Toelichting bij COM(2020)819 - Uitvoering van Verordening 450/2003 betreffende de loonkostenindex (LKI)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 22.12.2020


COM(2020) 819 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex (LKI)


I. INLEIDING

Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de loonkostenindex (LKI) 1 stelt een gemeenschappelijk kader vast voor de productie van vergelijkbare indexcijfers door lidstaten en de indiening daarvan bij de Commissie.

De loonkostenindex meet per kwartaal de veranderingen in de totale loonkosten per uur ten laste van werkgevers, waardoor monitoring mogelijk is van de ontwikkelingen in de kostendruk die voortvloeit uit de productiefactor “arbeid”. De LKI behoort tot de familie van euro-indicatoren die informatie verschaffen over de economische ontwikkelingen in de eurozone. Eurostat brengt elk kwartaal op zijn website 2 een persbericht over de loonkostenindex per uur uit, die een volledige gegevensreeks bevat, ingedeeld naar economische activiteit en naar de componenten van de loonkosten (directe en indirecte loonkosten). De website bevat ook groeicijfers op kwartaal- en jaarbasis.

Uit hoofde van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 450/2003 moet de Commissie om de twee jaar een verslag aan het Europees Parlement en de Raad voorleggen. Aangezien de historische reeksen in de vorige verslagen zijn geanalyseerd, wordt in dit verslag de kwaliteit onderzocht van de loonkostenindexgegevens die nadien zijn ontvangen: van het tweede kwartaal van 2018 (2018Q2) tot het eerste kwartaal van 2020 (2020Q1). Aangezien het Verenigd Koninkrijk tot 31 januari 2020 lid was van de Europese Unie, zijn ook de door dit land ingediende LKI-gegevens in het onderhavige verslag meegenomen.

In juli 2003 heeft de Commissie Verordening (EG) nr. 1216/2003 3 vastgesteld, met een gedetailleerde beschrijving van de door de lidstaten te volgen procedures voor de indiening van hun indexcijfers bij de Commissie, van het tijdschema en de in die cijfers aan te brengen correcties voor het aantal werkdagen en voor seizoensinvloeden alsook van de inhoud van de nationale kwaliteitsverslagen. De Commissie heeft in maart 2007 Verordening (EG) nr. 224/2007 vastgesteld 4 . Deze wijzigt Verordening (EG) nr. 1216/2003 en breidt de werkingssfeer van de loonkostenindex uit tot de in secties L, M, N en O van de NACE Rev. 1 gedefinieerde economische activiteiten. De genoemde secties omvatten hoofdzakelijk niet-marktdiensten, die in vergelijking met marktdiensten mogelijk een andere dynamiek hebben. In augustus 2007 heeft de Commissie bovendien Verordening (EG) nr. 973/2007 5 vastgesteld, die wijziging inhield van een aantal rechtshandelingen betreffende specifieke statistische gebieden, waaronder de loonkostenindex, teneinde de statistische classificatie van economische activiteiten in NACE Rev. 2 ten uitvoer te leggen.

Op grond van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1216/2003 wordt de kwaliteit van de loonkostenindex volgens de volgende criteria vastgesteld: relevantie, nauwkeurigheid, punctualiteit van de levering van de gegevens, toegankelijkheid en duidelijkheid, vergelijkbaarheid, coherentie en volledigheid. Omdat de toegankelijkheid en de duidelijkheid in het vorige LKI-verslag 6 toereikend werden geacht, concentreren wij ons op relevantie, volledigheid, punctualiteit, nauwkeurigheid, vergelijkbaarheid en coherentie.

II.ALGEMENE VORDERINGEN SEDERT HET LAATSTE VERSLAG

Vanuit wetgevingsoogpunt zijn er geen wijzigingen aangebracht sinds de vaststelling van het vorige verslag. De terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie was echter van invloed op de EU-aggregaten. Meer bepaald weerspiegelen de LKI-edities vanaf 2020Q1 de nieuwe samenstelling van de EU-27.

Met het oog op betere gegevenstransmissies worden de LKI-gegevens nog altijd met behulp van SMDX-normen verzameld; de jaarlijkse kwaliteitsverslagen zijn volgens schema bijgewerkt, vóór het einde van het jaar dat volgt op de referentieperiode.

De LKI-gegevens zijn omgeschakeld naar het nieuwe referentiejaar (2016) waarvoor in 2019 nieuwe benchmarkgegevens beschikbaar kwamen, afkomstig uit de recentste loonkostenenquête (LCS2016).

Gegevens over de niveaus van de loonkosten per uur zijn binnen drie maanden na het referentiejaar bijgewerkt, op basis van de LKI-gegevens over 2019.

De Labour Market Statistics-werkgroep, ten slotte, heeft een nieuw, door Eurostat ontworpen sjabloon goedgekeurd voor het verzamelen van informatie over de door de lidstaten in de LKI-context gebruikte modellen voor het corrigeren voor seizoensinvloeden.

In de hiernavolgende punten wordt uitgebreider stilgestaan bij deze ontwikkelingen.

2.

2.1 Verbeterde normen voor gegevensverzameling



De recentste versie van de Statistical Data and Metadata eXchange (SDMX)-gegevensstructuren 7 wordt nog steeds met succes gebruikt voor het ontvangen van gegevens van de lidstaten en voor het samenstellen van de LKI, alsook voor de overdracht van LKI-gegevens aan de Europese Centrale Bank.

Om de lidstaten in kennis te stellen van IT-problemen die bij hun LKI-overdrachten zijn geconstateerd, is gebruik gemaakt van het nieuwe instrument voor automatische validering (STRUVAL).

3.

2.2 Omschakeling van de LKI


Gegevens over de indexcijfers van de loonkosten worden in een indexvorm gepresenteerd en gerelateerd aan een bepaald basisjaar waarvoor geldt dat hun waarde per definitie 100 is. Bijgevolg geven de indexcijfers de cumulatieve stijging van de loonkosten sinds het basisjaar weer.

Het basisjaar is zo gekozen dat het samenvalt met de recentste vierjaarlijkse loonkostenenquête die de referentiecijfers voor de loonkostenniveaus bevat. Op die manier kunnen de in dat basisjaar uitgedrukte LKI-gegevens rechtstreeks worden gecombineerd (vermenigvuldigd) met de gegevens uit de loonkostenenquête om zo de ramingen van loonkostenniveaus voor het recentste jaar waarover LKI-gegevens beschikbaar zijn te kunnen afleiden.

Nadat de nieuwste gegevens uit de loonkostenenquête waren gepubliceerd (over het referentiejaar 2016), is het LKI-domein dienovereenkomstig omgeschakeld. Vanaf juni 2019 worden de LKI-gegevens uitgedrukt in het nieuw basisjaar 2016 = 100.

4.

2.3 Niveaus van loonkosten per uur



Sinds de eerste editie in april 2016 heeft Eurostat steeds met succes de jaarlijkse schattingen van de loonkosten per uur volgens de NACE Rev. 2-sectie bekendgemaakt. Deze schattingen zijn zowel gebaseerd op de loonkostenniveaus als de loonkostenindextrends en worden drie maanden na het einde van de referentieperiode gemaakt. De dekking omvat alle NACE-secties met uitzondering van sectie L van de NACE Rev. 2 (handel in onroerend goed).

5.

2.4 Kwaliteitsverslagen


De door de lidstaten ingediende kwaliteitsverslagen zijn tijdig verwerkt met gebruikmaking van de nieuwste versie van de ESS Metadata Handler en beschikbaar gesteld aan alle gebruikers 8 .

6.

2.5 Correcties voor seizoensinvloeden en voor het aantal werkdagen


Eurostat heeft de voor seizoensinvloeden en het aantal werkdagen gecorrigeerde reeksen die door de lidstaten zijn ingediend geanalyseerd en een landenvergelijking gemaakt van de resultaten die tijdens de Labour Market Statistics-werkgroep van oktober 2019 zijn gepresenteerd.

Verder heeft Eurostat het nieuwe sjabloon gepresenteerd dat de lidstaten met ingang van 2020 zullen gebruiken voor de verslaglegging over de procedures en modellen die ten behoeve van het corrigeren voor seizoensinvloeden van hun LKI-reeksen worden gebruikt. Parallel daaraan is een speciaal programma ontwikkeld als invoegtoepassing voor de software JDemetra+, zodat het sjabloon op uniforme en geautomatiseerde wijze kan worden ingevuld.

III.KWALITEIT VAN DE GEGEVENS

3.1Relevantie

Om vast te stellen of er sprake is van een inflatoire druk als gevolg van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, maken de Commissie en de Europese Centrale Bank gebruik van een index van de loonkosten per gewerkt uur, die de kortetermijnontwikkeling van de loonkosten weergeeft. Kort nadat de gegevens beschikbaar zijn gesteld, moet de index worden berekend voor elke lidstaat, de EU als geheel en de eurozone. Verder is de loonkostenindex van belang voor sociale partners bij hun loononderhandelingen en voor de Commissie zelf voor haar toezicht op de conjuncturele ontwikkelingen van de loonkosten. De loonkostenindex is een van de voornaamste Europese economische indicatoren 9 . De LKI-gegevens, ten slotte, worden gebruikt voor het indexeren van prijzen in sommige grote zakelijke contracten met een looptijd van meerdere jaren.

Er is niet alleen sprake van een aanhoudende vraag van gebruikers naar informatie over door de loonkostenindex gemeten driemaandelijkse percentagewijzigingen in loonkosten, maar er is ook een toenemende interesse voor informatie over absolute loonkosten (EUR per uur). Eurostat heeft steeds in april van elk jaar schattingen bekendgemaakt van de loonkosten per uur in EUR en in nationale valuta’s met een uitsplitsing naar de NACE Rev 2. Daarin waren de jaarlijkse groei van de loonkosten per uur en het aandeel van de indirecte loonkosten in de totale loonkosten 10 opgenomen. De naar aanleiding van de bekendmaking van deze schattingen ontvangen feedback is positief en Eurostat zal de jaarlijkse loonkosten met een uitsplitsing naar de NACE Rev. 2 blijven opstellen.

3.2Volledigheid

Over het algemeen waren de beschikbaarheid en de volledigheid van de loonkostenindex tijdens de hele referentieperiode toereikend. Eurostat heeft op één uitzondering na (Griekenland, voor 2019Q3) van alle lidstaten voor alle kwartalen gegevens ontvangen die voor het aantal werkdagen zijn gecorrigeerd alsmede gegevens die voor het aantal werkdagen alsook voor seizoensinvloeden zijn gecorrigeerd. Behalve Denemarken en Zweden (waaraan afwijkingen zijn toegestaan) hebben de lidstaten ook niet voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens ingediend 11 .

In het geval van Denemarken zijn alle LKI-gegevens voor het referentiekwartaal 2019Q4 tijdig aan Eurostat verstrekt maar zijn deze met een vertraging van vijf weken bekendgemaakt, hangende een besluit over de registratie van een nieuw stelsel van sociale bijdragen.

Wat de landen van de Europese Economische Ruimte (EER) 12 betreft: zowel IJsland als Noorwegen hebben LKI-gegevens voor alle kwartalen van de referentieperiode doorgegeven.

Zwitserland verzamelt geen driemaandelijkse LKI-gegevens.

Ondanks de betere dekking van de voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens zijn de totaalcijfers nog steeds gebaseerd op veranderingen op jaarbasis (Q/Q-4) in de voor het aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens die minder volatiliteit vertonen. Alle gegevens, met inbegrip van voor de seizoensinvloed gecorrigeerde schattingen, zijn evenwel beschikbaar op de desbetreffende pagina van de databank van Eurostat, en zorgen zo voor duidelijkheid en samenhang met andere prijsstatistieken (zoals met name het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen) 13 .

Alle lidstaten hebben de nationale kwaliteitsverslagen voor het referentiejaar 2018 verstrekt. Deze verslagen zijn gevalideerd en gepubliceerd op de desbetreffende website van Eurostat 14 .

3.3Punctualiteit

De punctualiteit van de lidstaten bij het verzenden van gegevens aan de Commissie is sinds het vorige verslag goed en alle gegevens zijn tijdig ingediend, met uitzondering van Griekenland over 2019Q3; de Griekse gegevens werden met een vertraging van acht dagen ingediend.

Wat de EER-landen betreft, heeft Noorwegen de LKI-gegevens tijdig ingestuurd, evenals IJsland.

3.4Nauwkeurigheid

De loonkostenindex is samengesteld uit een aantal verschillende variabelen (bijvoorbeeld loonkosten en uren), die uit verschillende bronnen afkomstig kunnen zijn. Dit betekent dat gegevens op elk gewenst tijdstip kunnen worden herzien met betrekking tot het recentste kwartaal, verscheidene kwartalen of volledige jaren. Indien de aanpassingen betrekking hebben op het referentiejaar, moet de volledige reeks worden herzien. Herzieningen van het totale cijfer van de EU (groeicijfers op jaarbasis) bedroegen sinds het eerste kwartaal van 2018 slechts eenmaal meer dan 0,1 procentpunt (een herziening van 0,2 voor 2018Q2, zie figuur 1). Ten opzichte van het vorige verslag betekent dit een grotere mate van nauwkeurigheid.

7.

Figuur 1: Veranderingen in de groeicijfers op jaarbasis


tussen de eerste en de laatste (2020Q1) LKI-editie

(EU-28, NACE Rev. 2 secties B tot S aggregaat, totale loonkosten in procentpunten)


3.5 Vergelijkbaarheid

Voor vergelijkbaarheid tussen de landen is gezorgd door middel van de gedetailleerde definities en methoden die in de LKI-wetgeving zijn opgenomen. De lidstaten voldoen aan de voorschriften van de EU met de gegevensbronnen die op nationaal niveau beschikbaar zijn. De meeste lidstaten maken gebruik van ofwel enquêtes ofwel een combinatie van enquêtes en administratieve gegevens, terwijl twee lidstaten uitsluitend administratieve bronnen gebruiken.

Om loonkostenindexgegevens te kunnen publiceren die in de tijd vergelijkbaar zijn, is het belangrijk om de gegevens aan te passen voor het aantal werkdagen en voor seizoensinvloeden. De nominale cijfers worden gecorrigeerd voor het aantal werkdagen en de seizoensgebondenheid wordt gecompenseerd door vergelijking van dezelfde kwartalen gedurende twee opeenvolgende jaren.

Uit hoofde van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1216/2003 van de Commissie moeten de loonkostenindexgegevens worden geleverd in de volgende vormen: niet gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, gecorrigeerd voor kalendereffecten alsmede gecorrigeerd voorkalendereffecten en voor seizoensinvloeden.

Verordening (EG) nr. 450/2003 geeft niet expliciet aan of de correcties voor kalendereffecten en seizoensinvloeden moeten worden verricht met behulp van de directe of de indirecte methode. Een indirecte correctie houdt in dat de basisreeksen worden gecorrigeerd en vervolgens worden gebruikt om aggregaten op hoger niveau op te stellen, terwijl directe correctie inhoudt dat elke reeks, aggregaten op hoger niveau inbegrepen, afzonderlijk wordt gecorrigeerd.

In het geval van LKI’s beveelt Eurostat de indirecte methode aan om inconsistenties tussen de totale loonkosten en onderdelen ervan te voorkomen. Dergelijke inconsistenties kunnen ook gemakkelijk door gebruikers worden opgemerkt en twijfels doen rijzen over de algehele kwaliteit van de LKI.

Eurostat spoort systematisch inconsistenties tussen de totalen en onderdelen op van 0,1 procentpunt of meer (na afronding) en deelt deze in de vorm van een valideringsverslag mee aan het betrokken land. De totale LKI wordt dan opnieuw berekend op basis van de directe en de indirecte looncomponenten (indirecte methode). Deze geharmoniseerde benadering garandeert tevens een betere vergelijkbaarheid tussen landen.

Tijdens de vergadering van de Labour Market Statistics-werkgroep in 2019 heeft Eurostat de lidstaten in kennis gesteld van zijn beoordeling van de voor seizoensinvloeden en het aantal werkdagen gecorrigeerde reeksen die ten behoeve van de loonkostenindex waren ingediend. De voor seizoensinvloeden en het aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens zijn afzonderlijk geanalyseerd en gecontroleerd op de aanwezigheid van respectievelijk resterende seizoens- of werkdaginvloeden. Er werd een standaardmodel voorgesteld en dit is door de landen aanvaard, zodat zij hun procedures voor het corrigeren voor seizoensinvloeden en het aantal werkdagen kunnen documenteren. Landen waarvan de reeksen seizoens- of werkdaginvloeden vertonen is gevraagd hun correctieprocedures te controleren en de uitkomsten daarvan te rapporteren.

8.

3.6 Coherentie met cijfers van de nationale rekeningen


Een van de gebieden die nog steeds een punt van aandacht vormen, is de coherentie van de LKI met andere statistieken betreffende arbeidskosten, en met name met de kwartaalgegevens van de nationale rekeningen (NR).

Voor het jaarlijkse kwaliteitsverslag wordt de lidstaten verzocht de groeicijfers van de loonkostenindex te vergelijken met die van het uurloon van werknemers in de nationale rekeningen (definitie van het ESR 2010 15 ). Het is niet te verwachten dat de gegevensreeksen volledig met elkaar overeenstemmen: zelfs als bijna identieke definities van de loonkosten worden gebruikt, kunnen statistische bronnen en behandelingen verschillen. Bovendien is het verzamelen van gegevens over gewerkte uren bijzonder gecompliceerd, zowel voor de loonkostenindex als voor de nationale rekeningen. Ondanks deze verschillen in werkwijze is het informatief om het niveau van de verschillen tussen beide bronnen te analyseren. Als de niveaus een bepaalde relatieve drempel overschrijden, kan dit wijzen op kwaliteitsproblemen in een van de gegevensreeksen.

Eurostat heeft met het oog op de kwaliteitsbeoordeling steeds toezicht gehouden op de aggregaten van de secties B tot en met S van de NACE Rev. 2 van elke lidstaat. Bij deze vergelijking zijn LKI-gegevens gebruikt die niet voor seizoensinvloeden waren gecorrigeerd, behalve voor Denemarken en Zweden, waarvoor voor kalendereffecten gecorrigeerde gegevens beschikbaar waren. Het mediane jaarlijkse groeicijfer van de loonkostenindex is vergeleken met dat van het uurloon van werknemers gedurende tien kwartalen en bij afwijkingen van meer dan twee procentpunten (pp) werd een nadere analyse noodzakelijk geacht. Daarvan was sprake bij Hongarije (2,1 pp), Cyprus (2,5 pp) en Roemenië (4,1 pp) (zie figuur 2, waarin de landen zijn gerangschikt naar oplopend verschil in absolute waarde). Het resultaat van de bovenstaande analyse zal met die lidstaten worden besproken, in het bijzonder met betrekking tot de gegevens over het gewerkte aantal uren.

9.

Figuur 2: Mediane jaarlijkse groeicijfers van de loonkostenindex (LKI)


in vergelijking met het uurloon van werknemers (NR)

(NACE Rev. 2 secties B tot S aggregaat, totale loonkosten,

referentieperiode: 2017Q4-2020Q1*, in %)


*Met uitzondering van België en Denemarken: 2017Q4-2019Q4. Op het tijdstip van opstelling waren geen NR-gegevens voor 2020Q1 beschikbaar.


Naast de medianen heeft Eurostat de standaarddeviatie van de jaarlijkse groeicijfers van zowel de LKI- als de NR-reeksen vergeleken als indicator van volatiliteit.

In twee gevallen (bij de Oostenrijkse en Estse gegevens) verschilde de standaarddeviatie van de LKI-reeksen 2 procentpunten van de NR-reeksen. Beide landen is gevraagd de oorzaak van deze verschillen te onderzoeken en Eurostat in kennis te stellen van de uitkomsten.

IV.CONCLUSIES

Over het algemeen is de kwaliteit van de loonkostenindexen van de lidstaten en van de EU-aggregaten sinds het vorige verslag voortdurend verbeterd. Dit geldt met name voor de omvang van de herzieningen.

De door de lidstaten ingediende kwaliteitsverslagen zijn verwerkt met gebruikmaking van de nieuwste versie van de ESS Metadata Handler en beschikbaar gesteld aan alle gebruikers.

Een van de veranderingen sinds het vorige verslag is dat het LKI-domein is omgeschakeld naar het nieuwe basisjaar (2016) en dat een nieuw sjabloon is overeengekomen met het oog op betere rapportage van praktijken van de lidstaten inzake correcties voor seizoensinvloeden. Sinds het eerste kwartaal van 2020 weerspiegelen de LKI-aggregaten de nieuwe samenstelling van de Europese Unie zonder het Verenigd Koninkrijk.

Sinds 2017 maakt Eurostat jaarlijkse schattingen bekend van de loonkosten per uur volgens de NACE Rev. 2-secties, op basis van zowel de resultaten van de loonkostenenquête als de trends in de loonkostenindex. De gebruikers hebben positieve feedback gegeven, wat met name geldt voor de institutionele gebruikers die deze gegevens benutten voor het monitoren van loonconvergentie binnen de Europese Unie.

De Commissie blijft regelmatig toezien op de naleving en de kwaliteit van de gegevens, met gebruikmaking van de verstrekte gegevens en andere nationale documentatie, waaronder de kwaliteitsverslagen. Waar er geen of onvoldoende vooruitgang merkbaar is, zal de Commissie de zaak nauwgezet met de bevoegde nationale statistische instanties bespreken.


(1)

PB L 69 van 13.3.2003, blz. 1.

(2)

Het driemaandelijkse persbericht wordt gepubliceerd op de datums die worden vermeld in het tijdschema voor de bekendmaking; beide zijn te vinden op de website van Eurostat ( http: //ec.europa.eu/eurostat/web/main – beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).

(3)

Verordening (EG) nr. 1216/2003 van de Commissie van 7 juli 2003 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex (PB L 169 van 8.7.2003, blz. 37).

(4)

Verordening (EG) nr. 224/2007 van de Commissie van 1 maart 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1216/2003 met betrekking tot de economische activiteiten die opgenomen zijn in de loonkostenindex (PB L 64 van 2.3.2007, blz. 23).

(5)

Verordening (EG) nr. 973/2007 van de Commissie van 20 augustus 2007 tot wijziging van enkele Verordeningen (EG) betreffende specifieke statistische gebieden waarop de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 ten uitvoer wordt gelegd (PB L 216 van 21.8.2007, blz. 10).

(6)

COM(2017) 71.

(7)

sdmx.org/(alleen beschikbaar in het Engels).

(8)

https://ec.europa.eu/eurostat/cache/metadata/en/lci_esms.htm

(9)

COM(2002) 661, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, Naar betere methodieken voor statistieken en indicatoren betreffende de eurozone.

(10)

Zie de gegevensreeks lc_lci_lev in Eurobase ( ec.europa.eu/eurostat/data/database , beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).

(11)

Uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1216/2003 zijn Denemarken, Duitsland, Frankrijk en Zweden niet verplicht om gegevens te leveren die niet gecorrigeerd zijn voor seizoensinvloeden.

(12)

Verordening (EG) nr. 450/2003 is niet van toepassing op Liechtenstein.

(13)

Zie de gegevensreeks lc_lci_r2_q in Eurobase ( ec.europa.eu/eurostat/data/database , beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).

(14)

ec.europa.eu/eurostat/cache/metadata/EN/lci_esqrs (alleen in het Engels).

(15)

Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).