Toelichting bij COM(2021)151 - Globaliseringsfonds aanvraag van Estland - EGF/2020/002 EE/Estonia Tourism

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1. De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 1 (“de EFG-verordening”) 2 .

2. Op 12 november 2020 heeft Estland aanvraag EGF/2020/002 EE/Estonia Tourism ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG naar aanleiding van ontslagen 3 in de toeristische sector. De aanvraag volgt de methodologie van de Tourism Satellite Account Classification of Statistics Estonia 4 , die de economische sectoren omvat die zijn ingedeeld in de NACE Rev. 2-afdelingen die zijn opgenomen in de tabel in punt 3, hierna de “toeristische sector” genoemd.

3. Na de aanvraag te hebben beoordeeld, heeft de Commissie overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.

1.

Samenvatting


VAN DE AANVRAAG


EFG-aanvraagEGF/2020/002 EE/Estonia Tourism
LidstaatEstland
Betrokken regio(’s) (NUTS 5 -niveau 2)EE00- Eesti 6
Datum waarop de aanvraag is ingediend12 november 2020
Datum van de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag12 november 2020
Datum van het verzoek om aanvullende informatie25 november 2020
Uiterste datum voor het verstrekken van de aanvullende informatie6 januari 2021
Uiterste datum voor de voltooiing van de beoordeling31 maart 2021
Criterium voor steunverleningArtikel 4, lid 2, van de EFG-verordening

Aantal betrokken ondernemingen
68 (enkel het cijfer voor aankondigingen van collectief ontslag is beschikbaar)
Economische sector(en)

(NACE Rev. 2-afdeling) 7
Afdeling 45 (Groot- en detailhandel in en reparatie van auto’s en motorfietsen)

Afdeling 49 (Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen)

Afdeling 50 (Vervoer over water)

Afdeling 51 (Luchtvaart)

Afdeling 52 (Opslag en vervoerondersteunende activiteiten)

Afdeling 55 (Verschaffen van accommodatie)

Afdeling 56 (Eet- en drinkgelegenheden)

Afdeling 74 (Overige vrije beroepen en overige wetenschappelijke en technische activiteiten)

Afdeling 77 (Verhuur en lease)

Afdeling 79 (Reisbureaus, reisorganisatoren, reserveringsbureaus en aanverwante activiteiten)

Afdeling 90 (Creatieve activiteiten, kunst en amusement)

Afdeling 91 (Bibliotheken, archieven, musea en overige culturele activiteiten)

Afdeling 92 (Loterijen en kansspelen)

Afdeling 93 (Sport, ontspanning en recreatie)
Referentieperiode (max. negen maanden):13 maart 2020 – 11 november 2020 8
Totaal aantal ontslagen10 080
Totaal aantal in aanmerking komende begunstigden10 080
Totaal aantal beoogde begunstigden5 060
Budget voor individuele dienstverlening (EUR)7 452 468
Budget voor de implementatie van het EFG 9 (EUR)5 000
Totaal budget (EUR)7 457 468
EFG-bijdrage (60 %) (EUR)4 474 480

BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

Procedure

4. Estland heeft aanvraag EGF/2020/002 EE/Estonia Tourism ingediend op 12 november 2020, binnen twaalf weken na de datum waarop aan de in artikel 4 van de EFG-verordening vermelde criteria voor steunverlening was voldaan. De Commissie heeft de ontvangst van de aanvraag op dezelfde dag bevestigd, en heeft Estland op 25 november 2020 om aanvullende informatie verzocht. Estland heeft binnen zes weken na de aanvraag aanvullende informatie verstrekt. Overeenkomstig de verordening moet de Commissie uiterlijk op 31 maart 2021 de beoordeling van de naleving van de aanvraag van de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage afronden.

Subsidiabiliteit van de aanvraag

2.

Betrokken ondernemingen en begunstigden


5. De aanvraag betreft 1 715 zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd en 8 365 werknemers die ontslagen zijn in de toeristische sector in Estland, waarvan 3 873 in het kader van collectieve ontslagen die aan de autoriteiten zijn meegedeeld. De collectieve ontslagen vonden plaats in 68 ondernemingen in totaal en troffen tussen de 5 en 1440 werknemers per betrokken onderneming. Een lijst van deze ondernemingen is opgenomen in de bijlage 10 .

3.

Criteria voor steunverlening


6. Estland heeft de aanvraag ingediend in het kader van de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 2, in afwijking van de criteria van artikel 4, lid 1, punt b), van de EFG-verordening, dat bepaalt dat binnen een referentieperiode van negen maanden ten minste 500 werknemers gedwongen moeten zijn ontslagen in ondernemingen die actief zijn in dezelfde NACE Revisie 2-afdeling en gelegen zijn in één of twee aan elkaar grenzende regio’s van NUTS-niveau 2 in een lidstaat. Aangezien de ontslagen niet in dezelfde economische sector hebben plaatsgevonden (zie punt 2), wordt de afwijking van artikel 4, lid 1, punt b), waarin is voorzien in artikel 4, lid 2, toegepast (zie de punten 26 tot en met 29 voor meer details over de uitzonderlijke omstandigheden op grond waarvan de aanvraag voor steun in aanmerking komt).

7. De referentieperiode loopt van 13 maart 2020 tot en met 11 november 2020.

4.

Berekening van het aantal ontslagen en beëindigingen van werkzaamheden


8. De ontslagen tijdens de referentieperiode werden als volgt berekend:

–3 873 ontslagen sinds de datum waarop de werkgever overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Richtlijn 98/59/EG van de Raad 11 de bevoegde overheidsinstantie schriftelijk in kennis heeft gesteld van het voorgenomen collectief ontslag. Estland heeft vóór de datum van de voltooiing van de beoordeling door de Commissie bevestigd dat deze 3 873 ontslagen werkelijk hebben plaatsgevonden;

–4 492 sinds de datum waarop de arbeidsovereenkomst de facto werd beëindigd of afliep,

–1 715 zelfstandigen sinds de datum van beëindiging van de werkzaamheden zoals bepaald in overeenstemming met de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen.

5.

In aanmerking komende begunstigden


9. Het totale aantal in aanmerking komende begunstigden is 10 080.

6.

Verband tussen de ontslagen en een wereldwijde financiële en economische crisis


10. Op 11 maart 2020 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie de COVID-19-uitbraak als pandemie aangemerkt. Op 27 mei 2020 heeft de Europese Commissie in haar mededeling “De EU-begroting als drijvende kracht achter het herstelplan voor Europa” 12 verklaard dat de gezondheidscrisis heeft geleid tot een economische crisis, en een herstelplan voor de economie uiteengezet. In het kader van dit plan onderstreepte de Europese Commissie de rol van het EFG als noodinstrument om mensen te helpen die hun baan verloren als gevolg van de wereldwijde economische crisis.

11. De COVID-19-pandemie en de daaropvolgende wereldwijde economische crisis hebben een enorme schok voor de Estse economie veroorzaakt, met als gevolg een verwachte daling van 4,6 % van het bbp in 2020 13 . De crisis heeft de toeristische sector bijzonder hard getroffen, met plotselinge beperkingen op internationale verplaatsingen. Dit leidde tot een sterke en onvoorziene daling van de internationale reizen en het toerisme.

12. Vóór de crisis werd 90 % van de toeristische uitgaven in Estland gegenereerd door internationaal toerisme, terwijl het gemiddelde voor OESO-landen ongeveer 25 % bedroeg 14 . De activiteiten in de Estse toeristische sector zijn in 2020 bijna volledig stopgezet, wat leidde tot een golf van ontslagen in deze sector 15 .

13. Voor de toeristische sector in bredere zin, zoals gedefinieerd in punt 2, zijn sinds de oprichting van het EFG zeven aanvragen om steun 16 ingediend.

7.

Factoren die de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden hebben veroorzaakt


14. De gebeurtenissen die tot deze ontslagen en beëindigingen van werkzaamheden hebben geleid, hebben zich begin 2020 onverwacht voorgedaan als gevolg van de wereldwijde verspreiding van de COVID-19-pandemie.

15. Vóór de verspreiding van de pandemie kende de Estse toeristische sector een recordaantal bezoekers. In 2019 ontvingen de accommodatiediensten 5,3 % meer internationale toeristen en 5,9 % meer binnenlandse toeristen dan het jaar daarvoor. Het aandeel internationale toeristen was overheersend en kwam neer op bijna 60 % van alle verblijven. Bovendien was het passagiersverkeer druk in de sectoren zee- en luchtvervoer. In 2019 zijn 10,64 miljoen passagiers via de haven van Tallinn gereisd en 3,27 miljoen passagiers via de luchthaven van Tallinn 17 .

16. Estland meldt dat de toegevoegde waarde in de toeristische sector met 6,6 % is toegenomen, wat goed is voor 25 % van de toegevoegde waarde van de totale economie. In 2019 bereikten de opbrengsten uit toerisme in Estland een nieuw record van 2,1 miljard EUR, waarvan 1,6 miljard EUR door internationale toeristen werd gegenereerd. Het toerisme werd beschouwd als een belangrijke sector voor het concurrentievermogen van Estland en er werden aanzienlijke investeringen gedaan om het verder te ontwikkelen 18 .

17. In maart 2020 namen de gebeurtenissen een onverwachte wending met de wereldwijde verspreiding van de COVID-19-pandemie. Op 13 maart 2020 heeft Estland de noodtoestand afgekondigd wegens de verspreiding van het virus. De invoering van reisbeperkingen en sluiting van internationale grenzen heeft geleid tot een plotselinge stilstand in de toeristische sector. In maart 2020 lag het aantal internationale toeristen dat in accommodatiebedrijven verbleef 64 % lager dan het jaar daarvoor. In april-mei bedroeg de daling 97-99 % ten opzichte van het voorgaande jaar. In juni en juli was er niet veel verbetering, ook al zijn de beperkingen in de loop van de zomer tijdelijk versoepeld 19 . In het tweede kwartaal van 2020 bezochten slechts 120 000 buitenlandse bezoekers Estland, wat 94 % minder was dan het jaar daarvoor 20 . In het derde en vierde kwartaal van 2020 bedroeg de daling 67 % en 89 % ten opzichte van 2019.

18. De verplaatsingsbeperkingen hadden gevolgen voor de vervoerssector, waarin passagiersroutes werden gesloten of in beperkte mate werden geëxploiteerd. In het zeevervoer is het aantal passagiers dat door de haven van Tallinn is gereisd, in de eerste negen maanden van 2020 met 55 % gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar 21 . De pleziercruises werden volledig stopgezet. In de eerste elf maanden van 2020 daalde het aantal passagiers in het luchtvervoer met 73 % ten opzichte van het voorgaande jaar 22 .

19. Als gevolg daarvan gingen er snel banen verloren, met name in reisbureaus, accommodatie, catering en conferentiediensten, organisatie van evenementen en vervoer 23 .

8.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale economie en werkgelegenheid


20. De massale ontslagen in de Estse toeristische sector zullen naar verwachting niet alleen gevolgen hebben voor de volledige sector, maar ook voor de nationale economie in haar geheel. Estland voert aan dat toerisme in hoge mate bijdraagt tot de economische groei en het concurrentievermogen van het land en een belangrijke bron van werkgelegenheid is. Volgens gegevens van het Estse ministerie van Financiën was in 2019 het aantal banen in de toeristische sector goed voor 13,5 % van het totale aantal banen in Estland. De problemen waarmee de toeristische sector wordt geconfronteerd, hebben directe gevolgen voor daarmee samenhangende sectoren 24 .

21. Estland voert aan dat de totale omzet van de Estse economie in 2020 aanzienlijk is gedaald, namelijk met 9,5 %. De toeristische sector heeft de grootste verliezen geleden. Alleen al in de eerste helft van 2020 is de omzet in de toeristische sector met 19 % (943 miljoen EUR) gedaald. Binnen de toeristische sector was de daling in de eerste helft van 2020 het sterkst bij de reisbureaus en reisorganisatoren (57,9 %) en de accommodatiediensten (50,9 %) 25 .

22. De totale arbeidsparticipatie in Estland is van 68,4 % in 2019 gedaald tot 66,7 % in 2020. Het werkloosheidspercentage is gestegen van 4,4 % tot 6,8 % 26 . In absolute cijfers is het aantal werklozen in het vierde kwartaal van 2020 met 21 800 gestegen tot 53 100 in vergelijking met het vierde kwartaal van 2019, terwijl het aantal werknemers met 11 800 is gedaald tot 659 500. Bovendien is het aantal werknemers in voltijdbanen aanzienlijk gedaald, namelijk met 19 200 tot 567 000 voltijdwerknemers in totaal 27 .

23. Hoewel de crisis het hele land heeft getroffen, zijn sommige delen van Estland zwaarder getroffen dan andere. De zwaarst getroffen provincie is Harju en de hoofdstad Tallinn 28 . De stad Tallinn, waar de nadruk ligt op hotels en conferentiezalen, is voornamelijk afhankelijk van buitenlandse bezoekers. In het tweede kwartaal van 2020 steeg de werkloosheid in Tallinn met 62 % (8 500 meer werklozen) ten opzichte van het voorgaande jaar (40 % in de rest van Estland) 29 .

24. Het is onwaarschijnlijk dat de toeristische sector snel van de crisis zal herstellen. De pandemie evolueert en daarom is het nog te vroeg om de algemene impact op de toeristische sector en de werkgelegenheid te voorspellen. Economische prognoses voorspellen dat het twee tot vier jaar zal duren voordat de toeristische sector zich op het niveau van vóór de crisis zal herstellen 30 .

25. De sociale gevolgen van de ontslagen zullen naar verwachting aanzienlijk zijn. De werkloze werknemers in de toeristische sector kunnen vanwege hun profiel benadeeld zijn op de Estse arbeidsmarkt. Een groot deel van de werknemers in deze sector zijn laaggeschoolde werknemers, werknemers zonder beroepskwalificatie, jongeren, seizoenarbeiders en deeltijdwerkers. In de toeristische sector zijn veel zelfstandigen werkzaam. De sector wordt gedomineerd door kmo’s, die een zwakkere crisisbestendigheid hebben dan grotere ondernemingen 31 .

9.

De uitzonderlijke omstandigheden op grond waarvan de aanvraag voor steun in aanmerking komt


26. Estland voert aan dat, hoewel de aanvraag betrekking heeft op een combinatie van economische sectoren die zijn ingedeeld in 14 verschillende NACE Rev. 2‑afdelingen, deze aanvraag niettemin moet worden gelijkgesteld met een aanvraag op grond van artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening vanwege uitzonderlijke omstandigheden die ernstige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en de lokale, regionale of nationale economie, aangezien kmo’s het belangrijkste type bedrijf in Estland zijn.

27. Kmo’s zijn een belangrijke werkgever in Estland, goed voor 79,2 % van de totale beroepsbevolking. Maar liefst 91 % van alle ondernemingen zijn micro-ondernemingen met minder dan tien werknemers. In 2017 waren slechts 0,2 % van de Estse ondernemingen grote ondernemingen met meer dan 250 werknemers. Ook in de toeristische sector zijn voornamelijk kmo’s werkzaam 32 . 80 % van de accommodatiebedrijven en eet- en drinkgelegenheden, reisbureaus en touroperators heeft slechts 1 à 9 werknemers. De toeristische sector kent ook een hoge graad zelfstandige arbeid. Er zijn ongeveer 436 zelfstandigen werkzaam op het gebied van verschaffen van accommodatie en eetgelegenheden, 3 122 in opslag en ondersteunende activiteiten in het kader van vervoer, en 1 901 op het gebied van kunst en amusement 33 .

28. De toeristische sector is ook sterk gefragmenteerd en bestrijkt een breder scala van onderling afhankelijke sectoren die zijn ingedeeld op NACE Rev. 2-niveau, zoals het verschaffen van accommodatie, eet- en drinkgelegenheden, vervoer over land, lucht of water, touroperators enz. Estland gebruikt het systeem van de satellietrekeningen voor het toerisme, waarin Estonia Statistics, op basis van het “Europees handboek voor de implementatie van de satellietrekeningen voor het toerisme” van Eurostat, goederen en diensten classificeert in toerismespecifieke en niet-toerismespecifieke producten om de bijdrage van toerisme aan het bbp te meten. Volgens deze methode vormen de 14 sectoren waarop deze applicatie betrekking heeft, samen de toeristische sector in Estland.

29. Aangezien de ontslagen in dezelfde periode plaatsvonden en betrekking hadden op ontslagen werknemers met een vergelijkbare achtergrond in sterk met elkaar verweven sectoren, die allemaal algemeen worden samengevat onder de term “toeristische sector”, worden deze ontslagen in één EFG-aanvraag ondergebracht, waardoor de administratieve lasten worden verminderd, maar ook synergie-effecten worden gecreëerd.

Beoogde begunstigden en voorgestelde acties

10.

Beoogde begunstigden


30. Van de 10 080 in aanmerking komende personen zullen naar verwachting 5 060 ontslagen werknemers en zelfstandigen aan de EFG-maatregelen deelnemen. De uitsplitsing van de betrokken werknemers en zelfstandigen naar geslacht, nationaliteit en leeftijdsgroep is als volgt:

CategorieAantal
beoogde begunstigden
Geslacht:Mannen:1 970(38,93 %)
Vrouwen:3 090(61,07 %)
Nationaliteit:EU-burgers:4 288(84,74 %)
Niet-EU-burgers:772(15,26 %)
Leeftijdsgroep:15-24 jaar:700(13,83 %)
25-29 jaar:576(11,38 %)
30-54 jaar:2 754(54,43 %)
55-64 jaar:1 030(20,36 %)
Ouder dan 64 jaar:0(0,0 %)

11.

Subsidiabiliteit van de voorgestelde maatregelen


31. De individuele dienstverlening aan de ontslagen werknemers en zelfstandigen omvat de volgende acties:

–De begunstigden krijgen opleidingen op de arbeidsmarkt om nieuwe vaardigheden en kwalificaties te verwerven om hun arbeidskansen te verbeteren. De selectie van opleidingen kan taalcursussen, beroepskwalificaties, ondernemersvaardigheden en vaardigheden ter bevordering van mobiliteit, zoals rijlessen, omvatten. De opleidingen zijn afgestemd op de individuele plannen van de begunstigden en op de huidige en toekomstige trends op de arbeidsmarkt 34 .

–Subsidie voor het opstarten van een bedrijf en vervolgsteun: voor de oprichting van een nieuwe onderneming kan een subsidie van maximaal 6 000 EUR per persoon en vervolgsteun tot 2 500 EUR worden toegekend op basis van een begroting die door de begunstigde in een gedetailleerd bedrijfsplan wordt gepresenteerd 35 .

–Leerlingplaatsen voor het rechtstreeks op een werkplek leren van nieuwe beroepsvaardigheden en praktische kennis.

–Er wordt steun voor formele studie — betaling van de kosten van formele studie aangeboden om begunstigden aan te moedigen formele studies in het beroepsonderwijs of het hoger onderwijs te volgen. De steun dekt de deelnamekosten en schoolgeld voor beroepsopleiding, hoger beroepsonderwijs of bachelorstudies aan een erkende instelling 36 .

–Aan begunstigden worden vergoedingen van studiekosten en andere toelagen aangeboden om hun deelname aan de actieve maatregelen te ondersteunen 37 .

32. De hier voorgestelde acties zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die vallen onder de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. Deze maatregelen komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op passieve sociale bescherming.

33. Estland heeft de nodige informatie verstrekt over acties waartoe het betrokken bedrijf krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht is. Het heeft bevestigd dat een financiële bijdrage uit het EFG niet in de plaats zal komen van deze acties.

12.

Geraamd budget


34. De totale kosten worden op 7 457 468 EUR geraamd en omvatten de kosten voor individuele dienstverlening (7 452 468 EUR) en voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting, publiciteit, controle en rapportage (5 000 EUR).

35. Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 4 474 480 EUR (60 % van de totale kosten) gevraagd.

ActiesGeraamd aantal deelnemersGeraamde kosten per deelnemer
(in EUR 38 )
Geraamde totale kosten

(in EUR) 39
Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening)
Steun voor formele studie - betaling van de kosten van formele studie

(tasemeõpe)
1606 9391 110 255
Opleiding op de arbeidsmarkt

(tööturukoolitus)
4 2008383 519 172
Leerlingplaats

(tööpraktika)
600866519 537
Subsidie voor het opstarten van een bedrijf/vervolgsteun

(ettevõtluse alustamise toetus / ettevõtluse toetamine)
866 294541 257
Subtotaal a):

Percentage van het pakket individuele dienstverlening:
5 690 221
(76,35 %)
Toelagen en premies (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening)
Studietoelage voor formele studies

(tasemeõppes osalemise toetus)
1605 222835 552
Toelagen ter ondersteuning van deelname aan actieve maatregelen (studiebeurs, vervoers- en huisvestingstoelage)

(studiebeurs, sõidu- ja majutustoetus)
4 800171820 350
Mobiliteitstoelage

(mobiilsustoetus)
110967106 345
Subtotaal b):

Percentage van het pakket individuele dienstverlening:
1 762 247
(23,65 %)
Acties overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de EFG-verordening
1. Voorbereiding
2. Beheer
3. Voorlichting en publiciteit
4. Controle en rapportage
5 000
Subtotaal c):

Percentage van de totale kosten:
5 000
(0,07 %)
Totale kosten (a + b + c):7 457 468
EFG-bijdrage (60 % van de totale kosten)4 474 480

36. De kosten van de in de bovenstaande tabel opgenomen acties die vallen onder artikel 7, lid 1, punt b), van de EFG-verordening, bedragen niet meer dan 35 % van de totale kosten voor het gecoördineerde pakket individuele dienstverlening. Estland heeft bevestigd dat deze acties afhangen van de actieve deelname van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan.

37. Estland heeft bevestigd dat de investeringskosten voor wie zich als zelfstandige vestigt, een eigen bedrijf opricht of werknemers overneemt, per begunstigde niet meer dan 15 000 EUR zullen bedragen.

13.

Periode waarbinnen de uitgaven subsidiabel zijn


38. Estland heeft de beoogde begunstigden met ingang van 1 januari 2021 individuele dienstverlening verstrekt. De uitgaven voor de acties zullen bijgevolg van 1 januari 2021 tot en met 1 januari 2023 voor een financiële bijdrage uit het EFG in aanmerking komen, met uitzondering van formele opleidingen of opleidingen die twee jaar of langer duren, die voor een financiële bijdrage in aanmerking komen tot en met 1 juli 2023.

39. Op 1 januari 2021 heeft Estland de eerste administratieve uitgaven gedaan met het oog op de implementatie van het EFG. De uitgaven voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting, publiciteit, controle en rapportage zullen bijgevolg van 1 januari 2021 tot en met 1 juli 2023 voor een financiële bijdrage uit het EFG in aanmerking komen.

14.

Complementariteit met acties die door nationale of EU-fondsen worden gefinancierd


40. De bron van nationale voorfinanciering of medefinanciering is de Stichting voor diensten voor arbeidsvoorziening en uitkeringen, waaruit het Estse fonds voor werkloosheidsverzekering (EUIF) in Estland als openbare dienst voor arbeidsvoorziening actieve arbeidsmarktmaatregelen aanbiedt. De stichting is opgericht met de activa van het trustfonds voor werkloosheidsuitkeringen — het trustfonds voor uitkeringen bij ontslag en insolventie van werkgevers — en de middelen die via het ministerie van Sociale Zaken uit de staatsbegroting worden toegewezen.

41. Estland heeft bevestigd dat de hierboven beschreven maatregelen die een financiële bijdrage uit het EFG ontvangen, voor hetzelfde doel niet ook financiële steun van andere financiële instrumenten van de Unie zullen ontvangen 40 .

15.

Procedures voor overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers, de sociale partners of plaatselijke en regionale autoriteiten


42. Estland heeft laten weten dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met de betrokken autoriteiten en vertegenwoordigers van verenigingen 41 . De raad van toezicht van de EUIF heeft de algemene opzet van het gecoördineerde pakket op 7 september 2020 besproken en goedgekeurd, en de voortgang van de EFG-maatregelen zal regelmatig worden besproken in de vergaderingen van de raad van toezicht. De sociale partners zijn lid van de raad van toezicht, namelijk twee leden van het Estse werkgeversverbond, één lid van het Estse verbond van vakverenigingen en één lid van het Estse verbond van werknemersverenigingen.

43. Verder overleg met vertegenwoordigers van de toeristische sector zal plaatsvinden na een analyse van het profiel van de ontslagen werknemers. De meest geschikte vorm van steun zal worden vastgesteld, rekening houdend met de leeftijdsstructuur, het onderwijsprofiel en andere kenmerken van de begunstigden. Daarnaast is een mogelijke bijdrage van de Estse Hotel and Restaurant Association gepland voor het opstellen van een aantal industriegerelateerde opleidingsmaatregelen.

Beheers- en controlesystemen

44. De aanvraag bevat een beschrijving van de beheers- en controlesystemen, waarin de verantwoordelijkheden van de betrokken instanties zijn vastgesteld. Estland heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage door dezelfde instanties wordt beheerd en gecontroleerd die ook het ESF beheren. De beheerstaken worden uitgevoerd door de afdeling Slimme ontwikkeling en de afdeling Werkgelegenheid van het ministerie van Sociale Zaken, die fungeren als EFG-beheersautoriteit. De afdeling Financiële controle van het ministerie van Financiën fungeert als EFG-auditautoriteit, terwijl de afdeling Subsidiebetalingen van het Nationaal gedeeld dienstencentrum 42 de certificerende autoriteit voor het EFG is. Het Nationaal gedeeld dienstencentrum vervult ook een aantal taken op het gebied van de EFG-beheersautoriteit, die optreedt als intermediaire instantie.

Toezeggingen door de betrokken lidstaat

45. Estland heeft op de volgende punten de nodige garanties geboden:

–de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie zullen worden gerespecteerd wat de toegang tot de voorgestelde acties en de uitvoering ervan betreft;

–er is voldaan aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen;

–de ondernemingen waar de ontslagen zijn gevallen en die hun activiteiten hebben voortgezet, zijn hun wettelijke verplichtingen bij ontslagen nagekomen en hebben voor hun werknemers de nodige maatregelen getroffen;

–de voorgestelde acties zullen geen financiële steun ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele financiering zal worden voorkomen;

–de voorgestelde acties zullen complementair zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd;

–de financiële bijdrage uit het EFG zal voldoen aan de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun.

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Begrotingsvoorstel

46. Zoals vastgesteld in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027, mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 186 miljoen EUR (prijzen van 2018) niet overschrijden 43 .

47. Na de aanvraag te hebben onderzocht op de voorwaarden van artikel 13, lid 1, van de EFG-verordening, en rekening houdend met het aantal beoogde begunstigden, de voorgestelde acties en de geraamde kosten, stelt de Commissie voor om uit het EFG een bedrag van 4 474 480 EUR beschikbaar te stellen, hetgeen overeenstemt met 60 % van de totale kosten van de voorgestelde acties, teneinde een financiële bijdrage te leveren aan de aanvraag.

48. Het totaalbedrag van de bijdragen in uitzonderlijke omstandigheden is overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de EFG-verordening in het lopende jaar niet hoger dan 15 % van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG.

49. Overeenkomstig punt 9 van het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen, zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen 44 .

Met dit besluit samenhangende handelingen

50. Samen met dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een overschrijving van 4 474 480 EUR naar het desbetreffende begrotingsonderdeel.

51. Wanneer de Commissie dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen goedkeurt, zal zij aan de hand van een uitvoeringshandeling tegelijkertijd een besluit over een financiële bijdrage vaststellen dat in werking zal treden op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, vaststellen.