Toelichting bij COM(2021)54 - Wijziging van Verordening 138/2004 wat de regionale landbouwrekeningen betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



Eurostat heeft al tientallen jaren Europese landbouwstatistieken over de landbouw in de EU opgesteld. Tegenwoordig hebben zij betrekking op de volgende aspecten: structuur van landbouwbedrijven, economische rekeningen voor landbouw, dierlijke en plantaardige productie, biologische landbouw, landbouwprijzen, pesticiden, voedingsstoffen en andere agromilieuaspecten. Het hoofddoel is het toezicht houden op en evalueren van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en andere belangrijke beleidsterreinen van de EU, en het ondersteunen van de beleidsvorming.

Deze gegevensverzamelingen zijn in 2016 geëvalueerd 1 en bleken een update nodig te hebben om rekening te houden met de veranderingen op het gebied van landbouw, het GLB en andere gerelateerde EU-beleidsterreinen. De “Strategie voor landbouwstatistieken voor 2020 en daarna” 2 is een belangrijk programma voor de modernisering van de landbouwstatistiek van de Europese Unie, dat door de Europese Commissie in nauwe samenwerking met de lidstaten wordt uitgevoerd. De strategie wordt ondersteund door het Comité voor het Europees statistisch systeem en maakt deel uit van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit), dat als doel heeft het Europees stelsel van landbouwstatistieken (EASS) te stroomlijnen en te verbeteren. De strategie voldoet ook aan internationale aanbevelingen, zoals de richtsnoeren voor de rapportage van broeikasgasemissies van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering, en de normen van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN, en geeft uitvoering aan de mondiale strategie van de VN ter verbetering van de landbouw- en plattelandsstatistieken.

De landbouw is economisch gezien een relatief kleine sector, maar beslaat bijna de helft van het landoppervlak van de EU en levert het grootste deel van haar voedsel, waardoor zowel de voedselveiligheid als de voedselzekerheid worden gewaarborgd. De landbouw heeft veel weerslag op de klimaatverandering en het milieu, en veel plattelandsgemeenschappen zijn ervan afhankelijk. De EU heeft de meest accurate informatie op dit gebied nodig om beleid uit te stippelen dat alle burgers van Europa ten goede komt door de aanzienlijke begroting van het GLB en de daarmee samenhangende maatregelen zo efficiënt en doeltreffend mogelijk over meerdere dimensies toe te rekenen. Bovendien staat landbouw centraal in de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal 3 , en met name in de “van boer tot bord”-strategie.

De prestaties van de landbouwsector als geheel kunnen worden beoordeeld door de informatie over de volume- en prijswijzigingen voor landbouwproducten en -diensten in een boekhoudkundige structuur onder te brengen. Daartoe verschaffen de landbouwrekeningen (LR) een reeks vergelijkbare gegevens die wezenlijke macro-economische informatie verschaffen aan de belangrijkste gebruikers, met name het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling (DG AGRI) van de Commissie.

Als satellietrekening van het Europees rekeningenstelsel (ESR 2010) volgen de LR zeer nauwlettend de methoden voor de nationale rekeningen. Voor de samenstelling ervan moeten echter passende regels en methoden worden vastgesteld. Volgens de huidige methodiek verstrekken de lidstaten Eurostat sinds 2000 nationale en regionale landbouwrekeningen. In 2004 is Verordening (EG) nr. 138/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 5 december 2003 betreffende de landbouwrekeningen in de Gemeenschap 4 in werking getreden en heeft het nationale rekeningengedeelte geformaliseerd; sindsdien is de verordening zesmaal gewijzigd. Rekeningen op regionaal niveau zijn echter niet in de verordening opgenomen, maar worden door vrijwel alle lidstaten regelmatig ingediend op basis van een gentlemen’s agreement. Dit is niet optimaal, aangezien de statistieken waarop de gentlemen’s agreement betrekking heeft, formeel geen deel uitmaken van de LR en er geen bindende verplichtingen of leveringsgaranties bestaan. Aangezien regionale landbouwrekeningen belangrijke en uitontwikkelde statistieken zijn, moeten zij worden geformaliseerd door ze in de LR-verordening op te nemen. Dit is de enige manier om de kwaliteit ervan te waarborgen. De Europese Rekenkamer heeft op dit probleem gewezen in haar Speciaal verslag nr. 01/2016 5 , waarin zij de formalisering van de regionale landbouwrekeningen aanbeveelt. De Commissie heeft deze conclusie aanvaard.

In hetzelfde Speciaal verslag nr. 01/2016 werd ook gewezen op een gebrek aan kwaliteitsverslagen van de LR’s. Sinds 2016 geeft Eurostat uitvoering aan deze aanbeveling en sinds 2019 worden door de EU-lidstaten (op zeer weinig uitzonderingen na) kwaliteitsverslagen van de LR’s ingediend onder verwijzing naar de vereisten van artikel 12, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009 6 . Artikel 12 voorziet echter in de specifieke opname van vereisten voor de kwaliteitsverslagen in de sectorale wetgeving, op grond waarvan, naast de termijnen voor de indiening van de gegevens, ook de modaliteiten, de structuur, de periodiciteit en de evaluatie-indicatoren van de kwaliteitsverslagen kunnen worden vastgesteld. Momenteel zijn de precieze regelingen voor kwaliteitsrapportage slechts informeel, en zij moeten daarom worden geformaliseerd in overeenstemming met deze bestaande vereisten van Verordening (EG) nr. 223/2009.

Tot slot dienen de lidstaten voor de LR voor gegevens op nationaal niveau de eerste geschatte gegevens (termijn november van referentiejaar n), tweede geschatte gegevens (termijn januari van jaar n + 1) en definitieve gegevens (termijn september van jaar n + 1) in. De tweede gegevens volgen te snel op de eerste om de kwaliteit optimaal te kunnen verbeteren, en daarom moeten de termijnen voor de indiening van de gegevens voor de tweede schatting twee maanden worden verschoven, van eind januari naar eind maart van het jaar volgend op het referentiejaar.

• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Om beleidsmakers, bedrijven en het grote publiek in staat te stellen passende empirisch onderbouwde beslissingen te nemen, moeten statistieken betrouwbaar en van hoge kwaliteit zijn.

De hierboven genoemde strategie voor landbouwstatistieken voor 2020 omvat de volgende hoofddoelstellingen:

·hoogwaardige statistieken produceren, die efficiënt en doeltreffend inspelen op de behoeften van de gebruikers;

·de harmonisatie en de coherentie van de Europese landbouwstatistiek verbeteren.

De drie in dit voorstel opgenomen gebieden hebben rechtstreeks betrekking op deze doelstellingen.

• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het leveren van hoogwaardige statistieken om het EU-beleid te ondersteunen, is de belangrijkste rechtvaardiging voor het Europees statistisch programma 2013–2017 7 (verlengd tot 2020 8 ). De milieu- en landbouwstatistiek is een van de drie pijlers van productie van statistieken in het kader van dat programma. Een van de relevante doelstellingen van het programma is “het herzien en vereenvoudigen van de gegevensverzameling voor de landbouw in overeenstemming met de herziening van het GLB na 2013 en het herontwerpen van de gegevensverzamelingsmethoden voor de landbouw, met name met het oog op verbetering van de kwaliteit en actualiteit van de gegevens”. Dit initiatief maakt die doelstelling waar.

Door betere gegevens te verstrekken voor de beoordeling van de duurzaamheid van de landbouwsector voor milieu, bevolking, regio’s en economie, zal het Europees stelsel van landbouwstatistieken ook bijdragen tot ten minste twee van de zes prioriteiten 9 van de Commissie-Von der Leyen, namelijk:

·een Europese Green Deal met de onderliggende strategieën “van boer tot bord” en “biodiversiteit”, en

·een economie die werkt voor de mensen.

Landbouwstatistieken kunnen echter ook van nut zijn voor andere prioriteiten op Unie- en nationaal niveau die gevolgen hebben voor of gevolgen ondervinden van landbouw en plattelandsontwikkeling.

Daarnaast biedt het voorstel voor een programma voor de eengemaakte markt 10 , waarover momenteel interinstitutionele besprekingen gaande zijn, een kader voor de financiering van de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken. Voor de uitvoering van het EU-beleid zijn hoogwaardige, vergelijkbare en betrouwbare statistische gegevens vereist over de economische, sociale, territoriale en milieusituatie in de Unie. Daarnaast maken Europese statistieken het voor Europese burgers mogelijk het democratische proces en het debat over de huidige staat en de toekomst van de Unie te begrijpen en eraan deel te nemen. In het geval van de landbouwstatistieken ligt de nadruk op het tijdig verstrekken van relevante gegevens voor de behoeften van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het gemeenschappelijk visserijbeleid en het beleid op het gebied van milieu, voedselzekerheid en dierenwelzijn.

Agricultural statistics provide high quality statistical evidence for the implementation and monitoring of the CAP. The CAP is an important driver for jobs and smart, sustainable and inclusive growth in the Union. Het plattelandsontwikkelingsbeleid, dat integraal deel uitmaakt van het GLB, heeft naast zijn sociale doelstellingen ook tot doel het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de landbouwproductie te verbeteren. Het GLB is goed voor meer dan 37 % van de totale begroting van de Unie in de context van het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020.

Landbouwstatistieken zijn ook steeds meer nodig voor andere belangrijke beleidsterreinen van de Unie, zoals de Europese Green Deal, beleid op het gebied van milieu en klimaatverandering, handelsbeleid, regionaal beleid enz.

 2.    RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag voor de Europese statistiek is artikel 338 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Het Europees Parlement en de Raad moeten volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen aannemen voor het produceren van statistieken wanneer dit voor de vervulling van de taken van de Unie nodig is. In artikel 338 VWEU wordt bepaald aan welke eisen de productie van Europese statistieken moet voldoen, namelijk onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding.

De rechtsgrondslag voor de kwaliteitsverslagen is artikel 12 van Verordening (EG) nr. 223/2009.

• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing omdat het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen. Het ESS biedt een infrastructuur voor statistische informatie. Het systeem is ontworpen om te voldoen aan de behoeften van verschillende gebruikers, ter ondersteuning van de besluitvorming in democratische samenlevingen. Het voorstel voor deze verordening is opgesteld om de kernactiviteiten van ESS-partners te beschermen en tegelijkertijd de kwaliteit en vergelijkbaarheid van LR-statistieken beter te waarborgen.

Een van de hoofdcriteria is dat de statistische gegevens samenhangend en vergelijkbaar moeten zijn. Lidstaten kunnen de nodige samenhang en vergelijkbaarheid niet in voldoende mate garanderen zonder een duidelijk Europees kader, d.w.z. Uniewetgeving waarin gemeenschappelijke statistische begrippen, rapportageformaten en kwaliteitsvoorschriften worden vastgelegd.

De vergelijkbaarheidsvereiste is in verband met het GLB zeer belangrijk voor landbouwstatistieken.

De doelstelling van de voorgestelde actie kan niet volledig worden bereikt wanneer de lidstaten afzonderlijk handelen. Op EU-niveau kan effectiever actie worden ondernomen op basis van een rechtshandeling van de Unie die garandeert dat de statistische informatie op de in het voorgestelde instrument genoemde gebieden samenhangend en vergelijkbaar zijn. Tegelijkertijd kan de verzameling van de gegevens zelf door de lidstaten worden uitgevoerd.

Evenredigheid



Dit voorstel voldoet aan het beginsel van evenredigheid, en wel om de volgende redenen:

Doordat in alle lidstaten dezelfde beginselen worden toegepast, verzekert het voorstel de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de Europese landbouwstatistieken die zijn verzameld en opgesteld. Het zal er ook voor zorgen dat de Europese sociale statistieken relevant blijven en worden aangepast aan de behoeften van de gebruikers. De verordening zal de productie van statistieken kosteneffectiever maken, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke eigenschappen van de systemen van de lidstaten.

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel beperkt de verordening zich tot het minimum dat nodig is om haar doel te verwezenlijken en gaat zij niet verder.

Keuze van het instrument



Voorgesteld instrument: een verordening.

Gezien de doelstellingen en de inhoud van het voorstel is een verordening het meest geschikte instrument. Belangrijk gemeenschappelijk EU-beleid zoals het GLB is naar zijn aard afhankelijk van vergelijkbare, geharmoniseerde en hoogwaardige landbouwstatistieken op Europees niveau. Dit kan het best worden gewaarborgd door verordeningen, die rechtstreeks toepasselijk zijn in de lidstaten en die niet eerst in nationaal recht moeten worden omgezet.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

• Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving


In de evaluatie van de “Strategie voor landbouwstatistieken voor 2020 en daarna” werd verwezen naar de toen lopende controle van de Europese Rekenkamer (die resulteerde in Speciaal verslag nr. 01/2016) als een indicatie van de mate waarin de LR voorzien in de gegevensbehoeften van de gebruikers. Zoals eerder vermeld, zijn deze bevindingen een belangrijke drijfveer achter het voorstel.

Raadpleging van belanghebbenden



De ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese landbouwstatistieken wordt door Eurostat verwezenlijkt door middel van nauwe, gecoördineerde en regelmatige samenwerking in het ESS, voortbouwend op een langdurig partnerschap tussen Eurostat en de nationale bureaus voor de statistiek en alle andere relevante autoriteiten.

Op algemeen niveau en onder verwijzing naar de “Strategie voor landbouwstatistieken voor 2020 en daarna” zijn de belangrijkste categorieën belanghebbenden van de Europese landbouwstatistiek gegevensproducenten (nationale bureaus voor de statistiek en andere nationale autoriteiten en Eurostat), respondenten (landbouwers, landbouwersorganisaties en bedrijven) en gebruikers (openbare en particuliere besluitvormers – met name andere diensten van de Commissie – onderzoekers en journalisten). Zij zijn uitgebreid geraadpleegd over de problemen en de gewenste veranderingen in de status quo, hun gegevensbehoeften en prioriteiten, mogelijke beleidsopties om de problemen op te lossen, effecten van voorgestelde maatregelen, en de formulering van de strategie. De belangrijkste fora voor deze raadplegingen waren: i) de vergaderingen en seminars van het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek (CPSA) en de opvolger daarvan, de Groep van directeuren voor landbouwstatistieken (DGAS) (bestaande uit directeuren landbouwstatistieken van de nationale bureaus voor de statistiek), waar vaak diensten van de Commissie, internationale organisaties en landbouworganisaties worden gehoord; ii) de vergaderingen van het Comité voor het Europees statistisch systeem (bestaande uit de directeuren-generaal van de nationale bureaus voor de statistiek), en iii) geregelde raadplegingen en hoorzittingen binnen de diensten van de Commissie.

Er is een openbare raadpleging verricht voor de evaluatie, en de resultaten ervan zijn opgenomen in een specifiek verslag 11 .

De belangrijkste bevindingen van de deze raadplegingen, die de kern van de landbouwstatistiekenstrategie 2020 en daarmee van deze verordening vormen, zijn drieledig:

De huidige landbouwstatistiekwetgeving van de Unie voorziet niet adequaat in de nieuwe en opkomende behoeften aan gegevens omdat de verschaffing van deze gegevens niet is opgenomen in de wetgeving, en de handelingen niet flexibel en geïntegreerd genoeg zijn om tijdig op nieuwe behoeften in te spelen.

Deze nieuwe behoeften aan gegevens vloeien voornamelijk voort uit nieuwe ontwikkelingen in de landbouw, herziene wetgeving en veranderende beleidsprioriteiten, met name het onlangs hervormde GLB.

De verzameling van gegevens is niet geharmoniseerd en coherent, omdat er nieuwe gegevensbehoeften ontstaan, de wetgeving in de loop der jaren afzonderlijk is ontwikkeld, en omdat in verschillende landbouwstatistiekgebieden deels verschillende definities en begrippen worden gebruikt.

De last van het verstrekken van gegevens wordt als te hoog ervaren omdat de behoefte aan gegevens toeneemt, de verzameling van gegevens niet is geharmoniseerd en de middelen blijven slinken op Unie- en nationaal niveau. Gebleken is dat deze last een weerslag heeft op de verzameling en de kwaliteit van de gegevens.

In het kader van de modernisering van de landbouwstatistieken van de Europese Unie worden de LR sinds 2016 gemoderniseerd. De bevindingen van de door de Europese Rekenkamer verrichte controle (Speciaal verslag nr. 01/2016) over de inkomens van landbouwers vormen hiervoor een bijdrage. De aanbevelingen uit dit verslag zijn opgenomen in het kader van het bredere moderniseringsproces, dat verscheidene verbeteringen van de LR omvat.

Twee van deze verbeteringen waren naar het oordeel van de Commissie reden voor een wijziging van de bestaande verordening, namelijk de opname van regionale landbouwrekeningen (RLR) en de verschuiving van de termijnen voor de tweede schatting voor de LR.

Deze zijn uitvoerig besproken met de Werkgroep landbouwrekeningen en -prijzen en met de Groep op hoger niveau van directeuren voor landbouwstatistiek, die beide bestaan uit deskundigen uit de lidstaten.

Aangezien de RLR lang bestaande statistieken zijn, die al vele jaren bij Eurostat worden ingediend, is de opname van de RLR in Verordening (EG) nr. 138/2004 vooral een kwestie van integratie van de bestaande methodiek, zoals gebruikt in het kader van de reeds lang bestaande gentlemen’s agreement. Aangezien de methodiek in de huidige vorm in grote lijnen bevredigend is (LR/EAF-handboek deel VII 12 ), is het niet nodig deze te herschrijven. De methodiek en het hoofdstuk over regionale landbouwrekeningen, die in de verordening moeten worden opgenomen, kunnen een weerspiegeling zijn van wat momenteel in het bestaande handboek is opgenomen. Niettemin zijn enkele kleinere wijzigingen nodig om rekening te houden met ESR 2010 en het technisch overleg met de lidstaten.

Dit voorstel is uitvoerig besproken met de deskundigengroep landbouwrekeningen en prijzen en met de Groep van directeuren voor landbouwstatistiek, die erkende dat de Commissie (Eurostat) het voorstel op eigen initiatief zal voortzetten. Het voorstel is ook gepresenteerd aan het bij Verordening (EG) nr. 223/2009 opgerichte Comité voor het Europees statistisch systeem (ESS-comité).

• Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Eurostat heeft de inhoud van het voorstel uitgebreid besproken met de nationale bureaus voor de statistiek via specifieke taskforces en via bestaande deskundigengroepen, ook op directieniveau.

Het voorstel is ook in oktober 2020 aan het Comité voor het Europees statistisch systeem voorgelegd.

Effectbeoordeling



De Raad voor regelgevingstoetsing heeft een positief advies uitgebracht over de effectbeoordeling van de “Strategie voor landbouwstatistieken voor 2020 en daarna” 13 waarvan de LR deel uitmaakt 14 .

De effectbeoordeling is op strategisch niveau uitgevoerd vanwege een systematische aanpak in het hele systeem van landbouwstatistieken om ervoor te zorgen dat alle onderdelen op elkaar aansluiten.

Uit de effectbeoordeling is gebleken dat het EASS, als voorkeursoptie, uiteindelijk onder drie verordeningen zou moeten vallen. Twee van deze verordeningen zouden nieuw zijn en een aantal oudere EU-verordeningen inzake landbouwstatistieken vervangen. De eerste daarvan, geïntegreerde landbouwstatistieken, die betrekking heeft op gegevens over de structuur van landbouwbedrijven, boomgaarden en wijngaarden, is goedgekeurd door middel van Verordening (EU) 2018/1091 15 . De tweede is een parallel voorstel voor een verordening betreffende statistieken over de input en output van de landbouw (SAIO), dat betrekking heeft op de inputs en outputs van de landbouwsector: landbouwproductie (gewassen en dieren) met inbegrip van biologische landbouw, landbouwprijzen, voedingsstoffen en gewasbeschermingsmiddelen. De derde verordening, zoals genoemd in de effectbeoordeling, is Verordening (EG) nr. 138/2004 inzake de landbouwrekeningen (LR), waarop dit voorstel voor een wijzigingsverordening betrekking heeft. Aangezien de LR een satellietrekening van de nationale rekeningen en van macro-economische aard zijn, werd niet voorgesteld deze in de nieuwe kaderverordeningen op te nemen. In plaats daarvan werd voorgesteld deze onder afzonderlijke wetgeving te laten vallen, zoals het geval is sinds de LR-verordening in 2004 in werking trad.

• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Het voorstel maakt deel uit van de “Strategie voor landbouwstatistieken voor 2020 en daarna”, een belangrijk programma voor de modernisering van de landbouwstatistiek van de EU, dat door de Europese Commissie in nauwe samenwerking met de EU-lidstaten is opgezet. De strategie wordt ondersteund door het Comité voor het Europees statistisch systeem en maakt deel uit van het Refit-programma, dat tot doel heeft het EASS te stroomlijnen en te verbeteren.

De LR zijn uitontwikkelde statistieken die onder Verordening (EG) nr. 138/2004 vallen. De voorgestelde nieuwe verordening moet alle onderdelen van de LR dekken om de kwaliteit van deze statistieken te waarborgen. Het gebruik van gentlemen’s agreements moet worden afgeschaft. Dit zou de zaken vereenvoudigen, aangezien het referentiepunt de nieuwe verordening zal zijn, die voldoet aan alle gegevensbehoeften en aan alle vereisten inzake kwaliteitsrapportage.

Het voorstel voor een wijziging van de voorgestelde verordening vloeit voort uit de lopende acties ter modernisering van de LR. De RLR zijn niet de enige gegevens die onder een gentlemen’s agreement vallen. Met betrekking tot “eenheidswaarden” van de LR – dat wil zeggen gegevens die al vele jaren in het kader van dezelfde soort overeenkomst worden verstrekt – werd in het kader van de moderniseringsexercitie bepaald dat de verzameling van eenheidswaarden op EU-niveau moet worden stopgezet. Daarom werden geen eenheidswaarden voorgesteld voor opname in de wijziging van de LR-verordening en zullen deze worden geschrapt. Dit betekent een kleine maar duidelijke vermindering van de lasten voor de belanghebbenden.

• Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

1.

Gevolgen voor de begroting



Geen

5. OVERIGE ELEMENTEN

• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De voorgestelde verordening zal naar verwachting in 2021 door het Europees Parlement en de Raad worden goedgekeurd, waarbij de uitvoeringsmaatregelen van de Commissie over kwaliteitsverslaggeving kort daarna worden goedgekeurd. De verordening zal rechtstreeks van toepassing zijn in alle lidstaten van de EU, zonder dat daarvoor een uitvoeringsplan nodig is.

De lidstaten zullen naar verwachting in 2022 beginnen met de verstrekking van gegevens aan de Commissie krachtens de nieuwe verordening.

Het voorgestelde wetgevingsinstrument maakt deel uit van het EASS, dat aan een uitgebreide evaluatie zal worden onderworpen, onder meer om na te gaan in hoeverre het effectief en efficiënt is geweest bij de verwezenlijking van de doelstellingen en om te beslissen of nieuwe maatregelen of wijzigingen noodzakelijk zijn.

• Monitoring van de naleving van de geproduceerde statistieken

Eurostat verricht jaarlijkse beoordelingen van de naleving. Deze beoordeling omvat een evaluatie van de beschikbaarheid van gegevens, kwaliteit en stiptheid en follow-up in het geval van niet-naleving.

In overeenstemming met de wetgeving van de Unie wordt de lidstaten verzocht om de Commissie te voorzien van relevante cijfers over landbouwstatistieken. Deze cijfers zijn onderworpen aan strikte indieningstermijnen die moeten worden nagekomen voor een goed beheer en een goede verspreiding en bruikbaarheid van de Europese statistieken, aangezien ontbrekende of onvolledige gegevens leiden tot tekortkomingen in de beschikbaarheid van informatie (dat wil zeggen dat het niet mogelijk is om aggregaten voor de Unie te berekenen en om gegevens te publiceren volgens de geplande tijdschema’s).

Verordening (EG) nr. 223/2009 vormt het basisrechtskader voor de werking van het Europees statistisch systeem en voor alle sectorale wetgeving voor de productie van Europese statistieken.

Bij nalevingsbeoordelingen worden actualiteit, stiptheid en volledigheid al beschouwd als belangrijke factoren voor een tijdige verspreiding van landbouwstatistieken, maar er zal meer aandacht worden besteed aan deze factoren en andere kwaliteitsaspecten om het vertrouwen in de door Eurostat en het ESS geproduceerde statistieken te waarborgen.

• Voortdurende verbetering van het EASS: identificatie van nieuwe behoeften aan gegevens en nieuwe gegevensbronnen, verbetering van de samenhang, vermindering van de lasten

Eurostat houdt momenteel jaarlijks hoorzittingen met andere diensten van de Commissie. Een belangrijk aspect van die hoorzittingen is de uitwisseling van informatie over de respectieve werkprogramma’s. Zij verschaffen een formeel platform om opkomende behoeften aan nieuwe statistieken te bespreken en het nut van de beschikbare statistische gegevens te beoordelen.

Verdere samenwerking met andere afdelingen van de Commissie, nationale bureaus voor de statistiek en andere nationale instanties vindt plaats op verschillende hiërarchische niveaus in reguliere werkgroepbijeenkomsten en seminars, vergaderingen van de groep van directeuren, vergaderingen van het ESS-comité, en door middel van frequente bilaterale uitwisselingen. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de identificatie van administratieve gegevens en andere op grond van de Uniewetgeving bijgewerkte informatiebronnen en aan de beoordeling van geschiktheid ervan voor de productie van statistieken, teneinde overeenkomsten voor de stabiliteit, de toegankelijkheid en de eventuele aanpassing te beoordelen om beter in de statistische behoeften te voorzien. Voorts zullen periodieke enquêtes en analyses worden verricht om vast te stellen of er mogelijkheden zijn om de Europese landbouwstatistiek te verbeteren en de lasten te verminderen.

Deze aanpassingen en de algemene werking van het rechtskader zullen worden onderworpen aan monitoring en evaluatie, met name aan de hand van de bovengenoemde doelstellingen van de strategie.

• Driejaarlijkse monitoringsverslagen

Met het oog op monitoring van de werking van het hernieuwde EASS en om toe te zien op de bereiken van de Refit-doelstellingen, namelijk vereenvoudiging en lastvermindering, zal om de drie jaar een verslag over de werking van het totale systeem worden opgesteld.

• Evaluatie

Het tweede driejaarlijkse monitoringverslag zal worden vervangen door een retrospectieve evaluatie van het vernieuwde EASS, verricht volgens de richtsnoeren van de Commissie. Deze retrospectieve evaluatie kan ook een basis vormen voor nadere herzieningen van de wetgeving indien dit noodzakelijk wordt geacht.

Artikelsgewijze toelichting



De voorgestelde verordening bestaat uit twee nieuwe artikelen en de wijziging van bijlage I (Methodiek van de LR) en bijlage II (Gegevensoverdrachtprogramma).

De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op de bijlagen I en II.

De eerste belangrijke wijziging betreft de regionale landbouwrekeningen (RLR). De lidstaten verstrekken Eurostat sinds 2000 RLR op basis van een gentlemen’s agreement en in overeenstemming met de methodologische praktijken die sindsdien bestaan. Om de RLR in Verordening (EG) nr. 138/2004 op te nemen, is aan bijlage I een hoofdstuk toegevoegd waarin rekening wordt gehouden met het overleg met de deskundigengroepen van afgevaardigden van de lidstaten (de Werkgroep landbouwrekeningen en -prijzen en de Groep van directeuren voor landbouwstatistiek) over het opnemen van enkele kleine bijwerkingen van de huidige methodiek om ervoor te zorgen dat deze actueel is en geschikt is voor opname in de verordening. Bijlage II is bijgewerkt om rekening te houden met de overeenkomstige indieningstermijnen voor de RLR.

Ten tweede is een artikel toegevoegd dat vereisten voor de kwaliteitsverslagen omvat (artikel 4 bis). Sinds 2019 hebben de EU-lidstaten (op enkele uitzonderingen na) vrijwillig kwaliteitsverslagen van de LR ingediend onder verwijzing naar de vereisten van artikel 12, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009. Verordening (EG) nr. 138/2004 bevat echter geen artikel over kwaliteitsverslagen. Artikel 12, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009 voorziet in de specifieke opname van vereisten voor de kwaliteitsverslagen in de sectorale wetgeving, waardoor de modaliteiten, de structuur, de periodiciteit en de evaluatie-indicatoren van de kwaliteitsverslagen kunnen worden vastgesteld en de indieningstermijnen kunnen worden bepaald. Momenteel zijn de precieze regelingen voor de verslaglegging over de kwaliteit van de LR slechts informeel en zouden zij derhalve worden geformaliseerd door de opname van artikel 4 bis.

De derde belangrijke wijziging betreft het verschuiven van de indieningstermijnen voor de tweede schattingen van de LR om de kwaliteit van de gegevens te verbeteren. Voor de LR dienen de lidstaten voor nationale gegevens de eerste geschatte gegevens (termijn november van referentiejaar n), tweede geschatte gegevens (termijn januari van jaar n + 1) en definitieve gegevens (termijn september van jaar n + 1) in. De tweede gegevens volgen te snel op de eerste gegevens om de kwaliteit wezenlijk te kunnen verbeteren. Daarom moeten de indieningstermijnen voor de tweede schattingen worden verschoven van januari van jaar n + 1 naar maart van jaar n + 1, zodat de lidstaten meer tijd hebben om betere gegevens te verkrijgen. Aangezien de tijdigheid van de eerste cruciale schattingen en de definitieve gegevens ongewijzigd blijft, wordt een verschuiving van de termijnen voor de tweede schattingen voor dit doel passend geacht. Bijlage II is bijgewerkt om rekening te houden met de voorgestelde wijziging van de indieningstermijnen voor de tweede schattingen van de LR.

De overige voorgestelde wijzigingen van de artikelen hebben betrekking op het volgende:

–verduidelijking van de eerste indieningstermijn voor gegevens voor de regionale landbouwrekeningen (artikel 3, lid 2);

–toestaan van mogelijke afwijkingen van regionale economische rekeningen voor landbouwdoeleinden (artikel 4 ter);

–verwijzing naar de comitéprocedure (artikel 4 quater), die niet in de huidige wetgeving voorkomt maar moet worden toegevoegd;

–In bijlage I wordt een zeer klein aantal aanvullende wijzigingen voorgesteld (na overleg met de deskundigengroepen).