Toelichting bij COM(2021)201 - Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU voor bijstand aan Griekenland en Frankrijk in verband met natuurrampen en aan Albanië, België, Duitsland, Estland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Montenegro, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Servië, Spanje en Tsjechië naar aanleiding van een volksgezondheidscrisis

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Dit besluit heeft betrekking op de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (hierna “het SFEU” genoemd) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad 1 (hierna “de verordening” genoemd); het gaat om een bedrag van 484 199 841 EUR voor bijstand aan Griekenland en Frankrijk naar aanleiding van regionale natuurrampen in die landen in de loop van 2020, alsmede aan 20 lidstaten en toetredingslanden (Albanië, België, Duitsland, Estland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Montenegro, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Servië, Spanje en Tsjechië) naar aanleiding van de grote volksgezondheidscrisis die begin 2020 door de COVID-19-pandemie is veroorzaakt.

Deze beschikbaarstelling van middelen gaat vergezeld van ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 2/2021 2 , waarin wordt voorgesteld een bedrag van 47 981 598 EUR rechtstreeks over te dragen van de ongebruikte toewijzing voor 2020 naar het operationele begrotingsonderdeel van het SFEU, en DEC nr. 03/2021, waarin wordt voorgesteld een bedrag van 427 543 750 EUR over te dragen van de reserve voor solidariteit en noodhulp (hierna “de SEAR” genoemd) naar het operationele begrotingsonderdeel van het SFEU, zowel wat de vastleggingen als de betalingen betreft. Overeenkomstig artikel 4 bis, lid 4, van de SFEU-verordening is in de algemene begroting 2021 reeds een bedrag van 50 000 000 EUR (in vastleggingen en betalingen) opgenomen voor de betaling van voorschotten. Deze kredieten zullen worden gebruikt voor de betaling van 8 674 493 EUR in verband met de voorschotten voor de regionale natuurrampen in Griekenland en Frankrijk. De voorschotten voor de COVID-19-gerelateerde zaken ten bedrage van 132 736 830 EUR zijn betaald uit de SFEU-toewijzing voor 2020.

2. Informatie en voorwaarden

2.1Griekenland — overstromingen in Sterea Ellada in augustus 2020

Op 29 oktober 2020 heeft Griekenland een aanvraag ingediend voor een financiële bijdrage uit het SFEU voor de financiering van nood- en hersteloperaties naar aanleiding van de overstromingen in de regio Sterea Ellada in augustus 2020.

De aanvraag werd ingediend binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling van de eerste door de ramp veroorzaakte schade op 9 augustus 2020 en bevat alle informatie die krachtens artikel 4 van de verordening vereist is.

De ramp heeft een natuurlijke oorzaak en valt derhalve onder het toepassingsgebied van het SFEU.

In de aanvraag werd de gebeurtenis voorgesteld als een “regionale natuurramp” overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de verordening. Dat is elke natuurramp in een regio op NUTS-niveau 2 van een subsidiabele staat die tot directe schade van meer dan 1,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) van die regio leidt. De Griekse autoriteiten ramen de totale directe schade op 132 004 000 EUR. De veroorzaakte schade vertegenwoordigt 1,54 % van het bbp van de getroffen NUTS 2-regio Sterea Ellada en overschrijdt daarmee de drempel van 128 286 000 EUR (1,5 % van het regionale bbp). De aanvraag van Griekenland komt bijgevolg in aanmerking voor een bijdrage uit het SFEU.

De totale directe schade vormt de basis voor de berekening van de financiële bijdrage uit het SFEU. De financiële bijdrage mag enkel worden gebruikt voor noodacties inzake eerste levensbehoeften en herstel als bedoeld in artikel 3, lid 2, van de verordening, met uitzondering van kleine letter e).

In de aanvraag van 29 oktober 2020 heeft Griekenland om de betaling van een voorschot verzocht overeenkomstig artikel 4 bis van de verordening. Op 2 maart 2021 heeft de Commissie bij Uitvoeringsbesluit C(2021) 1507 een voorschot van 330 010 EUR toegekend. Het bedrag van het voorschot zal in aanmerking worden genomen bij de berekening van het saldo van de bijdrage aan de begunstigde staat. De Commissie zal ten onrechte betaalde voorschotten terugvorderen.

De aanvraag geeft een gedetailleerde beschrijving van de gebeurtenis en de omvang van de schade. Op 9 augustus 2020 trok de zomerstorm Thalia, die twee dagen eerder Noord-Griekenland had getroffen, in de richting van het centrale en zuidoostelijke vasteland van Griekenland en nam daarbij in kracht toe, wat leidde tot verticale meteorologische activiteit en extreme weersomstandigheden. Het extreme weer ging gepaard met stortregens (300 mm regen in acht uur), hevige onweersbuien en harde wind. Door de stortregens traden twee rivieren buiten hun oevers, raakten wegen verstopt en kwamen 3 000 woningen onder water te staan, waardoor zowel toeristen als bewoners vast kwamen te zitten. De zes belangrijke bruggen over de rivier de Lilas zijn ingestort en de dijken langs de rivier zijn afgekalfd. Door het extreme weer hebben het elektriciteitsnet, de openbare infrastructuur en particuliere woningen aanzienlijke schade opgelopen, waardoor een groot deel van het regionale wegennet tijdelijk of permanent onbruikbaar is geworden. Door het hellende topografische landschap veroorzaakte de snelle regenval catastrofale stortvloeden en aardverschuivingen (voornamelijk in de stroomgebieden van de rivieren). De overstromingen en modderstromen hebben aan acht mensen het leven gekost. Ook bedrijven en de landbouwsector hebben aanzienlijke schade geleden. Alles bijeengenomen vormt de fysieke schade aan de netwerkinfrastructuur (water/afvalwater, vervoer, bruggen, energie- en telecommunicatienetwerk) de grootste kostenpost van de in de aanvraag opgenomen totale geraamde directe schade.

Griekenland heeft de kosten voor nood- en herstelactiviteiten die volgens artikel 3, lid 2, van de verordening subsidiabel zijn, op 106 124 000 EUR geraamd. Het land heeft ook een uitsplitsing naar soort activiteiten verschaft. Het grootste deel (meer dan 69 miljoen EUR) betreft de kosten voor het herstel van de vervoersinfrastructuur (wegen en bruggen), gevolgd door de kosten van schoonmaakoperaties in het geteisterde gebied (meer dan 27 miljoen EUR).

De Griekse autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt.

Er lopen momenteel geen inbreukprocedures op het vlak van de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer.

Ter uitvoering van Richtlijn 2007/60/EG over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s zijn de volgende werkzaamheden verricht: rapport inzake de voorlopige overstromingsrisicobeoordeling (maart 2012), identificatie van gebieden met een hoog overstromingsrisico in de 14 stroomgebiedsdistricten van het land en actualisering van het rapport inzake de voorlopige overstromingsrisicobeoordeling (november 2012). In maart 2017 werd de evaluatie van de overstromingsrisico’s en andere risico’s voor de 14 stroomgebiedsdistricten van het land voltooid. De beheersplannen voor de overstromingsrisico’s voor alle stroomgebiedsdistricten van het land zijn voltooid.

2.2Griekenland — cycloon Ianos in september 2020

Op 9 december 2020 heeft Griekenland een aanvraag ingediend voor een financiële bijdrage uit het SFEU voor de financiering van nood- en hersteloperaties naar aanleiding van de door de mediterrane cycloon Ianos in september 2020 veroorzaakte schade.

De aanvraag werd ingediend binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling van de eerste door de ramp veroorzaakte schade op 19 september 2020 en bevat alle informatie die krachtens artikel 4 van de verordening vereist is.

De ramp heeft een natuurlijke oorzaak en valt derhalve onder het toepassingsgebied van het SFEU.

In de aanvraag werd de gebeurtenis voorgesteld als een “regionale natuurramp” overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de verordening. Dat is elke natuurramp in een regio op NUTS-niveau 2 van een subsidiabele staat die leidt tot directe schade van meer dan 1,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) van die regio of 1,5 % van het gewogen bbp in het geval van een multiregionale ramp. De aanvraag heeft betrekking op vijf Griekse regio’s van NUTS-niveau 2 (Ionia Nisia (EL62), Sterea Ellada (EL64), Dytiki Ellada (EL63), Thessalië (EL61), Peloponnisos (EL65)). De Griekse autoriteiten ramen de totale directe schade op 863 540 756 EUR. De veroorzaakte schade vertegenwoordigt 11,08 % van het gewogen bbp van vijf getroffen NUTS 2-regio’s en overschrijdt daarmee de drempel. De aanvraag van Griekenland komt bijgevolg in aanmerking voor een bijdrage uit het SFEU.

De totale directe schade vormt de basis voor de berekening van de financiële bijdrage uit het SFEU. De financiële bijdrage mag enkel worden gebruikt voor noodacties inzake eerste levensbehoeften en herstel als bedoeld in artikel 3, lid 2, van de verordening, met uitzondering van kleine letter e).

In de aanvraag van 9 december 2020 heeft Griekenland om de betaling van een voorschot verzocht overeenkomstig artikel 4 bis van de verordening. Op 2 maart 2021 heeft de Commissie bij Uitvoeringsbesluit C(2021) 1511 een voorschot van 2 158 852 EUR toegekend. Het bedrag van het voorschot zal in aanmerking worden genomen bij de berekening van het saldo van de bijdrage aan de begunstigde staat. De Commissie zal ten onrechte betaalde voorschotten terugvorderen.

De aanvraag geeft een gedetailleerde beschrijving van de gebeurtenis en de omvang van de schade. Cycloon Ianos, ook bekend als medikaan Ianos, was een zeldzame mediterrane tropisch-achtige cycloon die Griekenland trof van 17 tot 20 september 2020. Deze zeldzame orkaanachtige storm raasde over Griekenland door Centraal-Thessalië en ging in de getroffen regio’s gepaard met windsnelheden tot 120 km/u, slagregens en overstromingen, die aan vier mensen het leven hebben gekost en een enorme schade aan woningen en infrastructuur hebben veroorzaakt. Zware regenval trof verschillende stroomgebieden met een steile morfologie, waardoor hevige vloedgolven ontstonden. De steden Karditsa en Mouzaki kregen enorme hoeveelheden water te verwerken en kwamen enkele dagen onder water te staan. In de stad Karditsa kwamen in totaal 5 000 woningen en panden onder water te staan, 97 % van de winkels raakte beschadigd en 15 dorpen in het gebied raakten zwaar verwoest. In veel dorpen ontstonden grote stroomstoringen in de elektriciteitsvoorziening en werd de watervoorziening onderbroken. De spoorweginfrastructuur en het wegennet liepen ernstige schade op. In het bergachtige gebied deden zich 100 aardverschuivingen voor en raakten 40 bruggen afgesneden. Tonnen modder en puin, en honderden ontwortelde bomen en takken veroorzaakten problemen op het wegennet. Voor de eilanden Ithaca, Kefalonia en Zakynthos werd de noodtoestand afgekondigd als gevolg van grootschalige overstromingen en stroomstoringen. De hulpdiensten meldden meer dan 2 500 verzoeken om bijstand te hebben ontvangen van mensen die vastzaten in ondergelopen woningen en auto’s en de Griekse brandweer redde bijna 1 000 mensen in de getroffen regio’s.

Griekenland heeft de kosten voor nood- en herstelactiviteiten die volgens artikel 3, lid 2, van de verordening subsidiabel zijn, op 507 660 619 EUR geraamd. Het land heeft ook een uitsplitsing naar soort activiteiten verschaft. Het grootste deel (meer dan 293 miljoen EUR) betreft de kosten voor het herstel van de vervoersinfrastructuur, gevolgd door de kosten voor het herstel van de water- en afvalwaterinfrastructuur (meer dan 13 miljoen EUR).

De Griekse autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt.

Er lopen momenteel geen inbreukprocedures op het vlak van de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer.

Ter uitvoering van Richtlijn 2007/60/EG over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s zijn de volgende werkzaamheden verricht: rapport inzake de voorlopige overstromingsrisicobeoordeling (maart 2012), identificatie van gebieden met een hoog overstromingsrisico in de 14 stroomgebiedsdistricten van het land en actualisering van het rapport inzake de voorlopige overstromingsrisicobeoordeling (november 2012). In maart 2017 werd de evaluatie van de overstromingsrisico’s en andere risico’s voor de 14 stroomgebiedsdistricten van het land voltooid. De beheersplannen voor de overstromingsrisico’s voor alle stroomgebiedsdistricten van het land zijn voltooid.

2.3Griekenland — de aardbeving op de eilanden Samos, Ikaria en Chios in oktober 2020

Op 22 januari 2021 heeft Griekenland een aanvraag ingediend voor een financiële bijdrage uit het SFEU voor de financiering van nood- en hersteloperaties naar aanleiding van de door de aardbeving op de eilanden Samos, Ikaria en Chios in oktober 2020 veroorzaakte schade.

De aanvraag werd ingediend binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling van de eerste door de ramp veroorzaakte schade op 30 oktober 2020 en bevat alle informatie die krachtens artikel 4 van de verordening vereist is.

De ramp heeft een natuurlijke oorzaak en valt derhalve onder het toepassingsgebied van het SFEU.

In de aanvraag werd de gebeurtenis voorgesteld als een “regionale natuurramp” overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de verordening. Dat is elke natuurramp in een regio op NUTS-niveau 2 van een subsidiabele staat die tot directe schade van meer dan 1,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) van die regio leidt. De Griekse autoriteiten ramen de totale directe schade op 101 252 020 EUR. De veroorzaakte schade vertegenwoordigt 39,72 % van het bbp van de getroffen NUTS 2-regio Voreio Aigaio en overschrijdt daarmee de drempel van 38 239 500 EUR (1,5 % van het regionale bbp). De aanvraag van Griekenland komt bijgevolg in aanmerking voor een bijdrage uit het SFEU.

De totale directe schade vormt de basis voor de berekening van de financiële bijdrage uit het SFEU. De financiële bijdrage mag enkel worden gebruikt voor noodacties inzake eerste levensbehoeften en herstel als bedoeld in artikel 3, lid 2, van de verordening, met uitzondering van kleine letter e).

In de aanvraag van 22 januari 2021 heeft Griekenland om de betaling van een voorschot verzocht overeenkomstig artikel 4 bis van de verordening. Op 8 maart 2021 heeft de Commissie bij Uitvoeringsbesluit C(2021) 1623 een voorschot van 253 131 EUR toegekend. Het bedrag van het voorschot zal in aanmerking worden genomen bij de berekening van het saldo van de bijdrage aan de begunstigde staat. De Commissie zal ten onrechte betaalde voorschotten terugvorderen.

De aanvraag geeft een gedetailleerde beschrijving van de gebeurtenis en de omvang van de schade. Op 30 oktober 2020 deed zich ongeveer 14 km ten noordoosten van het Griekse eiland Samos een aardbeving voor met een kracht van 7,0. Drie dagen na de grote aardbeving werden ongeveer 150 naschokken van uiteenlopende intensiteit geregistreerd. De breuk tijdens de eerste aardbeving veroorzaakte een sterke verandering in de zeebodem en een onderzeese aardverschuiving. De eerste aardbeving werd dan ook gevolgd door drie zwaartekrachtgolven (tsunami’s) tot 1,5 meter hoog, die verschillende gebieden in het noordelijke deel van Samos overspoelden. De aardbeving en de tsunami hebben schade toegebracht aan de Noord-Egeïsche eilanden Samos, Ikaria en Chios. Bij de ramp zijn twee mensen omgekomen en 19 mensen gewond geraakt door instortende gebouwen en vallende brokstukken. Kerken, scholen, musea en particuliere woningen hebben grote schade opgelopen. In Vathi op Samos heeft de ramp aanzienlijke schade aangericht en hadden 2 000-3 000 mensen te kampen met huisvestingsproblemen. Elk oud stenen gebouw heeft op zijn minst lichte schade opgelopen en sommige gebouwen zijn zelfs volledig verwoest. In totaal kampen na de aardbeving 300 woningen op Samos met problemen. De aardbeving heeft een belangrijk deel van het wegennet verwoest.

Griekenland heeft de kosten voor nood- en herstelactiviteiten die volgens artikel 3, lid 2, van de verordening subsidiabel zijn, op 23 785 020 EUR geraamd. Het land heeft ook een uitsplitsing naar soort activiteiten verschaft. Het grootste deel (meer dan 10 miljoen EUR) betreft de kosten voor het herstel van de vervoersinfrastructuur, gevolgd door de kosten voor het herstel van de onderwijsinfrastructuur (meer dan 6,6 miljoen EUR) en de kosten van schoonmaakoperaties in het geteisterde gebied (meer dan 4,5 miljoen EUR).

De Griekse autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt.

Er lopen momenteel geen inbreukprocedures op het vlak van de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer.

De Griekse aanvraag bevat een beschrijving van de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer met betrekking tot de aard van de ramp. Na de zware aardbevingen in de periode 1978-1981 had de Griekse regering besloten een beleid voor risicopreventie en -beheer van natuurrampen uit te werken. Dit moest de weerbaarheid van lokale gemeenschappen vergroten via een raamwerk voor de uitvoering van beleidsmaatregelen om bekende risico’s te beperken, de impact van aardbevingen te beheren, en nieuwe risico’s te vermijden door de invoering van procedures of maatregelen. De Griekse bouwvoorschriften voor aardbevingsbestendige constructies bevatten de bijgewerkte seismische gevarenkaart.

2.4 Frankrijk — de storm Alex in de regio Provence-Alpes-Côtes d’Azur in oktober 2020

Op 21 december 2020 heeft Frankrijk een aanvraag ingediend voor een financiële bijdrage uit het SFEU voor de financiering van nood- en hersteloperaties naar aanleiding van de door de storm Alex in de regio Provence-Alpes-Côtes d’Azur in oktober 2020 veroorzaakte schade.

De aanvraag werd ingediend binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling van de eerste door de ramp veroorzaakte schade op 2 oktober 2020 en bevat alle informatie die krachtens artikel 4 van de verordening vereist is.

De ramp heeft een natuurlijke oorzaak en valt derhalve onder het toepassingsgebied van het SFEU.

In de aanvraag werd de gebeurtenis voorgesteld als een “regionale natuurramp” overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de verordening. Dat is elke natuurramp in een regio op NUTS-niveau 2 van een subsidiabele staat die tot directe schade van meer dan 1,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) van die regio leidt. De Franse autoriteiten ramen de totale directe schade op 2 373 000 000 EUR. De veroorzaakte schade vertegenwoordigt 1,5 % van het bbp van de getroffen NUTS 2-regio Provence-Alpes-Côtes d’Azur en overschrijdt daarmee de drempel van 2 372 040 600 EUR (1,5 % van het regionale bbp). De aanvraag van Frankrijk komt bijgevolg in aanmerking voor een bijdrage uit het SFEU.

De totale directe schade vormt de basis voor de berekening van de financiële bijdrage uit het SFEU. De financiële bijdrage mag enkel worden gebruikt voor noodacties inzake eerste levensbehoeften en herstel als bedoeld in artikel 3, lid 2, van de verordening, met uitzondering van kleine letter e).

In de aanvraag van 21 december 2020 heeft Frankrijk om de betaling van een voorschot verzocht overeenkomstig artikel 4 bis van de verordening. Op 22 februari 2021 heeft de Commissie bij Uitvoeringsbesluit C(2021) 1340 een voorschot van 5 932 500 EUR toegekend. Het bedrag van het voorschot zal in aanmerking worden genomen bij de berekening van het saldo van de bijdrage aan de begunstigde staat. De Commissie zal ten onrechte betaalde voorschotten terugvorderen.

De aanvraag geeft een gedetailleerde beschrijving van de gebeurtenis en de omvang van de schade. De storm Alex raasde over Frankrijk van 1 tot 4 oktober 2020. De storm veroorzaakte zeer ernstige schade in de regio Provence-Alpes-Côtes d’Azur. Verschillende Alpenvalleien ten noorden van Nice werden getroffen door uitzonderlijke regenval die minder dan eens in de honderd jaar voorkomt. De combinatie van zware regenval en plaatselijke morfologie (gekenmerkt door smalle valleien met steile hellingen) leidde tot meerdere gevaarlijke ontwikkelingen, zoals aardverschuivingen, puinstromen, stortvloedgolven en ernstige afkalving langs de waterlopen. De gemeten cumulatieve neerslag was hoger dan ooit tevoren. Als gevolg daarvan hebben alle infrastructuurnetwerken ernstige schade en verwoesting opgelopen en door de instorting van bruggen en hoofdwegen raakten verschillende steden geïsoleerd. Honderden woningen werden getroffen en negen mensen kwamen om het leven. De regenval had een intensiteit en omvang die slechts eens in de honderd jaar of minder voorkomen en ging gepaard met harde wind (gemeten snelheid tot 161 km/u). De zwaarst getroffen gemeenten liggen in de valleien van de Roya, de Tinée en de Vésubie. De valleien van de Estéron en de Var werden eveneens getroffen, zij het in mindere mate. In de eerste dagen van de storm bezweken alle netwerken (water, elektriciteit en wegen) in de valleien van de Roya, de Tinée en de Vésubie, waardoor de mensen werden afgesloten van de buitenwereld. Al met al heeft de storm verwoestende schade toegebracht aan openbare en particuliere eigendommen, en ook de schade aan de weg- en spoorweginfrastructuur en de elektriciteitsnetten is aanzienlijk. De ramp heeft ernstige gevolgen gehad voor het bedrijfsleven en het toerisme.

Frankrijk heeft de kosten voor nood- en herstelactiviteiten die volgens artikel 3, lid 2, van de verordening subsidiabel zijn, op 1 805 243 000 EUR geraamd. Het land heeft ook een uitsplitsing naar soort activiteiten verschaft. Het grootste deel (meer dan 663 miljoen EUR) betreft de kosten voor het herstel van de wegeninfrastructuur, gevolgd door de kosten voor de reparatie van openbare gebouwen/objecten (meer dan 340 miljoen EUR).

De Franse autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt.

Er lopen momenteel geen inbreukprocedures op het vlak van de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer.

Richtlijn 2007/60/EG is in Frans recht omgezet bij artikel 221 van wet nr. 2010-788 van 12 juli 2010 tot vaststelling van een nationaal engagement voor het milieu en bij besluit nr. 2011-227 van 2 maart 2011 betreffende beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s. Voor de omzetting van deze richtlijn heeft de Franse staat ervoor gekozen zich te baseren op nationale maatregelen door een nationale overstromingsrisicobeheersstrategie vast te stellen en op territoriale maatregelen met overstromingsrisicobeheersplannen die op het niveau van stroomgebiedsdistricten zijn vastgesteld. Het overstromingsrisicobeheersplan is het instrument voor de uitvoering van de overstromingsrichtlijn op lokaal niveau.

2.5 Albanië, België, Duitsland, Estland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Montenegro, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Servië, Spanje en Tsjechië — grote volksgezondheidscrisis als gevolg van de COVID-19-pandemie begin 2020

In december 2019 ontving de WHO een melding over een epidemie van longontsteking van onbekende oorsprong uit Wuhan, China. Later werd als oorzaak een voor de mens nieuwe, tot dan toe nog onbekende stam van coronavirussen gevonden: COVID-19 (Coronavirus disease 2019). Op 30 januari 2020 heeft de WHO de internationale noodsituatie afgekondigd als gevolg van de epidemie door het nieuwe coronavirus.

In 2020 is de SFEU-verordening in het kader van het investeringsinitiatief coronavirusrespons (CRII) gewijzigd 3 , met name door grote volksgezondheidscrises op te nemen in het toepassingsgebied van het solidariteitsbeginsel van de EU.

Vervolgens heeft de Commissie tegen de uiterste termijn van 24 juni 2020, 22 aanvragen voor een financiële bijdrage uit het SFEU ontvangen. In totaal hebben 19 EU-lidstaten (België, Duitsland, Estland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje en Tsjechië) en drie toetredingslanden (Albanië, Montenegro en Servië) om bijstand verzocht.

De diensten van de Commissie hebben alle ontvangen aanvragen grondig getoetst aan de SFEU-verordening, met name de artikelen 2, 3 en 4. De belangrijkste afwegingen die bij de beoordelingen zijn gemaakt, kunnen als volgt worden samengevat.

Alle 22 aanvragen werden ingediend vóór de officiële uiterste termijn van 24 juni 2020 voor de grote volksgezondheidscrisis als gevolg van de COVID-19-pandemie (d.w.z. binnen twaalf weken na de inwerkingtreding van Wijzigingsverordening (EU) 2020/461).

De COVID-19-pandemie is een grote volksgezondheidscrisis en valt derhalve onder het toepassingsgebied van het SFEU.

De ontvangen 22 aanvragen bevatten alle informatie die krachtens artikel 4 van de verordening vereist is.

Zeven EU-lidstaten hebben in hun aanvraag om betaling van een voorschot op de verwachte bijdrage uit het SFEU verzocht (Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Kroatië, Portugal en Spanje). Volgens artikel 4 bis van de verordening kunnen alleen lidstaten voorschotten aanvragen in het kader van het fonds. De diensten van de Commissie hebben een voorlopige beoordeling uitgevoerd van de aanvragen van deze zeven lidstaten en zijn tot de conclusie gekomen dat voor alle zeven aanvragen is voldaan aan de voorwaarden voor het uitbetalen van een voorschot uit het SFEU.

In 2020 hebben de diensten van de Commissie op basis van de voorlopige beoordeling de totale uitgaven vastgesteld die voorlopig zijn aanvaard voor Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Kroatië, Portugal en Spanje, met als enige doel het voorschot te bepalen. Bij de laatste wijziging van het SFEU is het maximumbedrag van de voorschotten verhoogd tot 25 % van het bedrag van de financiële bijdrage en ten hoogste 100 miljoen EUR.

Op 27 november 2020 heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit C(2020) 8574 vastgesteld waarbij een voorschot van 23 279 441 EUR uit het SFEU werd toegekend, dat vervolgens aan Ierland is uitbetaald.

Op 2 december 2020 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan:

–Uitvoeringsbesluit C(2020) 8686 waarbij een voorschot van 8 462 280 EUR uit het SFEU werd toegekend, dat vervolgens aan Kroatië is uitbetaald;

–Uitvoeringsbesluit C(2020) 8667 waarbij een voorschot van 15 499 409 EUR uit het SFEU werd toegekend, dat vervolgens aan Duitsland is uitbetaald;

–Uitvoeringsbesluit C(2020) 8687 waarbij een voorschot van 4 535 700 EUR uit het SFEU werd toegekend, dat vervolgens aan Griekenland is uitbetaald;

–Uitvoeringsbesluit C(2020) 8683 waarbij een voorschot van 26 587 069 EUR uit het SFEU werd toegekend, dat vervolgens aan Hongarije is uitbetaald;

–Uitvoeringsbesluit C(2020) 8688 waarbij een voorschot van 37 528 511 EUR uit het SFEU werd toegekend, dat vervolgens aan Portugal is uitbetaald;

–Uitvoeringsbesluit C(2020) 8696 waarbij een voorschot van 16 844 420 EUR uit het SFEU werd toegekend, dat vervolgens aan Spanje is uitbetaald.

Overeenkomstig de verordening is het bedrag van het voorschot in aanmerking genomen bij de berekening van het saldo van de bijdrage aan de begunstigde staat. De Commissie zal ten onrechte betaalde voorschotten terugvorderen.

Alle ontvangen aanvragen zijn als één pakket beoordeeld om een consistente en gelijke behandeling te waarborgen. De Commissie heeft verschillende aspecten grondig onderzocht, zoals de subsidiabiliteit van de uitgaven (onder meer door na te gaan of de ingediende uitgaven betrekking hadden op subsidiabele acties en of de uitgaven binnen de subsidiabiliteitsperiode vielen), het urgente karakter van de uitgaven en het rechtstreekse verband met de COVID-19-pandemie, en de consistentie van de algehele beoordeling. Waar nodig heeft de Commissie de aanvragende landen om aanvullende informatie, een toelichting en een motivering verzocht.

Na contact met de verantwoordelijke nationale autoriteiten kreeg de Commissie meer duidelijkheid over kwesties in verband met de subsidiabiliteit van bepaalde soorten gedeclareerde uitgaven en haar beoordeling afronden. Vervolgens hebben de diensten van de Commissie de totale overheidsuitgaven voor noodmaatregelen vastgesteld die voor elke aanvraag zijn aanvaard.

Tijdens de beoordeling en na contacten met de Poolse autoriteiten hebben de diensten van de Commissie vastgesteld dat de totale directe overheidsuitgaven zoals gerapporteerd door de Poolse autoriteiten in hun op 22 juni 2020 ingediende SFEU-aanvraag te hoog waren geraamd en derhalve moesten worden verlaagd, met instemming van de betrokken autoriteiten. Aangezien de drempel voor grote volksgezondheidscrises voor Polen in 2020 1 430,574 miljoen EUR bedraagt en de herziene totale overheidsuitgaven aanzienlijk onder de respectieve drempel blijven, komt de aanvraag van Polen niet in aanmerking voor steun uit het SFEU.

Tijdens de beoordeling en na de uitwisselingen met de Sloveense autoriteiten hebben de diensten van de Commissie vastgesteld dat de totale overheidsuitgaven zoals gerapporteerd door de Sloveense autoriteiten in hun op 17 juni 2020 ingediende SFEU-aanvraag te hoog waren geraamd en derhalve moesten worden verlaagd. Aangezien de drempel voor grote volksgezondheidscrises voor Slovenië in 2020 135,102 miljoen EUR bedraagt en de herziene totale overheidsuitgaven onder de respectieve drempel blijven, komt de aanvraag van Slovenië niet in aanmerking voor steun uit het SFEU.

2.6Conclusie

Om de hierboven uiteengezette redenen voldoen de rampen waarnaar wordt verwezen in de door Griekenland en Frankrijk ingediende aanvragen, alsook in de 20 aanvragen in verband met de COVID-19-pandemie, aan de voorwaarden van de verordening.

3. Financiering uit de SFEU-toewijzingen 2021

Krachtens Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 4 (hierna de “MFK-verordening” genoemd), en met name artikel 9, zijn SFEU-middelen beschikbaar in het kader van de SEAR. In punt 10 van het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer 5 (IIA), alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen, zijn de nadere regels vastgesteld voor de beschikbaarstelling van middelen uit het SFEU in het kader van de SEAR.

Aangezien solidariteit de belangrijkste reden voor de oprichting van het SFEU was, is de Commissie van mening dat de SFEU-steun progressief moet zijn. Dat betekent, gelet op de praktijk tot dusver, dat het deel van de schade dat de drempel voor SFEU-steun bij een “grote natuurramp” overschrijdt (0,6 % van het bni of, indien dit bedrag lager is, 3 miljard EUR in prijzen van 2011) recht geeft op een hogere steunintensiteit dan schade tot de drempel. In het verleden werden de toewijzingen voor grote natuurrampen vastgesteld op 2,5 % van de totale directe schade onder de drempel en op 6 % van het deel van de schade boven de drempel. Voor regionale rampen en rampen aanvaard op basis van de “buurland-regel” bedraagt het percentage 2,5 %.

De bijdrage mag de geraamde totale kosten van de subsidiabele acties niet overschrijden. De methode voor het berekenen van de steun is in het SFEU-jaarverslag 2002-2003 beschreven en door de Raad en het Europees Parlement goedgekeurd.

1.

Op basis van de aanvragen van Griekenland en Frankrijk en uitgaande van de raming van de totale veroorzaakte directe schade, wordt de financiële bijdrage uit het SFEU als volgt berekend:


LidstatenKwalificatie van de rampTotale directe schade


2.

(in EUR)

Toegepaste drempel voor regionale rampen
[1,5 % van het bbp]

3.

(in EUR)

Voorgesteld totaal steunbedrag

4.

(in EUR)



2,5 % van de totale directe schade
Voorschotten


5.

(in EUR)

GRIEKENLAND

6.

overstromingen Sterea Ellada

Regionaal

7.

(art. 2, lid 3)

132 004 000128 286 0003 300 100330 010
GRIEKENLAND

8.

cycloon Ianos

Regionaal

9.

(art. 2, lid 3)

863 540 756116 933 271 621 588 5192 158 852
GRIEKENLAND

10.

aardbeving

Regionaal

11.

(art. 2, lid 3)

101 252 02038 239 5002 531 301253 131
FRANKRIJK

12.

storm Alex

Regionaal

13.

(art. 2, lid 3)

2 373 000 0002 372 040 60059 325 0005 932 500
TOTAAL86 744 9208 674 493

In het geval van grote volksgezondheidscrises past de Commissie bij het bepalen van de steunbedragen een soortgelijke methode toe als bij natuurrampen: een land ontvangt 2,5 % van het totale bedrag aan subsidiabele overheidsuitgaven tot de landspecifieke drempel voor grote volksgezondheidscrises plus 6 % van het deel van de overheidsuitgaven dat de drempel overschrijdt. Dit is ook meegedeeld via de website van de Commissie 7 . Aangezien deze berekening voor alle landen heeft geleid tot een totaalbedrag dat de beschikbare budgettaire middelen overschrijdt, zijn de bedragen per land pro rata verlaagd.

Wat betreft de SFEU-aanvragen die door Albanië, België, Duitsland, Estland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Montenegro, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Servië, Spanje en Tsjechië zijn ingediend in verband met de grote volksgezondheidscrisis als gevolg van de COVID-19-pandemie, stellen de diensten van de Commissie de begrotingsautoriteit daarom voor de volgende bedragen beschikbaar te stellen:

LandTotale overheids-uitgaven waarvoor steun is aangevraagd

14.

(in EUR)

Totale door de EC aanvaarde subsidiabele overheids-uitgaven (in EUR)Drempel voor grote volksgezondheids-crises

15.

(in miljoen EUR)

Mogelijk steunbedrag

16.

(in EUR)


17.

Pro rata-


18.

steunbedrag


19.

(in EUR)


20.

Betaald voorschot

Beschikbaar te stellen saldobetaling

21.

(in EUR)

1Albanië54 998 00054 755 65438,8521 925 519905 2710905 271
2Oostenrijk2 111 595 2441 798 883 0651 153,95967 544 41931 755 580031 755 580
3België2 192 550 0002 132 102 0001 388,32279 334 85037 298 777037 298 777
4Kroatië658 771 839358 524 373151,63816 204 1327 618 2708 462 2800 8
5Tsjechië1 832 510 000959 231 097588,59736 952 97117 373 205017 373 205
6Estland173 328 000171 932 66476,6477 633 3153 588 75503 588 755
7Frankrijk7 011 813 7814 284 611 5741 792,639194 334 32991 365 053091 365 053
8Duitsland2 079 000 0002 079 000 0001 792,63961 997 63529 147 79515 499 40913 648 386
9Griekenland623 925 000623 925 000551,22018 142 8008 529 7224 535 7003 994 022
10Hongarije1 997 208 0001 632 956 193385,26384 493 16739 723 92626 587 06913 136 857
11Ierland1 997 000 0001 996 328 000762,92193 077 44543 759 77123 279 44120 480 330
12Italië3 755 558 0003 749 558 0001 792,639162 231 11576 271 930076 271 930
13Letland178 626 00091 884 60285,9472 504 9311 177 67701 177 677
14Litouwen176 974 000176 932 597131,4336 015 8012 828 29102 828 291
15Luxemburg168 230 000168 230 000114,7686 076 9202 857 02502 857 025
16Montenegro15 329 00015 329 00014,154424 350199 5050199 505
17Portugal3 470 870 0002 318 870 000598,233118 194 04555 568 18137 528 51118 039 670
18Roemenië848 631 000841 391 000596,02529 622 58513 926 870013 926 870
19Servië495 400 765495 400 765121,92625 456 63611 968 276011 968 276
20Spanje15 750 543 0612 941 717 3811 792,639113 760 67853 483 86116 844 42036 639 441
TOTAAL1 125 927 643529 347 741132 736 830397 454 921


Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van de MFK-verordening bedraagt het totale jaarlijkse plafond voor de SEAR 1 200 000 000 EUR in prijzen van 2018 of 1 273 450 000 EUR in lopende prijzen. In artikel 9, lid 4, van de MFK-verordening is bepaald dat 25 % van de totale SEAR-toewijzing voor 2021 (318 362 500 EUR in lopende prijzen) moet worden ingehouden tot 1 oktober 2021, maar vanaf die datum beschikbaar is voor alle componenten van de SEAR. Bovendien bedraagt overeenkomstig artikel 9, lid 4, van de MFK-verordening het maximumbedrag dat tot 1 september door het SFEU beschikbaar kan worden gesteld, 50 % van de totale SEAR-toewijzing na aftrek van bovengenoemde 25 %. Het maximumbedrag dat het SFEU uit de toewijzing voor 2021 tot 1 september 2021 beschikbaar kan stellen, bedraagt derhalve 477 543 750 EUR. Overeenkomstig artikel 4 bis, lid 4, van de SFEU-verordening is in de algemene begroting 2021 reeds een bedrag van 50 000 000 EUR (in vastleggingen en betalingen) opgenomen voor de betaling van voorschotten. Dit bedrag zal worden gebruikt voor de betaling van de voorschotten voor de vier natuurrampen en het resterende bedrag (41 325 507 EUR) is beschikbaar voor eventuele toekomstige voorschotten later in het jaar.

Bovendien was een bedrag van 47 981 598 EUR van de toewijzing voor 2020 aan het einde van dat jaar niet gebruikt, welk bedrag is overgedragen naar 2021.

Het maximumbedrag dat in het kader van het SFEU op dit moment in 2021 beschikbaar is, bedraagt derhalve 525 525 348 EUR, hetgeen voldoende is om de hierboven beschreven behoeften in het kader van dit besluit tot terbeschikkingstelling van middelen te dekken (484 199 841 EUR, waarvan 86 744 920 EUR in verband met de natuurrampen in Griekenland en Frankrijk en 397 454 921 EUR in verband met COVID-19-aanvragen).

Thans in het SFEU beschikbaar bedrag:
Jaarlijkse SEAR-toewijzing voor 2021 1 273 450 000 EUR
Minus 25 % van de SEAR-toewijzing voor 2021 die wordt ingehouden tot 1 oktober 2021- 318 362 500 EUR
Totale SEAR-toewijzing tot 1 oktober955 087 500 EUR
Voor het SFEU tot 1 september beschikbaar bedrag uit de SEAR-toewijzing voor 2021 (50 % van de beschikbare SEAR-toewijzing voor 2021)477 543 750 EUR
Waarvan voor voorschotten bestemd bedrag 50 000 000 EUR
Plus ongebruikt bedrag van de naar 2021 overgedragen toewijzing voor 202047 981 598 EUR
Totaal beschikbaar bedrag voor het SFEU tot 1 september 2021525 525 348 EUR
Voorgesteld totaalbedrag beschikbaar te stellen voor de natuurrampen in Griekenland en Frankrijk, alsook voor de COVID-19-aanvragen484 199 841 EUR
Resterend beschikbaar bedrag tot 1 september41 325 507 EUR