex-postevaluatie van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea (eindverslag, hoofdstuk 10.7); ex-postevaluatie van de associatieovereenkomsten met zes mediterrane landen (tussentijds verslag, blz. 16, 106, 198‑200); ex-postevaluatie van de EPO tussen de EU en Cariforum (tussentijds ontwerpverslag, hoofdstuk 4.5).

(13)

Voor meer informatie over de ontwikkelingen in de handel in agrovoedingsmiddelen zie hoofdstuk 6.

(14)

https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2006:0567:FIN:nl:PDF

(15)

Noorwegen, Oekraïne, Moldavië, Georgië, Chili, Midden-Amerika, de Andeslanden, Mexico, Canada, Cariforum, Zuid-Korea en Japan.

(16)

De EU-overeenkomst met Singapore is op 21 november 2019 in werking getreden.

(17)

www.mti.gov.sg/Improving-Trade">https://www.mti.gov.sg/Improving-Trade

(18)

https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/march/tradoc_157716.pdf

(19)

Voor meer informatie over het hangende geschil, zie hoofdstuk 8, “Rechtshandhaving”.


(20)

Een samenvatting van de belangrijkste verwezenlijkingen op de eerste verjaardag van de overeenkomst is beschikbaar op het volgende adres: https://trade.ec.europa.eu/doclib/press/index.cfm?id=2107

(21)

www.eu-japan.eu/">https://www.eu-japan.eu/

(22)

De door de douaneautoriteiten uit te voeren acties kunnen hier worden geraadpleegd: https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/july/tradoc_157973.pdf

(23)

De ICS-bepalingen worden niet voorlopig toegepast en zullen pas in werking treden wanneer alle EU-lidstaten de CETA hebben geratificeerd.

(24)

De voorstellen hebben betrekking op 1) de regels voor de Beroepsinstantie, 2) de gedragscode voor de leden van de Gerechten, 3) de regels voor de bemiddeling en 4) de procedure voor het vaststellen van bindende uitleggingen.

(25)

De belasting op ingevoerde gedistilleerde dranken werd door Australië in de Wereldhandelsorganisatie aangevochten met de EU als derde partij.

(26)

https://ec.europa.eu/taxation_customs/sites/taxation/files/ceta_guidance_en.pdf

(27)

https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/november/tradoc_158417.pdf

(28)

Bron: IMF DOTS Trade

(29)

mneguidelines.oecd.org/rbclac

(30)

www.ilo.org/americas/programas-y-proyectos">https://www.ilo.org/americas/programas-y-proyectos

(31)

www.ohchr.org/EN/Issues/Business/Pages">https://www.ohchr.org/EN/Issues/Business/Pages

(32)

https://trade.ec.europa.eu/doclib/press/index.cfm?id=2083

(33)

Deze benaming mag niet worden uitgelegd als een erkenning van een staat Palestina en laat de individuele standpunten van lidstaten ter zake onverlet.

(34)

Alleen Algerije mocht de laatste fase van de tariefafbouw voor een aantal industrieproducten waarvoor nog steeds douanerechten werden geheven, zij het in verlaagde vorm, uitstellen tot september 2020 (in plaats van september 2017).

(35)

https://case-research.eu/en/ex-post-evaluation-of-the-impact-of-trade-chapters-of-the-euro-mediterranean-association-agreements-with-six-partners-algeria-egypt-jordan-lebanon-morocco-and-tunisia-interim-technical-report-101329

(36)

Tussen de EU en Egypte, Israël, Jordanië en Marokko zijn al aanvullende overeenkomsten over landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en visserijproducten van kracht, maar nog niet tussen de EU en Tunesië.

(37)

De indexscore van Algerije bleef onveranderd met een zeer lage score, terwijl de index van Libanon en Palestina verslechterde.

(38)

Office des Changes.

(39)

OESO-evaluaties van het investeringsbeleid: Tunesië 2012.

(40)

Algemene Autoriteit van Egypte voor Investeringen en Vrije zones.

(41)

Georgië, Moldavië, Oekraïne, Armenië, Azerbeidzjan en Belarus.

(42)

De overeenkomst heeft slechts betrekking op de handel in industrieproducten. Voor het overige (diensten, intellectuele-eigendomsrechten, handel in landbouwproducten) zijn er geen regels (die verder gaan dan de WTO-regels) of zijn de regels verdeeld over verschillende overeenkomsten.

(43)

Meer informatie over deze geschillenbeslechtingsprocedure is te vinden in hoofdstuk 8, “Rechtshandhaving”.

(44)

De Salomonseilanden hebben de overeenkomst in mei 2020 ondertekend, waardoor het aantal op vier komt.

(45)

De uitzondering is Zuid-Afrika, dat partij is bij de EPO tussen de EU en de SADC, waar de EU de douanerechten op 98,7 % van de Zuid-Afrikaanse invoer geheel of gedeeltelijk heeft afgeschaft.

(46)

Comoren, Madagaskar, Mauritius, Seychellen en Zimbabwe.

(47)

Voor meer details, zie hoofdstuk 8 inzake Rechtshandhaving.

(48)

95.

De details van de uitvoeringswerkzaamheden in 2019 per cluster van het actieplan kunnen worden geraadpleegd in het werkdocument van de diensten van de Commissie:

https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/september/tradoc_158926.pdf

(49)

96.

Het actieplan van vijftien punten is beschikbaar op

https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/february/tradoc_156618.pdf

(50)

Twee kernverdragen van de IAO hebben betrekking op kinderarbeid: het “Verdrag betreffende de minimumleeftijd”, 1973 (nr. 138) en het “Verdrag betreffende de ergste vormen van kinderarbeid”, 1999 (nr. 182).

(51)

De enquête is beschikbaar op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen">https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen


(52)

Voor meer gedetailleerde informatie over het geschil, zie hoofdstuk 8, “Rechtshandhaving”.

(53)

97.

Voor meer gedetailleerde informatie, zie de notulen van de vergadering:

https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/november/tradoc_158481.pdf

(54)

Voor dit verslag is de WTO-definitie van “agrovoedingsmiddelen” gebruikt, namelijk landbouwproducten met inbegrip van de hoofdstukken 1‑24 van het geharmoniseerd systeem, alsmede een aantal rubrieken in de hoofdstukken 33, 35, 38, 41, 43 en 51‑53, maar met uitzondering van vis en visproducten.

(55)

Study on economic value of EU quality schemes:

https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/a7281794-7ebe-11ea-aea8-01aa75ed71a1


(56)

Hoewel het in het kader van de studie niet mogelijk was om GA’s en GTS’en van elkaar te scheiden, vallen alleen GA’s onder de handelsovereenkomsten van de EU.

(57)

98.

Chili heeft zijn zuivelmarkt opengesteld voor nog eens vier lidstaten (20 lidstaten toestemming) en


nog eens vier lidstaten voor rundvlees (14 lidstaten toestemming). Chili heeft ook de invoer van vers vlees van pluimvee toegestaan (8 lidstaten toestemming).


(58)

https://ec.europa.eu/growth/single-market/services_nl

(59)

Eurostat, 2012-2017, EU-28.

(60)

Policy Center for the New South, Has Morocco Benefited from the Free Trade Agreement with the European Union?, februari 2020.

(61)

Bron: Marokkaans Ministerie van Industrie www.mcinet.gov.ma/en/content/automotive-0">www.mcinet.gov.ma/en/content/automotive-0

(62)

Bron: Tenders Electronic Daily (TED) database (2017).

(63)

Wijze 1: rechtstreekse grensoverschrijdende internationale aanbestedingen; wijze 2: aanbestedingen via commerciële aanwezigheid; wijze 3: indirecte internationale aanbestedingen.

(64)

Zie ook “Public Procurement: How open is the European Union to US firms and beyond?”; artikel van Lucian Cernat en Zornitsa Kutlina-Dimitrova in CEPS, maart 2020; www.ceps.eu/ceps-publications/public-procurement/">https://www.ceps.eu/ceps-publications/public-procurement/

(65)

Bron: OESO (2002); zie ook het werkdocument over de WTO-Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (GPA) van Robert Anderson (2011) en de website van DG Handel: https://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/public-procurement/

(66)

De volledige lijst is hier beschikbaar: data.consilium.europa.eu/doc/document

(67)

Nieuwe editie van de wet inzake overheidsopdrachten (zoals aangenomen op 19.9.2019 met nr. 114‑IX), ter vervanging van wet nr. 922 van 2015; de nieuwe wet is op 20 april 2020 in werking getreden.


(68)

https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/february/tradoc_158655.pdf

(69)

De factsheet en richtsnoeren zijn te vinden op www.eubusinessinjapan.eu/library/publication">https://www.eubusinessinjapan.eu/library/publication


(70)

C(2019) 5494 final, goedgekeurd op 24 juli 2019, “Richtsnoeren voor de deelname van inschrijvers en goederen uit derde landen aan de aanbestedingsmarkt van de EU”.

(71)

De andere belangrijke handelspartners van de EU die onder het IPPI vallen, zijn Australië, Brazilië, China, India, Indonesië, Nieuw-Zeeland, Thailand en de Verenigde Staten.

(72)

Voor gedetailleerde informatie over de bescherming en handhaving van IER, zie het verslag van de Europese Commissie over derde landen https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/january/tradoc_158561.pdf en de EU-watchlist voor namaak en piraterij: https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/december/tradoc_157564.pdf

(73)

Voor sommige goederen en diensten gelden meerdere IER tegelijk. Dit wordt aanvullende bescherming genoemd. Voorbeelden hiervan zijn auto's, meubels, horloges en levensmiddelen.

(74)

De studie is hier beschikbaar: www.epo.org/news-events/news/2019/20190925">https://www.epo.org/news-events/news/2019/20190925

(75)

In de studie werden 356 IER-intensieve industrieën geïdentificeerd.


(76)

Kleine en middelgrote ondernemingen worden gewoonlijk gedefinieerd als ondernemingen met minder dan 250 werknemers.

(77)

Deze cijfers zijn schattingen, aangezien de gegevens die de EU-lidstaten verstrekken over de uitvoer buiten de EU een niet te verwaarlozen aantal ondernemingen van “onbekende” omvang omvatten.

(78)

https://ec.europa.eu/eurostat/web/experimental-statistics/stec

(79)

Zie de nota van de hoofdeconoom van DG Handel van 1 mei 2020 (Rol van kleine en middelgrote ondernemingen in de EU-uitvoer), die hier beschikbaar is: https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/june/tradoc_158778.pdf

(80)

https://een.ec.europa.eu/

(81)

https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/august/tradoc_158308.pdf


(82)

https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/february/tradoc_158645.pdf

(83)

WT/DS591 - Colombia – Anti-Dumping Duties on Frozen Fries from Belgium, Germany and the Netherlands

(84)

Verdrag nr. 87 betreffende de vrijheid van vereniging, Verdrag nr. 98 betreffende het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen, Verdrag nr. 29 betreffende de gedwongen of verplichte arbeid en Verdrag nr. 105 betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid.

(85)

trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/december

(86)

trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/july

(87)

trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/january

(88)

https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/june/tradoc_157943.pdf

(89)

https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/june/tradoc_157928.pdf

(90)

https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/april/tradoc_158717.pdf

(91)

Zie COM(2017) 479.

(92)

Bron: Economische zomerprognoses 2020 van de Commissie: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/economy-finance/ip132_en.pdf