Toelichting bij COM(2021)157 - Ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake het luchtvervoer tussen Qatar en de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Krachtens het door de Raad op 7 juni 2016 verleende mandaat heeft de Commissie onderhandeld over de Luchtvervoersovereenkomst tussen de staat Qatar (hierna “Qatar” genoemd) en de Europese Unie en haar lidstaten.

De luchtdiensten tussen de Unie en Qatar worden momenteel geëxploiteerd op basis van een aantal bilaterale overeenkomsten tussen afzonderlijke lidstaten en Qatar.

In het kader van het externe luchtvaartbeleid van de Unie wordt onderhandeld over uitgebreide overeenkomsten voor luchtdiensten, voor zover is aangetoond dat dergelijke overeenkomsten een toegevoegde waarde hebben en economische voordelen opleveren. Deze overeenkomst heeft met name tot doel:

- eerlijke concurrentie, non-discriminatie, transparantie en een gelijk speelveld voor marktdeelnemers te waarborgen;

- de markten geleidelijk open te stellen, voor wat de toegang tot routes en capaciteit betreft;

- de connectiviteit te verbeteren ten behoeve van de consumenten en de economie.

Algemene context

Het algemene doel van de onderhandelingsrichtsnoeren was te onderhandelen over een uitgebreide luchtvervoersovereenkomst teneinde de toegang tot elkaars markten geleidelijk en wederzijds te liberaliseren, nauwere samenwerking en convergentie op het gebied van regelgeving tot stand te brengen en eerlijke mededinging en transparantie te waarborgen.

Op 4 maart 2019 hebben beide partijen een ontwerpovereenkomst met Qatar geparafeerd, overeenkomstig de onderhandelingsrichtsnoeren.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het sluiten van een EU-luchtvervoersovereenkomst is een essentieel onderdeel van het externe luchtvaartbeleid van de EU, als beschreven in de mededelingen van de Commissie COM(2012) 556 final “Het externe luchtvaartbeleid van de EU – de aanpak van toekomstige uitdagingen” en COM(2015) 598 final “Een luchtvaartstrategie voor Europa”. Qatar is één van de snelst groeiende markten buiten de EU, waar het aantal passagiers is gestegen tot meer dan 6 miljoen (Eurostat 2019). Bijna alle lidstaten hebben via hun bestaande bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten met Qatar reeds volledige toegang tot de markt verleend. In die overeenkomsten ontbreken echter adequate bepalingen over essentiële elementen inzake onder meer eerlijke mededinging, transparantie of sociale kwesties om misbruik van een geliberaliseerde markt tegen te gaan.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

De bepalingen van de overeenkomst hebben voorrang op de relevante bepalingen van de bestaande bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten en Qatar. Het is echter toegestaan bestaande verkeersrechten die voortvloeien uit deze bilaterale overeenkomsten en die niet onder de onderhavige overeenkomst vallen, verder uit te oefenen voor zover dit geen aanleiding geeft tot discriminatie tussen de lidstaten en hun onderdanen.

Verordening (EU) 2019/712 inzake de bescherming van de mededinging in de luchtvaart waarborgt dat alle op grond van die verordening genomen maatregelen in overeenstemming zijn met de internationale verplichtingen, waaronder de verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De bepalingen van de overeenkomst hebben voorrang op de relevante bepalingen van de bestaande regelingen van individuele lidstaten. De overeenkomst creëert gelijke en uniforme voorwaarden voor markttoegang voor alle EU-luchtvaartmaatschappijen tegelijk en voert nieuwe regelingen in voor regelgevende samenwerking en convergentie tussen de Europese Unie en Qatar op gebieden die van essentieel belang zijn voor de veilige en efficiënte exploitatie van luchtdiensten. Dergelijke regelingen kunnen alleen op het niveau van de Unie worden bereikt.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen beter door een optreden van de Unie worden verwezenlijkt.

De overeenkomst voorziet in de gelijktijdige uitbreiding van haar bepalingen tot de 27 lidstaten, waarbij dezelfde regels zonder onderscheid van toepassing zijn op en ten goede komen aan alle EU-luchtvaartmaatschappijen, ongeacht hun land van herkomst. De overeenkomst bevat uitgebreide bepalingen inzake subsidies, concurrentieverstorende praktijken en transparantie en robuuste mechanismen voor de handhaving daarvan, hetgeen bijdraagt tot een gelijk speelveld voor luchtdiensten tussen de EU en Qatar, en tussen de EU en andere bestemmingen, bijvoorbeeld in Azië, die via Qatar worden geëxploiteerd.

De overeenkomst waarborgt alle luchtvaartmaatschappijen uit de Unie toegang tot commerciële opportuniteiten, onder meer inzake grondafhandeling, codesharing, intermodaliteit en de mogelijkheid om vrij prijzen vast te stellen, en schrapt de verplichting voor luchtvaartmaatschappijen uit de Unie om voor de opening van een vestiging in Qatar met een plaatselijke financier te werken. Ze bevat ook bepalingen over sociale aangelegenheden die in overeenstemming zijn met de internationale handelsovereenkomsten van de EU, waarbij de partijen zich ertoe verbinden hun sociaal en werkgelegenheidsbeleid te verbeteren overeenkomstig hun internationale verbintenissen, met name in het kader van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO).

Na een overgangsperiode zullen luchtvaartmaatschappijen op grond van het uniforme regelgevend kader van de overeenkomst vrij passagiers- en vrachtdiensten kunnen exploiteren tussen elke plaats in de Europese Unie en Qatar, hetgeen momenteel niet het geval is. Luchtvaartmaatschappijen zullen ook een aantal vrachtdiensten naar verdere punten kunnen exploiteren mits zij een aantal geografische en frequentiebeperkingen in acht nemen.

Door de geleidelijke opheffing van markttoegangsbeperkingen tussen de Unie en Qatar zullen niet alleen nieuwe spelers op de markt komen en kansen ontstaan om naar onvoldoende bediende luchthavens te vliegen, maar zal ook de consolidatie tussen luchtvaartmaatschappijen uit de Unie worden bevorderd.

Evenredigheid

Er wordt een gemengd comité opgericht voor het bespreken van kwesties in verband met de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Dat comité zal overleg tussen deskundigen aanmoedigen en kan mogelijke gebieden voor verdere uitbreiding van de overeenkomst bekijken. Het gemengd comité wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie en de lidstaten enerzijds en vertegenwoordigers van Qatar anderzijds.

De lidstaten blijven hun traditionele administratieve taken met betrekking tot internationaal luchtvervoer uitvoeren, maar in het kader van gemeenschappelijke regels die uniform worden toegepast.

Keuze van het instrument

Internationale overeenkomst

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

De Commissie heeft de onderhandelingen gevoerd in overleg met een bijzonder comité, overeenkomstig artikel 218, lid 4, VWEU. Tijdens de onderhandelingen zijn ook belanghebbenden uit de gehele luchtvaartwaardeketen en sociale partners, met name vakbonden, geraadpleegd. Er is rekening gehouden met de opmerkingen die tijdens deze procedure zijn gemaakt.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Samenvatting van de voorgestelde overeenkomst

De overeenkomst bestaat uit de hoofdtekst, waarin de kernbeginselen zijn uiteengezet, en twee bijlagen: bijlage I betreffende overgangsbepalingen en bijlage II betreffende het geografisch toepassingsgebied van verkeersrechten van de vijfde vrijheid voor vrachtdiensten.

Sinds 1 januari 2021 is de Uniewetgeving niet langer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk. Daarom zijn, in overleg met Qatar, alle verwijzingen naar het Verenigd Koninkrijk uit de geparafeerde tekst geschrapt en is een territoriale standaardbepaling in die tekst opgenomen.