Toelichting bij COM(2020)856 - Sluiting van de handels- en samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk en van de overeenkomst inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling van gegevens

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

·

Motivering en doel van het voorstel



Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk de Europese Raad overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (“VEU”) kennis gegeven van zijn voornemen zich terug te trekken uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

Op 30 januari 2020 heeft de Raad, na goedkeuring door het Europees Parlement, Besluit (EU) 2020/135 betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 1 (het “terugtrekkingsakkoord”) vastgesteld. Het terugtrekkingsakkoord is op 1 februari 2020 in werking getreden en voorziet in een overgangsperiode gedurende welke het recht van de Unie overeenkomstig dat akkoord op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing is. Die periode loopt af op 31 december 2020.

De Europese Raad heeft in zijn richtsnoeren van 23 maart 2018 opnieuw verklaard dat de Unie vastbesloten is in de toekomst een zo hecht mogelijk partnerschap met het Verenigd Koninkrijk te hebben. Volgens diezelfde richtsnoeren dient een dergelijk partnerschap betrekking te hebben op samenwerking op economisch en handelsgebied, en op andere gebieden, met name de bestrijding van terrorisme en internationale criminaliteit, evenals veiligheid, defensie en buitenlands beleid. De Europese Raad heeft die richtsnoeren vastgelegd met het oog op een algeheel begrip van het kader voor de toekomstige betrekkingen, dat in detail diende te worden uitgewerkt in een politieke verklaring die als bijlage bij het terugtrekkingsakkoord zou gaan en waarnaar in dat akkoord zou worden verwezen.

De politieke verklaring die als bijlage bij het terugtrekkingsakkoord gaat, schetst het kader voor de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk 2 (de “politieke verklaring”). Die verklaring stelt de parameters vast voor “een ambitieus, breed, diep en flexibel partnerschap, dat samenwerking op het gebied van handel en economie in het kader van een alomvattende en evenwichtige vrijhandelsovereenkomst, rechtshandhaving en strafrechtspleging, buitenlands beleid, veiligheid en defensie en ruimere samenwerkingsgebieden bestrijkt”.

In artikel 184 van het terugtrekkingsakkoord is bepaald dat de Unie en het Verenigd Koninkrijk, te goeder trouw en met volledige eerbiediging van hun respectieve rechtsordes, alles in het werk moeten stellen om de nodige stappen te nemen om via onderhandelingen spoedig tot de in de politieke verklaring genoemde akkoorden inzake hun toekomstige betrekkingen te komen en de relevante procedures voor de bekrachtiging of sluiting van die akkoorden te volgen, teneinde te waarborgen dat die akkoorden voor zover mogelijk vanaf het einde van de overgangsperiode van toepassing zijn.

Op 25 februari 2020 heeft de Raad Besluit (EU, Euratom) 2020/266 3 houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland over een nieuwe partnerschapsovereenkomst vastgesteld. De Commissie werd aangewezen als onderhandelaar van de Unie. Het besluit van de Raad bevatte ook een addendum bij de richtsnoeren voor de onderhandelingen over een nieuw partnerschap met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (de “onderhandelingsrichtsnoeren”).

Op 24 december 2020 werden de onderhandelingen afgerond en bereikten de partijen op het niveau van de hoofdonderhandelaars een akkoord over de handels- en samenwerkingsovereenkomst en over de overeenkomst inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (de “informatiebeveiligingsovereenkomst”).

De informatiebeveiligingsovereenkomst is een aanvullende overeenkomst bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst en maakt, overeenkomstig artikel COMPROV.2 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, integrerend deel uit van de algemene bilaterale betrekkingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk zoals geregeld in de handels- en samenwerkingsovereenkomst, en maakt deel uit van het algemene kader. De informatiebeveiligingsovereenkomst is aan de handels- en samenwerkingsovereenkomst gekoppeld door dezelfde datum van toepassing en dezelfde beëindigingsbepaling.

Tegelijk met de handels- en samenwerkingsovereenkomst en de informatiebeveiligingsovereenkomst heeft de Commissie onderhandeld over de overeenkomst tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie inzake samenwerking op het gebied van het veilige en vreedzame gebruik van kernenergie. De aanbeveling voor een besluit van de Raad betreffende de goedkeuring van die overeenkomst is samen met dit voorstel volgens een afzonderlijke procedure ingediend. Naast de sluiting van de overeenkomst voor samenwerking op het gebied het veilige en vreedzame gebruik van kernenergie, heeft die procedure ook betrekking op de sluiting van de handels- en samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallen (met name de deelname van het Verenigd Koninkrijk als derde land aan het Euratom-programma voor onderzoek en aan de Europese activiteiten op het vlak van fusie, met inbegrip van ITER-activiteiten, via zijn lidmaatschap, als derde land, van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie – Fusion for Energy).

·Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Zowel in de richtsnoeren van de Europese Raad van 23 maart 2018 als in de politieke verklaring wordt om een hecht partnerschap tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk verzocht.

De onderhandelingen over de handels- en samenwerkingsovereenkomst en de informatiebeveiligingsovereenkomst werden voorafgegaan door de sluiting van het terugtrekkingsakkoord, dat op 1 februari 2020 in werking is getreden. Het terugtrekkingsakkoord voorziet in een overgangsperiode gedurende welke het recht van de Unie overeenkomstig dat akkoord op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing is. Die overgangsperiode loopt af op 31 december 2020. De handels- en samenwerkingsovereenkomst en de informatiebeveiligingsovereenkomst hebben tot doel de nieuwe betrekkingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk te regelen en aldus aanzienlijke verstoringen in die betrekkingen te voorkomen die anders na het einde van de overgangsperiode zouden kunnen optreden.

De handels- en samenwerkingsovereenkomst stelt een solide basis vast voor een voor beide partijen voordelig en evenwichtig partnerschap tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk. Ze weerspiegelt ook het feit dat het Verenigd Koninkrijk, als niet-lid van de Unie, niet dezelfde rechten heeft en evenmin dezelfde voordelen geniet als een lidstaat.

·Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De handels- en samenwerkingsovereenkomst en de informatiebeveiligingsovereenkomst eerbiedigen volledig de Verdragen en beschermen de integriteit en de autonomie van de rechtsorde van de Unie. Die overeenkomsten verplichten de Unie er niet toe haar regels, voorschriften of normen op enig gereglementeerd gebied te wijzigen. Zij bevorderen de waarden, de doelstellingen en de belangen van de Unie, en zorgen voor de samenhang, de doeltreffendheid en de continuïteit van haar beleid en haar optreden.

Alle uit het Verenigd Koninkrijk ingevoerde producten zullen moeten voldoen aan de regels en voorschriften van de Unie (bv. technische voorschriften en productnormen, sanitaire en fytosanitaire regels, voorschriften inzake voedselveiligheid, gezondheids- en veiligheidsnormen, milieubescherming, consumentenbescherming).

De handels- en samenwerkingsovereenkomst bevat specifieke titels over normen voor de handel en een gelijk speelveld op het gebied van arbeid, milieu, de bestrijding van de klimaatverandering en duurzame ontwikkeling, die het economische deel van de handels- en samenwerkingsovereenkomst koppelen aan de algemene doelstellingen van de Unie voor duurzame ontwikkeling en specifieke doelstellingen voor arbeid, milieu en klimaatverandering.

Bij de deelname van het Verenigd Koninkrijk aan programma’s van de Unie zullen de basishandelingen tot vaststelling van de programma’s en de bestaande reglementering van de Unie met betrekking tot financieel beheer, zoals het Financieel Reglement, volledig in acht worden genomen.

2. RECHTSGRONDSLAG

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit van de Raad is artikel 217 VWEU. Gezien het brede bereik van het beoogde partnerschap is dat de geschiktste rechtsgrondslag.

De procedurele rechtsgrondslag wordt gevormd door artikel 218, lid 6, VWEU, artikel 218, lid 7, VWEU en artikel 218, lid 8, tweede alinea, VWEU. Artikel 218, lid 6, VWEU voorziet in een sluiting op grond van een besluit van de Raad, na goedkeuring door het Europees Parlement. Volgens artikel 218, lid 8, tweede alinea, VWEU moet de Raad besluiten met eenparigheid van stemmen. Bovendien is artikel 218, lid 7, VWEU als rechtsgrondslag toegevoegd omdat het passend is dat de Raad de Commissie machtigt om namens de Unie bepaalde wijzigingen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst goed te keuren die volgens een vereenvoudigde procedure of door een bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst opgericht orgaan moeten worden aangenomen.

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit van de Raad is derhalve artikel 217 VWEU, gelezen in samenhang met artikel 218, lid 6, VWEU, artikel 218, lid 7, VWEU en artikel 218, lid 8, tweede alinea, VWEU.

3. OVERIGE ELEMENTEN

·Uitvoering door in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst opgerichte instanties

Bij deel een, titel III, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst wordt een partnerschapsraad opgericht die toezicht houdt op de verwezenlijking van de doelstellingen van die overeenkomst en van eventuele aanvullende overeenkomsten. De partnerschapsraad bestaat uit vertegenwoordigers op ministerieel niveau van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk, die ten minste eenmaal per jaar bijeenkomen en toezicht houden op de uitvoering en de toepassing van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en eventuele aanvullende overeenkomsten, zoals de informatiebeveiligingsovereenkomst, en die de uitvoering en de toepassing daarvan vergemakkelijken.

De partnerschapsraad kan besluiten vaststellen met betrekking tot alle aangelegenheden waarin de handels- en samenwerkingsovereenkomst of eventuele aanvullende overeenkomsten voorzien. De partnerschapsraad kan alleen besluiten nemen en aanbevelingen doen met wederzijdse goedkeuring van de Unie en het Verenigd Koninkrijk. Hij kan in geen geval de besluitvorming op het niveau van de Unie beperken. De Unie en het Verenigd Koninkrijk kunnen uitsluitend in de gevallen waarin dat specifiek is voorzien, via de partnerschapsraad of de gespecialiseerde comités besluiten om bepaalde aspecten van de handels- en samenwerkingsovereenkomst of van eventuele aanvullende overeenkomsten te wijzigen. Als de partijen een dergelijk besluit goedkeuren, moet dat gebeuren volgens hun respectieve toepasselijke interne voorschriften en procedures.

Bij de uitvoering van zijn taken zal de partnerschapsraad worden bijgestaan door het comité voor het handelspartnerschap, dat op zijn beurt wordt bijgestaan door gespecialiseerde handelscomités en andere gespecialiseerde comités.

1.

Bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst worden de volgende gespecialiseerde handelscomités ingesteld:


(a)het gespecialiseerd handelscomité voor goederen;

(b)het gespecialiseerd handelscomité voor douanesamenwerking en oorsprongsregels;

(c)het gespecialiseerd handelscomité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen;

(d)het gespecialiseerd handelscomité voor technische handelsbelemmeringen;

(e)het gespecialiseerd handelscomité voor diensten, investeringen en digitale handel;

(f)het gespecialiseerd handelscomité voor intellectuele eigendom;

(g)het gespecialiseerd handelscomité voor overheidsopdrachten;

(h)het gespecialiseerd handelscomité voor samenwerking inzake regelgeving;

(i)het gespecialiseerd handelscomité voor een gelijk speelveld voor open en eerlijke concurrentie en duurzame ontwikkeling;

(j)het gespecialiseerd handelscomité voor administratieve samenwerking op het gebied van de btw en de invordering van belastingen en rechten.

2.

Bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst worden de volgende gespecialiseerde comités ingesteld:


(a)het gespecialiseerd comité voor energie;

(b)het gespecialiseerd comité voor luchtvervoer;

(c)het gespecialiseerd comité voor luchtvaartveiligheid;

(d)het gespecialiseerd comité voor wegvervoer;

(e)het gespecialiseerd comité voor de coördinatie van de sociale zekerheid;

(f)het gespecialiseerd comité voor de visserij;

(g)het gespecialiseerd comité voor rechtshandhaving en justitiële samenwerking;

(h)het gespecialiseerd comité voor deelname aan programma’s van de Unie.

De partnerschapsraad kan gespecialiseerde handelscomités of gespecialiseerde comités oprichten of ontbinden en het comité voor het handelspartnerschap kan gespecialiseerde handelscomités oprichten of ontbinden.

De handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet voor de partnerschapsraad en de gespecialiseerde comités ook in een rol op het gebied van geschillenbeslechting, die wordt behandeld in deel zes, titel I, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

·Uitvoering en toepassing van de handels- en samenwerkingsovereenkomst in de Unie

Overeenkomstig artikel 216, lid 2, VWEU zijn door de Unie gesloten overeenkomsten bindend voor de instellingen van de Unie en voor de lidstaten.

Het is passend de Commissie te machtigen, overeenkomstig artikel 218, lid 7, VWEU, om namens de Unie bepaalde wijzigingen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst goed te keuren die volgens een vereenvoudigde procedure of door een bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst opgericht orgaan moeten worden vastgesteld. Dergelijke wijzigingen hebben met name betrekking op de volgende bepalingen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst:

–artikel TBT.9, leden 4, 5 en 8 [samenwerking inzake markttoezicht en productveiligheid en conformiteit van non-foodproducten], met betrekking tot de vaststelling van of de wijzigingen van de regelingen voor de regelmatige uitwisseling van informatie tussen de partijen zoals vastgesteld in de bijlagen [TBT-XX] en [TBT-ZZ];

–artikel 2, lid 3 [productdefinities, oenologische procedés en behandelingen] en artikel 3, lid 3 [certificeringsvoorschriften voor invoer op het respectieve grondgebied van de partijen] van bijlage TBT-5 [handel in wijn], wat betreft wijzigingen van de aanhangsels van die bijlage;

–artikel 1, lid 2 [doelstelling en toepassingsgebied] van bijlage TBT-4 [biologische producten], wat betreft wijzigingen van de aanhangsels van die bijlage;

–artikel 11 [wijzigingen van de aanhangsels] van bijlage TBT-2 [geneesmiddelen], wat betreft wijzigingen van de aanhangsels van die bijlage;

–artikel PPROC.18 [wijziging van afdeling B van BIJLAGE.PPROC-1] betreffende wijzigingen van afdeling B van bijlage PPROC-1 betreffende verbintenissen inzake markttoegang;

–artikel AVSAF.12 [vaststelling en wijzigingen van bijlagen bij dit hoofdstuk] wat betreft wijzigingen van bijlage AVSAF-1 of van bijlagen als bedoeld in artikel AVSAF.3, lid 2 [toepassingsgebied en uitvoering];

–artikel LAW.EUROPOL.48, lid 3 [vormen van criminaliteit] wat betreft wijzigingen van bijlage LAW-3, waarbij de lijst van vormen van criminaliteit waarvoor Europol volgens het Unierecht bevoegd is, wordt gewijzigd;

–artikel LAW.EUROJUST.63, lid 3 [vormen van criminaliteit] wat betreft wijzigingen van bijlage LAW-4, waarbij de lijst van vormen van criminaliteit waarvoor Europol volgens het Unierecht bevoegd is, wordt gewijzigd;

–artikel SSC.68 [wijzigingen] van het protocol betreffende de coördinatie van de sociale zekerheid, wat betreft wijzigingen van de bijlagen bij of aanhangsels van het protocol betreffende de coördinatie van de sociale zekerheid.

De Commissie dient de Raad vooraf in kennis te stellen van de bovengenoemde voorgestelde wijzigingen. De Raad kan tegen die voorgestelde wijzigingen bezwaar maken door een blokkerende minderheid van de Raad overeenkomstig artikel 16, lid 4, VEU. In dat geval moet de Commissie de voorgestelde wijzigingen namens de Unie verwerpen, onverminderd de mogelijkheid om vervolgens overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU een voorstel bij de Raad in te dienen.

De Commissie zou overeenkomstig artikel 218, lid 7, VWEU ook moeten worden gemachtigd om namens de Unie het standpunt goed te keuren dat moet worden ingenomen ten aanzien van de volgende wijzigingen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, en waarover de Raad vooraf moet worden ingelicht:

–de wijziging van de drempel waaronder deel twee, rubriek een, titel XI, hoofdstuk drie inzake toezicht op subsidies van de handels- en samenwerkingsovereenkomst niet van toepassing is, zoals uiteengezet in artikel LPFOFCSD.3.2, lid 4 [toepassingsgebied en uitzonderingen] en artikel LPFOFCSD.3.3, lid 3 [diensten van algemeen economisch belang] en wat betreft de drempel waaronder de transparantieverplichting niet van toepassing is, zoals uiteengezet in artikel LPFOFCSD.3.3, lid 2 [diensten van algemeen economisch belang].

Om de Unie in staat te stellen tijdig te reageren als niet langer aan de relevante voorwaarden wordt voldaan, moet de Commissie voorts worden gemachtigd om bepaalde besluiten te nemen tot schorsing van de voordelen die aan het Verenigd Koninkrijk zijn toegekend op grond van de bijlage betreffende biologische producten en de bijlage betreffende geneesmiddelen. Alvorens dat te doen, moet de Commissie de vertegenwoordigers van de lidstaten daarvan in kennis stellen, die tegen het standpunt van de Commissie bezwaar kunnen maken door een blokkerende minderheid. De Commissie moet ook worden gemachtigd om volgens dezelfde procedure andere uitvoeringsregelingen vast te stellen die nodig zijn voor de doeltreffende werking van die bijlagen.

Bovendien bestaan er robuuste handhavingsmechanismen om de naleving van de verplichtingen uit hoofde van de handels- en samenwerkingsovereenkomst te waarborgen. De handels- en samenwerkingsovereenkomst biedt de partijen de mogelijkheid om snelle, autonome en operationele maatregelen te treffen om hun belangen te beschermen, waaronder met name op het gebied van een gelijk speelveld (d.w.z. evenwichtsherstellende maatregelen, corrigerende maatregelen) en visserij (d.w.z. compenserende maatregelen, corrigerende maatregelen), alsook, meer in het algemeen, in geval van ernstige economische, maatschappelijke of ecologische moeilijkheden van sectorale of regionale aard.

Het is belangrijk dat de Unie die handhavingsmaatregelen ten volle snel en doeltreffend kan toepassen. Daartoe moet de Commissie worden gemachtigd om verplichtingen uit hoofde van de handels- en samenwerkingsovereenkomst te schorsen overeenkomstig artikel GOODS.19 betreffende maatregelen in geval van inbreuken op of het ontwijken van de douanewetgeving, artikel LPFOFCSD.3.12 betreffende corrigerende maatregelen op het gebied van een gelijk speelveld, artikel ROAD.11 betreffende corrigerende maatregelen op het gebied van wegvervoer, artikel AIRTRN.8 betreffende weigering, intrekking, schorsing of beperking van exploitatievergunningen voor luchtvervoer, artikel FISH.14 betreffende corrigerende maatregelen op het gebied van visserij, artikel FISH.9 betreffende compenserende maatregelen in geval van terugtrekking of beperking van de toegang, de artikelen UNPRO.3.1 en UNPRO.3.20 betreffende schorsing en beëindiging van de deelname van het Verenigd Koninkrijk aan een programma van de Unie en artikel INST.24 betreffende tijdelijke maatregelen, of om passende vrijwaringsmaatregelen te treffen overeenkomstig artikel INST.36.

Overeenkomstig de Verdragen treedt de Commissie ook namens de Unie op bij alle stappen van de procedure voor geschillenbeslechting uit hoofde van deel zes, titel I, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

·Artikelsgewijze toelichting van de ontwerpovereenkomsten

Het brede en ambitieuze partnerschap tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk waarin de handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet, weerspiegelt de conclusies en richtsnoeren van de Europese Raad van 23 maart 2018 en is gebaseerd op de politieke verklaring.

3.

De handels- en samenwerkingsovereenkomst is één enkel pakket dat vier hoofdcomponenten bevat:


–algemene en institutionele regelingen;

–economische regelingen (waaronder bepalingen inzake garanties voor de handel en een gelijk speelveld);

–regelingen voor rechtshandhaving en justitiële samenwerking in strafzaken; en

–bepalingen over geschillenbeslechting, fundamentele waarden en vrijwaringsmaatregelen.

Het beoogde partnerschap is gebaseerd op de erkenning van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten, en op de strijd tegen klimaatverandering en de bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens. Bij een inbreuk op een van die essentiële elementen kunnen de partijen de uitvoering van de handels- en samenwerkingsovereenkomst of van een aanvullende overeenkomst geheel of gedeeltelijk beëindigen of opschorten. De partijen beamen ook dat zij zich ertoe verbinden een hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens te verzekeren.

Het toepassingsgebied van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is alomvattend. De overeenkomst omvat de in de politieke verklaring genoemde aandachtsgebieden: samenwerking op het gebied van handel en economie, rechtshandhaving en justitiële samenwerking in strafzaken, deelname aan programma’s van de Unie en thematische samenwerkingsgebieden. De handels- en samenwerkingsovereenkomst bevat geen samenwerkingsregelingen op het gebied van buitenlands beleid, externe veiligheid en defensie, gezien het standpunt van het Verenigd Koninkrijk om niet over dergelijke regelingen te onderhandelen en die evenmin op te nemen in de handels- en samenwerkingsovereenkomst. De handels- en samenwerkingsovereenkomst eerbiedigt de autonomie van de besluitvorming en de rechtsorde van de Unie, de integriteit van haar eengemaakte markt en de douane-unie en de ondeelbaarheid van de vier vrijheden van verkeer (personen, goederen, diensten en kapitaal). De overeenkomst heeft niet alleen betrekking op de vrije handel in goederen en diensten, maar ook op manieren om verstoringen en oneerlijk concurrentievoordeel te voorkomen. De handels- en samenwerkingsovereenkomst weerspiegelt het feit dat het Verenigd Koninkrijk het systeem van gemeenschappelijke regels, gemeenschappelijk toezicht en gemeenschappelijke handhavingsmechanismen van de Unie verlaat en dus niet langer de voordelen van het lidmaatschap of van de eengemaakte markt kan genieten.

De handels- en samenwerkingsovereenkomst stelt een algemeen governancekader vast voor alle samenwerkingsgebieden in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en eventuele aanvullende overeenkomsten, zoals de informatiebeveiligingsovereenkomst, en voorziet in bepaalde aanpassingen om tegemoet te komen aan gerechtvaardigde sectorale behoeften.

Er bestaan robuuste handhavingsmechanismen om de naleving van de verplichtingen uit hoofde van de handels- en samenwerkingsovereenkomst te waarborgen. De handels- en samenwerkingsovereenkomst biedt de partijen de mogelijkheid om snelle, autonome en operationele maatregelen te treffen om hun belangen te beschermen, waaronder met name op het gebied van een gelijk speelveld (d.w.z. evenwichtsherstellende maatregelen, corrigerende maatregelen) en visserij (d.w.z. compenserende maatregelen, corrigerende maatregelen), alsook, meer in het algemeen, in geval van ernstige economische, maatschappelijke of ecologische moeilijkheden van sectorale of regionale aard.

Met betrekking tot het territoriale toepassingsgebied bestrijkt de handels- en samenwerkingsovereenkomst, wat de Unie betreft, de grondgebieden waarop de Verdragen van toepassing zijn en, wat het Verenigd Koninkrijk betreft, het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk. De handels- en samenwerkingsovereenkomst is ook beperkt van toepassing op de Kanaaleilanden en Man met betrekking tot de handel in goederen en de toegang tot wateren. Overeenkomstig de verklaringen in de notulen van de Europese Raad van 25 november 2018 en de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad, is de handels- en samenwerkingsovereenkomst niet van toepassing op Gibraltar.

4.

De handels- en samenwerkingsovereenkomst bestaat uit zeven delen (verder onderverdeeld in rubrieken, titels, hoofdstukken en afdelingen), drie protocollen en een aantal bijlagen, en wel als volgt:


Deel een (gemeenschappelijke en institutionele bepalingen) bevat de algemene bepalingen, de beginselen voor de interpretatie van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en de definities, en het institutionele kader.

In deel een worden de bepalingen inzake governance en uitvoering van de handels- en samenwerkingsovereenkomst uiteengezet en de gezamenlijke bestuursorganen ingesteld (de partnerschapsraad, het comité voor het handelspartnerschap, de gespecialiseerde handelscomités en de andere gespecialiseerde comités).

De governancebepalingen verschaffen duidelijkheid over de wijze waarop de handels- en samenwerkingsovereenkomst wordt uitgevoerd en beheerd. Zij zijn zodanig ontworpen dat ze flexibel zijn en kunnen worden aangepast aan de specifieke behoeften die op verschillende gebieden kunnen ontstaan. Gezien het toepassingsgebied en de complexiteit van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, heeft de Unie aangedrongen op één enkel governancekader voor de volledige overeenkomst. Dat biedt bedrijven, consumenten en burgers rechtszekerheid en vermijdt verscheidene parallelle structuren en extra bureaucratie.

De partnerschapsraad zal toezien op de uitvoering van de overeenkomst. Hij bestaat uit vertegenwoordigers op ministerieel niveau van de Unie en het Verenigd Koninkrijk en komt, afhankelijk van het onderwerp, in verschillende samenstellingen bijeen. De partnerschapsraad is het forum waar de partijen alle mogelijke kwesties bespreken en is bevoegd om met wederzijdse toestemming bindende besluiten te nemen. Hij zal bij zijn werkzaamheden worden bijgestaan door het comité voor het handelspartnerschap, de gespecialiseerde handelscomités en de andere gespecialiseerde comités.

5.

Deel twee (handel, economie, visserij en andere regelingen) bestaat uit zes rubrieken:


–rubriek een: handel, met twaalf titels: titel I (handel in goederen), titel II (diensten en investeringen), titel III (digitale handel), titel IV (kapitaalverkeer, betalingen, overdrachten en tijdelijke vrijwaringsmaatregelen), titel V (intellectuele eigendom), titel VI (overheidsopdrachten), titel VII (kleine en middelgrote ondernemingen), titel VIII (energie), titel IX (transparantie), titel X (goede regelgevingspraktijken en samenwerking op regelgevingsgebied), titel XI (gelijk speelveld voor open en eerlijke concurrentie en duurzame ontwikkeling), titel XII (uitzonderingen);

–rubriek twee: luchtvaart, met twee titels: titel I (luchtvervoer) en titel II (luchtvaartveiligheid);

–rubriek drie: wegvervoer, met twee titels: titel I (goederenvervoer over de weg) en titel II (personenvervoer over de weg);

–rubriek vier: coördinatie van de sociale zekerheid en visa voor reizen van korte duur;

–rubriek vijf: visserij;

–rubriek zes: overige bepalingen.

Zoals uit de rubrieken en de titels blijkt, heeft deel twee betrekking op de handel in goederen en diensten, en op een breed scala van andere gebieden voor economische en algemenere samenwerking, zoals investeringen, concurrentie, fiscale transparantie, energie, lucht- en wegvervoer, non-discriminatie met betrekking tot bepaalde mobiliteitsregelingen en coördinatie van de sociale zekerheid, en visserij.

In deel twee wordt een modern en duurzaam handelsbeleid uiteengezet. Beide partijen verbinden zich tot gemeenschappelijke hoge normen op gebieden als arbeid en sociale zekerheid, milieubescherming, de strijd tegen klimaatverandering, met inbegrip van koolstofbeprijzing, en relevante normen voor belastingontwijking en fiscale transparantie 4 . Deel twee bevat ook beginselen inzake subsidies om te voorkomen dat een partij subsidies toekent die wezenlijke gevolgen hebben voor de handel en investeringen tussen de partijen. Die overeengekomen normen en beginselen zijn gekoppeld aan binnenlandse handhavings- en geschillenbeslechtingsmechanismen om te waarborgen dat bedrijven uit de EU en het Verenigd Koninkrijk op gelijke voet concurreren. In deel twee wordt bepaald dat elke partij passende unilaterale maatregelen kan treffen om zichzelf te beschermen tegen de gevolgen voor de handel en investeringen als gevolg van subsidies of van verschillen in de respectieve subsidiecontrolesystemen of in de respectieve niveaus van arbeids-, milieu- of klimaatbescherming of sociale bescherming.

Wat de handel in goederen betreft, gaan de bepalingen van deel twee verder dan de vrijhandelsovereenkomsten die de EU recent heeft gesloten met partners zoals Canada en Japan, door te voorzien in nultarieven en nulquota voor alle goederen. Om die uitzonderlijke preferenties te kunnen genieten, moeten bedrijven verzekeren dat hun producten van oorsprong uit de Unie of het Verenigd Koninkrijk zijn. Die “oorsprongsregels” zijn essentieel om de integriteit van de markt van de Unie te waarborgen. De handels- en samenwerkingsovereenkomst zal, voor zover het douanewetboek van de Unie dat toestaat, ook de douaneformaliteiten vereenvoudigen die van toepassing zijn op derde landen buiten de douane-unie. De overeenkomst zal ook onnodige technische handelsbelemmeringen wegnemen maar er tegelijk voor zorgen dat alle goederen die vanuit het Verenigd Koninkrijk de Unie binnenkomen, volledig voldoen aan de hoge regelgevingsnormen van de Unie, onder meer op het gebied van voedselkwaliteit (bv. sanitaire en fytosanitaire normen) en productveiligheid.

Er is ook overeenstemming bereikt over een hoge mate van openheid voor de handel in diensten, die verder gaat dan de basisbepalingen van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) van de WTO, maar rekening houdt met het feit dat het Verenigd Koninkrijk niet langer profiteert van het vrije verkeer van personen en derhalve van de vrijheid voor het verlenen van diensten. Dienstverleners uit het Verenigd Koninkrijk die diensten in de Unie willen aanbieden, zullen aan alle toepasselijke regelgevingsvereisten in de Unie moeten voldoen maar met betrekking tot de gebieden die onder de handels- en samenwerkingsovereenkomst vallen, zullen zij niet minder gunstig worden behandeld dan marktdeelnemers uit de Unie, en omgekeerd 5 . Investeerders uit het Verenigd Koninkrijk kunnen in de Unie ook juridische entiteiten oprichten om diensten aan te bieden op de eengemaakte markt en vice versa. De overeenkomst bevat een kader voor de toekomstige onderhandelingen over erkenningsovereenkomsten met betrekking tot beroepskwalificaties.

De handels- en samenwerkingsovereenkomst bevat bepalingen die erop gericht zijn de digitale handel te vergemakkelijken door ongerechtvaardigde belemmeringen aan te pakken en een open, beveiligde en betrouwbare online-omgeving voor bedrijven en consumenten te waarborgen, samen met strenge normen voor de bescherming van persoonsgegevens. De overeenkomst bevat ook bepalingen die de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten waarborgen. Daarnaast bevat ze bepalingen over wederzijdse kansen op de respectieve markt voor overheidsopdrachten van de partijen en over aanbestedingsnormen die verder gaan dan hun verbintenissen in het kader van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten van de WTO.

Aangezien het Verenigd Koninkrijk niet langer deelneemt aan de eengemaakte elektriciteitsmarkt en de EU-handelsplatforms, creëert de handels- en samenwerkingsovereenkomst op het vlak van energie een nieuw kader voor bilaterale samenwerking dat gericht is op een kostenefficiënte, schone en betrouwbare energievoorziening die essentieel is voor het functioneren van beide economieën, en waarbij nieuwe mechanismen worden ingevoerd voor samenwerking op het vlak van hernieuwbare energie, met name in de Noordzee, en de klimaatverandering wordt aangepakt. Ook materiële bepalingen inzake een gelijk speelveld en liberalisering maken deel uit van de overeenkomst, onder meer wat betreft de voorwaarden voor subsidies in de energiesector. Net als op de andere vlakken bieden de bepalingen inzake energie het Verenigd Koninkrijk niet volledig dezelfde voordelen van de eengemaakte markt, gezien zijn status van derde land.

Wat vervoer betreft, voorziet de handels- en samenwerkingsovereenkomst in permanente en duurzame lucht- en wegverbindingen, met inachtneming van de integriteit van de eengemaakte markt. De overeenkomst bevat bepalingen die waarborgen dat de concurrentie tussen exploitanten uit de Unie en het Verenigd Koninkrijk plaatsvindt op een gelijk speelveld, zodat de passagiersrechten en de veiligheid van het vervoer niet worden ondermijnd.

Deel twee bevat ook een kader voor het gezamenlijke en duurzame beheer van de visbestanden in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk zal, als onafhankelijke kuststaat, controle over zijn wateren hebben en de Britse visserijactiviteiten verder kunnen ontwikkelen, maar Europese vissers zullen toegang tot de wateren van het Verenigd Koninkrijk blijven hebben om hun visserijactiviteiten uit te voeren.

Deel drie (rechtshandhaving en justitiële samenwerking in strafzaken) bevat een kader voor rechtshandhaving en justitiële samenwerking in strafzaken. Daarin wordt de noodzaak erkend van nauwe samenwerking tussen de nationale politiële en justitiële autoriteiten en de agentschappen en organen van de Unie, met name voor de bestrijding en vervolging van grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme.

6.

Deel drie bestrijkt de volgende kerngebieden:


–gegevensuitwisseling: regelingen voor een tijdige, doeltreffende en efficiënte uitwisseling van persoonsgegevens van luchtreizigers (bekend als Passenger Name Records of PNR), DNA-gegevens, vingerafdrukken en voertuigregistratiegegevens (de zogenaamde “Prüm-gegevens”, die nooit eerder zijn uitgewisseld tussen de Unie en een derde land buiten het Schengengebied), strafregistergegevens en operationele informatie, ter aanvulling van internationale kanalen, zoals Interpol;

–Europol en Eurojust: doeltreffende samenwerking tussen het Verenigd Koninkrijk en Europol en Eurojust, overeenkomstig de in de Uniewetgeving vastgestelde regels voor samenwerking met derde landen;

–uitlevering: maakt de snelle uitlevering van criminelen tussen de lidstaten van de Unie en het Verenigd Koninkrijk mogelijk door gestroomlijnde procedures, strikte termijnen, solide waarborgen (waaronder passende gronden om uitlevering te weigeren), procedurele rechten en rechterlijke toetsing;

–wederzijdse bijstand: regelingen ter vergemakkelijking en aanvulling van de Verdragen van de Raad van Europa in strafzaken, bijvoorbeeld door gestroomlijnde procedures, termijnen en technologische infrastructuur, met betrekking tot een breed scala van maatregelen, waaronder bevriezing en confiscatie van eigendom;

–bestrijding van witwassen: bepalingen inzake samenwerking bij de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering.

In deel drie wordt de status van het Verenigd Koninkrijk als niet-lid van de Unie buiten het Schengengebied gerespecteerd. Het Verenigd Koninkrijk zal bijvoorbeeld niet langer rechtstreeks en in real time toegang hebben tot gevoelige databanken van de Unie die de Unieruimte van vrijheid, veiligheid en recht ondersteunen, aangezien die toegang alleen wordt verleend aan lidstaten en zeer nauw geassocieerde landen die alle bijbehorende verplichtingen aanvaarden.

De nauwe en alomvattende politiële en justitiële samenwerking wordt onderbouwd door waarborgen voor de eerbiediging van de democratie en de rechtsstaat, voor een doeltreffende bescherming van de grondrechten en fundamentele vrijheden van personen, waaronder die welke zijn vastgelegd in het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, en door de binnenlandse uitvoering ervan, alsmede door verbintenissen van beide partijen om hoge normen inzake gegevensbescherming te handhaven. Dat was een bijzonder belangrijke eis van de Unie, om te waarborgen dat zowel de veiligheid als de grondrechten van haar burgers worden beschermd. Deel drie bevat ook specifieke bepalingen over de opschorting van de samenwerking in geval van ernstige en systemische tekortkomingen bij het verzekeren van een of meer van die waarborgen, alsook een specifiek mechanisme voor geschillenbeslechting.

Deel vier (thematische samenwerking) omvat twee titels: titel I: gezondheidsbeveiliging, en titel II: cyberbeveiliging. Deel vier bevat bepalingen inzake samenwerking tussen de partijen op het gebied van gezondheidsbeveiliging en cyberbeveiliging, onder meer door de tijdelijke en beperkte deelname van het Verenigd Koninkrijk aan een aantal structuren van de Unie, uitsluitend op uitnodiging van de Unie en op voorwaarde dat er specifieke gemeenschappelijke dreigingen ontstaan.

Deel vijf (deelname aan programma’s van de Unie, goed financieel beheer en financiële bepalingen) bevat bepalingen betreffende de voortgezette deelname van het Verenigd Koninkrijk als derde land aan een aantal vlaggenschipprogramma’s van de Unie, afhankelijk van de financiële bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de begroting van de Unie. Een nauwkeurige lijst van dergelijke programma’s zal later worden vastgesteld door het gespecialiseerd comité voor deelname aan programma’s van de Unie. Daarnaast kan het gespecialiseerd comité voor deelname aan programma’s van de Unie ook een lijst opstellen van diensten die worden verleend via de uitvoering van programma’s van de Unie waartoe het Verenigd Koninkrijk toegang kan hebben.

De rechtsgrondslagen (basishandelingen) van de programma’s en activiteiten van de Unie waaraan het Verenigd Koninkrijk mag deelnemen, zijn nog altijd niet vastgesteld. Het Verenigd Koninkrijk en de Unie zijn het echter eens over de programma’s waaraan en de specifieke voorwaarden waarop het Verenigd Koninkrijk mag deelnemen, afhankelijk van de in de definitieve rechtsgrondslagen vastgestelde voorwaarden. Daarom biedt een aan de handels- en samenwerkingsovereenkomst gehechte gezamenlijke verklaring een kader voor de protocollen die door het gespecialiseerd comité voor programma’s van de Unie aan die overeenkomst zullen worden toegevoegd wanneer de rechtsgrondslagen van die programma’s zullen zijn vastgesteld.

Deel zes (geschillenbeslechting en horizontale bepalingen) omvat drie titels: titel I (geschillenbeslechting), titel II (basis voor samenwerking) en titel III (nakomen van verplichtingen en vrijwaringsmaatregelen).

Wat geschillenbeslechting betreft, bepaalt de handels- en samenwerkingsovereenkomst dat, als er een geschil ontstaat waarvoor tussen de partijen geen oplossing kan worden gevonden, een onafhankelijk scheidsgerecht kan worden ingesteld om de zaak door een bindende uitspraak te beslechten. Dat mechanisme voor geschillenbeslechting is van toepassing op de meeste gebieden van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, waaronder een gelijk speelveld en visserij. Het gaat vergezeld van geloofwaardige en robuuste mechanismen voor handhaving en naleving, waaronder de mogelijkheid om de verplichtingen van de klagende partij uit hoofde van de handels- en samenwerkingsovereenkomst op te schorten, bijvoorbeeld om tarieven en/of quota opnieuw in te voeren. Voorts zal elke partij onder bepaalde voorwaarden wederzijdse vergeldingsmaatregelen kunnen treffen als een andere partij de uitspraak van het scheidsgerecht niet naleeft. Zo zal een aanhoudende inbreuk door een partij die betrekking heeft op een specifieke economische sector, de andere partij in staat stellen vergeldingsmaatregelen te treffen in andere economische sectoren. Elke partij kan ook unilateraal passende vrijwaringsmaatregelen nemen in geval van ernstige economische, maatschappelijke of ecologische moeilijkheden van sectorale of regionale aard.

Deel zeven (slotbepalingen) bevat slotbepalingen, onder meer over de inwerkingtreding, de evaluatie en de beëindiging van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

Er zijn twee protocollen voor administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde, wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen en rechten en voor wederzijdse administratieve bijstand op douanegebied.

Het protocol betreffende de coördinatie van de sociale zekerheid bevat een aantal maatregelen voor de coördinatie van de sociale zekerheid die gericht zijn op de bescherming van de socialezekerheidsrechten van EU-burgers en onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die zich vanaf 1 januari 2021 bevinden in een grensoverschrijdende situatie waarbij het Verenigd Koninkrijk en de EU betrokken zijn. Ook onderdanen van derde landen, staatlozen en vluchtelingen worden beschermd. Het protocol bestrijkt een breed scala van uitkeringen, waaronder ouderdoms- en nabestaandenpensioenen, uitkeringen bij overlijden en bij ziekte, moederschaps- en vaderschapsuitkeringen bij de geboorte van een kind, en uitkeringen bij arbeidsongevallen of bij vervroegde uittreding. Het protocol waarborgt dat de daarin vastgestelde regelingen voor de coördinatie van de sociale zekerheid gebaseerd zijn op het beginsel van non-discriminatie tussen de lidstaten van de Unie.

De overeenkomst betreffende beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens bevat regels en modaliteiten voor de uitwisseling van gerubriceerde en niet-gerubriceerde gevoelige informatie. In overeenstemming met andere informatiebeveiligingsovereenkomsten die de Unie met andere derde landen heeft gesloten, waarborgt de informatiebeveiligingsovereenkomst de veilige behandeling van gevoelige informatie, op basis van het beginsel dat de oorspronkelijke verstrekker vooraf toestemming moet geven voor vrijgave van de uitgewisselde informatie. De informatiebeveiligingsovereenkomst is van toepassing vanaf de datum van toepassing van de handels- en samenwerkingsovereenkomst of vanaf de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat zij hun respectieve interne voorschriften en procedures voor de vrijgave van gerubriceerde gegevens uit hoofde van die overeenkomst hebben voltooid, naargelang welke datum de laatste is.