Toelichting bij COM(2021)88 - Inwerkingtreding van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 26.2.2021


COM(2021) 88 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EMPTY

betreffende de inwerkingtreding van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds


Inleiding

Het doel van deze mededeling is het Europees Parlement en de Raad in kennis te stellen van de stappen die de Europese Commissie heeft ondernomen ter voorbereiding van de inwerkingtreding van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds 1 (“GVF”, “het fonds”) samen met het nieuwe meerjarig financieel kader (MFK). De werkzaamheden van de Commissie hebben ervoor gezorgd dat alle juridische, administratieve en technische regelingen aanwezig waren opdat het GVF in januari 2021 operationeel kon worden en tegen die tijd de middelen van het garantiefonds van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) 2 kon ontvangen en beheren. Het GVF is nu klaar om overdrachten van middelen uit de andere bijdragende beleidsinstrumenten (het InvestEU-programma 3 , garantie voor extern optreden (EAG) in het kader van het Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) 4 ) te ontvangen zodra de wetgevingshandelingen tot vaststelling ervan in werking treden.


Het gemeenschappelijk voorzieningsfonds vormt een centrale pijler van de begrotingsarchitectuur van de Unie gedurende het meerjarig financieel kader 2021-2027. Het fonds verenigt de voorzieningen die de werking waarborgen van alle EU-begrotingsgaranties (EFSI, InvestEU, begrotingsgaranties van het EFDO+ gedekt door de garantie voor externe maatregelen en het mandaat voor externe leningen (ELM)) en de geprovisioneerde programma’s voor financiële bijstand (macrofinanciële bijstand 5 (MFB-leningen), leningen van Euratom) in één enkele portefeuille. Het is de bedoeling dat de activa groeien van 12 miljard EUR bij de start tot 25 miljard EUR op het hoogste punt. Een doeltreffend beheer van deze middelen van de Unie is van cruciaal belang voor het verankeren van de investeringssteun die de Unie via haar begrotingsgaranties binnen en buiten de EU verleent.


In deze mededeling:


1.worden de beweegredenen voor de oprichting van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds, zoals uiteengezet in titel X van het Financieel Reglement, in herinnering gebracht;

2.wordt toegelicht hoe het gemeenschappelijk voorzieningsfonds zal worden gestructureerd om de bijdragende beleidsinstrumenten te ontvangen. De mededeling bevat een indicatieve raming van de omvang van de GVF-middelen bij het begin van de activiteiten in 2021 en op het verwachte piektijdstip;

3.presenteert de werkzaamheden die de financieel beheerder van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds in 2020 heeft verricht ter voorbereiding van het GVF-beheerskader, met inbegrip van de vaststelling van richtsnoeren voor het beheer van de middelen, de omkadering van het investeringsbeleid, de uitvoering van governance- en risicobeheerprocessen en de voorbereiding van de IT- en boekhoudinfrastructuur;

4.benadrukt de voorzichtige aanpak die zal worden gevolgd bij het beheer van de fondsactiva, om de waarde van de portefeuille zoveel mogelijk in stand te houden in het licht van de uitdagingen waarvoor de aanhoudende negatieve rente op de middelen waarin het GVF investeert zorgt;

5.licht toe hoe de Commissie verslag zal uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad.


2.

1.De beweegredenen voor het gemeenschappelijk voorzieningsfonds


Het gemeenschappelijk voorzieningsfonds is bedoeld om de veiligheidsbuffers (voorzieningen 6 ) voor de financiële verplichtingen die voortvloeien uit begrotingsgaranties en financiële bijstandsprogramma’s welke door de begroting van de Unie worden verstrekt, in één gemeenschappelijke portefeuille aan te houden. De instrumenten die voorzieningen zullen inbrengen, omvatten drie reeds bestaande garantiefondsen (EFSI-garantiefonds, het garantiefonds van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling 7 (EFDO) en het Garantiefonds voor extern optreden 8 (GFEA)) en vier nieuwe bijdragende beleidsinstrumenten in het kader van het MFK 2021-2027. Bij de inwerkingtreding van de relevante wetgevingshandelingen zal het fonds in het kader van de InvestEU- en NDICI-programma’s vastgelegde middelen kunnen ontvangen overeenkomstig de geplande stroom van betalingen waarin de desbetreffende wetgevingshandelingen voorzien.

De in het GVF aangehouden voorzieningen vormen de kapitaalbuffer voor het opvangen van beroepen op garanties die voortvloeien uit wanbetalingen op projecten of andere verliezen die uitvoerende partners hebben geleden op investeringsverrichtingen of uit door EU-garanties ondersteunde financiëlebijstandsleningen. Het is cruciaal de EU-begroting te beschermen tegen het risico dat verliezen in het kader van programma’s de middelen overtreffen die in het GVF beschikbaar zijn om deze garantieberoepen te honoreren. Gezien het belang van het GVF voor een goed beheer van de EU-begroting belast titel X van het Financieel Reglement de Commissie met bijzondere verantwoordelijkheden voor het opzetten van het GVF, het bepalen van de investeringsstrategie en het toezicht op een goed beheer ervan.

Het gezamenlijk beheren van de voorzieningen voor de verschillende begrotingsgaranties en de financiële bijstand maakt het mogelijk belangrijke schaal- en synergievoordelen te behalen. Het stelt de Commissie in staat één enkele investeringsstrategie te ontwerpen en uit te voeren die via één grote portefeuille voorziet in de onderliggende behoeften en voorwaarden van de verschillende programma’s. Door de middelen in één portefeuille bijeen te brengen kunnen ze efficiënt worden beheerd, dankzij een rigoureus investeringsbeleid en investeringskader, zodat het risico/rendement en de liquiditeit van de portefeuille worden geoptimaliseerd en er middelen beschikbaar zijn om beroepen op de onderliggende begrotingsgaranties te honoreren of om EU-leningen in het kader van financiële bijstand terug te betalen wanneer dat nodig is. Dit is met name van belang op een moment waarop een groter beroep op begrotingsgaranties en financiële bijstand voor grotere voorwaardelijke verplichtingen voor de EU-begroting zorgt. Bovendien stelt het gezamenlijk beheren van de verschillende garanties de Commissie in staat om op efficiëntere wijze een totaaloverzicht van het beheer van de GVF-middelen te geven door middel van een gecentraliseerde verslagleggingsaanpak.

Het gemeenschappelijk voorzieningsfonds biedt het mogelijke extra voordeel van lagere voorzieningen voor deelnemende instrumenten onder specifieke omstandigheden, omdat het samenvoegen van de middelen voor programma’s met verschillende risicokenmerken een deel van de risico’s zal diversifiëren. Waar er een lagere mate van synchronisatie van de beroepen op de verschillende begrotingsgaranties is, kunnen de voorzieningen evenredig worden verlaagd zonder afbreuk te doen aan een gezond financieel beheer. Dat is de logica van het concept “effectief voorzieningspercentage” (EVP), dat wordt toegepast op grond van het gedelegeerd besluit van de Commissie 9 tot aanvulling van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad. In dit besluit worden de gedetailleerde voorwaarden voor de berekening van het effectieve voorzieningspercentage van het GVF vastgesteld, die in punt 3 worden toegelicht.

De regels die van toepassing zijn op de voorziening en het beheer van het GVF zullen zorgen voor het solide internecontrolekader dat nodig is ter waarborging van een doeltreffend gebruik van de begrotingsmiddelen van de EU en een efficiënt beheer en vrijmaking van middelen wanneer de respectieve begrotingsgaranties en de financiële bijstand zulks vereisen.


3.

2.Architectuur en omvang van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds


De middelen van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds zullen worden ingebracht door drie “oude instrumenten” en vier nieuwe bijdragende instrumenten na de vaststelling van de desbetreffende wetgevingshandelingen. De “oude” instrumenten die bijdragen aan het GVF zijn bestaande instrumenten die in het kader van eerdere MFK’s zijn ingesteld en die afzonderlijk moeten worden geboekt omdat zij een afzonderlijke set gegarandeerde operaties ondersteunen. Nieuwe bijdragende instrumenten kunnen aan het GVF worden toegevoegd onder voorbehoud van de inwerkingtreding van de desbetreffende rechtshandelingen.

De voorzieningen die door de verschillende beleidsinstrumenten worden bijgedragen, worden geboekt in verschillende GVF-compartimenten zodat de bedragen betreffende de afzonderlijke bijdragende instrumenten traceerbaar zijn, in overeenstemming met de bepalingen van het Financieel Reglement en de onderliggende rechtshandelingen. Elk compartiment komt overeen met een bijdragend instrument. Het aandeel van de compartimenten wordt pro rata bepaald en weerspiegelt de bijdragen aan en de onttrekkingen aan de middelen van het GVF door elk bijdragend instrument.

BegrotingsgarantiesExterne begrotingsgarantiesFinanciële bijstand waarvoor voorzieningen zijn aangelegd
LegacyEU-garantie in het kader van het EFSI (9,1 miljard EUR)EFDO-garantie

(750 miljoen EUR)
GFEM 10

(2,8 mld. EUR ter ondersteuning van ELM, MFB-leningen en Euratom-leningen 11 )
ELMMFB-leningen van vóór 2020

Euratom-leningen van vóór 2020
NieuwEU-garantie in het kader van InvestEU (10,4 miljard EUR waarvan 5,9 miljard EUR van NGEU, 3,5 miljard EUR uit het MFK en 1 miljard EUR van verwachte terugvloeiende middelen)EAG in het kader van NDICI

(10 mld. EUR ter ondersteuning van EFDO+-garantie 12 , MFB-leningen en Euratom-leningen)
EFDO+-garantie

MFB-leningen na 2020

Euratom-leningen na 2020


Naast de compartimenten die uit de begroting van de Unie worden gefinancierd, voorziet artikel 9 van het InvestEU-voorstel in een aanvullend omnibuscompartiment voor lidstaatcompartimenten. In deze lidstaatcompartimenten worden voorzieningen aangehouden die worden gefinancierd uit de uit verschillende bronnen afkomstige middelen van de lidstaat en die dienst doen als kapitaalbuffer voor afzonderlijk gevestigde nationale begrotingsgaranties. Dit omnibuscompartiment zal worden opgesplitst in afzonderlijke lidstaatcompartimenten naarmate en wanneer lidstaten begrotingsgaranties in het InvestEU-kader instellen. De initiële compartimentstructuur wordt hieronder schematisch weergegeven.


De architectuur van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds zorgt voor een duidelijke scheiding van taken tussen de financieel beheerder en de ordonnateursdiensten die verantwoordelijk zijn voor de bijdragende instrumenten. De financieel beheerder is verantwoordelijk voor de activabeheeractiviteiten van de GVF-portefeuille, voor de rapportage en voor de berekening van de effectieve voorzieningen op compartimentniveau. De ordonnateursdiensten zijn verantwoordelijk voor het beheer van de bijdragende beleidsmaatregelen en bijgevolg voor het toezicht op de storting van voorzieningen aan het GVF of het geven van garanties of andere oproepen tot vrijgave van middelen om te voldoen aan de operationele behoeften van het bijdragende programma.

Verwacht wordt dat het fonds in de loop van het MFK 2021-2027 aangroeit tot 25 miljard EUR. Het GVF ontving bij de inwerkingtreding van het MFK onmiddellijk 8 miljard EUR aan middelen van het EFSI-garantiefonds. Dit zal worden gevolgd door de storting van voorzieningen van het GFEM (3 miljard EUR) en het EFDO (0,75 miljard EUR) zodra de NDICI-verordening is vastgesteld. Dit betekent dat de middelen van het GVF tegen medio 2021 ongeveer 12 miljard EUR zullen bedragen.

De jaren daarna zal het fonds belangrijke bijdragen van 2 tot 3 miljard EUR per jaar ontvangen uit het InvestEU-programma en de garantie voor extern optreden in het kader van het NDICI. In de eerste jaren van het MFK 2021-2027 zullen de voorzieningen voor InvestEU voornamelijk bestaan uit middelen die worden gemobiliseerd via leningen van NextGenerationEU (NGEU). Het bedrag van deze voorzieningen zal afhangen van het volume verrichtingen die de uitvoerende partners vóór eind 2023 kunnen vastleggen.


4.

3.Stappen ondernomen in 2020 ter voorbereiding op GVF-beheer


In 2020 heeft de Commissie uitgebreide voorbereidingen getroffen die teruggaan op de mededeling van 25 maart 2020 over de identiteit van de vermogensbeheerder van het GVF en het daarmee verband houdende besluit van de Commissie betreffende de richtsnoeren voor het beheer van middelen (AMG). Veel werk was nodig op een aantal gebieden, zoals risico, administratie, boekhouding, IT, juridisch en investeringsbeheer, om een tijdige en effectieve inwerkingtreding van het GVF mogelijk te maken. Deze werkzaamheden omvatten de volgende essentiële voorbereidingen (in de bijlage worden de verrichte werkzaamheden uitvoeriger beschreven):

1.Vaststelling van AMG voor het GVF in de vorm van een besluit van de Commissie. In de AMG worden de doelstellingen, de structuur en de werking van het GVF vastgesteld en de bronnen van in het GVF op te nemen middelen aangewezen. De AMG voorzien in een voorzichtig beleggingsbeleid voor het GVF dat erop gericht is de waarde van het GVF stabiel te houden en het kapitaal in moeilijke marktomstandigheden (maximaal) in stand te houden, zodat het GVF de beroepen op de voorzieningen voor de compartimenten tijdig en volledig kan honoreren;

2.Vaststelling van het gedelegeerd besluit van de Commissie betreffende de berekening van het EVP, met inbegrip van de berekeningsmethode. Het doel van het EVP is te zorgen voor efficiëntiewinst bij het gebruik van begrotingsgaranties en financiële bijstand door deze afzonderlijke voorzieningen in het GVF te bundelen en het voorzieningenniveau te optimaliseren met het oog op de diversificatie van de risico’s. Het uitgangspunt was dat wanneer de beroepen op de middelen van de verschillende garanties niet nauw gecorreleerd waren, het mogelijk zou zijn om op de begroting van de Unie iets minder middelen voor de inherente risico’s van de gegarandeerde operaties aan te houden. Het gedelegeerd besluit is in november 2020 door de Commissie vastgesteld en vervolgens ter toetsing toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 269, leden 5 en 6, van het Financieel Reglement. Het gedelegeerd besluit is op 25 februari 2021 in werking getreden;

3.Vaststelling van een investeringsstrategie en vaststelling van de benchmark die is overeengekomen door de rekenplichtige van de Commissie en de financieel beheerder van het GVF;

4.Voorbereiding van het nieuwe governancekader (zie hieronder);

5.De rekenplichtige heeft de procedurehandleiding voor de verrichtingen van het GVF goedgekeurd. Deze handleiding is een omvattend, gebruikersvriendelijk referentiedocument met een overzicht van de belangrijkste bedrijfsprocessen van het GVF. Het behandelt de volledige levenscyclus van het GVF, bevat verwijzingen naar de bestuurs- en verantwoordingsregelingen, legt uit hoe de liquiditeitsbehoeften zullen worden geraamd, bevat procedures voor de voldoening van beroepen op de garanties en het liquiditeitsbeheer, enz.


Focus op governance:

De governance van het activabeheer voor het GVF is gebaseerd op de beste praktijk inzake activabeheer en benchmarking met vergelijkbare instellingen 13 . Het bestaande organisatiekader voor het beheer van middelen door de Commissie is begin 2018 herzien en verbeterd. De in december 2019 afgeronde onafhankelijke evaluatie van het activabeheer 14 was positief over de duidelijke delegatieregeling voor de besluitvorming en de verantwoordingslijnen, de geschikte scheiding van taken, de duidelijk omschreven rollen en de goed omlijnde en gedocumenteerde procedures en processen, de controles en waarborgen op alle niveaus van het besluitvormingsproces, het adequate toezicht en de specifieke compliancefunctie.

In de governanceregelingen worden de taken en verantwoordelijkheden van de belangrijkste actoren in dit kader als volgt gedefinieerd:

·de financieel beheerder van het GVF draagt de eindverantwoordelijkheid voor de besluiten in verband met het financieel beheer van de middelen van het GVF en voor de andere portefeuilles die door de Commissie worden beheerd of aan de Europese Investeringsbank zijn uitbesteed. Deze rol is door de Commissie gedelegeerd aan de directeur-generaal van het directoraat-generaal Begroting (DG Begroting);

·de rekenplichtige zorgt ervoor dat op alle niveaus de nodige controles en waarborgen aanwezig zijn voor een nauwlettend en onafhankelijk toezicht op de processen en voor een goed financieel beheer en boekhouding van de activa en passiva van de EU-begroting;

·de nalevingsfunctionaris zorgt voor onafhankelijk toezicht op de naleving van overeengekomen procedures en adviseert over nieuwe of belangrijke juridische of procedurele kwesties.

De door de financieel beheerder genomen en door de rekenplichtige goedgekeurde besluiten zijn gebaseerd op een grondige voorbereiding, georganiseerd door een raad voor activabeheer, die maatregelen voorstelt (bv. goedkeuring of actualisering van de beleggingsstrategie) ter bekrachtiging. De raad voor activabeheer en zijn substructuren (risico- en beleggingscomités) zorgen er samen voor dat de beslissingen inzake activabeheer met de nodige zorg en op professionele wijze worden genomen en zowel monitoring van als toezicht op de activabeheerprocessen omvatten. De governanceoverwegingen en het kader voor risicobeheer zijn ook uitgebreid tot andere door de Commissie beheerde portefeuilles.

De onderlinge afstemming tussen het beheer van GVF-middelen en dat van de voorwaardelijke verplichtingen die voortvloeien uit de begrotingsgaranties die door het GVF worden ondersteund, wordt verzorgd door het Stuurcomité voor voorwaardelijke verplichtingen. Dit stuurcomité 15 bestaat uit de financieel beheerder van het GVF en vertegenwoordigers van het secretariaat-generaal en van de voor de begrotingsgaranties verantwoordelijke directoraten-generaal, en de rekenplichtige en een lid van het kabinet van de begrotingscommissaris als waarnemers. Het stuurcomité coördineert het risicobeheer voor de begrotingsgaranties om ervoor te zorgen dat deze worden uitgevoerd op een wijze die strookt met de noodzaak om de begroting van de Unie te beschermen tegen onnodige risico’s. Het stuurcomité evalueert de werking van het GVF om ervoor te zorgen dat de voorzieningen van het GVF worden beheerd op een wijze die aan de behoeften van de onderliggende begrotingsgaranties voldoet.


5.

4.Instandhouding van de GVF-waarde in uitdagende markten


De richtsnoeren voor het beheer van de middelen schrijven een voorzichtig beleggingsbeleid voor het gemeenschappelijk voorzieningsfonds voor, teneinde de waarde van de middelen maximaal in stand te houden zodat het fonds beroepen op de begrotingsgaranties van de EU tijdig en volledig kan honoreren. Dit komt ook tot uiting in een conservatieve benadering van de definitie van in aanmerking komende beleggingen, die hoofdzakelijk beperkt zijn tot in euro luidende vastrentende effecten.

Deze focus op bescherming van de portefeuille tegen ongewenste volatiliteit of schommelingen is in overeenstemming met het vereiste dat GVF-middelen een stabiele en voorspelbare kapitaalbuffer moeten bieden voor de onderliggende begrotingsgaranties. Het kapitaal in stand houden –hoe bescheiden dit ook lijkt als beleggingsdoelstelling – is echter steeds uitdagender geworden op de hedendaagse kapitaalmarkten. Recentelijk schommelde de rente op drievoudige A-overheidsobligaties (looptijd van 10 jaar) tussen
- 0,5 % en - 0,25 %, met een occasionele laagste stand van - 0,8 % op jaarbasis. Onderstaande grafiek toont de dalende trend van de rente op drievoudige A-overheidsobligaties voor de gehele eurozone sinds 2004.

Grafiek 1: Nominale rente op overheidsobligaties in de eurozone sinds 06/09/2004 [ECB SDW 16 ]


De beleggingsbenchmark van het fonds is strikt gemodelleerd in het licht van de heersende marktomstandigheden. Doel is in dit verband de beste combinatie van laag risico en stabiliteit tot stand te brengen en tegelijkertijd het rendement te maximaliseren (verliezen tot een minimum te beperken). De benchmark werd in september 2020 door de rekenplichtige goedgekeurd na grondige validering door middel van back-testing, gevoeligheidsanalyse en stresstests.

De geoptimaliseerde strategische benchmark voor het GVF heeft een looptijd van 3,4 jaar op basis van aannames met betrekking tot de dynamiek van de onderliggende beleidsinstrumenten, met name het tijdsprofiel van de instromen en de beroepen op de voorzieningen in de verschillende compartimenten. Het risiconiveau werd geplafonneerd zodat de te verwachten maximumverliezen op de portefeuille over de jaarperiode met een hoge mate van betrouwbaarheid (95 %) niet meer dan 2 % van de totale portefeuille kan bedragen. Het absolute rendement dat de benchmark naar verwachting jaarlijks zal opleveren, ligt tussen - 0,35 % en + 0,05 %, met een centrale schatting van - 0,15 %.

De voorgestelde beleggingsstrategie biedt het geoptimaliseerde rendement voor een conservatieve portefeuille met beperkte mogelijkheden om risico’s te nemen dat in de heersende marktomstandigheden praktisch haalbaar is zonder onnodige beleggingsrisico’s te lopen.


6.

Focus op milieu-, sociale en governancefactoren (ESG) in het investeringsbeleid van de GVF


In de activabeheerrichtsnoeren is een prominente plaats ingeruimd voor ESG-beleid bij de selectie en het beheer van in het fonds aangehouden activa 17 . Om te beginnen omvatten de ESG-criteria voor de selectie van activa zowel een negatieve als een positieve screening van activa om te zorgen voor consistentie met de initiatieven van de Commissie inzake de Europese Green Deal en de daarmee verband houdende ESG-doelstellingen, zoals het versterken van duurzame financiering en sociale rechtvaardigheid, enz. De negatieve screeningcriteria sluiten bijvoorbeeld activiteiten uit die verband houden met de productie van of handel in munitie en wapens die verboden zijn op grond van internationale verdragen of kansspelen, wanneer de inkomsten uit deze activiteit meer dan 25 % van de inkomsten van de onderneming waarin wordt belegd, bedragen. Ten tweede houdt de positieve screeningbenadering in dat obligaties met een ESG-label worden gekozen boven obligaties zonder ESG, wanneer een dergelijke keuze verenigbaar is met de algemene overwegingen van ons beleggingsproces. Als gevolg daarvan hebben de huidige portefeuilles die door de Commissie worden beheerd reeds een zeer sterke ESG-voetafdruk; zo is eind 2020 ongeveer 9 % van de EFSI-activa in ESG-label-effecten belegd. Het in stand houden en verdiepen van deze reeds sterke ESG-koppeling vergt een voortdurende monitoring en analyse van de markten, en beoordeling van de marktdiepte en het voor de handel beschikbare volume.


7.

5.Rapportage en verantwoording


18 Overeenkomstig artikel 214 van het Financieel Reglement brengt de Commissie jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over het gemeenschappelijk voorzieningsfonds. In deze verslagen worden de algemene prestaties van het GVF gepresenteerd en wordt de in de richtsnoeren vermelde aanvullende informatie verstrekt. De financieel beheerder stelt de jaarlijkse financiële staten op die bij het jaarverslag moeten worden gevoegd. Die financiële staten worden opgesteld overeenkomstig de boekhoudregels van de EU en worden geconsolideerd in de voorlopige en definitieve jaarrekening van de Unie.

Voorts voorziet artikel 41 van het Financieel Reglement in verslaglegging over de afzonderlijke programma’s voor begrotingsgaranties, die ook vergezeld moet gaan van informatie over het gemeenschappelijk voorzieningsfonds. Dit omvat informatie over het financieel beheer, de prestaties en het risico aan het eind van het voorgaande jaar, de financiële stromen tijdens het voorgaande jaar, de significante transacties en alle relevante informatie over de risicoblootstelling van de Unie. Deze informatie wordt in een werkdocument bij de ontwerpbegroting gevoegd.

De jaarlijkse aanpassing van het voorzieningenniveau als gevolg van de toepassing van het EVP wordt ook in de ontwerpbegroting opgenomen en daarom is het belangrijk te zorgen voor volledige transparantie met betrekking tot de hoogte van het EVP en de bij deze berekeningen gehanteerde aannames. Aangezien de GVF tijdens de eerste maanden van zijn bestaan echter uitsluitend uit de middelen van het EFSI-garantiefonds zal bestaan en er op het moment van de berekening geen ervaring zal zijn met het beheer van gepoolde verplichtingen, zou het verstandig zijn om voor 2021 en voor de opstelling van de ontwerpbegroting 2022 een EVP van 100 %.


8.

Slotopmerkingen


Met de invoering van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds krijgt de vermogensbeheerfunctie van de Commissie, die al meer dan 30 jaar operationeel is, een nieuwe dimensie, waarbij gebruik wordt gemaakt van robuuste governance en risicobeheersing en bewezen technische deskundigheid.

In 2020 heeft de Commissie zwaar geïnvesteerd in de voorbereiding van het juridische, beleids- en technische kader voor het beheer van het GVF. Deze werkzaamheden hebben de Commissie in staat gesteld om de overgang naar het GVF en de geleidelijke activering van de samenstellende compartimenten in 2021 doeltreffend te beheren.

(1) Overeenkomstig artikel 212 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1; ook “het Financieel Reglement” genoemd).
(2) Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 – het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz.

1).
(3) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het InvestEU-programma (COM(2018) 439 final).
(4) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking, (COM (2018) 460 final).
(5) Het kader voor financiële bijstand aan niet-EU-landen in de vorm van leningen wordt vastgesteld bij ad-hoc-besluiten van het Europees Parlement en/of de Raad.
(6) Artikel 212 van het Financieel Reglement bepaalt dat de aangelegde voorzieningen om de financiële verplichtingen ten gevolge van financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties of financiële bijstand te dekken, worden aangehouden in het GVF. De oorspronkelijke reeks bijdragende instrumenten is conform de vereisten van de desbetreffende rechtshandelingen. De voorgenomen fondsstructuur staat toe dat te allen tijde nieuwe bijdragende instrumenten worden toegevoegd, mits wordt voldaan aan de in de richtsnoeren voor het beheer van de GVF-middelen en in de desbetreffende rechtshandelingen vervatte vereisten.
(7) Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz.

1).
(8) Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad van 25 mei 2009 tot instelling van een Garantiefonds (gecodificeerde versie) (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10).
(9) C(2020) 7684 final.
(10) De middelen van het GFEM worden overeenkomstig de huidige rechtsgrondslag beschouwd als één pool en bijgevolg niet per onderliggend bijdragend instrument gescheiden. Hoewel verordening nr. 480/2009 zal worden ingetrokken na de overdracht van de GFEM-middelen aan het GVF, blijft de voorziening van de “legacy”-GFEM-portefeuille geregeld worden door die verordening. Het GFEM zal daarom één compartiment in het GVF vormen waarin de voorzieningen worden aangehouden voor zowel: de externe begrotingsgaranties (ELM en de daaraan voorafgaande garanties) als de geprovisioneerde financiële bijstand (MFB-leningen goedgekeurd vóór het MFK na 2020 en Euratom-leningen die vóór het MFK na 2020 waren goedgekeurd).
(11) Besluit 77/270/Euratom van de Raad van 29 maart 1977 waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratom-leningen ten einde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 088 van 06.04.1977, blz.

9).
(12) Overeenkomstig de garantie voor extern optreden op basis van het NDICI-voorstel.
(13) Na een peer review workshop met de Wereldbank en het Europees stabiliteitsmechanisme is per 1 februari 2018 een nieuwe governancestructuur opgezet voor de activabeheeractiviteiten van het directoraat-generaal Economische en Financiële Zaken (DG ECFIN). Hoewel de governancestructuur van DG ECFIN reeds door collega’s (met name de Wereldbank in 2014) werd beoordeeld als zijnde in overeenstemming met de normen van de sector, hebben de sinds begin 2018 doorgevoerde wijzigingen in de governancestructuur tot verdere verbeteringen geleid met het oog op de verwachte toename van de activa in beheer.
(14) “Assessing the advantages and disadvantages of entrusting the financial management of the assets of the Common Provisioning Fund to the Commission, the EIB, or a combination of the two” door ICF en Keypoint Financial, december 2019.
(15) Commission decision of 24.7.2020 on establishing the Steering Committee on Contingent Liabilities arising from Budgetary Guarantees (C(2020) 5154)
(16) Statistical Data Warehouse.
(17) Art. 9 en 10 van de AMG’s.
(18) Krachtens artikel 11 moet essentiële informatie worden opgenomen over de samenstelling van de portefeuille, de prestaties ten opzichte van de benchmark, het aantal beroepen, enz.; artikel 10 bepaalt dat verslag moet worden uitgebracht over het ESG-profiel van het GVF.