Toelichting bij COM(2021)58 - Standpunt EU in de VN/ECE mbt reglementen voor voertuigen over wijziging van een reeks VN-Reglementen, gegevensrecorders voor incidenten en alarmsystemen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ONDERWERP VAN HET VOORSTEL

‑‑Dit voorstel betreft een besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (WP.29), in verband met de vaststelling van nieuwe VNreglementen en wijzigingen van bestaande VNreglementen, wijzigingen van een bestaand mondiaal technisch reglement van de VN, een nieuwe gemeenschappelijke resolutie en wijzigingen van een geconsolideerde resolutie.

2. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

2.1.De overeenkomst van 1958 en de overeenkomst van 1998

De Overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (hierna “VN/ECE” genoemd) betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen (“herziene overeenkomst van 1958”) en de Overeenkomst betreffende de vaststelling van mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen (“parallelle overeenkomst”), beogen geharmoniseerde voorschriften te ontwikkelen om technische belemmeringen voor de handel in motorvoertuigen tussen de overeenkomstsluitende partijen van de VN/ECE op te heffen en ervoor te zorgen dat die voertuigen een hoog niveau van veiligheids- en milieubescherming bieden. De overeenkomsten zijn voor de EU in werking getreden op respectievelijk 24 maart 1998 en 15 februari 2000. Zij worden beide beheerd door het VN/ECE-Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen (werkgroep 29 of WP.29).

2.2. Het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — werkgroep 29 of WP.29

WP.29 biedt een uniek kader voor wereldwijd geharmoniseerde voorschriften voor voertuigen. WP.29 is een permanente werkgroep in het institutionele kader van de Verenigde Naties met een specifiek mandaat en reglement van orde. Deze werkgroep functioneert als een mondiaal forum voor open discussies over regels voor motorvoertuigen waar de uitvoering van de herziene overeenkomst van 1958 en de parallelle overeenkomst wordt besproken. Iedere lidstaat van de Verenigde Naties en iedere door VN‑lidstaten opgerichte regionale organisatie voor economische integratie kan volledig deelnemen aan de werkzaamheden van WP.29 en partij worden bij de door WP.29 beheerde overeenkomsten betreffende voertuigen. De Europese Unie is partij bij de overeenkomsten 1 .

De zittingen van WP.29 van de VN/ECE worden driemaal per jaar gehouden, namelijk in maart, juni en november. Bij elke zitting kunnen nieuwe VN/ECE-reglementen, nieuwe mondiale technische reglementen van de VN, wijzigingen van bestaande reglementen en resoluties van de VN krachtens de herziene overeenkomst van 1958 en wijzigingen van bestaande mondiale technische reglementen van de VN krachtens de parallelle overeenkomst worden aangenomen om rekening te houden met de technische vooruitgang. Vóór elke zitting van WP.29 worden deze wijzigingen eerst op technisch niveau besproken in specifieke ondergeschikte organen van WP.29.

Vervolgens vindt op het niveau van WP.29 een stemming plaats (d.w.z. voor de voorstellen in het kader van de herziene overeenkomst van 1958, met gekwalificeerde meerderheid van de aanwezige en stemmende overeenkomstsluitende partijen en voor de voorstellen in het kader van de parallelle overeenkomst, bij consensus van de aanwezige en stemmende overeenkomstsluitende partijen).

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen ten aanzien van de nieuwe reglementen en mondiale technische reglementen, de wijzigingen, supplementen en corrigenda ervan, en resoluties wordt vóór elke WP.29 vastgesteld bij een besluit van de Raad uit hoofde van artikel 218, lid 9, VWEU.

2.3. De beoogde handeling van WP.29

Tussen 9 en 11 maart 2021 kan WP.29 tijdens zijn 183e zitting de voorstellen tot wijziging van de VN‑Reglementen nrs. 13, 13‑H, 18, 30, 41, 46, 48, 53, 54, 65, 67, 74, 75, 79, 86, 97, 98, 106, 107, 113, 116, 117, 118, 123, 124, 125, 141, 142, 148, 149, 150, 152, 154, 157 en het VN‑reglement betreffende gegevensrecorders voor incidenten, het voorstel voor wijzigingen van Mondiaal Technisch Reglement nr. 9, het voorstel voor wijzigingen van Geconsolideerde Resolutie R.E.5, de voorstellen voor vier nieuwe VN‑reglementen met betrekking tot gegevensrecorders voor incidenten, de beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik en de goedkeuring van de beveiliging tegen onrechtmatig gebruik, de goedkeuring van immobilisatiesystemen en de goedkeuring van een voertuig wat het immobilisatiesysteem ervan betreft en de goedkeuring van voertuigalarmsystemen en de goedkeuring van een voertuig wat het voertuigalarmsysteem ervan betreft, het voorstel voor een nieuwe Gemeenschappelijke Resolutie M.R.4, de voorstellen voor interpretatiedocumenten betreffende de VN-Reglementen nrs. 155 en 156 en het voorstel voor een richtsnoer voor prestatie-elementen van gegevensrecorders voor incidenten.

3. NAMENS DE UNIE IN TE NEMEN STANDPUNT

Het WP.29-systeem versterkt de internationale harmonisatie van voertuignormen. De overeenkomst van 1958 speelt hierbij een sleutelrol omdat EU‑fabrikanten gemeenschappelijke typegoedkeuringsreglementen kunnen hanteren in de wetenschap dat hun producten door de overeenkomstsluitende partijen zullen worden erkend als zijnde in overeenstemming met hun nationale wetgeving. Deze regeling heeft het bijvoorbeeld mogelijk gemaakt dat bij Verordening (EG) nr. 661/2009 betreffende de algemene veiligheid van motorvoertuigen meer dan 50 EU‑richtlijnen zijn ingetrokken en vervangen door de overeenkomstige reglementen die in het kader van de overeenkomst van 1958 zijn opgesteld.

Een soortgelijke benadering wordt gevolgd door Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad 2 , die administratieve bepalingen en technische voorschriften bevat voor de typegoedkeuring en het in de handel brengen van alle nieuwe voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden. Met die verordening zijn de in het kader van de herziene overeenkomst van 1958 vastgestelde reglementen (“VN/ECE-reglementen”) als voorschriften voor typegoedkeuring of als alternatieven voor de wetgeving van de Unie in het EU‑typegoedkeuringssysteem opgenomen.

Zodra de voorstellen tot wijziging van of nieuwe VN/ECE-reglementen door WP.29 zijn aangenomen, en zodra de uitvoerend secretaris van de VN/ECE de overeenkomstsluitende partijen van deze handelingen in kennis heeft gesteld, kunnen deze handelingen, mits er geen bezwaren zijn van de overeenkomstsluitende partijen die een blokkerende minderheid vormen, na zes maanden uiteindelijk in werking treden en worden omgezet in de toepasselijke nationale voorschriften van elke overeenkomstsluitende partij. In de EU wordt de omzetting voltooid na de bekendmaking van deze handelingen in de publicatiebladen van de EU.

Daarom moet het standpunt van de Unie bepaald worden over de volgende handelingen:

–de voorstellen voor wijzigingen van VN-Reglementen nrs. 3, 13‑H, 18, 30, 41, 46, 48, 53, 54, 67, 74, 75, 79, 86, 97, 98, 106, 107, 113, 116, 117, 118, 123, 124, 125, 141, 142, 148, 149, 150, 152, 154, 157 en het VN‑reglement betreffende gegevensrecorders voor incidenten, die betrekking hebben op de actualisering van de bepalingen inzake remsystemen van zware voertuigen, remsystemen van voertuigen van categorie M1 of N1, antidiefstalsystemen van motorvoertuigen, banden voor personenauto’s, bedrijfsvoertuigen, landbouwvoertuigen en aanhangwagens daarvan, voertuigen van categorie L, geluidsemissies van motorvoertuigen, voorzieningen voor indirect zicht, de installatie van verlichting- en lichtsignaalvoorzieningen op motorvoertuigen, voertuigen van categorie L3, bromfietsen, landbouwvoertuigen, voertuigen op lpg, stuurvoorzieningen, voertuigalarmsystemen, koplampen met gasontladingslichtbronnen, algemene constructievoorschriften voor bussen en touringcars, koplampen die symmetrisch dimlicht uitstralen, diefstalbeveiligings- en alarmsystemen, rolweerstand van banden, rolgeluid en natte grip, brandgedrag van materialen, adaptieve koplampsystemen, vervangingswielen voor personenauto’s, het gezichtsveld naar voren, bandenspanningscontrolesystemen, montage van banden, lichtsignaalvoorzieningen, wegverlichtingsvoorzieningen, retroreflecterende voorzieningen, geavanceerde noodremvoorzieningen voor voertuigen van de categorieën M1 en N1, geautomatiseerde systemen voor rijstrookassistentie, de wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen en gegevensrecorders voor incidenten;

–het voorstel voor een nieuw VN‑reglement betreffende gegevensrecorders voor incidenten;

–het voorstel voor een nieuw VN‑reglement betreffende de beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik en de goedkeuring van de beveiliging tegen onrechtmatig gebruik;

–het voorstel voor een nieuw VN‑reglement betreffende de goedkeuring van immobilisatiesystemen en de goedkeuring van een voertuig wat het immobilisatiesysteem ervan betreft;

–het voorstel voor een nieuw VN‑reglement betreffende de goedkeuring van voertuigalarmsystemen en de goedkeuring van een voertuig wat het voertuigalarmsysteem ervan betreft;

–de voorstellen tot wijziging van Mondiaal Technisch Reglement nr. 9 betreffende de veiligheid van voetgangers;

–het voorstel tot wijziging van de Geconsolideerde Resolutie (R.E.5) betreffende de gemeenschappelijke specificatie van lichtbroncategorieën;

–het voorstel voor een nieuwe Gemeenschappelijke Resolutie (M.R.4) betreffende de beglazing van panoramische voertuigdaken;

die zijn ingediend voor stemming tijdens de zitting van WP.29 van maart 2021, die plaatsvindt van 9 tot en met 11 maart 2021. Daarnaast moet het standpunt van de Unie bepaald worden over:

–de voorstellen voor interpretatiedocumenten betreffende de VN-Reglementen nrs. 155 en 156.

De Unie moet de bovengenoemde handelingen ondersteunen omdat zij in overeenstemming zijn met het internemarktbeleid van de Unie voor de automobielindustrie en met het vervoers‑, klimaat- en energiebeleid van de Unie. Om de Unie echter in staat te stellen vóór het nieuwe VN‑reglement betreffende de gegevensrecorder voor incidenten en de bijbehorende wijzigingenreeks 01 te stemmen, moet een door de Europese Commissie ingediend informeel document tot wijziging van de overgangsbepalingen samen met wijzigingenreeks 01 van het VN‑reglement worden behandeld. De voorgestelde wijziging heeft tot doel de toepassingsdata van het gewijzigde VN‑reglement af te stemmen op Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad, op grond waarvan voertuigen moeten worden uitgerust met een gegevensrecorder voor incidenten vanaf 6 juli 2022 voor nieuwe voertuigtypen en vanaf 7 juli 2024 voor alle voertuigen.


Al deze handelingen hebben een zeer positief effect op het concurrentievermogen van de automobielindustrie in de EU en op de internationale handel. Door voor deze handelingen te stemmen zal technologische vooruitgang bevorderd worden, zullen schaalvoordelen worden geboden, zal versnippering van de interne markt worden voorkomen en zullen gelijke normen voor auto’s in de hele Unie worden gewaarborgd.


Aangezien de Unie de uniforme bepalingen van het VN‑reglement betreffende speciale waarschuwingslichten niet toepast, is het niet nodig een standpunt van de Unie vast te stellen over het voorstel tot wijziging van VN-Reglement nr. 65, dat momenteel door WP.29 van de VN/ECE wordt behandeld.

Het voorstel voor richtsnoeren inzake prestatie-elementen van de gegevensrecorder voor incidenten is niet klaar voor een stemming tijdens de vergadering van WP.29 van maart 2021 en moet verder worden besproken in een specifiek ondersteunend orgaan van WP.29.

Externe expertise is voor dit voorstel niet relevant. Het voorstel zal wel door het technisch comité motorvoertuigen worden bestudeerd.


4. RECHTSGRONDSLAG


1.

4.1. Procedurele rechtsgrondslag


2.

4.1.1. Beginselen


Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 3 .


3.

4.1.2. Toepassing op het onderhavige geval


WP.29 is een lichaam waarin de uitvoering van de herziene overeenkomst van 1958 en de parallelle overeenkomst wordt besproken door de overeenkomstsluitende partijen van de VN/ECE.

De door WP.29 vast te stellen handelingen zijn handelingen met rechtsgevolgen.

De in de beoogde handeling opgenomen VN/ECE-reglementen zijn bindend voor de Unie en kunnen samen met de mondiale technische reglementen en resoluties van de VN beslissende invloed hebben op de inhoud van de EU-regelgeving met betrekking tot de typegoedkeuring van voertuigen.

De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het verdrag.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.


4.

4.2. Materiële rechtsgrondslag


5.

4.2.1. Beginselen


De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.


6.

4.2.2. Toepassing op het onderhavige geval


De doelstelling en inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de onderlinge aanpassing van wettelijke bepalingen. De materiële rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit is derhalve artikel 114 VWEU.


7.

4.3. Conclusie


De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 114 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.