Toelichting bij COM(2021)98 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder Verordening (EU) 2018/643 betreffende de statistieken van het spoorvervoer

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 2.3.2021

COM(2021) 98 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/643 betreffende de statistieken van het spoorvervoer


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/643 betreffende de statistieken van het spoorvervoer


Inleiding



Artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) 2018/643 van het Europees Parlement en de Raad 1 verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 10. De Commissie kan van deze bevoegdheid gebruikmaken om rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen en tegelijkertijd te zorgen voor harmonisatie van de statistieken door bepaalde technische details vast te stellen. Meer in het bijzonder kan de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen om:

-de technische definities in artikel 3, lid 1, punten 8), 9), 10), 21), 22) en 23) aan te passen;

-te voorzien in aanvullende technische definities.

Bij de uitoefening van deze bevoegdheid ziet de Commissie erop toe dat de gedelegeerde handelingen niet leiden tot een aanzienlijke lastenverzwaring voor de lidstaten of de respondenten. Voorts moet de Commissie een deugdelijke motivering voor de in die gedelegeerde handelingen vastgestelde statistische maatregelen verstrekken, in voorkomend geval op basis van een kostenefficiëntieanalyse met een evaluatie van de respondentendruk en de productiekosten.

Zoals bepaald in artikel 10, lid 4, raadpleegt de Commissie vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 2 .

Rechtsgrondslag



Krachtens artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) 2018/643 wordt de in artikel 3, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 13 december 2016. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van vijf jaar, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich tegen die verlenging verzet.

De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op. Met dit verslag wordt voor het eerst aan deze verplichting voldaan.

3.Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

De Commissie heeft de bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen uit hoofde van Verordening (EU) 2018/643 nog niet uitgeoefend.

De Commissie bespreekt regelmatig mogelijke verbeteringen in de statistieken van het spoorvervoer met de Deskundigengroep statistieken spoorvervoer en de Coördinatiegroep voor vervoersstatistieken. Bij deze besprekingen wordt ook rekening gehouden met mogelijke kosten en lasten voor landen en respondenten.

Statistische behoeften in het kader van de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit 3 en beleidsinitiatieven in de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal 4 kunnen vereisen dat de Commissie gedelegeerde handelingen vaststelt met betrekking tot technische definities in Verordening (EU) 2018/643.

4.Conclusie

De Commissie heeft haar bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen uit hoofde van Verordening (EU) 2018/643 nog niet uitgeoefend.

De Commissie is van mening dat zij deze gedelegeerde bevoegdheden moet behouden, aangezien zij in de toekomst mogelijk gedelegeerde handelingen moet vaststellen om ontwikkelingen in de statistieken van het spoorvervoer te ondersteunen.


(1)

Verordening (EU) 2018/643 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 betreffende de statistieken van het spoorvervoer (PB L 112 van 2.5.2018, blz. 1).

(2)

PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(3)

COM(2020) 789 final.

(4)

COM(2019) 640 final.