Toelichting bij COM(2021)213 - Europese structuur- en investeringsfondsen 2014-2020 Samenvattend verslag van 2020 over de jaarlijkse uitvoeringsverslagen van de programma’s voor de periode 2014-2019

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 28.4.2021


COM(2021) 213 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Europese structuur- en investeringsfondsen 2014–2020
Samenvattend verslag van 2020 over de jaarlijkse uitvoeringsverslagen van de programma’s
voor de periode 2014–2019

{SWD(2021) 86 final}


Europese structuur- en investeringsfondsen 2014–2020
Samenvattend verslag van 2020 over de jaarlijkse uitvoeringsverslagen van de programma’s
voor de periode 2014–2019

1.Inleiding

De Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) bestaan uit vijf instrumenten die gezamenlijk door de Europese Commissie en de lidstaten worden beheerd: het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV). De ESI-fondsen financieren investeringen die een belangrijke bijdrage leveren aan de strategie van de EU voor slimme, duurzame en inclusieve groei.

De ESI-fondsen, die in de periode 2014–2020 44 % van de EU-begroting vertegenwoordigden, bevorderen een harmonische, evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de EU, zorgen voor een sterke Europese meerwaarde en dragen bij tot economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie, allemaal belangrijke voorwaarden voor de goede werking van de economische en monetaire unie.

De ESI-fondsen zijn de belangrijkste financieringsbron voor diverse kernambities van de commissie-Von der Leyen. Steun voor een koolstofarme economie als ook voor het milieu en de matiging van en de aanpassing aan klimaatverandering draagt bij tot de verwezenlijking van de ambitieuze doelstellingen van de Europese Green Deal. De investeringen ter ondersteuning van de uitrol van breedbandinternet, de digitale transformatie van de economie en technologieën, diensten en vaardigheden dragen bij tot de verwezenlijking van de doelstelling om Europa klaar te maken voor het digitale tijdperk. Door bedrijven te ondersteunen om productiever te worden en hun concurrentiepositie te verbeteren, door te investeren in zorg en welzijn, onderwijs, vaardigheden en huisvesting, en door de specifieke problemen van plattelandsgebieden en hun inwoners aan te pakken, kan een economie worden opgebouwd die werkt voor mensen. De ESI-fondsen zorgen voor blijvende verbeteringen in de economie en de levenskwaliteit voor iedereen, en laten geen enkele persoon en geen enkele regio achter bij de transitie naar een groene en digitale economie.

Hoewel de ESI-fondsen in de eerste plaats beleggingsstrategieën op de lange termijn ondersteunen, kunnen zij ook worden ingezet om in te spelen op nieuwe behoeften. Om de negatieve gevolgen van de gezondheids- en economische crisis als gevolg van de COVID-19-pandemie te verlichten, werden de uit de ESI-fondsen beschikbare middelen snel herbestemd om de gevolgen van de crisis tegen te gaan. Dankzij de toepassing met terugwerkende kracht op uitgaven vanaf februari 2020, hebben de ESI-fondsen gefungeerd als essentieel noodfonds in reactie op de crisis, door de aankoop van medische uitrusting te ondersteunen en bedrijven, werknemers en kwetsbare bevolkingsgroepen te helpen de crisis het hoofd te bieden, waarmee blijk werd gegeven van de flexibiliteit van de fondsen en hun vermogen om snel te reageren in onvoorziene omstandigheden. Dit heeft geleid tot de vrijmaking van ongeveer 20 miljard EUR tot eind 2020 en de herbestemming van dat bedrag naar nieuwe acute behoeften.

In dit verslag wordt de balans opgemaakt van de uitvoering van de ESI-fondsen in de periode 2014–2019. Het biedt informatie over de vorderingen bij de financiële uitvoering en over wat de fondsen tot aan het einde van 2019 hebben kunnen bereiken in termen van materiële output en resultaten. Het verslag is gebaseerd op de observatiegegevens in de jaarlijkse uitvoeringsverslagen voor 2019 die de lidstaten bij de Commissie hebben ingediend over hun investeringsprogramma’s. De indieningstermijn van de jaarlijkse uitvoeringsverslagen van de programma’s werd verlengd van 30 juni tot 30 september 2020, overeenkomstig de wijziging van de verordening gemeenschappelijke bepalingen in het kader van het investeringsinitiatief coronavirusrespons (CRII) 1 . De publicatie van dit verslag is daarom dienovereenkomstig uitgesteld, zodat de Commissie nu al enige informatie kan verstrekken over de financiële uitvoering van de ESI-fondsen in 2020 en de beschikbaarstelling ervan om de gevolgen van de COVID-19-pandemie te verlichten.

In dit samenvattend verslag van 2020 wordt de balans opgemaakt van het versnelde tempo van de financiële uitvoering dat in 2019 op alle thematische gebieden werd aangehouden. Hieruit blijkt dat het niveau van de financiële uitvoering in overeenstemming is met de meerjarige aard van de uit de ESI-fondsen gefinancierde beleidsmaatregelen. Meer dan 260 miljard EUR, ofwel 41 % van de totale toewijzing, was tegen eind 2019 besteed. De vooruitgang bij de financiële uitvoering varieerde per thema, waarbij steun voor het concurrentievermogen van kmo’s, aanpassing aan klimaatverandering en risicopreventie, en infrastructuur voor vervoers- en energienetwerken het best presteerden. Gemeten aan de hand van indicatoren waren de prestaties in 2019 in veel gevallen aanzienlijk beter dan de cumulatieve prestaties voor de periode 2014–2018. In het verleden is gebleken dat de prestaties van de medegefinancierde acties die door de ESI-fondsen worden gesteund, nauw aansluiten bij het niveau van de financiële uitvoering in de lidstaten.

2.Overzicht van de uitvoering

2.1.Financiële uitvoering 2

De 461 miljard EUR aan ESI-fondsen is vastgelegd voor de jaren 2014–2020, maar de door de begunstigden van de projecten gemaakte kosten komen tot eind 2023 in aanmerking voor medefinanciering uit de fondsen (in het geval van het Elfpo tot eind 2025). De ESI-fondsen hebben dus een uitvoeringsperiode van tien jaar, waarvan 2019 het zesde jaar was. Aangevuld met nationale medefinanciering activeren de fondsen in de programmeringsperiode 2014–2020 een totale investering van 643 miljard EUR.


Het financiële volume van de door de lidstaten voor steun uit de ESI-fondsen geselecteerde projecten tot eind 2019 bedraagt 570,6 miljard EUR en vertegenwoordigt 89 % van de totale toewijzing. Dit is een aanzienlijke stijging met 17 procentpunten ten opzichte van de situatie eind 2018 en bevestigt dat de in 2016 ingezette versnelling van de projectselectie zich in 2019 heeft voortgezet. Hoewel er verschillen zijn tussen de fondsen, is de algemene trend geruststellend en toont deze aan dat de lidstaten goede vooruitgang boeken bij de selectie van projecten, waarbij zij ernaar streven de beschikbare toewijzing in de programmeringsperiode 2014–2020 volledig te gebruiken.

Het investeringsbeleid op de lange termijn wordt gewoonlijk gekenmerkt door een tijdverschil tussen de verschillende fasen ervan: programmering, selectie van acties, uitvoering en uitgaven. In het verleden is gebleken dat de financiële uitvoering van ESI-fondsen in de eerste jaren van de uitvoering traag verloopt, maar daarna aanzienlijk versnelt. De periode 2014–2020 vormt hierop geen uitzondering. Het uitgavenpercentage bedroeg eind 2016 slechts 7 % en begon in 2017 aanzienlijk te versnellen, tot een percentage van 41 % eind 2019 (en zelfs 53 % voor het Elfpo). Verwacht wordt dat het uitgavenpercentage in de komende jaren nog verder zal versnellen.

De meest recente financiële gegevens die de lidstaten voor 2020 hebben ingediend, bevestigen de positieve trends in zowel het selectie- als de uitgavenpercentage, die eind 2020 respectievelijk 101 % en 56 % zullen bedragen 3 . De stijging van de uitgaven met 15 procentpunten in 2020 is hoger dan de stijging in 2019. Dit wijst erop dat het tempo van de uitvoering niet is vertraagd ondanks de uitzonderlijke omstandigheden van de crisis als gevolg van de COVID-19-pandemie.

Wat de betalingen uit de EU-begroting aan de lidstaten betreft, is tot eind 2019 in totaal een nettobedrag van 182,2 miljard EUR betaald (39,5 %, inclusief voorfinanciering en tussentijdse betalingen van gedeclareerde uitgaven en aftrek van terugvorderingen), wat is gestegen tot 253,7 miljard EUR tot eind 2020 (55 %). In 2019 is 130,3 miljoen EUR vrijgemaakt 4 .

2.2.Belangrijkste prestaties van de ESI-fondsen

Het regelgevingskader voor de ESI-fondsen voor 2014–2020 voorziet in een reeks gemeenschappelijke indicatoren die een betrouwbare en coherente bewaking van de prestaties van de investeringsacties en -outputs door de Commissie mogelijk maken.

Tegen eind 2019 waren meer dan 13 miljoen projecten geselecteerd voor steun uit de fondsen.

FondsTotaal aantal geselecteerde projecten eind 2019
Cohesiefonds216 088
Elfpo1 523 204
EFMZV47 038
EFRO3 211 554
ESF/YEI (Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief)8 801 758
Totaal13 015 692

De belangrijkste prestatiecijfers die door die projecten eind 2019 zijn gerapporteerd, zijn als volgt:

·Er werden 2,1 miljoen ondernemingen 5 geselecteerd om steun uit het ESI-fonds te ontvangen, waarvan 1,6 miljoen ondernemingen reeds steun ontvingen.

·Met steun van het EFRO werden 184 000 nieuwe banen gecreëerd.

·Er hebben 36,4 miljoen deelnemers geprofiteerd van door het ESF en het YEI gesteunde projecten.

·Er is tot dusver steun verleend aan 1,5 miljoen projecten om de landbouwsector en landbouwbedrijven te helpen hun concurrentiepositie te versterken en om op het platteland werkgelegenheid te scheppen en te behouden. Er is 31 miljoen hectare landbouwgrond, ofwel 18 % van het oppervlakte cultuurgrond (OCG), geselecteerd voor ondersteuning van landbeheer om de biodiversiteit beter te beschermen.

·61 % van de totale plattelandsbevolking (176 miljoen inwoners) valt in het kader van het Elfpo onder ruim 3 500 plaatselijke Leader-actiegroepen (LAG’s);

·Eind 2019 werden 367 plaatselijke actiegroepen visserij (FLAG’s) door het EFMZV gesteund. Daarvan was bijna 93 % operationeel.

2.3.Financiële herprogrammering naar aanleiding van de prestatiebeoordelingen

In overeenstemming met de versterkte prestatiegerichtheid van de ESI-fondsen in de programmeringsperiode 2014–2020 werd een prestatiereserve gelijk aan 6 % 6 van deze fondsen opzij gezet en werd de definitieve toewijzing ervan afhankelijk gesteld van het bereiken van de aan het begin van de programmeringsperiode voor 2018 overeengekomen prestatiemijlpalen. De Commissie heeft de prestaties van de door de ESI-fondsen medegefinancierde programma’s in 2019 geëvalueerd. In de evaluatie werd vergeleken wat de programma’s tot eind 2018 hadden opgeleverd, afgezet tegen de prestatiemijlpalen. De prestatiereserve werd vervolgens toegewezen aan de prioriteiten die aan hun prestatiemijlpalen voldeden. Over het geheel genomen werd het overgrote deel van de prioriteiten, goed voor 84 % van de toewijzing van de prestatiereserve, als goed beoordeeld. Dit kwam overeen met 22 miljard EUR van het totale bedrag van de prestatiereserve van 26,1 miljard EUR. Voor de resterende prioriteiten, die niet aan hun mijlpalen voldeden, moesten de lidstaten voorstellen om de overeenkomstige prestatiereserve (4,1 miljard EUR) opnieuw toe te wijzen aan prioriteiten die wel goed presteerden. Voor de prioriteiten die er niet in slaagden hun mijlpalen te bereiken, was dit voornamelijk te wijten aan uitvoeringsproblemen en -tekortkomingen, zoals een geringere vraag naar financiering dan verwacht, trage administratieve procedures die tot vertragingen bij de projectuitvoering leidden, de invoering van gunstiger nationale instrumenten die de ESI-fondsen verdrongen, en externe factoren waarop de programma-autoriteiten geen vat hadden.

De prestatiebeoordeling gaf aanleiding tot een aanzienlijke herprogrammering, die in sommige gevallen verder ging dan de loutere herverdeling van de prestatiereserve en bestond uit verdere financiële herschikkingen tussen de thematische gebieden van de programma’s. Na beoordeling van de herprogrammeringsvoorstellen van de lidstaten heeft de Commissie eind 2019 en begin 2020 de gewijzigde programma’s goedgekeurd. De prestatiebeoordeling leidde in het algemeen tot een optimalisering van de toewijzing van de fondsen aan thematische gebieden die goede prestaties lieten zien. De herprogrammering zorgt voor een hogere toegevoegde waarde en een grotere doeltreffendheid van de ESI-fondsen in hun bijdrage tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de programma’s.

2.4.Steun van het ESI-fonds voor de bestrijding van de COVID-19-crisis

De COVID-19-crisis vormt een grote uitdaging voor de Europese Unie als geheel. Nationale, regionale en lokale gemeenschappen staan in de frontlinie bij de bestrijding van de ziekte en de aanpak van de sociaal-economische gevolgen.

In maart en april 2020 heeft de Commissie twee pakketten maatregelen gelanceerd: het investeringsinitiatief coronavirusrespons (CRII) en het investeringsinitiatief coronavirusrespons plus (CRII+) om het EU-cohesiebeleid te mobiliseren teneinde de crisis aan te pakken. Het Europees Parlement en de Raad van de EU hebben de twee voorstellen snel aangenomen 7 8 . Hoewel de CRII-pakketten geen nieuwe financiële middelen van de EU bieden, zorgen zij voor liquiditeit en versoepelingen om niet-bestede middelen te herbestemmen waar zij het hardst nodig zijn.

Enkele van de beschikbare versoepelingen zijn: de overdracht van niet-toegewezen EU-middelen tussen fondsen en categorieën van regio’s, een onmiddellijke verhoging van de liquiditeit om de kasstroom te verbeteren, een optie om het medefinancieringspercentage van de EU te verhogen tot 100 % voor het boekjaar 2020–2021, en de mogelijkheid om verzoeken tot terugbetaling in te dienen voor COVID-19-uitgaven die sinds 1 februari 2020 zijn gedaan.

De investeringen van de lidstaten zijn gericht op: de gezondheidszorg om persoonlijke beschermingsmiddelen veilig te stellen, tests te financieren en ziekenhuizen te steunen door extra medische uitrusting aan te kopen; het bedrijfsleven om kmo’s werkkapitaal te verschaffen, de digitalisering te vergemakkelijken en financiële instrumenten in te voeren of opnieuw te ontwerpen; en ondersteuning van mensen om regelingen voor het behoud van werkgelegenheid uit te voeren en kwetsbare groepen te helpen.

Eind 2020 waren de kerncijfers over de omvang van de middelen die in het kader van de fondsen van het cohesiebeleid (EFRO, ESF en Cohesiefonds) werden herbestemd, als volgt:

Herprogrammering:

·7 miljard EUR voor de gezondheidszorg;

·11 miljard EUR voor ondersteuning van bedrijven;

·3,1 miljard EUR voor directe steun aan mensen, waaronder werknemers en kwetsbare groepen.

Financiering en gewijzigde regels:

·7,6 miljard EUR voor onmiddellijke verhoging van de liquiditeit;

·166 programma’s in het kader van het cohesiebeleid hadden gekozen voor 100 % medefinanciering door de EU, waardoor de nationale medefinanciering met 6,2 miljard EUR werd verlaagd, een bedrag dat voor andere nationale crisisbestrijdingsmaatregelen kon worden gebruikt;

·5,5 miljard EUR is overdragen tussen fondsen en tussen categorieën van regio’s.

Eind 2020 was in totaal 19,7 miljard EUR aan cohesiebeleidsmiddelen vrijgemaakt/geherprogrammeerd om de crisis te bestrijden.

Het Coronavirus Dashboard 9 op het opendataplatform geeft actuele informatie over deze cijfers.

Om de sociaal-economische gevolgen van de pandemie voor de landbouw en de plattelandsgebieden te helpen verzachten, is een nieuwe Elfpo-maatregel ingevoerd die voorziet in tijdelijke liquiditeitssteun voor landbouwers en landbouwbedrijven die bijzonder hard zijn getroffen door de COVID-19-crisis. Eind 2020 werd de nieuwe maatregel geactiveerd in meer dan 40 nationale of regionale programma’s voor plattelandsontwikkeling in 14 lidstaten. Voor de maatregel is meer dan 700 miljoen EUR uitgetrokken.

Bovendien zijn door het CRII+ nieuwe mogelijkheden geïntroduceerd voor het gebruik van door het Elfpo ondersteunde financiële instrumenten voor de financiering van op zichzelf staande werkkapitaalleningen en garanties voor kmo’s. Eind 2020 hebben zeven door het Elfpo ondersteunde financiële instrumenten dergelijke opties ingevoerd in het kader van COVID-19-gerelateerde PPO-wijzigingen.

Daarnaast zijn diverse versoepelingen doorgevoerd om de lidstaten en de begunstigden te helpen de gevolgen van de pandemie aan te pakken. Zo werden de wijzigingsprocedures en de controlevoorschriften voor de regionale programma’s voor plattelandsontwikkeling gewijzigd, en in sommige gevallen werden de betalingen aan de begunstigden vervroegd en de termijnen voor de indiening van steunaanvragen verlengd.

Evenzo heeft het EFMZV naar aanleiding van COVID-19 noodsteun ingevoerd ter compensatie van de tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten en de opschorting of vermindering van productie en verwerking.

Deze maatregelen zullen naar verwachting ook in 2020 op een voldoende hoog niveau worden uitgevoerd, waardoor investeringen en activiteiten in de context van de pandemie behouden blijven en de onder punt 2.1 gemelde algemene opwaartse tendens wordt ondersteund.

2.

Kader 1: voorbeeld van ESI-fondsen die bijdragen aan de COVID-19-respons


•Om het hoofd te bieden aan de COVID-gerelateerde uitdagingen waar kmo’s in Gävleborg (Zweden) voor staan, is het initiatief “We are changing!” opgezet. Het project biedt deze kmo’s steun en advies bij de transitie naar meer innovatie, digitalisering, duurzaamheid en concurrentievermogen. Het project zal ook een leerplatform creëren om ervaringen uit te wisselen en de gevolgen van de COVID-crisis voor de regio Norra Mellansverige in het algemeen te analyseren. De helft van de kosten van het project wordt gedekt door het EFRO, met een subsidie van 2,7 miljoen EUR.

3.Uitvoering per hoofdthema

In de volgende punten wordt een overzicht gegeven van de prestaties 10 van de fondsen per hoofdbeleidsterrein.

De publicatie van dit samenvattende verslag over 2020 valt samen met de actualisering van het opendataplatform van de ESI-fondsen 11 , dat de financiële omvang van de projectselectie en -uitgaven, en de prognoses en prestaties weergeeft voor de gemeenschappelijke indicatoren, zoals door de programma-autoriteiten gerapporteerd voor 2019. Het platform geeft de meest recente gemelde waarden weer, die kunnen afwijken van de gegevens zoals die beschikbaar waren toen de laatste hand aan deze tekst werd gelegd.

3.1.Slimme groei: O&I, ICT en concurrentievermogen van kmo’s

In totaal is 189 miljard EUR, ofwel 30 % van de totale financiering, bestemd voor slimme doelstellingen, waaronder onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie, ICT en het concurrentievermogen van kmo’s. Eind 2019 waren de voor deze doelstellingen geselecteerde projecten goed voor 144 miljard EUR, ofwel 88 % van de totale toewijzing (in de onderstaande grafiek toegewezen aan projecten), terwijl 64,5 miljard EUR, wat overeenkomt met 40 % van de toewijzing, reeds was uitbetaald aan de begunstigden van de projecten (uitgegeven door projecten).

3.

Onderzoek en innovatie



Informatie- en

communicatietechnologie


Concurrentievermogen van kmo’s

4.

Toegewezen aan projecten


Uitgegeven door projecten

Financiële uitvoering (in % van het totale geplande bedrag)


Totaal gepland bedrag (EU + nationaal, in miljard EUR)


Het gebruik van de ESI-fondsen ter bevordering van onderzoek en innovatie is van cruciaal belang om de lidstaten en de regio’s te helpen de nodige voorwaarden te scheppen voor innovatie, onderzoek en ontwikkeling in het veld. Ondersteuning van innovatie door middel van strategieën voor slimme specialisaties is essentieel voor een reeks prioriteiten van de Commissie, met name de Europese Green Deal, een economie die werkt voor mensen, en Europa klaarmaken voor het digitale tijdperk.

Op het gebied van onderzoek en innovatie zijn tot aan het einde van 2019 aanzienlijke prestaties gerealiseerd. Zo hebben dankzij de EFRO-steun meer dan 34 000 ondernemingen samengewerkt met onderzoeksinstellingen (53 % van het streefcijfer) en hebben meer dan 17 000 ondernemingen nieuwe producten op de markt gebracht (59 % van het streefcijfer, en een stijging met 20 procentpunten sinds 2018).

De ESI-fondsen leveren een belangrijke bijdrage aan de digitale transformatie van de Europese economie door de ICT-infrastructuur te verbeteren en mensen, bedrijven en overheden te voorzien van een nieuwe generatie technologieën en vaardigheden. De projectselectie is in 2019 aanzienlijk toegenomen met 3 miljard EUR, tot 83 % van de totale toewijzing. De betalingen, die achterblijven bij andere beleidsterreinen (27 % van de totale toewijzing), lopen hun achterstand snel in met een stijging van 12 procentpunten in 2019. Naar verwachting zal het leeuwendeel van de investeringen in 2020 en daarna worden gedaan, zodat de ESI-fondsen ertoe zullen bijdragen dat Europa klaar is voor het digitale tijdperk.

Meer dan 4,5 miljoen huishoudens profiteren al van verbeterde toegang tot breedbandinternet dankzij door het EFRO gesteunde projecten. Verwacht wordt dat aan het einde van de programmeringsperiode bijna 12 miljoen huishoudens hiervan zullen profiteren. In plattelandsgebieden hebben meer dan 1 400 investeringsacties geprofiteerd van in totaal meer dan 830 miljoen EUR aan Elfpo-steun om de toegankelijkheid, het gebruik en de kwaliteit van ICT te verbeteren. Meer dan 5 miljoen mensen in plattelandsgebieden hebben baat gehad bij verbeterde IT-infrastructuur of -diensten.

Met 16 % van de totale toewijzing van ESI-fondsen voor kmo’s zijn het EFRO, het Elfpo en het EFMZV de grootste bron van EU-financiering voor kmo’s, waarmee zij bijdragen aan de prioriteit van de Commissie om “een economie die werkt voor mensen” te bevorderen. De fondsen bieden essentiële steun aan bedrijven om te groeien en productiever en concurrerender te worden en aan bedrijven om innovatieve oplossingen te introduceren.

Met 90 % van het geplande bedrag dat al aan projecten is toegewezen en bijna 50 % dat al is uitgegeven, is dit eind 2019 een van de best presterende steungebieden. In dezelfde periode zijn 1,1 miljoen bedrijven geselecteerd voor EFRO-steun in de vorm van subsidies, financiële instrumenten of niet-financiële steun. Daarvan hadden meer dan 600 000 reeds steun ontvangen en hun projecten uitgevoerd; dit betekent een aanzienlijke stijging (42 procentpunten) ten opzichte van de prestaties eind 2018. Dankzij de steun van het EFRO zijn in de begunstigde bedrijven al 184 000 banen gecreëerd (46 % van het streefcijfer) en van de reeds geselecteerde projecten worden nog eens 190 000 banen verwacht. Bijna 45 % van de verleende EFMZV-steun was bestemd voor de verbetering van het concurrentievermogen van kmo’s, waarvan de meeste actief zijn in afgelegen gemeenschappen.

5.

Kader 2: voorbeelden van ESI-fondsen die bijdragen tot slimme groei


•Slovenië steunt diverse innoverende projecten op het gebied van onderzoekontwikkeling om bedrijven te helpen nieuwe of betere producten, processen of diensten met een hoge toegevoegde waarde en marktpotentieel te ontwikkelen. Een voorbeeld hiervan is het HIQ Home-systeem, een systeem van apparaten en software voor domotica. De belangrijkste functie is het bedienen van apparatuur in huis (verlichting, zonwering, verwarming en koeling). Het kan echter ook betrekking hebben op meer geavanceerde functies, zoals energiebeheer. Het HIQ Home-systeemproject komt in aanmerking voor een EFRO-bijdrage van 400 000 EUR.

•In de Comunidad Valenciana (Spanje) werd een mobiele app ontwikkeld waarmee gebruikers kunnen communiceren met zorgverleners, hun medische afspraken kunnen beheren en wachtrijen kunnen vermijden als onderdeel van de operatie “GVA-Salut: Bevordering van digitale overheidsdiensten in de e-gezondheidszorg.” De toepassing heeft de efficiëntie, beschikbaarheid en kwaliteit van de gezondheidszorg in de hele regio verbeterd. Met de uitbraak van COVID-19 werd een nieuwe functie ingevoerd om informatie over maatregelen en aanbevelingen onder alle gebruikers te verspreiden. In april 2019 bedroeg het aantal gebruikers meer dan 400 000, terwijl het aantal afspraken was toegenomen tot ongeveer 200 000. De totale investering voor dit project bedraagt 34 miljoen EUR, met een EFRO-bijdrage van 17 miljoen EUR.

•Regadio de Precisão — precisie-irrigatie (Portugal): een door het ELFPO gesteunde operationele EIP-AGRI-groep werd opgericht om nieuwe agronomische instrumenten te ontwikkelen waarmee landbouwers efficiënter gebruik kunnen maken van centraal ondersteunde irrigatiesystemen. Het project stelt landbouwers in staat efficiënter te irrigeren en te bemesten op basis van informatie en advies op maat, waarbij rekening wordt gehouden met de bodemkenmerken, de waterreserves in de bodem en het gewas in kwestie.

•De ontwikkeling van kleinschalige visserij- en visteeltbedrijven in het FLAG-gebied in West-Litouwen is van vitaal belang voor de economische ontwikkeling van regio’s als Klaipeda en Priekulė. Dit project, dat wordt uitgevoerd door een kleine lokale organisatie, heeft tot doel de verwerking van plaatselijke visserij- en visteeltproducten te verbeteren door middel van een reeks door het EFMZV gefinancierde strategische investeringen.

3.2.Duurzame groei: koolstofarme economie, klimaatverandering, milieu en vervoer- en energienetwerken

Door klimaatneutrale investeringen, investeringen in een schone en circulaire economie en investeringen in het milieu en de aanpassing aan klimaatverandering te ondersteunen, leveren de ESI-fondsen (met name het Elfpo, het EFRO en het Cohesiefonds) een substantiële bijdrage aan de ambities van de Europese Green Deal. De programma’s hebben 250,6 miljard EUR uitgetrokken voor duurzame groei, wat neerkomt op 39 % van de totale toewijzing. Eind 2019 was 208,6 miljard EUR toegewezen aan projecten (92 % van de specifieke financiering) en bedroegen de uitgaven 101,4 miljard EUR (45 % van het geplande totaal).

6.

Koolstofarme economie


Aanpassing aan klimaatverandering en risicopreventie

Milieubescherming en hulpbronnenefficiëntie

Netwerkinfrastructuur voor vervoer en energie

Toegewezen aan projecten

Uitgegeven door projecten

Financiële uitvoering (in % van het totale geplande bedrag)


Totaal gepland bedrag (EU + nationaal, in miljard EUR)


In de periode 2014–2020 wordt 25 % van de ESI-fondsen besteed aan projecten met klimaatdoelstellingen. Deze omvatten een grote verscheidenheid aan acties op het gebied van koolstofarme economie, circulaire economie, risicopreventie, milieubescherming, schone stedelijke mobiliteit en bijbehorende onderzoeks- en innovatieactiviteiten. De bijdrage van de ESI-fondsen varieert van 57 % van de totale Elfpo-begroting voor klimaatdoelstellingen tot 27 % van de totale toewijzing uit het Cohesiefonds, 19 % van de totale EFMZV-toewijzing en 17 % van de totale EFRO-toewijzing. De bedragen die zijn toegekend aan en uitgegeven door projecten met doelstellingen om klimaatverandering tegen te gaan, zijn in 2019 aanzienlijk gestegen naarmate de uitvoering van de programma’s versnelde, ook al blijft hun aandeel in de totale bedragen onder het geplande volume voor het Cohesiefonds, het EFRO en het EFMZV. Het Elfpo en het ESF presteren beter dan de geplande toewijzing voor klimaatdoelstellingen. Bijlage 3 bevat nadere gegevens over de toewijzing en de uitgaven van de fondsen op klimaatgebied.

Er zijn belangrijke verschillen in de financiële vooruitgang bij de verschillende thema’s. Aanpassing aan klimaatverandering en risicopreventie is een van de snelst vorderende thematische doelstellingen in termen van de reeds door de begunstigden bestede bedragen. Anderzijds blijven de investeringen in de koolstofarme economie achter als gevolg van een zeer trage start in de eerste jaren van de programmeringsperiode, die nog niet is goedgemaakt door de in de afgelopen drie jaar opgetekende versnelling. Dit is te wijten aan het grote aandeel van de ESI-fondsen dat investeringen in infrastructuur ondersteunt, zoals energie-efficiëntie in gebouwen, hernieuwbare energie, slimme distributienetwerken voor elektriciteit of duurzaam stadsvervoer, waarvoor de projectuitvoeringscyclus doorgaans langer is.

Tot aan het einde van 2019 werden de volgende tastbare prestaties gerealiseerd:

· De productiecapaciteit voor hernieuwbare energie zal worden uitgebreid met 5 800 MW (81 % van het streefcijfer), waarvan 2 100 MW reeds is geïnstalleerd, bijna een verdubbeling ten opzichte van de aan het einde van 2018 geïnstalleerde capaciteit.

·De energieprestaties van 598 000 huishoudens (96 % van het streefcijfer) zullen verbeteren; maar liefst 285 000 huishoudens profiteerden aan het einde van 2019 al van de verbeterde omstandigheden, wat 100 000 meer is dan aan het einde van 2018.

·Het energieverbruik van openbare gebouwen zal jaarlijks met 6,1 terawattuur (92 % van het streefcijfer) worden verminderd, waarvan jaarlijks reeds 1,2 terawattuur is bespaard, waardoor de prestaties ten opzichte van het einde van 2018 zijn verdubbeld.

·21 miljoen mensen zullen profiteren van een verbeterde watervoorziening (wat nu al 80 % meer is dan het streefcijfer), waarvan 2,5 miljoen mensen nu al profiteren (een verdubbeling ten opzichte van het prestaties tot aan het einde van 2018).

·Overstromingsbeschermingsmaatregelen zullen de kwetsbaarheid verminderen van bijna 40 miljoen mensen (161 % van het streefcijfer), waarvan er 7,5 miljoen niet langer blootstaan aan overstromingsrisico’s dankzij de investeringen die door ESI-fondsen worden gesteund.

·Projecten voor schoon stadsvervoer hebben 102 km aan nieuwe of verbeterde tram- en metrolijnen opgeleverd (21 % van het streefcijfer), met nog eens 400 km aan projecten in uitvoering.

·Door een beter beheer van landbouw- en bosgrond heeft de EU 99 % van haar Elfpo-doelstellingen voor 2023 bereikt met betrekking tot koolstofvastlegging en -behoud en de vermindering van broeikasgassen en ammoniakemissies in de landbouw.

·40 % van de EFMZV-steun die in het kader van de thematische doelstelling “Behoud en bescherming van het milieu en bevordering van een efficiënt gebruik van hulpbronnen” aan de visserij- en de visteeltsector wordt verleend, is bestemd voor de instandhouding en de bescherming van het milieu, bijvoorbeeld door de bescherming van Natura 2000-gebieden, en voor de bevordering van een efficiënt gebruik van hulpbronnen en de vermindering van afval.

7.

Kader 3: voorbeelden van ESI-fondsen die bijdragen tot duurzame groei


• In de Tsjechische stad Zlín is met een EFRO-subsidie van 3 miljoen EUR de aankoop gefinancierd van zeven nieuwe trolleybussen met een innovatief accusysteem die vervoer langs een onlangs verlengde busroute door de stad verzorgen. Dankzij de accu’s kunnen de bussen tot 12 kilometer verder rijden dan de normale trolleybusroutes, zodat meer inwoners van de stad gebruik kunnen maken van dit veilige en groene vervoersmiddel.

•In Ierland zorgt de Mary Elmes-brug voor de broodnodige multimodale ontsluiting over de rivier de Lee in het hart van de stad Cork. De brug bevordert groener vervoer door voetgangers en fietsers toegang te bieden tussen twee belangrijke delen van de stad, en wordt dagelijks door tot wel 11 000 mensen gebruikt. Het project ontving een EFRO-subsidie van 1,5 miljoen EUR.

•In Varna, Bulgarije, heeft het EFMZV steun verleend aan Lavrak Ltd, een visserijbedrijf, om te investeren in de verbetering van de financiële en ecologische duurzaamheid van hun visserijactiviteiten. Het is op alle gebieden een familiebedrijf, van visserij tot verkoop, van marketing tot communicatie. Het EFMZV heeft hen geholpen om uit te breiden en hen gesteund tijdens de COVID-19-pandemie.

•Steun van het Elfpo stelde een project in Slovenië in staat verdere stappen te zetten in de natuurvriendelijke wijnbouw op een familieboerderij, met als doel het ontwikkelen van afvalvrije verwerkingsmethoden waarbij alle bijproducten van druiven op een duurzame en volledig circulaire manier worden gebruikt. De daaruit verkregen zaden, olie en bloem zijn zeer populair bij klanten. Bij de druiventeelt in de wijngaarden worden geen onkruidverdelgingsmiddelen en slechts minimaal insecticiden gebruikt. Het vinificatieproces produceert 0 % afval dankzij circulaire praktijken en de ontwikkeling van nieuwe producten.

3.3.Inclusieve groei: Werkgelegenheid, sociale inclusie en onderwijs

De EU blijft een beslissende impuls geven aan haar sociale agenda, met name sinds de goedkeuring van de Europese pijler van sociale rechten. In dit verband hebben de ESI-fondsen structurele hervormingen ondersteund, waaronder de modernisering van overheidsdiensten, het stimuleren van werkgelegenheid voor jongeren, het terugdringen van armoede en ongelijkheid, en het aanpakken van het vraagstuk van gendergelijkheid, alsmede aspecten van sociale inclusie zoals dakloosheid en uitsluiting van huisvesting.

Op dit gebied is een bedrag van meer dan 174 miljard EUR uitgetrokken, met name vanuit het ESF. Eind 2019 waren de voor steun geselecteerde projecten goed voor 123 miljard EUR, ofwel 85 % van de totale toewijzing, en bedroegen de totale uitgaven 57,5 miljard EUR, ofwel 40 % van het geplande totaal.

8.

Duurzame en kwalitatief hoogstaande werkgelegenheid



Sociale inclusie


Onderwijs en beroepsopleiding

Toegewezen aan projecten

Uitgegeven door projecten

Financiële uitvoering (in % van het totale geplande bedrag)


Totaal gepland bedrag (EU + nationaal, in miljard EUR)


Er werd voor 49 miljard EUR aan projecten geselecteerd om de werkgelegenheidskansen te verbeteren, wat resulteerde in 36,4 miljoen door het ESF en het YEI (Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief) ondersteunde deelnemers, waaronder bijna 14,6 miljoen werklozen en 13,9 miljoen niet-beroepsactieven. Eind 2019 hadden 4,5 miljoen mensen dankzij de steun van het ESF en het YEI een baan gevonden.

Van deze deelnemers was 49 % laagopgeleid; 15 % waren migranten, hadden een buitenlandse achtergrond of behoorden tot een minderheid. De deelname van vrouwen en mannen aan door het ESF gesteunde activiteiten is op EU-niveau bijna gelijk verdeeld (52 % zijn vrouwen). De toename van het aantal ESF- en YEI-deelnemers sinds eind 2016 wijst duidelijk op een sterke versnelling van de uitvoering van projecten in het veld.

De investeringen in werkgelegenheid leveren goede resultaten op. Naast het ESF is het YEI aanzienlijke financiële steun blijven verlenen aan jongeren in de in aanmerking komende lidstaten. Het YEI boekt goede vooruitgang: tot het einde van 2019 is 10,4 miljard EUR toegewezen aan 227 000 projecten. Uit de gedeclareerde uitgaven blijkt een solide uitvoering in het veld; eind 2019 waren ongeveer 3 miljoen jongeren opgenomen in door het YEI ondersteunde maatregelen:

·Ongeveer 2 miljoen deelnemers hebben de YEI-interventie afgerond.

·Aan meer dan 900 000 deelnemers was een baan, vervolgonderwijs, een stageplek of een opleiding aangeboden. and

·Ruim 1,4 miljoen van de deelnemers die al een opleiding of training volgden, hadden inmiddels een kwalificatie behaald of waren reeds aan het werk, al dan niet als zelfstandige.

Voor sociale inclusie, waaraan het ESF het meest bijdraagt, zijn de tot nu toe geselecteerde projecten goed voor bijna 57 miljard EUR. Eind 2019 hadden dankzij de ESF-steun 2,5 miljoen deelnemers met een handicap, 5,6 miljoen migranten, deelnemers met een buitenlandse achtergrond of tot een minderheid behorende personen, en 6,5 miljoen andere kansarmen hulp gekregen om hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren en de op die markt gewenste vaardigheden te ontwikkelen.

Voor onderwijs en opleiding was 41,8 miljard EUR vastgelegd voor concrete projecten. Dankzij de steun uit het ESF hadden eind 2019 17,8 miljoen laaggeschoolden hulp gekregen, hadden 5,5 miljoen mensen een kwalificatie behaald en volgden 1,8 miljoen mensen een opleiding of training.

Als gevolg van de EFRO-steun werd de capaciteit van de infrastructuur voor kinderopvang en onderwijs uitgebreid voor 15 miljoen mensen (8,7 miljoen meer dan eind 2018), en profiteren 39 miljoen mensen nu van verbeterde gezondheidszorg in de hele EU (11,3 miljoen meer dan eind 2018).

Via het Elfpo werden meer dan 63 000 acties ter bevordering van sociale inclusie in plattelandsgebieden ondersteund. Ook werd steun verleend aan plaatselijke plattelandsgemeenschappen die hun eigen plaatselijke ontwikkelingsstrategieën uitvoeren. Bijna 3 500 lokale actiegroepen bestrijken meer dan 60 % van de plattelandsbevolking in de EU en brengen publieke, particuliere en maatschappelijke belanghebbenden in een bepaald gebied samen.

9.

Kader 4: voorbeelden van ESI-fondsen die bijdragen tot inclusieve groei


•In België heeft het kenniscentrum voor de creatieve industrie, Technocité, gesitueerd bij Mons in Wallonië, in het kader van COVID-19 virtuele klassen ingericht zodat de deelnemers hun opleiding konden voortzetten. Zo’n 3,3 miljoen EUR vanuit het ESF hebben docenten en studenten in staat gesteld hun opleiding voort te zetten bij het kenniscentrum van Technocité. De opleidingen zijn gericht op onderwerpen als cyberveiligheid, kunstmatige intelligentie, virtuele realiteit, het internet van de dingen, geluidsontwerp, enz. Het ESF steunt ook “Stuyfplek”, een netwerk dat de persoonlijke groei van kansarmen en personen met een handicap stimuleert om hen aan een baan te helpen. Het project, waarvoor de EU 377 000 EUR heeft uitgetrokken, is snel aangepast om nieuwe manieren van opleiding en interactie te vinden met onlinesessies en -training tijdens de COVID-19-crisis.

•In Spanje creëert het door het ESF medegefinancierde project “Empleaverde”, met een budget van 47 miljoen EUR, groene banen, bevordert het ondernemerschap en helpt het in Spanje een eerlijkere, groenere en veerkrachtigere economie op te bouwen. De activiteiten, die tijdens de COVID-19-pandemie werden voortgezet, omvatten de verbetering van transversale vaardigheden, actieve strategieën voor het zoeken naar werk, de totstandbrenging van netwerken en beroepscontacten, en de ontwikkeling van emotionele intelligentie. Tot dusver heeft het programma 339 projecten medegefinancierd en met 500 organisaties samengewerkt. Het heeft 1,3 miljoen begunstigden gesteund en 2 600 bedrijven helpen oprichten.

•Met steun van het Elfpo zijn in Luxemburg een supermarkt en een sociaal café opgezet om mensen met een verstandelijke handicap aan een baan te helpen. Er zijn ongeveer 40 workshops georganiseerd met meer dan 500 deelnemers. Een aantal mensen met een verstandelijke handicap werden docenten in de zeep- en kaarsenmakerijen. Er zijn twee banen gecreëerd voor mensen met een beperking. In samenwerking met Fairtrade Luxembourg werd een theemerk met bio-keurmerk opgezet. De verpakking werd gemaakt tijdens een workshop voor mensen met een beperking.

•Het nieuwe centrum voor geriatrische zorg in de Poolse kuststad Sopot moet de oudere inwoners van de regio Pomorskie toegang bieden tot een uitgebreid gespecialiseerd zorgaanbod dat voorheen niet ter plaatse beschikbaar was. Naast klinische en poliklinische behandelingen ter plekke omvat deze zorg 24-uursondersteuning via telezorg voor patiënten, hun gezinnen en verzorgers. Bovendien heeft de opening van het centrum al 70 nieuwe banen opgeleverd. Het project kostte in totaal 6,6 miljoen EUR en werd gesteund door een EFRO-bijdrage van 4,6 miljoen EUR.

•De plaatselijke actiegroep visserij (FLAG) in de Podelta en Chioggia in Italië is erin geslaagd een middelbare school ervan te overtuigen een officieel opleidingsprogramma op te starten voor de commerciële visserij en de visproductie. Met de steun van het EFMZV heeft de FLAG haar via het EFMZV gefinancierde animatieactiviteiten gebruikt om, samen met belanghebbenden uit de visserijsector en de bredere plaatselijke gemeenschap, de eerste groepen studenten aan te trekken die de ondernemers van de toekomst zullen worden.

3.4.Bevordering van de institutionele capaciteit en een efficiënte overheidsadministratie

Eind 2019 was naar schatting 5,2 miljard EUR toegewezen aan projecten die gericht waren op institutionele capaciteit en hervormingen, wat overeenkomt met 83 % van de geplande 6,2 miljard EUR (voornamelijk uit de ESF-programma’s). De uitgaven in het veld bedroegen 1,8 miljard EUR (30 % van het geplande totaal). Deze inspanning werd aangevuld met steun die, naast de ESI-fondsen, werd verleend via het programma ter ondersteuning van structurele hervormingen, dat nu is omgevormd tot het instrument voor technische ondersteuning 12 .

10.

Toegewezen aan projecten


Uitgegeven door projecten

Efficiënt openbaar bestuur

Financiële uitvoering (in % van het totale geplande bedrag)


11.

Totaal gepland bedrag (EU en nationaal, miljard EUR)



In het kader van deze doelstelling:

·hebben 487 782 deelnemers steun ontvangen uit het ESF;

·zijn 2 331 projecten die gericht zijn op nationale, regionale of lokale overheden of overheidsdiensten door het ESF gesteund.

De uitvoering van projecten die gericht zijn op vergroting van de capaciteit voor belanghebbenden om te voorzien in onderwijs, een levenlang leren, opleiding en werkgelegenheid en sociaal beleid loopt achter, met een projectselectiepercentage dat nog onder de 40 % ligt. De oorzaken van de vertraging verschillen per lidstaat en variëren van voor de uitvoering relevante wetswijzigingen tot problemen met de innovatieve en complexe kenmerken van de interventie.

12.

Kader 5: voorbeeld van steun uit het ESI-fonds ter versterking van de institutionele capaciteit


•In Italië is een ESF-project opgezet voor de verbetering van de bestuurlijke capaciteit van kleine gemeenten (d.w.z. gemeenten met maximaal 5 000 inwoners en gemeenten die zijn ontstaan na een fusie van gemeenten met elk maximaal 5 000 inwoners) en op de bevordering van efficiënte overheidsdiensten, goed bestuur en institutionele capaciteitsopbouw op lokaal niveau. Met een totale begroting van 42 miljoen EUR zal het project effecten sorteren op de kwaliteit van de diensten voor burgers en bedrijven, de vaardigheden van lokale overheden bij de uitvoering van het door de ESI-fondsen gesteunde beleid verbeteren door middel van passende digitale reorganisatie-interventies en toegang tot gegevens, het bestuur op verschillende niveaus versterken en het hervormingsproces van lokale overheden begeleiden.

3.5. Territoriale en stedelijke ontwikkeling

Voor 2014–2020 is ongeveer 32 miljard EUR toegewezen voor geïntegreerde territoriale ontwikkeling en duurzame stedelijke ontwikkeling. De uitvoering van deze strategieën heeft in de eerste jaren van de programmeringsperiode enige vertraging opgelopen door vertragingen bij de afronding van de strategieën en het opzetten van de administratieve procedures voor de gedecentraliseerde uitvoering. Vanuit de fondsen in het kader van het cohesiebeleid is tot eind 2019 23 miljard EUR toegewezen aan projecten, wat neerkomt op 73 % van de geplande toewijzing. Het niveau van de door de projecten gegenereerde uitgaven is aanzienlijk versneld, tot 8,3 miljard EUR (26 % van de geplande toewijzing) aan het einde van 2019. Dit is een opvallende stijging ten opzichte van de 1,2 miljard EUR aan het einde van 2017.

De projecten die in het kader van de geïntegreerde ontwikkelingsstrategieën tot eind 2019 zijn geselecteerd, zullen het volgende opleveren: 42 miljoen vierkante meter aan gerenoveerde of nieuw ontwikkelde stedelijke open ruimte (141 % van het streefcijfer) die toegankelijk is voor het publiek; 2,6 miljoen vierkante meter aan gerenoveerde of nieuw gebouwde openbare gebouwen (111 % van het streefcijfer); en bijna 21 000 gerenoveerde wooneenheden (88,1 % van het streefcijfer). In overeenstemming met de financiële uitvoering blijft de materiële uitvoering achter en schommelt tussen 15-30 % van de streefwaarden.


13.

Kader 6: voorbeeld van ESI-fondsen ter ondersteuning van territoriale en stedelijke ontwikkeling


•In Polen is het voormalige industriegebied en de voormalige wildparkeerplaats in de buitenwijk van Krakau veranderd in een groene plek voor recreatie en ontmoeting waar alle inwoners gebruik van kunnen maken. Het Przystań Wisła-park is tot stand gekomen dankzij uitgebreide betrokkenheid van het publiek, dat tijdens een brede openbare raadpleging voor het concept van het parkproject koos. De faciliteiten van het park omvatten een café, een speeltuin en een kunstgalerie in de open lucht, waar de plaatselijke bevolking haar werk kan tonen. Het park heeft ook een regentuin en een openbare moestuin. Het park is toegankelijk voor mensen met een handicap. De totale investering voor dit project bedroeg 603 462 EUR, waarvan het EFRO 319 243 EUR heeft bijgedragen.

3.6.Territoriale samenwerking

Het EFRO verleent steun aan programma’s voor territoriale samenwerking die investeren in grensoverschrijdende, transnationale en interregionale projecten. Deze programma’s zijn goed voor 12,6 miljard EUR van de geplande toewijzing, waarvan eind 2019 al 11,8 miljard EUR aan projecten was toegewezen. Deze projecten hebben 3,8 miljard EUR aan uitgaven gegenereerd, wat neerkomt op 30 % van het geplande bedrag. Tot eind 2019 bleef de financiële uitvoering van de samenwerkingsprogramma’s dan ook trager verlopen dan de uitvoering van de nationale/regionale programma’s.

Sommige van de prestaties van de programma’s voor territoriale samenwerking zijn opgenomen in de indicatoren die zijn geaggregeerd in het kader van de hierboven vermelde essentiële investeringsthema’s, terwijl sommige specifieke indicatoren het samenwerkingsaspect van de gesteunde projecten meten:

·17 500 ondernemingen en 3 600 onderzoeksinstellingen hebben deelgenomen aan grensoverschrijdende, transnationale of interregionale onderzoeksprojecten.

·107 000 personen hebben geprofiteerd van initiatieven voor grensoverschrijdende mobiliteit.

·Meer dan 80 000 mensen hebben deelgenomen aan gezamenlijke plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven en gezamenlijke trainingen.

14.

Kader 6: voorbeeld van ESI-fondsen ter ondersteuning van territoriale samenwerking


•In het grensoverschrijdende gebied tussen Frankrijk en Spanje, waar de bereikbaarheid in berggebieden moeilijk kan zijn, heeft het EGAL-URG-project een mobiel ziekenhuis opgezet voor rampen en noodsituaties, onder meer voor de COVID-19-respons. Binnen 20 minuten is wat op een eenvoudige bestelwagen lijkt, getransformeerd tot een ziekenhuis met alle nodige apparatuur om 18 patiënten te verzorgen, met inbegrip van een kleine intensive care-unit die plaats biedt aan acht patiënten. Het project ontving een EFRO-subsidie van 1,5 miljoen EUR.

•Het Interreg Alpine Space-project “Smart Villages” (slimme dorpen) maakt afgelegen dorpen in Frankrijk, Italië, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Liechtenstein en Slovenië slimmer. Een Smart Village-benadering voor berggebieden kan het potentieel van lokale actoren ontsluiten om van hun regio een aantrekkelijkere plaats te maken om te wonen en te werken. Het project maakt nu deel uit van een macroregionale strategie (EUSALP) en is volledig ingebed in de Smart Villages-strategie van de Commissie. Van de totale investering van 2,6 miljoen EUR is 2 miljoen EUR verstrekt door het EFRO.

4.Evaluatiewerkzaamheden van de lidstaten

De evaluatie-inspanningen van de lidstaten hebben het afgelopen jaar aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de beoordeling van de verwezenlijking van de doelstellingen, de processen die aan de basis liggen van de uitvoering, en de uitkomsten en effecten van de ondersteunde acties. Dit betekent een grote inzet voor het genereren van bewijsstukken voor beleidsvorming, in overeenstemming met de sterkere resultaatgerichtheid van het beleid. De evaluatie-inspanningen zijn aanzienlijk toegenomen ten opzichte van de programmeringsperiode 2007–2013, mede dankzij diverse vormen van steun van de Commissie.

Het toegenomen aantal afgeronde evaluaties heeft uitgebreide kennis opgeleverd over de uitvoering van de programma’s en de doeltreffendheid ervan. Hoewel de bevindingen moeilijk te veralgemenen zijn, zijn de ESI-fondsen op veel gebieden doeltreffend geweest en hebben zij concrete steun verleend aan verschillende soorten begunstigden in de overheids- en de particuliere sector, alsook aan individuele personen. Inclusieve groei is het gebied waar de toegevoegde waarde van de EU het duidelijkst is en waarop de meeste effectbeoordelingen die tot dusver zijn verricht, zijn toegespitst.

Evaluaties op hun respectieve gebieden bieden de lidstaten waardevolle input voor het uitstippelen van beleid, onder meer bij de voorbereiding van de programma’s voor de periode 2021–2027. De beschikbare bevindingen zullen worden aangevuld met een toenemend aantal effectbeoordelingen in de laatste jaren van de programmeringsperiode, wanneer naar verwachting meer resultaten naar voren zullen komen. Verdere uitdagingen zullen zich voordoen wanneer het tijd is om de effecten te beoordelen. De Commissie zal de lidstaten steun blijven verlenen via de specifieke netwerken en diensten.

Het werkdocument van de diensten van de Commissie dat bij dit verslag is gevoegd, bevat meer details over de bevindingen van de evaluaties die de lidstaten en de Commissie hebben verricht met betrekking tot de door de ESI-fondsen gesteunde programma’s.

5.Conclusies

De investeringen die door de programma’s van de ESI-fondsen worden gesteund, spelen een cruciale rol bij de ondersteuning van regio’s, steden, plattelandsgebieden en kustgemeenschappen en verbeteren de levenskwaliteit van miljoenen Europeanen in elke lidstaat en regio van de Europese Unie. Zij dragen in aanzienlijke mate bij tot de strategische prioriteiten van de Commissie, met name de groene en digitale transitie van de Europese economie en de economie die werkt voor mensen, overeenkomstig de waarden die zijn verwoord in de Europese pijler van sociale rechten, waarbij niemand achterblijft.

2019 was het zesde uitvoeringsjaar van de programma’s van de ESI-fondsen voor de periode 2014–2020, waarbij de uitgaven tot aan het einde van 2023 voor financiering in aanmerking komen. Na een trage start in de eerste jaren van de programmeringsperiode kwam de uitvoering vanaf 2017 in een stroomversnelling terecht en werden in 2019 zeer significante resultaten geboekt. Hierdoor kon vooruitgang worden geboekt bij het volledig vastleggen van de beschikbare middelen: 89 % (of 570,6 miljard EUR) van de beschikbare financiering werd toegekend aan geselecteerde projecten. Eind 2020 was het percentage geselecteerde projecten verder gestegen tot 101 %. In het geval van sommige lidstaten en fondsen is de waarde van de bestaande projecten reeds hoger dan hun toewijzingen. De door de investeringsprojecten gegenereerde uitgaven halen hun achterstand snel in en bereikten 264,1 miljard EUR, wat neerkomt op 41 % van de totale toewijzing. Het uitgavenpercentage was eind 2020 opgelopen tot 56 %.

De vooruitgang bij de financiële uitvoering varieert per thema, waarbij steun voor het concurrentievermogen van kmo’s, aanpassing aan klimaatverandering en risicopreventie, en infrastructuur voor vervoers- en energienetwerken het best presteerden. De investeringen op sommige sleutelgebieden, waaronder onderzoek en innovatie, digitalisering en sociale inclusie, worden in een trager tempo uitgevoerd, maar de belangrijke versnelling van de afgelopen twee jaar zal naar verwachting gedurende de rest van de uitvoeringsperiode aanhouden.

Er werden enkele opmerkelijke prestaties opgetekend voor een aantal gemeenschappelijke indicatoren: de prestatiecijfers voor 2019 vertonen een sterke stijging ten opzichte van de cumulatieve prestaties voor de periode 2014–2018. In het algemeen volgt het niveau van de verwezenlijkingen het niveau van de door de projecten gegenereerde uitgaven op de voet. Er kunnen enkele belangrijke verschillen worden waargenomen in de mate waarin de gemeenschappelijke indicatoren zijn verwezenlijkt, hetgeen hoofdzakelijk te wijten is aan het verschil in uitvoeringstempo van de onderliggende investeringen en de aard van de door de projecten geproduceerde resultaten. In het verleden is gebleken dat in alle gevallen het grootste deel van de tastbare resultaten in de tweede helft van de programmeringscyclus wordt bereikt.

Uit de beschikbare observatiegegevens blijkt dat de fondsen de gestelde doelen zullen bereiken. De voorlopige bevindingen over de effecten van de in het kader van de programma’s voor 2014–2020 gefinancierde interventies, die zijn gebaseerd op de meest betrouwbare beoordelingen door de lidstaten, wijzen op positieve resultaten en bevatten aanbevelingen om de interventies verder te ontwikkelen teneinde de voordelen ervan te consolideren en uit te breiden.

De ESI-fondsen zijn in 2020 met succes ingezet om de lidstaten te helpen de negatieve gevolgen van de gezondheids- en economische crises als gevolg van de COVID-19-pandemie te verlichten. De regels voor de fondsen werden met ongekende snelheid gewijzigd, zodat niet-toegewezen gelden snel konden worden overgeheveld om de crisis aan te pakken. Met terugwerkende kracht, vanaf februari 2020, hebben de ESI-fondsen een essentiële noodrespons op de crisis geboden door de aankoop van medische uitrusting te ondersteunen en bedrijven en werknemers te helpen de crisis het hoofd te bieden, waarmee zij blijk hebben gegeven van hun flexibiliteit en vermogen om snel te reageren in onvoorziene omstandigheden. Tot eind 2020 was al meer dan 20 miljard EUR vrijgemaakt en overgeheveld naar waar de gelden het hardst nodig waren. De programma’s van de ESI-fondsen, versterkt met de 47,5 miljard EUR van het REACT-EU-pakket en een extra 8,07 miljard EUR voor plattelandsontwikkeling uit het herstelinstrument van de Europese Unie, zullen een brug slaan tussen de noodhulp op korte termijn en de langetermijndoelstelling van een groene en digitale transitie voor alle lidstaten en regio’s die in de programmeringsperiode 2021–2027 zullen worden gesteund.

(1) Verordening (EU) 2020/558 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020, PB L 130 van 24.4.2020, blz. 1.
(2) De details van de financiële uitvoering per ESI-fonds en per lidstaat zijn opgenomen in de bijlagen.
(3) Gegevens Cohesiefonds van 31.12.2020 — gegevens Elfpo en EFMZV van 31.12.2019. Van toepassing op alle in het document opgenomen verwijzingen naar financiële gegevens voor het jaar 2020.
(4) Elfpo: 16,5 miljoen EUR, EFMZV: 61,7 miljoen EUR, EFRO: 21,2 miljoen EUR, ESF: 30,9 miljoen EUR.
(5)

Alle ESI-fondsen zijn gericht op steun aan ondernemingen. De geselecteerde projecten zullen steun bieden (of hebben steun geboden) aan 1 093 000 ondernemingen in het kader van het EFRO, 733 100 micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in het kader van het ESF en 317 600 landbouwbedrijven in het kader van het Elfpo (127 600 jonge landbouwers en investeringen in de materiële activa van 190 000 landbouwbedrijven).

(6) Zie voor nadere details artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad.
(7) Verordening (EU) 2020/460 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020, PB L 99 van 31.3.2020, blz. 5.
(8) Verordening (EU) 2020/558 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020, PB L 130 van 24.4.2020, blz. 1.
(9) https://cohesiondata.ec.europa.eu/stories/s/CORONAVIRUS-DASHBOARD-COHESION-POLICY-RESPONSE/4e2z-pw8r/
(10) De weergegeven waarden zijn geen weerspiegeling van het effect van de COVID-pandemie op de programmadoelstellingen en -prestaties. Er wordt nog gewerkt aan programmawijzigingen om middelen over te hevelen naar crisisbestrijdingsmaatregelen. De lidstaten zullen pas in de loop van 2021 aan de Commissie verslag uitbrengen over de in 2020 bereikte prestatiewaarden. De eerste beoordeling van het effect van de COVID-crisis zal daarom door de Commissie worden geanalyseerd in het volgende samenvattende jaarlijkse verslag, gepland voor eind 2021, rekening houdend met de steun om de COVID-19-crisis te bestrijden en de eerste effecten van de sociale en economische crisis op de strategische programmadoelstellingen en streefdoelen.
(11) Opendataplatform ESI-fondsen: https://cohesiondata.ec.europa.eu/
(12) Verordening (EU) 2021/240 van het Europees Parlement en de Raad van 10 februari 2021 tot vaststelling van een instrument voor technische ondersteuning — beschikbaar op: https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2021/240